k vind het niet zo gemakkelijk je blog te verbeteren k heb nog veel te leren hoor,hopelijk vind ik hoe het moet ,k hang daar in de midden en weet niet hoe t moet maar alles komt on orde,dat voel ik ,als ik al die mooie berichten zie,ben ik nog vere van ,allen de ze stuurden zeg ik bedankt?love roger
Er wordt oveel geschreven over pijn en pijn bestrijding maar; wat doe je als de pijn veroorzaakt wordt door suikerziekte. Voornamelijk de benen en de voeten? voorlopig kan ik mij verhelpen met toevoeging van magnesium en inspuitingen met vitamine b,voor de rest is t wel beter maar weggaan doet het niet. makelijk gezegd maar,voor de rest geloof ik niet dat tussen mijn twee oren zit(makelijker gezegd dan gedaan) mail roge.clement@skynet.be
HET VERLOOP V/D SLAG BIJ IEPER(9)FOTO DE SINT FRANSISCUSSCHOOL IN IEPER
En nu de slag voorbij was en men in kalmte de gebeurtenissen overwegen kon, verbaasde men zich van Engelsche zijde nog meer over de wonderbare zege. Op sommige oogenblikken toch in het heetste van de worsteling hadden de drie divisies en wat ruiterij legerkorpsen weerstaan,officieren moesten bij de verwarring de bressen met allerhande soldaten aanvallen. 't Gebeurde dat een officier 't bevel voerde over een bataljon.En uit Callewaert's overzicht stippen wij nog aan:"Op zeker oogenblik zelfs had een brigade-general dertien batalions onder zijn bevel.We kunnen eenigzins het wanhopige van den slag voorstellen,als wij in een dagorde lezen van Sir Henry Rawlinson aan de 7' divisie." Na al 't gebrek en de onrust van dag en nacht vervolgd te zijn door een onzeggelijk sterkere macht, had de divisie nog de zwaarste beproevingen van al te doorstaan.Het was aan een hoopje van 30.000 man overgelaten het logge Duitsche leger in bedwang te houden,binst dat de andere Engelsche korpsen opkwamen van de Ainse.Hier klampten ze hunne handen vast lijk schipbreukelingen, met om zeggens iedereen in de loopgrachten, om eene linie te houden die noodzakelijk voor het beste deel veel te lang was-eene dunne,uitgeputte linie-waartegen de beste van de Duitsche eerste linie troepen met ware woede opgezweept werden.'t Was een ongelijk gewicht van nagenoeg acht tegen een;en eens dat de vijand de juiste schotsverte van eene loopgracht gevonden had, regende 't weldra daarin, van 't een einde tot het andere,houwitsers en granaten,met vreeselijke gevolgen.Toch de manschappen bleven nagelvast en Ieperen bleef verdedigd op zulke wijze dat een Duitsche officier naderhand daaraan eere gaf lijk aan een heerlijk wapenfeit.'t Had aan de Duitschers den indruk gegeven,zoo zegde hij, dat er op dit punt vier Engelsche legerkorpsen tegenstand boden.Toen nadien de divisie uit de vuurlinie teruggetrokken was ter rust,werd er bevonden dat van de 400 officieren die Engeland verlaten hadden,er slechte 44 overbleven, en van de 12.000man alleenlijk 2.336."Het leiderschap van de korpsaanvoerders was boven alle lof, en op Sir Douglas Haig viel de zwaarste last te dragen.Toch was Ieperen,een soldatenslag, gewonnen door de koppige strijdhoedanigheden van den minderen man eerder dan door 't is gelijk welke krijgskunde.Daar was nog tijd nog plaats voor spitsvondigheid.Zelden in de oorlogsgeschiedenis,inderdaad,vinden we een groot leger gestremd en in bedwang gehouden door een vijfde van zijne macht.Als een storm was den oorlog over Vlaanderen gekomen"Doorbreken."had 't bevel der Duitschers geklonken.En nooit was er zulk geen schone kans geweest als nu?Maar als weleer bij Luik en Namen; bij Verdun en Nancy,bij de Marne,was het trotsch plan deerlijk mislukt. wordt vervolgd
HET VERLOOP V/D SLAG BIJ IEPER(7)ZICHT OP IEPER 1914
