Al rijdend door een groene uitgestrekte prairie verlaten we South
Dakota en komen inNebraska. Meer dan
100 km zien we niets dan de prairie met hier en daar een kudde koeien, want het is prima grasland, en af en
toe zien we in de verte reewild.
Het landschap is vrij eentonig met soms wat
rotsformaties langs de weg. Wat we zien van deze staat is voornamelijk landbouw
en veeteelt. Voorbij de plaats Chadron zitten er weer kolen en olie onder de
grond.
We zien een tiental treinen die wel 2km lang zijn getrokken door 4 of 5 locomotieven
die enorme hoeveelheden kunnen vervoeren. Onderweg zijn er weinig stopplaatsen
en we verlaten Nebraska vrij vlug om terug in Wyoming te komen. Nabij de stad
Cheyenne zoeken we een kampeerplaats en blijven er voor de nacht. Voor we de
camper moeten achterlaten in Denver willen we nog het Rocky Mountain National
Park in Colorado bezoeken, daar gaat het morgen naartoe.
s Morgens vroeg verlaten we de camping
richting Hot Springs de weg loopt kronkelend door de groene golvende prairie
bij het begin van een wandelpad doorheen een groene vallei parkeren we de auto
en volgen we het pad tot aan de grens van het park.
Het is er mooi en rustig
wandelen door de natuur, onderweg zien we een koppel wilde kalkoenen met een
zestal kuikens die rustig doorheen het gras naar voedsel zoeken. Overal zien we
vogels vliegen en horen we hun gezang, iets verderop zien we nog net twee muledeer
in het bos vluchten. De lucht begint te betrekken en we keren maar terug,
wanneer we bij de auto aankomen hebben we toch een zestal kilometer gelopen.
Langsheen
de weg zien we honderden bizons lopen veelmeer dan in het vorige park.
Hot Springs dankt zijn ontstaan aan
verschillende warmwaterbronnen, die een bezoekersstroom op gang hebben
gebracht.
In de stad staan er heel wat gebouwen opgetrokken in rode zandsteen
iets wat in andere stadjes niet gebruikelijk was. De stad is ook een bijzonder
museum rijk, de Mammoth Site. Het museum is opgetrokken rond de vindplaats van
verschillende mammoet skeletten. Op deze plaats moet miljoenen jaren geleden
een verzakking plaats gevonden hebben, die eens met water gevuld een
aantrekkingspunt was voor deze dieren. Wanneer ze afdaalden naar het water of
er in vielen konden ze er niet meer uit en stierven ter plaatse aan ontbering
of ze verdronken. Later geraakte alles bedolven en bedekt met lagen sediment.
Nadien terug opgestuwd tot net onder de oppervlakte. Een aannemer die met zijn
bulldozer aan het werk was ontdekte de eerste gebeenten. In het museum liggen
de meeste skeletten nog zoals ze gevonden werden.
Er wordt nog steeds in de
bodem geschraapt om alles op te graven, kortom een levend museum. In de
bijbehorende tentoonstelling komen we nog heel wat te weten over de mammoets en
staat er ook nog het skelet van een kortsnuitbeer uit die periode, deze beer
had reusachtige afmetingen een was toen heer en meester van de savanne.
Voor
een slaapplaats rijden we naar het Angostura natuurgebied dat aan een zeer
groot stuwmeer ligt. Het is ook weer een camping van het national park, zeer
prachtig gelegen aan de boord van het meer. We krijgen een plaats aan de oever
een zeer mooie en rustige plaats waar we s avond kunnen genieten van een mooie
zonsondergang.
We gaan weer vroeg op pad want in het Custer
State park kunnen we een rondweg van 12 mijl volgen die ons de gelegenheid moet
geven om wilde dieren te zien. Pas op weg krijgen we dicht bij de weg een mooie
ree te zien die ooknog mooi voor ons
poseert.
Verderop zien we buffalos, wilde kalkoen, pronghorns, muledeer en heel
veel prairiehonden. Die prairiehonden leveren grappige zichten op wanneer ze
rechtop zitten en rond zich heen zitten te kijken.
Plots komen we voor een
kudde wilde ezels te staan die de weg in beslag hebben genomen, ze willen haast
niet wijken en duwen met hun snuit tegen te zijspiegels en de ramen, door de
motor even te laten loeien ruimen ze dan toch baan. De rondweg is te vlug ten einde en we verlaten
het park dat naadloos aansluit met het Wind Cave national park. De naam
Wind Cave heeft het park te danken aan een stelsel van ondergrondse grotten,
die ontdekt werden doordat uit een gat in de grond wind blies. De eerste
onderzoekers behielpen zich met kaarslicht en brachten toch reeds heel wat
gangen in kaart. We kunnen kiezen uit drie geleide bezoeken en kiezen voor deze
die door de midden galerij voert.
