Wanneer we een route opgeven op de GPS kiezen we steeds voor “vermijd snelwegen” op die manier rijden we veel op de kleinere landwegen en komen we door verschillende kleine dorpen en langs mooie zonnebloemvelden.
Ook mooie stadjes en interessante plekken ontdekken we op deze manier.
In de oude abdijkerk van Saint Savin laten we ons alles vertellen over de prachtige oude muurschilderingen uit de 11de eeuw die als het ware de bijbel in stripverhaal brengen. Wat verder bij de Roc-aux- Sorciers in Angles-sur-l’Anglin bezoeken we een museum dat een reproductie brengt van een in de nabijheid gevonden gebeeldhouwde fries van twintig meter lang met dierlijke en menselijke afbeeldingen gemaakt door mensen van 15.000 jaar geleden.
Het wordt wel het Lascaux van de beeldhouwkunst genoemd. Het is erg indrukwekkend om te zien hoe de prehistorische mensen een gevoel van kunst hadden en zich met de primitieve middelen die ze hadden mooie dingen maakten. In Mehun-sur-Yèvre bewonderen we een mooie oude stadspoort en de resten van wat een indrukwekkend kasteel moet geweest zijn.
Bij de camperplaats die mooi aan het water is gelegen kan ik een mooie zeelt aan de haak slaan.
De volgende dag staan we aan het water bij Mennetou-sur-Cher, een leuk middeleeuws stadje.
Het is een charmant stadje met veel potentieel maar door het ontbereken van winkels is het er erg stil en valt er niets te beleven. Voor we vertrekken lopen we nog even over een enorm grote rommelmarkt aan de oever van de Cher.
In Sully-sur-Loire nabij het prachtige kasteel is er ook weer een zeer grote rommelmarkt die druk bezocht wordt. Overal staan er auto’s geparkeerd en kunnen we de camperplaats niet bereiken. In de late namiddag breekt er een onweer los en de markt eindigt. Wanneer iedereen weg is kunnen we alsnog op de camperplaats terecht. Vandaag staan we aan het kanaal in Souppe-sur-Loing, een rustig plaatsje om te overnachten.
Donderdag en vrijdag hebben we vele camperplaatsen bezocht waar de GPS ons langs vele kleina landwegen stuurde en we door verschillende leuke dorpjes kwamen waar de koeien nog over de weg liepen. Zaterdag hebben we twee camperplaatsen bezocht in Concarneau, het was voor de derde keer dat we daar aanlandden.
In de ommuurde cité is het altijd druk want dit is een geliefd toeristisch oord. Aan de overzijde van de stad is er een rustige camperplaats van waar we goed konden wandelen langsheen het water.
We kregen nu eens de cité te zien van over het water. Zondag hebben we de laatste camperplaatsen aangedaan waarvan één in Pont Aven. Ook een druk bezochte toeristische plaats aan de Aven, de schilder Gaugin heeft er een groot deel van zijn leven doorgebracht en blijkbaar vele kunstenaars geïnspireerd want er zijn ontelbare galerijen met schilderijen.
We zoeken een camping op want ik heb internet nodig om alle gegevens te versturen naar Facile Media. Het versturen van de foto’s lukt niet en daar moet ik wat anders voor bedenken.
Ons werk zit er op en nu bepalen we zelf onze bestemming en in de namiddag komen we in Carnac waar een heel veld met duizenden keurig uitgelijnde menhirs getuigt van de vindingrijkheid en ondernemersgeest van onze verre voorouders.
In Carnac en wijde omgeving vinden we geen vrije camperplaats we rijden dan maar verder en zoals vanouds gaan we dan maar op de parking van een winkelcentrum overnachten.
Dinsdag komen we aan in Guérande, waar het bekende “sel de Guérande” vandaan komt. De oude stad heeft nog een groot deel van zijn omwalling bewaard en via de prachtige poort komen we er binnen.
In de hoofdstraat met zijn vele winkels waar volop het lokale zout verkocht wordt is het druk met de vele bezoekers. In de stad zijn vele oude gebouwen zichtbaar aan het middeleeuwse stratenpatroon, het is er gezellig wandelen. In het midden staat een mooi kerk met prachtige glasramen.
De volgende morgen is het markt en wordt het centrum ingenomen door de marktkramers met hun kleurige kramen.