Hugh Dawnay viel aan t hooft van zijner mannen,doch niet vooraleer hij orde gehouden had onder de vijand.Zijn dood was vruchtbaar,want den aanval waarin hij viel,redde den toestand der Engelschen.7 November, Weer hartnekkige gevechten.'s Avonds was Lauwford's 22"e brigade gesmolten tot op den aanvoerder,vijf oficieren en 700 man.Toen volgde er weer kalmte tot 10 November. Maar de rust was er een voor een onweer.Op Woensdag den 11è",vertaalt Callewaert de beschrijving van John Buchan,kwam de oppermachtige poging.Lijk Napoleon zijn lijfwacht gebruikt had voor den eind aanval te Waterloo;ook deed Keizer Wilhelm met het elfde doel te Ieperen.De '1 en 4'brigade van Pruisische lijfwacht waren opgebracht uit het Arras-gewest en ze worden losgelaten tegen het punt van onzen uitsprong.en hadden geleden te Charleroi en te Guise,schromelijk geleden in de moerassen van Saint-Gond,bijna even schrommelijk te Reims,maar nu vochten ze onder de oogen van hunnen Keizer,en ze rukten voorwaarts als op den eersten dag van den oorlog.Maar wat ongelooflijk scheen ,en wat onze mannen hunne oogen deed uitwrijven van verwondering voor 't geene ze zagen .of wat ze slechts meenden te zien in de duisternis van de kleine uurtjes van den nacht, het was dat die beroemde troepen de optocht deden in hun welbekenden...parademarsch I.Ze kwamen den steenweg van Meenen op tegen Geluwe-velt en lang vooraleer ze naderden had den bliksemslag van het Engelsch vuur een zwaaren tol op hen genomen.Maar zoo was de regeltucht,dat hunne massa vast ineengedrongen bleef. wordt vervolgd
HET VERLOOP V/D SLAG BIJ IEPER(2)( Het puin van Sint Pieterskerk)
De laatste Octoberdag neigde ten einde.Allerheiligen brak aan,maar Ieperen bleef buiten de klauw van den vijand.Intusschen was Ieperen zelf al beschoten geworden.De eerste granaat kwam in den nacht van 29 op 30 October."Omtrent elf uur" vertelt Cesar Gezelle,"droomde ik,dat ik een hond hoorde huilen, maar kwam af al zwellend en werd een getier,zoo nijdig, en zo nabij, als wilde het tegen mijn kamervenster open kletteren.Het klakte open met een slag,die hansch het huis deed daveren,en verscheidene vensterruiten op de straat in stukken rinkelen.Met dien slag was ik wakker , ik bleef eenige oogenblikken liggen,terwijl 't bloed hamerde tegen mijn slapen van 't verschot.Ik wachte en nu lagen er voorzeker vele alzoo te wachten in de stad.Eenige minuten gingen voorbij ,stil als in een graf.De Duisternis was dik en geen mensch, die een vin roerde in huis of op de straat.Een doffe slag in de verte en daarop weer dat hondengehuil.Eer ik tijd had tot verder gepeins,schokte geheel ons gewest met zulk een vervaarlijke ontploffing alsof de donder te midden ons huis was gevallen.Buiten ritste het op de straatsteenen en rinkelde het,als viel er een regen van metalen scherfjes. Ik sprong te beene en had moeite om mijn zinnen te geloven;ik had willen twijfelen aan het geen daar weenlijk gebeurde, de waarheid weg duwen en bevinden dat het geen waarheid was Doch 't was slechts al te waar.De huisgenooten zijn rap uit hun bed gesprongen en loopen radeloos heen en weer.Buiten gaan deuren open en slaan weer toe: een peerdengespan rijdt ten vluchte door de duisternis Verders donkere nacht.Hoe het elders ging,weet ik niet maar toen de volgende bom afkwam,zat ons gebuurte ,vijf of zes huisgezinnen bijeen, verscholen onder het gewelf van een groote kelder.Het gewoon kanongebulder;dat sedert dagen om de stad hing ,als het grommelen van een onweder dat niet aftrekken wil,had als bij afspraak opgehouden, de nacht was akelig stil, als om die keel te laten braken,die elke vijf of zes minuten een zwaar granaat op ons afzond. wordt vervolgd