We volgen de gids die ons dieper de berg in
voert via 450 trappen naar beneden. We hebben al vaker ondergrondse grotten
bezocht en ze zijn allen verschillend. De gangen in deze grot zijn smal en diep
we kunnen dikwijls een heel stuk spleet boven ons zien. Hier en daar zijn er
toch grotere zalen met zeer bijzondere rotsformaties, stalagmieten zijn er niet
want er is zeer weinig water inzijpeling. Wanneer de gids het licht dooft
zitten we in volslagen duisternis, ze steekt een kaars aan en laat ons zien hoe
de eerste ontdekkers de grotten zagen. Er zijn tot heden zo een 200km aan
gangen in kaart gebracht en volgens de gids zou dit slechts een tiende zijn van
het hele stelsel. Gelukkig moeten we die 450 trappen niet omhoog klimmen en
worden we met een lift terug naar boven gebracht. Dichtbij is er een camping
van het national park, die weliswaar weinig service biedt maar echt in het
midden van het groen ligt, erg rustig en mooi.
We hebben Wyoming verlaten en bevinden ons nu
in South Dakota in de Black Hills. Het landschap is bergachtig en groen en
herinnert sterk aan het Zwarte Woud in Duitsland.
In Deadwood City, waar de
gelijknamige Tv-serie haar naam haalde, is het al goktent dat we zien, dat moet
goed opleveren want de stad ziet er welvarend en net uit.
Onderweg zien we een wegwijzer naar een oude
goudmijn Thunder Head waarin zich een waterval bevindt. De weg erheen voert
door een smal en schilderachtig dal aan het einde vinden we de ingang. In 1881
werd begonnen met het boren in de berg, toen nog met de hand en met zwart kruit
als explosief middel.
Na een 200m diep in de berg te boren stieten ze op een
waterader die een einde maakte aan de ontginning. Het water stroom door de
tunnel en aan het einde zien we inderdaad een waterval van een 6-tal meter
hoog.
Ons doel voor de dag was eigenlijk het Crazy
Horse monument in de Black Hills. In 1947 begon de beeldhouw kunstenaar Korcak
Ziolkowski op uitnodiging van het Lakota stamhoofd Standing Bear aan het
ontwerp om uit de rotsen een monument te houwen als gedenkteken aan Crazy
Horse.
In het ontvangstcentrum staat een schaalmodel, uit marmer gehouwen door
de kunstenaar, zodat men kan zien wat het uiteindelijk moet worden. Het is
enorm wat daar uit de berg moet gehouwen worden, het hoofd is reeds afgewerkt
en de ruwe vorm wordt stilaan zichtbaar.
De kunstenaar overleed in 1983 maar
het werk wordt voorgezet door zijn weduwe en kinderen. Het hele project wordt
gefinancierd met privégelden en donaties,er zullen nog vele jaren overheen gaan
vooraleer het af zal zijn. Het is gewoonweg een gigantisch werk en zeer
indrukwekkend. Er hoort ook een fraaie tentoonstelling bij over het leven van
de indianen en het onrecht dat hun werd aangedaan.
Zondag 12 juni
Niet ver van het Crazy Horse monument is er
nog een bekender beeldhouwwerk in de Black Hills van Dakota, namelijk Mount
Rushmore. Het is een nationaal monument en vrij toegankelijk, alleen de parking
moet betaald worden.. De toegang tot het uitzicht platform is zeer mooi
aangelegd met granieten voetpaden en trappen, dit materiaal is natuurlijk in
overvloed aanwezig. Van ver kan men reeds de koppen van vier presidenten van de
VS zien. Samen zijn ze wel kleiner dan het hoofd van Crazy Horse. Het is
niettemin een indrukwekkend werk om zo een getrouw portret op deze schaal uit
de rots te houwen. George Washington werd gekozen omdat hij de vader van de
natie wordt beschouwd, Theodore Roosevelt omdat hij de ondernemingsgeest van de
Amerikanen het sterkst belichaamde, Thomas Jefferson omdat hij de
Onhafhankelijksverklaring opstelde en tenslotte Abraham Lincoln omdat hij de
slavernij afschafte en het land samen hield ondanks de burgeroorlog. We maken
een wandeling langs het pad van de presidenten zodat we de beelden van iets
dichterbij kunnen bekijken. Ondertussen vertelt een Ranger hoe het idee
ontstaan en uitgewerkt is om dit kunstwerk hier te maken, en hoe de keuze
gemaakt werd voor de vier presidenten. Zo krijgen we wat Amerikaanse
geschiedenis te horen, erg interessant. De beeldhouwer Borglum begon aan het
titanenwerk in 1927 met tussenpauzes, waarbij in totaal zes en half jaar
gewerkt werd tot in 1941 waarbij wel 400 mensen aan het werk waren. De
kunstenaar overleed in maart 1941 net voor de finale afwerking. Zijn zoon deed
er nog eens zeven maanden om het volledig af te werken . Het resultaat is
schitterend en blijft een toonbeeld van Amerikaanse ondernemingsgeest en
doorzettingsvermogen. In Custer State park zoeken we een camping op om de nacht
door te brengen.