Het weer zit ons nog steeds mee en in de namiddag gaan we op de fiets om in La Baule vrienden van Noël op te zoeken. Het is fijn fietsen op een meestal vrij liggend fietspad. Bij de vrienden van Noël worden we hartelijk ontvangen en de gastvrouw blijkt een talentvolle schilder te zijn en we bewonderen haar talloze werken. Die zijn ook te bewonderen op haar website http://miguen.ekablog.com Donderdag bevinden we ons in St. Michel-Chef-Chef op een camperplaats met internetverbinding die helaas niet werkt naar behoren. We maken dan maar een wandeling op het strand en genieten van de goede zeelucht.
Vrijdag komen we op een camperplaats aan een rivier bij Rouans. Het is er aangenaam verblijven en aan de waterkant kant zit het lekker om te vissen. Zaterdagmorgen worden we wakker met regen en de lucht ziet erg donker, jammer want we hadden hier nog best een dag kunnen staan. We rijden dan maar verder en houden halt in Valanjou op een fijn ingerichte camperplaats aan een riviertje met nog vier andere camperaars van vier verschillend nationaiteiten.
Zondag bezoeken we Montreuil-Bellay. Nabij de omwalling kunnen we parkeren en via la Porte St. Jean wandelen we de stad in.
Het kasteel dat de trots van de stad is wordt nog steeds bewoond door dezelfde familie sedert meer dan 200 jaar. Het kasteel is schitterend onderhouden en gerestaureerd. We laten er ons rondleiden en komen tot de vaststelling dat we hier reeds jaren geleden geweest waren.
Onze volgende bestemming is de middeleeuwse stad Chauvigny. Op de camping commun al hebben we een mooie plaats met zicht op de oude stad.
Maandagnamiddag trekken we de stad in via steile en kronkelende straten bereiken we de oude stad. Een rondleiding met gids geeft ons een mooi inzicht over de geschiedenis van de stad waar de bisschoppen van Poitiers een ware vesting lieten bouwen met vijf verschillende versterkte burchten.
In de romaanse kerk krijgen we ook weer het gevoel van déja vu en ook hier waren we reeds eerder jaren geleden op bezoek geweest. Maar het blijft nog steeds leuk om in zulke plaatsen rond te lopen. Op de camping hebben we een goede internetverbinding en kan ik eindelijk mijn gegevens voor Facile en Route doorsturen.
Woensdag zijn we met mooi weer vertrokken naar Frankrijk. In Maubeuge heb ik een visverlof aangeschaft zodat ik rustig kan vissen waar mogelijk. Onze eerste halte was in Chatillon sur Sambre waar we reeds eerder waren en net als toen geen succes met vissen.
Donderdag reden we naar Chateau Thierry waar we op een zeer goede camperplaats terecht kwamen, in de prijs van €6,50 waren ook nette toiletten en douche inbegrepen en de camperplaatsen zeer ruim. De camperplaats is gelegen aan de rivier de Marne. Er loopt een fietspad langs de rivier en vrijdagmorgen fietsen we naar de stad die slecht 2km verder ligt en helaas houdt het fietspad daar op.
We lopen dan maar de stad in waar het net marktdag is op het plein voor het stadhuis. Een bekende figuur uit die stad was de verteller Lafontaine en verschillende kunstwerken in de stad herinneren aan zijn vertellingen.
Na de middag verder naar Provins een stadje waar nog veel van de oorspronkelijke omwalling bewaard is gebleven.
Het is erg heet wanneer we door de stadspoort stappen, toch willen we wat van het stadje zien. Het overheersende kasteel heeft weinig verdedigende functie gehad maar diende vooral als gevangenis.
Door de warmte is er weinig beweging op straat en lijkt het uitgestorven. Hier en daar zien we nog enkele middeleeuwse woningen. Het is er veel te warm om er te blijven slapen en we zetten koers naar Bray sur Seine, waar we op de kaai aan de Seine blijven slapen.
Zaterdag gaat het naar Chateaudun ook weer een plaats aangeraden in de Michelin gids van plaatsen die de moeite waard zijn om te bezoeken. Aan de voet van het kasteel dat hoog boven ons uit torent vinden we plaats om te slapen langsheen de Loir.