de moorderijen in dinant (foto GENERAL MICHEL(eDEEL 17eSLOT)
De stoet richt zich naar de groote Markt,nu een historich plein.Aan den eenen hoek zien wij het huis van den burgemeester met het balkon,waar Srenger door kogels van eigen soldaten werd gedood. aan de andere zijde grijnst het geraamte van het stadhuis, waarvoor waarvoor al die gevangen burgers jun lot verbeidden, terwijl overal huizen vlamden,en soldaten plunderden en dronken.Op het voorgedeelte der Markt is tegen de treurige ruinen een altaar,met rood flueel afgezet.Er voor rijst een katafalk,waartegen een kroon met namen"Albert-Elisabeth".De deken van Aarschot celebreert:de mis,bijgestaan door kaedinaal Mercier.Liederen halmen over de Markt en 't stadje..Een geestelijke Theyskens, herinnert dan in een gloeiende rede aan het martelaarschap van Aarschot. Daar beneden in den toren,aan den Demer luidt de klok.En weer ruischt de treurmuziek en klagen de hoorens.De zeer lange stoet begeeft zich naar het kerhof,waar 125 soldaten en 170 vermoorde burgers liggen,in net onderhouden graven.De wind ruischt door de boomen.De zonne brandt. Duizende menschen komen ter bedevaart met bloemen en kransen.velen weenen als zij zich weer bukken boven de rustplaats van de geliefden.De vlaggen buigen.Hier herdenken kardunaal Mercier, minister Anseele Cateruyns de dooden.burgers van Aarschot die zelf gebonden gelegen hebben op het veld waar zooveel stadsgenoten gefusilleerd werden,leiden ons naar een rij kruisjes???.Hier rusten de Duitschers , te Aarschot gestorven, doch weinig gevallen in de slag, welke vermogenlijks ook verbrand zijn ,zoals het te Thienen en omgeving gebeurde.Een der grafteekenen voert de naam" Srenger".Hij had zich veret tegen het afbranden der stad,wat Kargo en Jacoby wilden.Daarom werd Strenger in een salvo dat eensklaps over de Markt losbrak,neergeschoten.Men heeft hem onverzorgd op de bovenkamer bij den burgemeester laten sterven..Maar nu had Karge een voorwendsel voor den afschuwelijken moord,zoo deelt men ons mede.Schrikaanjaging en moordlust, dat is reden en de oorzaak der moorderijen te Aarschot.En waardig heeft men heden de dooden herdacht.zoo is Aarschot een naam in ons martelaarsboek. volgende keer (het verloop van t den slag bij Ieper)
En stil...Daar nadert een wagen,verbeeldend een grafzerk.Er voor zitten twee weezen;'t is de gedachtenis aan de vermoorde burgers.er achter komen de familieleden der slachtoffers. Een lange,lange rij?Een aangrijpende stilte heerscht,alleen door 't voeten geschuifel gestoord...'t Is of men over zerken schrijdt.En al door gaan ze voorbij,zooveel vrouwen met kinderkens ,weduwen en vaderloozen,soldaten ook,met vele frondstrepen,verdedigers van het land wier vader ,broeder of zustermen doode uit vraak over den weerstand.Daar gaan ze: moeders,vrouwen der smarte,velen met een zwarten Leuvenschen hoofddoek over het hoofd.Vele honderden zijn er...En dieper noch voelen wij het drama van Aarschot en omgeving,nu we die honderden en honderden rouwenden zien... 't Is of ze thans hun martelaren grafwaarts geleiden.'t Is de groote lijkplechtigheid de burgers van Aarschot.Het tweede deel van de stoet is een hulde aan de gevallen soldaten. Op een wagen staat een afgebroken zuil.Daarnaast ligt een gewond krijger,verzorgd door een Roode Kruis-zuster.een Maagd verbeeldt het land.Achter dien wagen volgen familieleden der gesneuvelden,en weer voelen wij welk een rouw,ondanks het luidruchtig gefeest dat zich overal uit in ons land strekt.Hoeveel jonge mannen vielen in de eerste oorlogsmaand ook langs de teer-schoone weiden van 't Demerdal op de hellingen van dat bevallig Brabant?Dan komen de schoolkinderen , meisjes en knapen die ernstig kijken ,omdat zoovele immers weten wat oorlog is...en men doet er wel aan hun te herinneren aan 't drama.Geen geslacht dan het nu opgroeiende zal zich sterker tegen het militarisme keeren en voor ontwapening strijden.En wij zien de oud-soldaten van Aarschot en de nog in 't legervertoevenden die deel namen aan den oorlog.'t Is een lange rij.De maatschapijen treden aan met omfloerste vaandels,en meer dan een uur duurt dit stil-plechtig voorbij trekken. wordt vervolgd (laatste en slot)