Bij Buffalo rijden we weer de interstate
snelweg 90 op in oostelijke richting. Het landschap is hier heuvelig en groen,
echt ranchland. We zien dan ook regelmatig koeien in kleine of grotere kuddes.
De ondergrond moet hier rijk zijn aan olie,kolen en gas want overal zien we gaswinning installaties, een open
kolenmijn en vele jaknikkers die olie op pompen. Wild zit er ook want
regelmatig zien we reeën en pronghorn antilopen. We zijn op weg om de Devils
Tower te bezoeken, een bijzondere rotsformatie die hoog boven de vlakte
uitrijst. Voor de indianen is dit nog een heilige plaats die zij de Bear Lodge
noemen.
Vanuit de verte zien we de Tower reeds oprijzen en het landschap
domineren. Hij is als eerste nationaal monument uitgeroepen in 1906 en ligt
midden in een nationaal park. Wanneer we het park binnenrijden zien we een
grote grasvlakte, die de naam verdient van prairiehonden stad.
Overal zitten en
lopen er prairiehonden rond, leuke beestjes om te zien maar op de ranches zijn
ze er niet blij mee. Ze zijn nu een beschermde diersoort en dus moeten ze er
mee leven. Op de parking laten we de auto om een wandeling rond de Tower te
maken zodat we hem van alle kanten kunnen bewonderen.
Het lijkt alsof granieten
zuilen samengebundeld werden om een hoge toren te maken. Het schijnt dan ook
een unicum in de wereld te zijn. De geologen zijn er nog niet echt uit hoe hij
ontstaan is, wij kunnen het alleen bewonderen.
We verlaten Cody om richting Buffalo te rijden
een afstand van 165 mijl.
We rijden een hele tijd door een vrij vlakke streek
waar weinig te zien is, soms in de verte enkele koeien en langs de weg zien we
ook nog pronghorn antilopen.
In de verte zien we weer een bergketen, de Big
Horn, oprijzen en die moet we oversteken.
De weg stijgt via verschillende
haarspeldbochten de hoogte in en we krijgen weer fantastische vergezichten. We
houden halt bij de Shell waterval, waar het bergwater met grote kracht door een
nauwe kloof buldert.
Er vliegen ook verschillende kolibries rond, erg mooie
vogeltjes maar moeilijk op de foto te krijgen. Na flink klimmen bereiken we de
Granite Pass op 9033 voet waar nog flink sneeuw ligt.
Aan de achterkant van de
berg komen we terecht in laag hangende wolken en zitten we in dikke mist.
Beneden is de vlakte die heel groen en
heuvelachtig. In deze streek woonden vroeger de Sioux en andere indianenstammen
die in deze vruchtbare streek hun onderkomen hadden. Ondanks gedane beloften
door de toenmalige overheid werden ze stelselmatig verdreven en het was dan ook
geen wonder dat ze daar tegen in opstand kwamen.
Bij fort Kearny, een
gedeeltelijke reconstructie van het fort van waaruit tegen de indianen
gevochten werd, bekijken we een tentoonstelling over de gebeurtenissen die er
zich toen afspeelden.
Tegen de avond komen we in Buffalo aan en
zoeken een plaats op een camping.
In het Codymuseum is er een schitterende
collectie wapens te zien dus dat kan ik niet missen. Het is een zeer
uitgebreide verzameling van de aller-oudste tot de meest moderne wapens. Ik
kijk mijn ogen uit en ontdek vele wapens waarvan ik al wel gehoord had maar nog
nooit gezien. Voor een wapenliefhebber niet te missen. Anne gaat ondertussen
naar de tentoonstelling over Yellowstone Park en steekt daar ook heel wat
wetenswaardigheden op.
Na de middag doen we boodschappen en maken een wandeling
door de hoofdstraat van Cody, het hotel dat ooit van Buffalo Bill was staat er
nog heel mooi bij.
s Avonds gaan we naar een rodeo kijken, het
is vrij koud op de tribunes maar we waren gewaarschuwd en hebben een warme deken
meegebracht. Het schouwspel begint met een parade van de vlag terwijl het
volkslied gespeeld wordt.
We zien de cowboys terwijl ze in een zo kort
mogelijke tijd een kalf dienen te vangen met de lasso, zo lang mogelijk op een
bokkig paard te zitten terwijl ze zich maar met één hand mogen vasthouden en
tenslotte het rijden op een wild om zich heen springende stier. Het was een
onderhoudende show en leuk om dat eens echt te kunnen meemaken.