Via een trap met 200 treden komen we in de bovenstad. De donjon en binnenplaats van het kasteel zijn mooi bewaard. In de stad zijn weinig gebouwen te zien van voor de brand van 1720 die bijna de volledige stad vernielde. Voor het stadhuis ligt een groot plein met een mooie fontein en gezellige terrassen. Het is nog steeds zeer warm maar ’s nachts brengen onweer en zware regenbuien verkoeling. Zondag is onze bestemming St. Jean sur Mayenne. Zowat de hele morgen rijden we door de regen. Tegen de middag wordt het wat minder en kort voor ons doel houdt het op. We treffen hier ook weer een fijne camperplaats met goede voorzieningen en ruime plaatsen. Aan de overzijde nodigt een pad langsheen de Mayenne tot fietsen, dat is dan voor morgen.
Maandag en dinsdag fietsen we langs de Mayenne. Het is er fijn fietsen op het jaagpad de rivier slingert zich door het landschap. De mooie omgeving heeft ook de beter gegoeden aangetrokken want we zien langsheen de rivier vele kapitale oude landhuizen en kastelen.
De sluizen zijn overal mooi versierd met bloemen. We fietsen tot in Laval waar we genieten van mooie zichten op de Mayenne.
In de namiddag zetten we koers naar Chateau Gonthier en maken een wandeling door de oude stad. De stad is tegen de helling opgebouwd en we moeten heel wat klimmen om tot bij de hoofdkerk te geraken. Het is erg rustig in de stad, vele zaken zijn gesloten voor het verlof.
Woensdag komen we aan de rivier de Villaine bij het oprijden van de camperplaats herkennen we deze want we stonden daar reeds op een vorige reis. Langs de rivier loopt ook een jaagpad en dat nodigt dan weer uit tot fietsen. De rivier meandert door de vallei, het is erg warm en af en toe krijgen we wat schaduw van de bomen. Het is toch weer mooi fietsen.
Morgen beginnen we aan onze inspectieronde van camperplaatsen voor de gids Facile en Route.
Met een laatste blik op de Niagara watervallen verlaten we Canada en schuiven aan bij de grens voor de VSA.
Over de snelweg gaat het doorheen de staat New York naar Roslyn een voorstad van New York waar we de camper zullen inleveren.
In Watkins Glenn kamperen we niet ver van het meer waar het erg druk is.
Onze reis loopt op zijn einde wanneer we de Hudson over rijden en in de verte de stad New York zien liggen.
We hebben zo een 12.500km afgelegd, onderweg hebben we vele mooie en interessante dingen gezien en enorm genoten. We kijken nu uit naar een reis door Frankrijk.
Voor onze laatste dag in Canada gaan we een bezoek brengen aan het historische fort Erie. Wanneer we een afrit missen staan we voor de brug naar Amerika en kunnen niet zomaar terug rijden. Een vriendelijke beambte toont ons waar we terug Canada binnen kunnen, echter niet zonder tol te betalen voor de brug waar we niet overheen wilden.
Het fort was een strategisch punt voor de oorlog tussen Amerika en Canada. In 1814 werd er in het fort en omgeving hard gevochten tussen de twee legers en bij een belegering van het fort sneuvelden meer dan 1000 Engelse en Amerikaanse soldaten. Toen de harde Canadese winter ging beginnen vernielden de Amerikanen het fort en trokken zich terug naar de overkant.
In het fort krijgen we een rondleiding door een gids in het uniform dat de soldaten toen droegen.
In de keuken mogen we van de vers gebakken koekjes proeven en de kok ziet er wel doorvoed uit.
Na de bijzonder interessante rondleiding geven een Britse en een Amerikaanse soldaat een mooie demonstratie met musketten.
In het fraai ingericht museum leren we meer over het leven en strijden van beide partijen. Een Britse officier noemde na afloop van de oorlog, waarvan het vredesverdrag in Gent werd ondertekend, het een betreurenswaardig conflict tussen gelijkgestemde volken.
De streek waar we nu door heen rijden is dichter bevolkt, we rijden langs grotere plaatsen en de wegen hebben meerder rijstroken in beide richtingen. Het verkeer is er dan ook drukker en dat is weer even wennen. Gelukkig leidt de GPS ons feilloos langs Toronto, met .zijn vele verkeerswisselaars, verder naar Niagara Falls. De drukte rond de stad valt nog redelijk mee want vele Canadezen hebben vandaag een vrije dag. ’s Middags komen we op de camping aan waar we gereserveerd hadden. Bij de receptie kopen we combi kaarten voor de voornaamste activiteiten bij de watervallen, met deze kaart kunnen we 48 uur onbeperkt gebruik maken van de bus die ons naar de stad brengt. De halte is aan de camping en binnen 30 minuten brengt die ons tot aan de watervallen.