Ik nader nu Aarschot en zie mannen en vrouwen in t zwart,met bloeruikers.ze gaan in een somdere rij naar het Demerstedeke, die ginds zijnen hoogen toren verheft .Ja,ik mag het wel zeggen,dat de rouw van 19 Augustus 1914 verre wordt gevoeld.en hoevele bannelingen zijn niet teruggekeerd,maaar werden begraven bij de nederlansche vluchtoorden of op een afgelegen kerkhof ergens in Frankrijk of Engeland.Hoe velen vertoeven nog in den vreemde ,zonder plan ooit weer te komen,daar waar hun huis en goed verbrand werden.De groote klok luidt.Alle huizen zijn gesloten.waar geen blinden zijn,liet men de gordijnen neer...De vlaggen,velen ontfloerst,waaien halfstok,maar nog indrukwekender bijna is de zwarte doek die in zeer talrijke werkliedenwoningen uit het venster hangt.En in hoeveel dier woningen treurt een weduwe...Ge hebt daar de Martelaarstraat.'t Is wel de straat der weduwen ook,want geen enkele man schier ontkwam aan den dood.allen werden opgejaagd en vermoord.We gaan eerstnaar den Leuvenschen steenweg..Daar zijn tegen een licht-hellende hoogte twee tuintjes.Onder treurwilgen bloeien bloemen.Een effen,zwart kruis herinnert ons,dat wij op een martelaarsplein staan...Waar die bloemen geplant zijn ,lagen in Augustus 1914twee reusachtige graven,het eene met 75,het andere met29 lijken,haastig gedolven na den vreeselijken massa-moord hierboven beschreven.Daar waren wij gevangen,vertelt een ooggetuige,en hij wijst naar de kronkelende ranken van een erwtenveld.Hier moesten ze komen ,de veroordeelden,drie aan drie, om te sterven...Daar waar die boom staat ,viel de burgemeester met zijn zoon en broer...En de meenigte,die ter bedevaart komt,zwijgt en peinst en huivert nog t' Is wel de stemming van de dood,die heden over Aarschot hangt Men stapt stil,spreekt stil,kijkt ernstig.Het blijkt overal,dat men hier waarlijk den afschuwelijken oorlog heeft gevoeld.Tegenover het Arsenaal,bij de plaats waar de martelaars stierven ,stelt zich den stoet op.Bij de Martelaarstraat, op een met rood flueel afgezette tribuun staan Staatsministers Poullet en minister Anseele als vertegenwoordigers der regeering.Dan komen kardinaal Mercier aan.daarna luitenant-general Hanoteau en majoor Henin de Boussu-Walcourt,in naam van de Koning,en generaal Meiser,in naam van den Minister van Oorlog.Met ontroering ook zag men luitenand-kolonel Gilson den verdediger van Aarschot. de stoet trekt voorbij geopend door de gendarmen te paard en soldaten van het 20'linie,met vaandel,waarop in de zon,die toch weer al het grouw van de lucht heeft verdreven,de gulden namen vonken;"Yzer,Zarren,Handzamme" hun muziek speelt een treurmarch.
Voel hij je ook soms zo alleen,met al die mensen om je geen; als je lacht of je huilt en er niemant luisterd, als je bid of je bezint en je wordt niet rustig, als je spreekt of je zwijgt en er niets veranderd, als je zingt en of danst en er niemand blij wordt toch heb je nog een vriend die van je houd; waarop je bouwen en vertrouwen kunt, een vriend die altijd van je houden wil, die steeds wil klaarstaan en behulpzaam zijn, voor jou daar t vuur zou gaan, als hij maar wist van je bestaan. MET DE GROETJES VAN PLOEF.
