We weten niet precies hoe de piramiden gebouwd zijn.
Hieronder volgt een logische en door de meeste geleerden aanvaarde uitleg.
De aanloopperiode voor de bouw moet een behoorlijke tijd geduurd hebben. Eerst moest de koning een geschikte plaats vinden. Die moest aan enkele belangrijke voorwaarden voldoen:
Alleen de westelijke oever van de Nijl kwam in aanmerking de ligplaats mocht niet te ver van de Nijl verwijderd zijn (transportproblemen) men moest rekening houden met de stand van het grondwater (i.v.m. de ondergrondse kamers) het moest in de omgeving van de hoofdplaats van het rijk zijn, dicht bij het koninklijk paleis en er moest een goede steen bodem voorhanden zijn. Als de plaats was gekozen werd het terrein geëffend door het wegnemen van puin, zand en stenen, zodat de rotsbodem vrij kwam. De zorg die nodig was om van het grondvlak een perfect vierkant te maken, benevens de ligging, die met de vier zijden op de punten van het kompas gericht moest zijn, was het werk van ervaren landmeters, die hun kennis hadden opgedaan bij de jaarlijkse verdeling van de akkers (tengevolge van de Nijl overstromingen).
Een piramide was het werk van duizenden geschoolde arbeiders, ingenieurs en astronomen en dus niet van slaven! Steenhouwers, metselaars, sjouwers werkten het hele jaar door. Ze werden tijdens de jaarlijkse Nijl overstromingen bijgestaan door nog eens duizenden werkloze boeren. De arbeiders verrichtten een soort dienstplicht voor de farao die hen met voedsel betaalde.
Het onderbrengen en voeden van die duizenden mensen was een probleem op zich. Water en voedsel werden aangevoerd vanuit de Nijlvallei. Gereedschap en werkkledij kwamen uit de koninklijke voorraadkamers. De arbeiders waren ondergebracht in primitieve barakken. Ze waren verdeeld in groepen van tien man met een opzichter, die één vertrek deelden. Voor het corvee waren er speciale mensen. Een uitgebreide administratie verzorgde dit geheel.
De hulpmiddelen waren simpel. Voor het uithakken van de steenblokken had men koperen beitels en grote hamers van harde natuursteen. Hiermee hakte men perfecte stenen tot op de millimeter nauwkeurig. Om de stenen op hun plaats te krijgen beschikte men over houten sleden en houten koevoeten .
Eerst werd de grafkamer aangelegd. Enkele meter diep in de rotsbodem werden verschillende kamers uitgehakt die verbonden waren door een tunnel. Deze kamers werden afgesloten met stenen valdeuren en bekleed met graniet. Hun dak kwam tot in het binnenste van de piramide. Dan begon men met de bouw van de eigenlijke piramide. Er bestaan verschillende theorieën over de manier waarop de stenen op welkaar werden geplaatst.
De theorie van Dunham: vier uit modder en puin gemaakte opgangen beginnen op de vier hoeken van het monument. Drie zijn er voor de aanvoer van stenen en één voor de afvoer van mensen en sleden. Bij een dergelijke werkwijze zou men hebben kunnen volstaan met slechts 2500 arbeiders voor de bouw. Maar nooit is er een spoor gevonden van een dergelijke soort opgangen bij een onafgewerkte piramide.
De theorie van de opgaande wegen: dit lijkt de meest waarschijnlijke manier waarop er gebouwd werd. In Sakkara heeft men bij een onafgewerkte piramide deze wegen gevonden. De opgaande wegen waren zo immens dat ze vaak evenveel werk eisten als voor de hele piramide. Wanneer de piramide afgewerkt was werden deze wegen afgebroken.
De eerste lagen van de buitenkant van de piramide waren in graniet (een zeer hard gesteente) ter bescherming tegen de schurende werking van wind en zand. Het binnenste werd opgevuld met kernblokken en afgedekt met mantelblokken. De bovenzijde van elke laag werd steeds vlak gemaakt. Bovenop de mantelstenen kwam dan de gepolijste bekledingsteen uit kalksteen. De bouw van een piramide werd altijd bekroond met het aanbrengen van de reusachtige topsteen die precies op de top past.
Dat de bouw van een piramide als die van Cheops vroeg om een perfect arbeidssysteem spreekt vanzelf als we zien wat er allemaal bij kwam kijken. De steen voor de kern werd ter plaatse gehouwen, de buitenblokken zijn van fijnere kalksteen en komen uit de Toerasteengroeven aan de overkant van de Nijl. De grafkamers en de grote gang zijn verstevigd met reusachtige granietblokken uit Aswan in Zuid-Egypte. Het bouwen was een gevaarlijk werk en regelmatig gebeurden er dodelijke ongevallen. Maar de arbeiders morden niet omdat de farao in hun ogen een god was en zij het niet als slavenarbeid aanvoelden voor hem te mogen werken. houten leirollen. Verder over glijmiddelen als melk of water waarmee de door mensenhanden getrokken sleden vrij gemakkelijk werden verplaatst. Sommige stenen werden per schip
|