Bij het ontwaken stellen we vast dat het flink
sneeuwt er ligt al een verse sneeuwlaag van 5 à 6cm. We willen niet wachten tot
we werkelijk ingesneeuwd geraken en verlaten prompt en voorzichtig de camping
om lager gelegen gebied op te zoeken. Om in dit weer in het park rond te rijden
vinden we geen optie en verlaten met tegenzin Yellowstone Park.
De weg naar de
oostelijke ingang is gelukkig open en we rijden voorzichtig daar heen over hoge
passen waar het nog steeds sneeuwt. Wanneer we lager komen veranderd de sneeuw
in regen en blijft het dicht bewolkt. Het landschap is nog steeds boeiend maar
door de grijze wolken mat en grijs.
In het dal van de Shoshonerivier houdt de
regen stilaan op en begint het landschap terug wat kleur te krijgen. De weg
loopt langs het Shoshonemeer dat een stuwmeer is gevormd door de Buffalo Billdam.
We kunnen over de dam lopen en kijken een duizelingwekkende diepte in waar het
water van de elektriciteitscentrale met enorme kracht naar buiten spuit. In de
smalle kloof waait er een zeer harde wind en is het moeilijk op de been te
blijven. We rijden verder naar Cody, de stad genaamd naar Will Cody,bekend van de Wild Westshows als Buffalo Bill.
In het Will Codymuseum zijn er verschillende tentoonstellingen en we bezoeken
alvast deze over de oorspronkelijke bewoners van dit land, het volk van de
Plains. Het is een zeer mooi opgestelde en leerrijke tentoonstelling over de
cultuur van deze mensen met vele prachtige en originele kledingstukken en
kunstvoorwerpen. De andere tentoonstellingen laten we voor morgen en
installeren ons op de Ponderosa camping.
Kort nadat we Grand Tetonpark verlaten komen
we bij de oostelijke ingang van het Yellowstonepark. De weg blijft stijgen en
vrij vlug zitten we in een sneeuwlandschap. Vorige week was deze weg nog
gesloten door hevige sneeuwstormen.
De sneeuw ligt metershoog langs de weg en
levert toch mooie beelden met een azuurblauwe lucht als achtergrond.
Wanneer we
een sliert autos zien staan langs de weg kunnen we verwachten dat er wat te
zien valt. Het is een zwarte beer met zijn jong, zwarte beren komen in
verschillende kleuren voor en deze was bruin. Een heel mooi ogenblik om dat te
kunnen gadeslaan. We hebben plaats gereserveerd op de camping van Canyon
campgroud, het is echter nog vroeg en we rijden dan maar meteen naar het geiserbekken
met Old Faithfull. Deze geiser spuit op regelmatige tijdstippen en is wel de
bekendste van allemaal. In dit dal in de reusachtige krater is geen sneeuw te
bekennen en de zon brandt terwijl we zitten te wachten op het spuiten van de geiser.
Ons geduld wordt beloond en hij begint te spuiten een forse kolom heet water
spuit hoog de lucht in, indrukwekkend. We hadden verwacht dat de kolom toch
hoger zou zijn maar geen twee erupties zijn gelijk naar we horen. Op de parking
nemen we onze lunch om nadien een rondgang te maken door het bekken.
Bij het
binnen komen van het onthaalcentrum botsen we op de ouders van Peter, Truus en
Frans. We hadden wel afgesproken om elkaar te ontmoeten om 6 uur in het
inlichtingscentrum van Canyon Village, maar het was toch wel een toeval hen nu
al te ontmoeten. Samen genieten we nog van de volgende uitbarsting van Old
Faithfull waarna we afscheid nemen tot s avonds. Over een plankieren wandelpad
lopen we doorheen het bekken en bekijken die fascinerende natuurverschijnselen,
prachtig gekleurde heetwater bassins, pruttelende modderpoelen en rokende
kleine kraters. Een wonderlijk schouwspel.
Tenslotte begeven we ons naar de
camping, terug de sneeuwwereld in en krijgen een plaats toegewezen tussen
metershoge sneeuw. We rijden terug naar Canyon Village voor onze afspraak en
worden door Peter getrakteerd op een lekker maal samen met zijn ouders het
wordt een zeer gezellige avond en vooraleer het donker wordt moeten we afscheid
nemen want ik wil wel met nog wat daglicht parkeren in ons sneeuwhok.
Vandaag staan we extra vroeg op om in de
vroege ochtenduren wat wild te kunnen zien. Om 6 uur gaan we op pad en volgen
de rondweg doorheen het park.