Het is warm en zonnig weer en er is erg veel volk op de been. De watervallen zijn erg indrukwekkend en er wordt langs alle kanten gedrumd om een goede foto te kunnen maken.
De muur van vallend water wordt grotendeels ontrokken aan ons zicht door het opstuivend water dat door de wind over de weg wordt geblazen. Vanavond wordt er vuurwerk afgestoken voor Canada Day en het volk blijft toestromen, alle plaatsen waar men kan zitten zijn bezet en overal op het gras zitten mensen te wachten op het spektakel.
Even na tien begint een erg mooi vuurwerk, maar kort nadien gaan den hemelsluizen open en begint het te stortregenen. Gelukkig had Anne een regenscherm meegenomen en bevonden we ons dichtbij de bushalte. We konden onmiddellijk instappen en de bus vertrok. Maar omdat nu vele honderdduizenden mensen op hetzelfde moment weg wilden zat het verkeer potdicht en de bus kon slecht stapvoets vooruit. Het duurde liefst anderhalf uur voor we terug op de camping kwamen.
Met de bus vertrekken we om half negen naar de Falls. We gaan een wandeling maken achter de waterval. We krijgen er gele regenbescherming en met de lift gaat het naar beneden. Langs een gangenstelsel komen we op twee plaatsen waar we ons achter de waterval bevinden, maar meer dan een muur neervallend water is er niet te zien.
Wat verder komen we bij een platform aan de zijkant van de waterval en komt onze regenbescherming goed van pas. Het water dondert aan ons voorbij en bestuift ons. Beneden zien we de rondvaartboten dicht tot tegen het vallend water komen. De hoeveelheid water die vanuit het Erie-meer hier naar beneden stroomt is onvoorstelbaar. Met de lift terug naar boven op naar de volgende attractie. Met een speciale cinemavoorstelling wordt enige uitleg verschaft over het ontstaan van de watervallen, we krijgen er ook weer blauwe regenbescherming. De voorstelling wordt gegeven in een ronde zaal zonder zitplaatsen en met reling waar men zich kan aan vasthouden. We krijgen achtereenvolgend in surround beelden van ijs, vergezeld van echte sneeuw. dan bevinden we ons tussen ijsschotsen en de bodem trilt alsof we er echt tussen zitten en opspattend water maakt de illusie kompleet. Het dondert en bliksemt van je welste. Wanneer dat natuurgeweld ophoudt bevinden we ons in een helikopter die over de watervallen vliegt, het lijkt allemaal levensecht.
Na de middag keren we terug, de zon schijnt weer volop en we weten niet waar te beginnen met fotograferen. Het is vandaag helder met minder opstuivend water en we hebben mooi zicht op de hoefijzervormige waterval. De waterval aan de Amerikaanse zijde is ook indrukwekkend.
Verschillende bruggen verbinden de twee landen . Het is nu minder volk dan gisteren maar het blijft druk met toeristen uit alle windstreken.
In de hoofdstraat Clifton Hill lijkt het wel één grote kermis met souvenirwinkels, eethuizen en attracties die op vele manieren trachten de toerist van zijn geld te scheiden.
Minigolf tussen de dinosaurussen een reuzenrad en nog veel meer. Het doet ons wat aan Las Vegas denken want ook het casino ontbreekt niet.
Vandaag maken we een rondvaart naar de waterval met de Hornblower, de “Maid of the Mist” die vaart vanaf de Amerikaanse zijde. Hier is regenbescherming onontbeerlijk.
Eerst varen we langsheen de Amerikaanse waterval waar we reeds wat spray meekrijgen. Dan varen we richting het hoefijzer en hoe dichter we bij het vallende water komen krijgen we de volle laag en van foto’s nemen komt niets meer in huis.