In de kerk zaten ook gevangen de pastoor van Boischot en zijn kapelaan,de pastoor van Tremeloo en zijn kapelaan,en den priester van Heist Goor.In het verslag lezen wij nog;"Terwijl wij in de kerk opgesloten zaten,stierf een bejaard man aan een bloedspuwing.Heel den nacht had hij op den vloer liggen hoesten.Een ander verloor zijn verstand en trachte zelfmoord te plegen;en met een glasscherf bracht hij zich een tamelijk diepe snede toe in den hals.Op een nacht dronken onze wachten zich zat.Onder de sacristie hadden ze den kelder met de miswijn aangetroffen.Een onderofficier hoorden wij attend maken :"Wie zijn twee fleschen niet terug brengt,krijgt geen derde . Den 6 de September, tegen 5 uur s avonds,kwam Menne, de bevelhebber van Aarschot ,met eenige officieren in de kerk.Hij deelde ons mede dat , volgens ontvangen bevel ,wij dadelijk naar Duitschland moesten vervoerd worden.Wij moesten ons in rangen van vier opstellen en wij werden naar t station geleid.Wij waren met ongeveer driehonderd gevangenen.Bij het verlaten van de kerk ,trad de overste op een officier toe en wees hem den vijf-en-zeventigjarigen Broeder Rufinus Vreugde aan,en vroeg det men hem genadiglijk deze reis zou sparen en dat men hem bij de zusters in t gasthuis zou laten.Het werd gewijgerd en de arme ouderling,wiens beenen heel gezwollen waren door de lange gevangenzitting in de kerk,moest sukkelend vooruit naar het station, leunend op den arm van een medebroeder.Van af het kerkportaal begon voor ons een Kalvarieberg,die Zes-en-dertig uren zou duren,'t ts te zeggen heel de reis tot aan het kamp van Sennelager.Een honderdtal soldaten vergezelden ons tot aan het station,en wierpen ons aanhoudend de grofste en gemeenste beleedigingen toe tegen de godsdienst en de priesters.Het waren soldaten van de Landwehren den Lansturm.De gevangenen werden onderweg bespot.Zij deden 12 uur over de reis naar Kuik.'t Voedsel was ontoereikend.OpDuitsch grondgebied stopte de trein aan elk station, en overal stond een jouwende menigte.In een station rukte de meenigte aan het portier en riep "lever ze maar aan ons ,wij zullen hun rekening wel vereffenen,"Roode Kruis dames gaven aan de soldaten voedsel en drank, maar zeiden, op de gevangenen wijzend:"Het is alleen voor u;aan de Schweinhunden moogt ge niets geven. wordt vervolgd
Jawel de wereld is nog wonderbaar zolang; wij mensen er nog iets voor over hebben: zolang wij er nog zorg voor dragen al was t maar; spaarzaam zijn met de vervuiling ; zuinig omspringen met de natuurlijke stoffen; zoals water,lucht en ,met de bomen om ons geen, zolang wij nog beseffen dat we mee de plicht dragen,deze wereld te behoeden van den ondergang.
De moorderijen in dinant:(11)(HUIZEN IN DE BOGAARDSTRAAT IN AARSCHOT11
Rond 2 uur werd ons gezegd:"de vrouwen mogen terug naar huis." Daar mijn huis nog vol soldaten was, heb ik de gastvrijheid van een buurvrouw aangenomen. nouwelijks waren wij bij haar,of de Duitschers kwamen ons zeggen, dat wij onmiddelijk de stad moesten verlaten;zij moest beschoten worden.Wij moesten vluchten lags de kant van Rillaer.Met een vijtigtal vrouwen en kinderen hebben wij een weg moeten opgaan,die bezaaid lag met lijken van arme Belgschen solsaten,van burgers,van paarden,tusschen afgebrande huizen door:onderweg ontmoetten wij honderden auto's met Duitsche officieren,wier dapperheid zich hierin uitte,dat zij hun revolver gericht hielden op vrouwen,die zelfs geen geld meer op zak hadden om zich eenig brood aan te schaffen?Eindelijk ,na een uur gaans hebben wij nog een ongehavende boerderij bereikt.Pas waren wij er,of een Duitsche patroelje gaf ons bevel on groep stil te staan in een weide onder verbod van nog weer op de boerderij te komen.Eerst zeer laat in den avond hebben wij op de hoeve mogen komen,maar dan mochten wij er niet meer af,tot 8 uur hebben wij er moeten blijven.Ondertusschen namen de Duitschers de mannen gevangen,woonden het afscheid van echtgenooten en vrouwen bij en deden dan hun slachtoffers vooruit gaan:500 meter verder,lieten zij ze weer los.Toch vroegen zij nog eerst of de vrouw van den burgemeester van Aarschot ook in de groep was.Er werd hun geantwoord van neen en mijn pas werd verscheurd.Na hun heengaan heb ik het naburige dorp kunnen bereiken,waar vrienden mij met levensgevaar hebben verdoken,en gezorgd hebben dat ik in Holland kon komen.Ik heb vernomen,dat men mij verscheidene weken heeft opgezocht en dat men zelfs10.000 frank beloofd had wie zou kunnen zeggen,waar ik mij bevond.Nooit heb ik geweten, waarom de Dutschers mij wilden vangen. wordt vervolgd