Al vlug worden we beloond voor het vroeg opstaan
en zien we een kudde muledeer (groot hert), kort daarna zien we er twee voor
ons de weg oversteken.
Bij een stroompje ontmoeten we verschillende bevers,
wanneer we de stroom oversteken komt ons ook nog een bever tegemoet.
Ook merken we er twee voor ons onbekende grote vogels op, het lijken een soort
kraanvogels.
Van op een uitzichtpunt nabij Signal Mountain hebben we een
schitterende blik op het Jacksonmeer waarin de bergen van de Grand Tetonketen
zich weerspiegelen. Door het vroege zonlicht komen de kleuren zeer intens over.
Even verder maken we een stevige wandeling naar Beaver Creek. Hoewelde
wandeling vrij vlak is gaat het toch geleidelijk de hoogte in en moeten we soms
door flinke plekken sneeuw ploeteren. Het is er zeer rustig en we zien voortdurend
grondeekhoorns en chipmunks, maar die zijn zo snel dat we er geen op de foto
krijgen.
De Snakerivier in het midden van het dal is
flink gezwollen en er staat en sterke stroming. Om die vroeger over te steken
baatte een zekere Menor er een handelspost en een veerdienst uit. Het veer ligt
op het droge maar de kabel om hem heen en weer te brengen is nog intact.
Het
gebouwtje van de handelspost is goed bewaard gebleven en een charmante dame
laat ons het interieur zien. Anne merkt bij een van de vensters dat er een kolibrietje
tracht naar buiten te vliegen.
Met behulp van een mandje kan de dame hem vangen
om hem ongedeerd vrij te laten.
Iets verder in een koetshuis staat nog de
originele huifkar die als eerste over de bergpas is gekomen. Het was weer een
schitterende dag.
Met behulp van onze GPS vinden we de weg
doorheen een wirwar van snelwegen in alle richtingen de staduit richting Montpelier, niet in Frankrijk
maar in Idaho. Aan onze rechterzijde rijzen de besneeuwde bergtoppen van de
eerste Rocky Mountain ketens.
Het dal waar we door rijden is groen, een heel
ander beeld dan voorheen. We moeten rechts af, de bergen in en nemen de eerste
pas naar een andere vallei. Bij Logan gaat het pas echt de hoogte in en
doorheen een prachtig Alpijns landschap klimmen we tot 2300 meter hoogte. Net
over de pas is een mooi uitzichtpunt met parking en kijken we neer op het Bear
Lake, een enorm uitgestrekt meer met een prachtig azuurblauw oppervlak.
Wanneer
we het meer, dat nog altijd op een hoogte van 1900 meter ligt voorbijgereden
zijn, komen we in het stadje Paris.
We stoppen bij een kerk gebouwd door de
Mormonen in 1888, een vriendelijke vrijwilliger van dienst geeft ons een
rondleiding door het gebouw en vertelt terloops dat de naam Paris niets te
maken heeft met Parijs. Eén van de stichters van degemeenschap heette Perris en ergens is er wat
mis gespeld.
De straat waarlangs het gebouw staat is een typische dorpsstraat
van deze streek. In Montpelier bezoeken we een museum dat een beeld tracht te
geven van de trekkersroute van California tot Oregon.
In het museum krijgen we
via een goed gebrachte voorstelling een beeld van wat die trekkers moesten doen
en ontberen vooraleer ze hun bestemming bereikten. Wij kunnen ons niet
voorstellen wat deze mensen op de been hield op hun tocht van ontelbare mijlen
met handkar of ossenwagen doorheen een onherbergzaam land.
Enkele mijlen verder komen we op de camping
heel rustig gelegen omringd door bergen.
Met een busje dat bestuurd wordt door een Mormoonse vrijwilliger worden we aan de camping
afgehaald en tot aan Temple Square gebracht. We krijgen een rondleiding met een
groep Engelstaligen, toevallig is één van de vrouwelijke vrijwilligers een Belgisch
meisje. Eerst leiden ze ons in de Assembly Hall rond waar wekelijks gratis
concerten gegeven worden, daarna gaan we naar het Tabernakel een enorm gebouw
met een gewelfd dak dat een uitstekende akoestiek heeft. Wanneer we binnen komen is er net een koor,
het South California en Arizona Choir met 370 uitvoerders aan het repeteren. Prachtige
muziek en een zeer sterk koor waar we een tijdlang van genieten. In het
bezoekerscentrum wordt een uitleg gegeven over hun godsdienst en kon degene die
het wenst verdere inlichtingen thuis krijgen en de Mormoonse bijbel bekomen.
De
grote tempel is enkel voor gelovigen te betreden en kunnen we slechts aan de
buitenkant zien. Al deze gebouwen zijn gebouwd door de Mormonen en met bijdragen
van al hun leden. Het is overal uiterst net onderhouden en verzorgd.