Het is wel indrukwekkend om zo dicht bij zulke natuurkracht te komen. Gelukkig kunnen onze dunne regenpakken ons behoeden van doornat te worden. We hebben nog één attractie af te werken en dat is de “White Water Walk”. We nemen er de bus naartoe want het is een heel eind van de Falls verwijderd. Met een lift dalen we af tot bij het water. Hier moet al dat water door een diepe kloof stromen. Het is dan ook een stroomversnelling van de 6de categorie die algemeen beschouwd wordt om niet bevaarbaar te zijn. Langs de waterkant is een mooi houten wandelpad aangelegd dat ons toelaat dat geweld te bewonderen. Het lichtblauwe water wordt hier met een hoge snelheid doorheen geperst met hoog opspattend water en hoge golven.
Dit water zal duizenden kilometer verder de landbouw van water voorzien. Wanneer we met de lift terug boven komen zien we aan de overzijde van de straat een grote Boedistische tempel.
Terug gekomen in het centrum wachten we in de regen op onze bus terug naar de camping. Niagara Falls is een echt natuurwonder waar we echt van genoten hebben.
Zondag weer heel wat kilometers afgelegd door de provincie Ontario, nog altijd veel groen en meren. In de buurt van de stad Sudbury staan er verschillende borden langs de weg die ons verwittigen dat we paard en kar kunnen ontmoeten. In deze streek wonen nogal wat Amish mensen en we zien inderdaad families die zich verplaatsen met paard en kar.
Wat verder bereiken we de camping waar we willen overnachten. Het is een grote camping die vooral seizoensplaatsen aanbiedt. Het geheel doet wat rommelig aan. Het zit lekker buiten tot een onweer ons verplicht te schuilen.
Maandag rijden we naar een camping bij de plaats Orillia aan de Severn waterweg. Onderweg zien we zoals we elders ook veel zagen dat er vele mensen op de rotsen langs de weg figuren plaatsen, gemaakt met keien en die een menselijk wezen moeten uitbeelden.
Het schijnt een gebruik te zijn van de Indianen. In de meertjes langs de baan staan vele waterlelies in bloei. De camping heeft ook vooral seizoensplaatsen, waarvan er velen uitzien als mooie chalets en er mooi verzorgd uitzien.
Er lopen verschillende kanaaltjes door de camping waar dan ook vele bootjes aangemeerd zijn. Het is erg druk want morgen is het Canada-day en we hadden geluk nog één van de laatst beschikbare plaatsen te bekomen.
Het weer is mooi en zonnig wanneer we vrijdag weer onze reis verder aanvatten. Het is nog steeds een mooi landschap waar we doorheen rijden, veel groen, berg en dal en meren.
In een provinciaal park wordt onze aandacht getrokken door een bord dat verwijst naar voorhistorische rotstekeningen. Van op de parking moeten we afdalen tot het niveau van Lake Superior.Er wordt gewaarschuwd dat de afdaling niet zonder gevaar is en er reeds verschillende ongevallen hebben plaats gevonden.
Het pad gaat erg steil naar beneden en het is voorzichtig klauteren over scherpe rotsen om er te komen. Beneden aangekomen zouden we over een smalle richel, die bovendien flink schuin afloopt naar het water, moeten lopen om de tekeningen te zien.
Het lijkt ons toch wat gewaagd om over die gladde richel te lopen en stellen ons tevreden met de mooie uitblik en de afgebeelde pictogrammen.
We rijden verder en komen net na de middag aan op een camping in Sault Ste Marie. Op TV hadden we in het programma Rail Away een treinreis gezien die van uit Sault Ste Marie vertrok, de Agawa Canyon treinreis. Na onze siësta begeven we ons naar het station om tickets te kopen maar tot onze teleurstelling rijdt de trein dit weekend niet. We maken dan maar een wandeling langsheen het water, aan de overkant ligt de VS.
Een lange brug verbindt de twee landen. Via sluizen is er druk scheepvaart verkeer tussen het Huronlake en Superior Lake.
Zaterdag gaan we dan nogmaals de stad in en bezoeken de “Farmers Market” die eerder mager uitvalt, enkele kleine farmers verkopen er hun producten veel keuze is er niet.
Het Canadian Bushplane Heritage Centervertoont een mooie collectie oude brandblusvliegtuigen. In vele van deze toestellen kan men binnen lopen om ze goed te kunnen bekijken.
In een cinemazaaltje worden we vergast op een 3D-film waarin we meevliegen met een brandblusvliegtuig en de hele operatie kunnen volgen zowel in de lucht als op de grond. Erg indrukwekkend, vooral de beelden van een reusachtige brand van jaren terug. Na de middag keren we terug naar de camping en genieten van een luie namiddag.
