Tot 1854 was de penis het ultieme vruchtbaarheidssymbool. Toen pas werd wetenschappelijk bewezen dat voor de creatie van menselijk leven ook vrouwelijke eicellen nodig zijn. Toen pas werd de almacht van het mannelijke geslachtsorgaan voor het eerst in vraag gesteld. Vandaag is de fallus, volgens van Dale een voorstelling van de penis in een toestand van erectie, nog enkel het symbool van macht en machos, denk aan wapens, autos, raketten en wolkenkrabbers, maar ooit werd hij vereerd als een god, in de meest letterlijke zin van het woord zelfs.
Volgens de oude Egyptenaren is de schepping het resultaat van dagelijkse masturbatiesessies door de god Amun. Die zijn eigen zaad inslikt (auto-fellatio, weer uitspuwt, en zo de hele aarde bevrucht. Tot een echte falluscultus kwam het in Egypte pas na de dood van de legendarische koning Osiris. Zijn vrouw Isis was er na lang zoeken in geslaagd om alle lichaamsdelen van Osiris van het slagveld te recupereren, maar de penis van de koning was onvindbaar. Afgehakt en meegenomen door de vijand, Typhon. Ter nagedachtenis van het koninklijke orgaan gelastte Isis dat de fallus voortaan op alle mogelijke wijzen vereerd en gecultiveerd moest worden.
In de Gouden Eeuw van Athene, toen democratie, filosofie en theater hoogtij vierden, bereikte de verering van de fallus een hoogtepunt. Overal sierden hermes de huizen, afbeeldingen van de gelijknamige god in opgewonden toestand. Even aanraken zou geluk brengen en onheil afwenden. In 415 voor Christus werden alle stenen penissen van Athene in één nacht afgehakt, naar verluidt door de vrouwen van de stad. De volgende dag verloor het leger een beslissende veldslag tegen Sparta. In het Romeinse rijk werden penissen gedragen als geluksamulet (fascinum, vandaar het woord fascineren), en uiteraard beschikte de god van de vruchtbaarheid over een vorstelijk klokkenspel, zoals mag blijken uit een prachtig fresco in Pompeï.
Dichter bij ons, zowel in ruimte als in tijd, zouden de heksen, aldus de kerk, gemeenschap hebben gehad met de duivel, zonder twijfel een wezen met een enorme penis, gesymboliseerd door de bezem, die de dames niet voor niets tussen de benen namen, waarna ze hysterisch lachend van grond gingen. Het zaad van de duivel zou trouwens koud geweest zijn, als we de toenmalige priesters mogen geloven. Vandaag wordt een fallus nog maar hoogst zelden heilig verklaard. Alleen de Shinto-priesters in Japan houden nog religieuze optochten met reuzenpenissen, die tot 2 meter lang zijn. En op verschillende plaatsen in het zuidelijk halfrond worden nog peniskokers gedragen, in alle mogelijke vormen en kleuren, als symbool van status en vruchtbaarheid. Het zijn de laatste restanten van een fallische cultuur die al tientallen eeuwen over zn hoogtepunt heen is.
|