Aan de overzijde tussen het museum en de bibliotheek staat nog een originele
houten hut die door de eerste settlers gebruikt is.
De straten zijn hier ook weer heel breed en
net. We klimmen langs Main Street steil omhoog naar Capitol Hill waar het regeringsgebouw
van Utah boven op een helling prijkt. Vandaar hebben we een mooi uitzicht op de
bergen waar we morgen naartoe trekken.
Vandaag gaat het in één ruk naar Salt Lake
City 243 mijl of ongeveer 400km. Dat Utah een bergachtig land is merken we zeer
goed, langs alle kanten zijn er bergketens en moeten we over enkele passen de
hoogste ligt op 7530 of een 2500 meter. Het rijdt immer vlot op de Amerikaanse snelwegen.
In Carbon County de koolmijnenstreek van Utah pauzeren we bij de stad Price op
een grote parking vanwaar we kijken op bergen kolen die de plaatselijke elektriciteitscentrale
verbruikt.
Op deze parkeerplaats staan verschillende gedenkstenen ter herinnering
aan kompels die omkwamen in verschillende mijnrampen. Er staat ook een
herinneringsplaat om te gedenken dat ooit op deze plaats de hoofdzetel stond
van een mijnbedrijf en dat door Buth Cassidy en zijn bende beroofd werd van
$8000 in goud en zilver.
In de verte zien we verschillende flink
besneeuwde bergtoppen een aanwijzer dat we de Rocky Mountains naderen. Bij
Provo stoppen we voor de lunch. Van daar uit tot in Salt Lake City wordt het
verkeer zeer druk en we rijden over vier rijbanen in elke richting. Hier is
alles volgebouwd en druk bevolkt, een hele verandering van wat we tot nu gezien
hadden. Aangekomen in de stad zoeken we het plaatselijk verhuurkantoor van Cruise
America op om onze koelkast te laten nazien die de onhebbelijke gewoonte had
regelmatig uit te vallen. We worden daar zeer vlot en vakkundig geholpen en
rijden dan naar een camping in de buurt.
De ingang van het natuurpark Arches ligt dicht
bij highway 19, er loopt een doodlopende weg van 18 mijl dwars doorheen die ons
toelaat alle uitzichtpunten te bekijken.
Vanaf de ingang gaat het steil via
haarspeldbochten de hoogte in langs prachtige rotspartijen in de bekende rode
zandkleuren. De eerste halte laat ons reeds kennismaken met de prachtige
natuurmonumenten die ons wachten.
Er wordt gefotografeerd naar hartenlust rondom
ons en zelf kunnen we ook niet ophouden met klikken. Bij het ene punt na het
andere maken we korte wandelingen die soms toch pittig kunnen zijn, gelukkig is
het prachtig weer waarbij de rotspartijen mooi afsteken tegen de blauwe lucht.
We komen bij de eerste bogen in zandsteen waarnaar het park zijn naam heeft het
zijn twee openingen naast elkaar, we lopen er omheen om ze langs alle kanten te
kunnen bewonderen. Dit zijn weer schitterende voorbeelden van wat er door
erosie in de loop van miljoenen jaren kan verwezenlijkt worden.
Een dubbele
boog achter elkaar levert ook weer mooie plaatjes. Op een parking nemen we
pauze om te middagmalen en trekken weer verder.
Iets verder staat er een kolom
waarop een grote rots balanceert, die uiteindelijk ooit zal neerstorten. Dan
komen we bij twee bogen, de zuid en de noord boog, ook weer een flinke
wandeling waard. De volgende stop biedt ook twee verschillende bogen, de
zandduin boog en de gebroken boog prachtig om te zien.
De zandduin boog
verdient goed zijn naam want we moeten een flink eind door zeer fijn zand
ploeteren.
Tenslotte komen we bij Delicate Arch de boog
die in vele illustraties over het park te zien is. Om er vlak bij te komen
zouden we een tocht van 4 km moeten maken en daar passen we voor. We nemen genoegen
met de aanblik van uit de verte.
Om op het punt te komen waar we hem goed
kunnen zien moeten we toch nog ongeveer 1,5km lopen in de hitte, soms wat
steile stukken maar het is toch mooi om te zien, zelfs vanuit de verte.
We hebben nu genoeg gestapt vinden we en
hebben de voornaamste punten gezien. Het landschap waar we door rijden doet
denken aan de westernfilms die we vroeger zagen. In Moab en omgeving in het
zuidoosten van Utah zijn verschillende films gedraaid onder andere Rio Grande
met John Wayne en Indiana Jones and the last Crusade en vele andere.