Woensdagmorgen is het droog en er schijnt een flauw zonnetje.
Zelfs op de camping zien we wild lopen. Gisteren kregen we nog bezoek van een hert en deze morgen zagen we een bever rondlopen op het terrein. We rijden weer verder richting Niagaraonderweg krijgen we meer zon te zien en de hemel kleurt blauw. Wanneer een bord langs de weg reclamemaakt voor de langste hangbrug van Canada willen we dat wel zien. We moeten zo een 10tal kilometer over onverharde weg rijden om er te komen. Voor 20 CANdollar kunnen we er overheen wandelen. We worden zelfs met een buggy tot aan de eerste hangbrug gebracht, het was een steile weg omhoog en we waren blij dat we dat niet te voet moesten doen.
Het zijn in feite twee hangbruggen die een diepe kloof overspannen. Van op de brug genoten we van het prachtige uitzicht diep in de kloof, in de verte zagen we de tweede en langste brug. Na een fijne wandeling langs de kloof kwamen we bij de tweede brug waarlangs we terug aan de overkant kwamen.Via een lange trap daalden we af tot op de bodem van de kloof en bekeken de bruggen aan de onderkant.
Na rond het meer getrokken te hebben kwamen we terug bij de parkeerplaats waar we lunchten vooraleer verder te rijden. Onze route loopt via de Highway 17 die op een zeker punt volledig afgesloten was voor verkeer en om op onze bestemming te komen dienden we een omweg van bij de 200km te maken. Tot overmaat was dan de eerst weg die we konden nemen om terug op de originele route te komen ook afgesloten. We hebben dan onze bestemming moeten aanpassen.
Gelukkig is de weg die we moesten volgen wel mooi en loopt doorheen heuvelachtig gebied met talloze meren in verschillende tinten. We hebben ver moeten rijden vooraleer we een camping vonden in de plaats Longlac aan de stroom en kwamen net op tijd om de voorlaatste plaats in te nemen.
Donderdagmorgen dan maar naar de volgende bestemming de plaats Wawa. Onderweg ook weer de vele borden die waarschuwen voor elanden die de weg kunnen oversteken. We hebben toch twee stuks gezien aan de rand van de weg. Het voorbijrazend verkeer schijnt hen niet te storen maar zodra we stoppen trekken ze zich terug in het bos vooraleer we een goede foto kunnen nemen.
In de plaats White River tanken we nog maar eens vol. In deze plaats is het verhaal van Winnie the Pooh begonnen. Uiteindelijk komen we in Wawa aan na een omweg van een driehonderd kilometer.
Bij het meer met zandstrand hoorden veel muggen en die hebben ons flink lastig gevallen in de nacht. Onder een stralende zon rijden we weer verder. Overal langs de weg worden we gewaarschuwd voor overstekende elanden maar krijgen er geen in het vizier.
Plots worden we verrast door een overstekende Bambi, vol op de rem en met gierende banden konden we nog net een aanrijding vermijden. Hier in Canada wordt blijkbaar ook naar de wereldvoetbal gekeken want we reden geruime tijd achter een trailer die beslist een fan vanHolland was.
In Fort William nabij Thunder Bay nestelen we ons op een mooie camping aan het historisch park Fort William dat we morgen gaan bezoeken.
De ochtend begint grijs en na het ontbijt regent het. Het regenweer zal de hele dag duren. Vanaf het bezoekerscentrum brengt een shuttlebusje ons naar de ingang van het Fort William Park.
Het “fort” is een getrouwe reconstructie van een handelspost die in de nabijheid gevestigd was in 1812 en had geen militaire betekenis. Bij de ingang worden we opgewacht door een gids in klederdracht uit die tijd.
De Indianen woonden er in wigwams die niet met huiden maar met berkenschors bedekt waren, hoewel het flink regende stonden we er toch droog.
De pelshandel was er erg belangrijk en vormde de basis van de verdere ontwikkelingvan het land. Derivier was de handelsroute bij uitstek waar de waren met kano’s en schoeners werd aangebracht en weggevoerd.
De plaatselijke bevolking waarmee goed samengewerkt werd ruilden de pelshuiden voor gereedschap en wapens.
De roeiers en dragers waren de “voyageurs” zij zorgden wel dat alles kon doorstromen maar behoorden tot de lager klasse aldaar, opgevolgd door de klerken die een trapje hoger stonden en aan de top stonden de heren van de compagnie.
