AMSTERDAM - Tweeduizend jaar geleden stonden de Romeinen al met open mond de piramiden en de tempels in Egypte te aanschouwen.
En eigenlijk, eigenlijk is er sinds die tijd niet zo heel veel veranderd. Helemaal niet als je met een zogenaamde dahabiya, een tijdloze zeilboot, de majestueuze Nijl afzakt.
Als een ware Cleopatra annex Julius Ceasar zie je kleurige dorpen, grootse tempels en mysterieuze graven aan je voorbij glijden.
Op de dahabiya Zekrayaat bevinden zich maar liefst vier hutten en twee suites met privé-achterdek
Bijzondere reliëftekeningen
De Nijl is één van de langste rivieren ter wereld
Geniet van de Egyptische oudheden...
130 jaar geleden reisden de toenmalige 'toeristen' nét zo de Nijl af
Zelfs als we de loopplank al half op zijn, probeert hij het nog, het verkopertje met een handvol felblauwe scarabeehangertjes. Real antique! Scarabees!
We schudden het hoofd en plagen: Zijn ze antiek? O sorry, dan kunnen we niets kopen.
Antiek is verboden! Zijn donkere ogen flitsen heen en weer: Only this one antique! Rest is fake!
Nep of antiek, je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt in Egypte.
Maar wij willen dit keer niets kopen. Teleurgesteld zwaait de jongen ons na, als we, staand op het bovendek, zijn dorp verlaten en verder zeilen over de Nijl.
De vervallen huisjes en zwemmende kinderen verdwijnen uit zicht om snel plaats te maken voor een weldadige corridor van palmbomen, felgroene begroeiing en gele zandbergen.
Bovendek
Te bezichtigen vanaf het ruime, met hout betimmerde bovendek van dahabiya Zekrayaat, een langgerekte Nijlboot voorzien van twee forse zeilen, één voor en één achter.
Niet te verwarren met een felucca, een veel kleiner scheepje waarop niet geslapen kan worden.
Tenminste: niet comfortabel! Op de dahabiya bevinden zich beneden vier hutten en twee heuse suites met privé-achterdek(je), allemaal voorzien van antieke inrichting zoals een bed met koperen spijlen. Verder airco en een badkamer met een douche en normaal toilet.
Er is zelfs een salon waar je in stijl kunt verpozen met een boek uit de kleine bibliotheek. Maar het echte Nijlleven speelt zich af op het met linnen overspannen 32 meter lange bovendek.
Op de deckchairs, in de hangmat of aan de lange eettafel waar om de haverklap uitgebreide maaltijden, een Engelse tea of andere etenswaardigheden worden geserveerd uit het kleine keukentje.
Het leuke is: 130 jaar geleden reisden de toenmalige toeristen nét zo de Nijl af.
Behalve de airconditioning dan natuurlijk.
De Engelse Amelia Edwards schreef in 1877 al over de tocht in haar nu nog steeds bekende boek A Thousand Miles Up the Nile: Een ezelrit en een boottrip afgewisseld met ruïnes. Dat zet in één regel de hele ervaring van een Nijlreiziger neer.
Buiten deze drie zaken de ezels, de boot en de ruïne mag gezegd worden dat een goed Engels zadel en een comfortabele dahabiya aanzienlijk bijdragen aan het reisplezier. Aldus Amelia, die er nog aan toevoegde dat je natuurlijk ook met een stoomboot kunt reizen, maar dat dat vooral aardig is voor hen die tevreden zijn met slechts een glimp van de Nijl.
Rotsgraf
Dat was Amelia niet, en wij ook niet. Natuurlijk niet. Niets heerlijker dan in complete stilte voortglijden over de enorm brede rivier, af en toe een lichte flapperdeflap van het grote achterzeil. Komt er een intrigerend dorpje of een geheimzinnig rotsgraf langs, dan kunnen we met de dahabiya gewoon even aanleggen.
Of als we een zondoorstoofde mango willen plukken
Dan legt gids Imam meteen aan en staan we even later met zondoorstoofde mangos in onze handen.
Van top tot teen plakkerig en pikzwart van de stoffige paadjes arriveren we weer op de boot, waar kok Mohammed al te wachten staat met glazen zelfgemaakte koude citroenkwast, ook al zon begrip van honderd jaar geleden.
Heel luxe om daarna beneden je even te kunnen opfrissen in de eigen badkamer. Om vervolgens weer als een ware Amelia Edwards op het dek te gaan liggen kijken, in afwachting van Edfu.
In de verte zien we het haventje met aan de wal een hele groep wachtende koetsjes met paarden ervoor. In draf gaat het door de straten met kleine, kleurige winkeltjes.
In het ene zaakje liggen de watermeloenen letterlijk tot het plafond opgestapeld, bij de ander hangt een compleet gevilde koe in het voorportaal na te druppen aan een grote haak.
Tulbanden
Mannen met witte tulbanden drinken thee (shai) tegen een felblauwe achtergrond.
En weer lijkt de tijd te hebben stilgestaan, ware het niet dat de halve dorpspopulatie met een mobieltje in de rondte loopt.
Ook hier in Edfu, bij de tempel van Horus, staan we weer versteld van de immense afmetingen van dit bouwwerk. Een maar liefst zesendertig meter hoge toegangspoort biedt toegang tot een tempel met geheimzinnige zuilengangen.
Overal zijn afbeeldingen en hiëroglyfen uitgebeiteld. Het voelt vreemd om pal met mijn neus voor zon afbeelding te staan en te beseffen dat een mensenhand die rondingen ruim 2200 jaar geleden heeft uitgehakt.
Juist dat mysterieuze maakt het zo bijzonder om over de Nijl te reizen. Als we, per koetsje, weer terugrijden naar het comfort van de boot (en vooral de koude citroendrank van Mohammed) moet ik wéér denken aan schrijfster Amelia Edwards, die trouwens een deel van de heiligdommen nog onder zand en troep aantrof: We reden terug over de vlakte, stil en verbijsterd. Had ik al gezegd dat het net een droom was?
Baksjiesj
Egypte leeft van fooien.
Het is handig altijd wat kleingeld te hebben want iedereen, van de portier tot de meneer die u bijlicht als u een sarcofaag van binnen bekijkt, houdt de hand op.
Wees erop voorbereid dat het zo aardige jongetje dat u de weg wil wijzen naar de tempel, eigenlijk gewoon geld wil.
Eenmaal bij de tempel aangekomen, springen er regelmatig meneren met tulbanden voor uw lens, ook op momenten dat u daar niet op zit te wachten.
Gewoon in het Nederlands roepen dat ze weg moeten gaan, wil nog wel eens helpen, net zoals roepen dat uw partner de portemonnee heeft.
Echt: u heeft geen cent op zak