Vandaag willen we naar het natuurpark Arches
nabij de stad Moab. We moeten ongeveer 175mijl doen. De weg loopt doorheen het
verlaten en bergachtige Utah. We rijden mijlen en mijlen zonder enig teken van
bewoning, het zijn soms uitgestrekte ranches want veel van het land is omheind.
De weg loop kaarsrecht met weinig of geen verkeer. De bergketens met rode zandsteen
zijn nooit uit het zicht of we rijden door een landschap met vulkanische bergen
die zwart en grauw zijn.
Toch is het erg mooi om te zien en aangenaam rijden.
Tegen de middag komen we in Moab, de hoofdstad van Grand County met ongeveer
5000 inwoners. Het is er erg druk en we kunnen er onze boodschappen doen voor
we naar de camping rijden gelegen op 5 mijl van de stad. De camping is zeer
goed uitgerust met alle service die we nodig hebben.
Van op de camping hebben
we een mooi uitzicht op besneeuwde bergtoppen. Morgen maken we een rit doorheen
het natuurpark.
Om nog een plaats te vinden op de camping van
het Capitol Reeef park moeten we er vroeg bij zijn en voor 8 uur zijn we er
reeds en bekomen een goede plaats, het is een erg fijne camping heel mooi
gelegen aan de Fremont rivier.
De schilderachtige route doorheen het natuurpark
slingert zo een 6 mijl er doorheen. We volgen de loop van de rivier op de bodem
van de vallei die steeds smaller wordt, de uitzichten die we krijgen zijn
verbluffend en overweldigend. De rode rotsen lijken wel met een reusachtige
beitel te zijn uitgehouwen.
We komen aan het einde van de geasfalteerde
weg maar er loopt nog een onverharde weg tot aan het smalste deel van het
ravijn. Opsommige plaatsen is de weg
erg smal wanneer we door de kloof rijden.
Op het eindpunt van deze we kunnen we
parkeren en te voet nog een eind verder gaan. We lopen dan werkelijk op de
droge bedding van de rivier, die bij hevige regenval kan veranderen in een
alles verslindende stortvloed. Het is zonnig en warm behalve wanneer er een
stevige wind door de kloof blaast.
Het pad op de boden wordt smaller en is
slechts nog enkele meters breed en boven ons rijzen hoge rotswanden. Een adembenemende
ervaring. We keren terug naar de camping om vlak bij nog enkele woningen te
bekijken van de Mormoonse settlers die er een nederzetting hadden.
s Avonds komt
er een astronoom een lezing geven over het zonnestelsel in het openluchttheater,
erg interessant maar het is er bitter koud door de ijskoude wind.
We staan vroeg op want we willen naar Capitol
Reef National park, zo een 150 mijl. De weg die we volgen is route nummer 12
de schilderachtige route, die zijn naam alle eer aan doet. We rijden door
totaal van elkaar verschillende landschappen, door kleurrijke bergen waarbij
flinke beklimmingen en afdalingen zich afwisselen.
De staat Utah is bezaaid met
bergketens met daartussenin groene en dorre vlakten. Af en toe komen we door
dorpjes, die vaak slechts een honderdtal inwoners hebben. Het uitgestrekte land
is dan ook heel dun bevolkt en we rijden vele mijlen zonder een teken van
leven, het verkeer is erg rustig en het is aangenaam rijden. Kort na de middag
komen we bij de camping Capitol Reef aan. Jammer genoeg is die volzet want het
is een lang weekend voor de Amerikanen, het is Memorial Day.
Na flink wat zoeken vinden we een camping die
weliswaar volzet was maar toch nog een parkeerplaats voor ons had, maar zonder
service. We staan hier in het midden van een vallei, met aan de ene kant
besneeuwde bergtoppen en aan de andere kant rijzen reusachtig grote rode
zandstenen bergen de hoogte in.
Het waait hier verschrikkelijk hard en we
worden flink gewiegd. Het is ondertussen reeds laat in de namiddag. We maken
een korte wandeling langs Mainstreet van Torrey, ook weer zo een stadje met
enkele honderden inwoners. Er staat nog een houten kerkje uit 1860 dat gebouwd
werd met bijdragen van de plaatselijke boeren en oorspronkelijk dienst deed als
schooltje en sociaal centrum.
Morgen rijden we terug naar het park om weer wat
nieuws te bekijken.
Om 9 uur nemen we een shuttle bus die ons
Rainbowpoint zal voeren aan het andere eind van de Bryce Canyon. Onze chauffeur
Spike vertelt ons onder weg leuke anekdotes over de omgeving en over zijn
persoonlijk leven. Het uitzicht van op Rainbowpoint is weer schitterend en de
oker- en roestkleuren zijn opnieuw op hun best.
Vandaar doen we nog
verschillende andere punten aan, het één al mooier dan het andere. Onderweg
zien we kolonies prairiehonden en verschillende pronghorn antilopen, ook een
raaf wacht ons op aan een uitzichtpunt.