Dat was duidelijk zichtbaar aan hun behuizing. In de zomermaanden kwamen er wel meer dan duizend mensen in het fort samen en was het zeer druk aan de kade. Tijdens de wintermaanden verbleven er slechts een dertigtal mensen ter plaatse. Ondanks het slechte weer hebben we er toch een leerrijke en aangename dag doorgebracht.
Zaterdagmorgen, de zon schijnt en het wordt een mooie dag. Verder oostwaarts door het vlakke en groene Manitoba.
Het schiet goed op maar het is vrij eentonig.Op zo een 15 kilometer voor Winnipeg houden we halt op een KOA camping aan de oever van de Assiniboine rivier.
Het is warm en we kunnen eindelijk nog eens buiten eten. In de namiddag rijden we naar de stad Winnipeg, het is erg druk op de toegangsweg met veel verkeerslichten. De stad zelf valt ons tegen druk verkeer en vele imposante gebouwen.
Er is totaal geen vergelijk met onze Europese steden. Gezellige straatjes en winkeltjes hebben we niet gevonden, de mensen doen er blijkbaar hun shopping in winkelcentra zoals Wijnegem shopping center. Na het drinken van een koffie zijn we dan maar terug naar de camping gereden.
Zondag rijden we de provincie Ontario binnen. Het is weer een heel ander type van landschap, heuvelachtig met bossen en meren.
De weg is op vele plaatsen letterlijk tussen de rotsen uitgehakt. Het doet ons erg aan Noorwegen denken. Van wild onderweg is er niet veel te zien buiten twee reeën langs de weg die slachtoffer werden van het verkeer. Eén jonge eland bok hebben we nog wel de weg zien overschieten. We wilden bij het plaatsje Kenora op camping gaan maar die was volzet. Zestig kilometer verder in Vermillion Bay was wel plaats aan een meer met zandstrand.
We keren terug naar Wanuskewin Heritage Park. Het onthaalgebouw is gebouwd op een heuvel waar de Indianen vroeger de bizons overheen joegen om ze in een omheining te drijven waar ze nadien konden geslacht worden.
Wanneer ze de bizons over een hogere klif konden drijven hoefden ze enkel de overlevenden af te maken. De huidige Indianen gaan nu onder de benaming “First Nation People”. Een korte film laat ons zien hoe de Indianen in harmonie en respect voor de natuur leefden.
Een jonge Indiaan en zijn zusje laten ons enkele dansen zien zo als die op de Pow Wows uitgevoerd worden. Bij Saskatoon bezoeken we nog het Western Devenopment museum dat een beeld laat zien van de pionierstijd tot de jaren 50. De eerste pioniers moesten zich letterlijk een plaats uithakken op het land dat hen werd toegewezen. Er was niets dan wildernis en om te overleven moest er eerst een hut in plaggen worden gebouwd als onderdak. Het moet een hard bestaan geweest zijn. In het museum staan mooie oude voertuigen en landbouwmachines, er staat zelfs een auto die op door stro gemaakt gas reed.
zie foto bovenaan
Toen werd er reeds gezocht naar een vervanger van benzine, echter zonder succes. Anne kon het niet laten om achter het stuur te kruipen.
Dan rijden we verder naar het oosten. Langsheen het Quill-meer waar jaarlijks honderdduizenden vogels passeren zien we een kolonie pelikanen op het water.
Bij het plaatsje Foam Lake, dat het beste plaatsje ter wereld zou zijn om in te leven, blijven we overnachten. Na een nacht regenen vertrekken we vrijdagmorgen weer verder in de regen. Kort nadien verlaten we Saskatchewan en komen over de rivier heen in Manitoba. Hier moet we onze klok weer een uur vooruit zetten, we hebben nu een tijdsverschil van 7 uur met thuis. In het stadje Dauphin gaan we een kijkje nemen in het Fort Dauphin, waar verschillende oude gebouwtjes bijeen gebracht zijn.
Wanneer we doorheen het Riding Mountain Park rijden zien we in de verte weer zwarte wolken hangen en plenst het weer. Kort voor we het park uitrijden zien we nog een berin met haar twee telgen.
