Geen varken meer te zien op afvalberg van Caïro
REPORTAGE, Van onze verslaggeefster Sacha Kester op 01 januari '10, 19:24, bijgewerkt 1 januari 2010 19:28
CAÏRO - Toen de Mexicaanse griep nog varkensgriep heette, ruimde Egypte alle varkens. Wij christenen zijn weer het slachtoffer.
De kleine Camilla is aan het werk. Haar donkerbruine haar, dat in dikke strengen aan elkaar klontert, houdt ze met een rode sjaal uit haar gezicht. Haar ogen zijn gericht op haar broertje, dat met hobbelende peuterpassen over straat schommelt . Haar handen wroeten door rottend afval, waar ze de bruikbare spullen tussen uit vist. Papier en plastic, metaal en glas bijna alles levert nog wel een paar centen op. De rest gaven we vroeger aan de varkens, zegt het meisje. Maar die hebben we niet meer.
Dit voorjaar, toen de Mexicaanse griep nog de varkensgriep heette en zich in razend tempo over de wereld verspreidde, werd Caïro vooral geïnfecteerd met paniek. Het in meerderheid islamitische parlement van Egypte stemde er mee in om alle 350.000 varkens in het land af te maken, of ze nu besmet waren of niet. En terwijl het normaal gesproken jaren duurt voordat een besluit daadwerkelijk wordt geïmplementeerd, zetten de autoriteiten er dit keer vaart achter en trokken veeartsen er binnen enkele dagen op uit om de dieren te ruimen.
Er is geen enkel onderzoek verricht voordat de beslissing werd genomen, zegt Syada Greiss, een christelijke parlementariër. Niemand wist of de varkens echt een gevaar voor de volksgezondheid vormden, hoe groot de schade voor de lokale economie zou zijn, en wat er gedaan kon worden om het verlies voor de eigenaar te compenseren. Daarom voelt de hele actie als discriminatie.
Want varkens werden alleen gehouden door koptische christenen, een kwetsbare groep die zon 10 procent van de bevolking uitmaakt, en voor wie de beesten een belangrijke bron van hun inkomsten vormden. Ik mestte ze vet, en ging er twee keer per jaar de markt mee op, vertelt Sabeer Dodol, die enkele honderden varkens bezat. Van de opbrengst betaalden we de grote uitgaven, zoals reparaties aan de auto, of het schoolgeld voor de kinderen.
De moslims wilden al lang van die onreine beesten af, snuift de man terwijl hij op een handje zonnebloempitten kauwt en de vliesjes weg spuugt. En wij, de christenen, zijn weer eens het slachtoffer.
Maar het is niet alleen het verlies van inkomsten dat knelt. Arme christenen die in de jaren veertig naar de grote stad trokken, wisten een inkomen bij elkaar te schrapen door het vuilnis van Caïro op te ruimen en sorteren, en hun nakomelingen doen dat nog steeds. Ongeveer 85 procent van het afval wordt gerecycled en opnieuw verkocht. Metaal, papier glas zelfs kippenbotjes krijgen een tweede leven en worden verwerkt tot lijm.
In de wijk Manshiet Nasser ligt het vuil dan ook letterlijk huizenhoog opgestapeld. Er zijn geen benedenwoningen: praktisch elk gebouw heeft op de begane grond een metalen rolluik dat de garage of binnenplaats afschermt, waar mensen hun kostbare afval bewaren. Als je onder de luiken door gluurt, zie je stapels papier en karton, oneindige hoeveelheden plastic melkflessen, tinnen blikken en dozen vol glas. De gezinnen wonen boven, daar waar de was aan de balkons wappert, en de satellietschotels zich naar de hemel richten om soaps en films op te vangen die de familie vanavond even mee zullen nemen naar een mooiere wereld.
Deze wereld is er een van stank en afzichtelijke beelden. Mannen rijden hun volgeladen trucks over de ongeplaveide straten, waar het afval bij elke hobbel letterlijk vanaf valt. Vrouwen zitten op hun hurken en wroeten met hun blote handen in de walmende hopen. Kinderen balanceren gierend op de zakken die tegen een muur staan opgestapeld. Er zijn ezels, geiten, kippen en koeien. En heel veel ratten. Maar er is geen varken meer te zien.
Terwijl deze een cruciale rol speelden in de afvalverwerking. Elke maand vraten de varkens zich een weg door 6.000 ton rottend voedsel, en nu blijft dat allemaal liggen. De arts Arif Salim, die een kliniek runt in de wijk, zegt dat hij vreest voor ondervoeding omdat varkensvlees de enige bron van dierlijke proteïnen was die de mensen konden betalen. En er is een ander gevaar: er komt ongedierte op het rottende vuilnis af.
Een deel van de bewoners beseft dat heel goed, en sorteert het vuilnis al tijdens het ophalen. Ik neem het organische afval niet meer mee naar boven, zegt Dodol, verwijzend naar de berg waar Manshiet Nasser tegenop is gebouwd. Als ze mij er niet extra voor betalen, ruimen ze het beneden zelf maar op.
Toch houdt de overheid vol dat ze de juiste beslissing heeft genomen. Met de slacht zou zijn voorkomen dat burgers massaal overlijden aan de varkensgriep. En bovendien, zo luidt de officiële verklaring, zijn varkens onreine beesten, die onder onhygiënische omstandigheden tussen de mensen in de wijk scharrelden, dus ook voor de algemene volksgezondheid is het beter dat ze er niet meer zijn.
Maken ze zich daar echt zorgen over?, lacht Samaan Riod, de vader van de kleine Camilla. Laat ze dan ook iets tegen de ratten doen.
De man krabt aan zijn bovenarm, waardoor de mouw van zijn shirt omhoog schuift en een tatoeage van Jezus Christus tevoorschijn komt. Op zijn pols heeft hij een afbeelding van de Heilige Mina laten zetten. Ik ben een goede, gelovige christen, knikt hij. Ik vrees alleen de Heer. En die is streng, maar, in tegenstelling tot onze regering, tenminste wel rechtvaardig.
|