Na deze heel leuke en leerrijke tocht
komen we even na de middag terug bij de camper. We hadden inmiddels reeds
vastgesteld dat de huishoud batterij van de camper het niet deed. Na contact
met de verhuurder werden we naar een nabij gelegen garage gestuurd die
onmiddellijk een nieuwe batterij plaatsten op kosten van de verhuurder.
Gerustgesteld keerdenwe terug naar de
camping om nog enkele mooie panoramas te gaan bewonderen door een wandeling te
maken langs de rand van de canyon van Inspiration point naar Sunset point. Denatuur is hier echt mooi en we genieten er volop van.
We staan vroeg op want we willen naar Bryce
canyon en daar hebben we geen plaats gereserveerd. Daar werkt het systeem wie
eerst aankomt heeft veel kans op een plaats. De camping ligt ook binnen het
natuurpark en heeft weinig voorzieningen, maar die hebben we niet echt nodig.
Wanneer we Zion verlaten moeten we eerst door een tunnel gebouwd in de dertiger
jaren en die is niet voorzien voor het moderne verkeer. We moeten daarom een
extra taks betalen want om ons door de tunnel te laten moet aan de andere kant
het verkeer worden tegen gehouden. Wij kunnen dan in het midden van de weg
rijden zodat we zonder schade aan de andere kant komen.
Het landschap ziet het
er totaal anders uit, het is groener en de rotsformaties hebben andere vormen.
Onze route loopt door een groen glooiend landschap, af en toe rijden we door
plaatsjes die er geen van allen erg aantrekkelijk uitzien. Ons navigatiesysteem
brengt ons feilloos op de camping, er zijn nog plaatsen vrij en we nemen een
geschikte plaats in op een vlak stuk want de camping ligt tegen de bergen aan.
Hier is ook een shuttledienst die ons tot het
uitkijkpunt Bryce Point brengt. Wat we hier te zien krijgen tart alle
verbeelding.
De natuur heeft hier in miljoenen jaren een landschap geschapen
dat nergens zijn gelijke kent. De rode zandsteen is hier door erosie van de
wind, regen en sneeuw uitgehold tot een soort kolommen, hoodoos genoemd.
We
bekijken hier het landschap weer van boven aan de rand van de canyon, het
uitzicht is weids en bijzonder kleurrijk. Wanneer we het pad langs de rand
volgen bekijken we alles weer onder een andere hoek.
Het pad loopt op en
neer,soms vrij steil en dus vermoeiend want we bevinden ons hier op 8200 voet hoogte
en dat is toch zo een 2600 meter. We keren terug naar de camping, morgen
bezoeken we weer andere uitzichtpunten.
Om de Zion canyon te bezoeken moeten we
gebruik maken van een shuttlebus die tot het einde van de canyon rijdt en
verschillende haltes aandoet.
De dienst is gratis en je kan aan elke halte
afstappen en terug opstappen. De busjes komen om de 5 à 10 minuten langs. De
canyon is in de loop van miljoenen jaren uitgesleten door de Virginrivier. De
wanden rijzen steil omhoog, het zijn de hoogste zandsteenbergen ter wereld
wordtons verteld. Ze zijn in alle geval
erg indrukwekkend en het zonlicht doet hun oker en rode kleuren prachtig
uitkomen. De rivier heeft een flink debiet en in de smallere stukken kolkt het
flink.
We laten ons aan de laatste halte afzetten en gaan dan te voet verder
tot waar de kloof zo versmalt dat men nog slechts door het water verder kan.
Zelfs dat is nu afgesloten omdat het water te fel stroomt. Plotse onweren
verder op kunnen het water zo snel doen stijgen dat er een echte stortvloed
ontstaat die alles op zijn weg meesleurt. In de voorbije winter moet er ook zo
een stortvloed geweest zijn die heel wat vernieling had aangericht. We genieten
nu rustig van al dat moois, we weten weer niet waar eerst kijken want de ene
bergwand is al spectaculairder dan de andere.
Het is er zo overweldigend mooi
dat we geregeld stil blijven staan om te genieten van dit overweldigend
landschap. Met het busje rijden we terug naar een andere halte om weer een
spoor langs de rivier te volgen om dan weer andere zichten te ontdekken. De
vallei is door al dat water erg groen en overal zien we kleurige bloemen tussen
de rotsen. Je kan het haast niet geloven maar deze vallei ligt midden in een
woestijngebied. Na de middagpauze keren we terug en blijven genieten van deze
uitbundige natuur. Tegen de avond keren we terug naar de camping om bij een
frisse pint, terwijl de kolibries voor onze neus vliegen, na te genieten van
deze prachtige en zonovergoten dag.