Het heeft de hele nacht geregend en wanneer we opstaan valt het water nog steeds uit de hemel. We bevinden ons in de nabijheid van twee musea en daar is het dan wel het weer voor. We bezoeken eerst de historische site van het fort van Battleford dat een grote rol heeft gespeeld in de verovering van dit gebied ten nadele van de Indianen.
Binnen de omheining staan nog enkele van de originele gebouwen waar we tekst en uitleg krijgen van de gids van dienst in militaire outfit van die tijd. een interessante rondleiding doorheen de vertrekken van de officieren en het wachtlokaal met gevangenis. In de gebouwen zijn we tenminste beschut van de regen, voor een verdere wandeling over de historische plaatsen bedanken we toch maar. In de namiddag bezoeken we het andere museum ondergebracht in het voormalige schoolgebouw.
We treffen er een hele verzameling voorwerpen die een rol speelden in het ontstaan van en het dagelijkse leven in Battleford onder andere een origineel klaslokaaltje. Op de bovenste verdieping bevindt zich een uitgebreide verzameling vuurwapens waaronder ik verschillende wapens herken van Belgische oorsprong.
Naast het schoolgebouw prijkt de oude brandweer kazerne waar we een mooie oude brandweerwagen bewonderen. Nabij Saskatoon willen we het Wanuskewin Heritage park bezoeken waar het leven en de filosofie van de Indianen cantraal staan. Het blijft regenen en we komen er echter te laat aan voor een bezoek en trekken dan maar naar een camping in Saskatoon.
Maandag vertrekken we onder de gietende regen langs Highway 16 naar het oosten.
Na korte tijd komen we in de provincie Alberta. In de voormiddag houdt het op met regenen. Op deze snelweg is het comfortabel rijden, cruise control op 90km en dat schiet dan lekker op. Er valt niet veel te zien langs deze route, het verkeer is niet druk. Ik moet me geen zorgen maken over het inhalen van vrachtwagens, die halen mij wel in.
Er rijden hier vele grote en lange trucks, zelfs een kompleet huis wordt over de weg vervoerd. Voor de lunch stoppen we bij een provinciaal park waar een leuke picknickplaats aan een rivier ligt.
In de late namiddag komen we aan in het Elk Island National Park waar we een kampeerplaats vinden. De kampeerplaats ligt dichtbij het Astotinmeer. In het park zouden vele wilde dieren verblijven. Buiten enkele Canadese ganzen zien we niets.
Dinsdagmorgen gaan we vroeg op pad om een wandeling te maken langsheen een bevervijver. Veel hebben we ook niet gezien buiten in de verte een coyote en een zwemmende bever.
Bij het verlatenvan het park hebben we nog een woudbizon zien grazen. Het gaat dan verder naar het oosten op de 16. We zijn nu in de provincie Saskatchewan aangekomen het land is hier zeer vlak. Hier moet veel olie onder de grond zitten want overal zie we pompinstallaties en olietanks. In de plaats North Battleford komen we aan op een kleine eenvoudige camping met toch een goede internetverbinding. Het terrein zit vol met gaten gemaakt door prariedogs die hier welig tieren.
Wanneer we zaterdag ontwaken kunnen we de bergen niet zien door de lage wolken. Het klaart echter langzaamop en wanneer we klaar zijn om te vertrekken schijnt de zon.
De snelweg leidt ons naar de bergen.
Het spektakel dat we nu te zien krijgen overtreft alles van wat we tot hier toe gezien hebben. We zullen de volgende 250km continu door de Rockies rijden.Hoge besneeuwde bergen, watervallen, gletsjers, diepe dalen en oneindig veel bossen.
Ook hier hebben bosbranden gewoed, op die plaatsen is de nieuwe groei goed zichtbaar. We hebben verschillende wilde dieren en vogels gezien. We hebben zelfs een koppel poema’s gezien jammer genoeg konden we ze niet op de plaat krijgen. Grazende beren, herten, Bighorn sheep we kregen ze allen te zien.
Het Lake Louise ligt er schitterend bij met op de achtergrond een gletsjer.
Een nieuwsgierige “Clarks Nutcracker” laat zich gewillig fotograferen. De Athabasca gletsjer is werkelijk indrukwekkend.
We boffen werkelijk dat het vandaag open weer is en de zon overvloedig alles belicht. Tegen de avond komen we bij een camping aan net voor Jasper, die is haast volzet en we moeten genoegen nemen met een plaats zonder service weliswaar mooi gelegen in het bos