Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    10-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Travestieten, niet alleen bedriegers maar ook bandieten

    Ik zou niet kunnen uitleggen waarom juist, maar nu herinner ik mij opeens een andere episode, toen ik mezelf pas mijn eerste digitale camera had aangeschaft.

    Overwegend dat het beschikbare vlees in uw eigen slagerij, zoals ge zelf beseft, zelden het malste is, besloot ik mijn digitale camera in mijn auto, onder mijn zetel, te bewaren, erop rekenend ooit eens (heimelijk) opwindende foto's te kunnen op de kop tikken van uiterst vrouwelijke, liefst naakte, wezens. Zoals ik elke avond gewoon was, rond den elven, reed ik naar de "Flamingo", toen mijn recentste stamcafé, juist vóór het strand, een drietal km weg, om daar mijn dagelijkse porties bier en caipirinha, zonder spijt noch wroeging, in te zwelgen, terwijl ik dan serieus over de zin van het leven pieker, een videotape van de verlopen dag op het scherm, aan de binnenkant van mijn voorhoofd, laat afspelen en beslis wat ik ’s anderendaags helemaal NIET zou uitrichten. Ietwat dromerig had ik vergeten de twee ramen, aan beide zeiden van de wagen, dicht te draaien. Toen ik langzaam stopte aan een verkeerslicht, werd de auto opeens omringd door vijf travestieten, waarschijnlijk tussen de zestien en de twintig jaar. Ik had niet prompt vast gesteld dat het allemaal travestieten waren, want op zijn minst twee ervan leken uiterst meisjesachtig. Microrokjes, hoge hielen, weinig make-up, slank en simpel. Het knapste, een lichtbruintje, kwam gezellig dichtbij leunen en wilde meteen weten of ik uit was op een programmetje. Met één oog op het rood licht en het ander op haar(?) uitpuilende borsten (wat redelijk gemakkelijk is, in mijn geval), bedankte ik haar glimlachend, het belovend aanbod. Vooraleer het licht op groen sprong echter, gebeurde, onverwachts, de overval. De viezerik aan mijn rechterkant, aan wie ik mijn blik nog niet eerder had verspild, stak zijn (haar?) hoofd door het venster, greep onmiddellijk de sleutelbos op het startcontact, draaide de motor af en wierp ze, de sleutels, op de straat. Daarna wipte ze vlug de auto in terwijl twee andere het veiligheidsslot van de achterdeuren open rukten en ook binnen tuimelden. En daar zat ik, geklemd in mijn eigen wagen. De knapste “bicha” aan mijn linkerkant bleef buiten staan en belette mij, haar gewicht tegen de deur aanleunend, de auto te ontvluchten. Ik geraakte niet in paniek, alhoewel als gijzelaar omvormt. Het vijfde, onnatuurlijk, schepsel bleef enkele meters verder van de auto verwijderd de toestand over schouwen. De mensen, in de voorbij passerende wagens (het licht was al op groen gesprongen), veronderstelden, waarschijnlijk, dat ik druk bezig was de prijs te onderhandelen met die vogelschrik aan mijn linkerkant en dat de andere passagiers, moeilijk te onderscheiden, kennissen of vrienden waren. Ik legde onmiddellijk mijn linkerhand op mijn volgepropte hemdzak waar ik mijn geld, documenten en zaktelefoon in bewaard had, gereed om ze, niet zonder strijd, prijs te geven . Maar ze werden ineens allemaal razend kwaad. Het geld (let op: ze zeiden niet: UW geld, want het ging in alle geval toch vlug van eigenaar veranderen), het geld, rap, rap... Ik stamelde, goed, goed, oké, oké, ik zal het geld overhandigen, maar alléén HET geld. Ik kon, met enkele vingers van mijn rechterhand, tussen de vingers van mijn linkerhand door, wat bankbiljetjes uit het zakske peuteren, maar dat bleek niet genoeg te zijn. Ze begonnen alle drie op een schelle toon te gillen en te schreeuwen, terwijl ze nerveus de auto onderzochten, onder de zetels en in de verschillende bergplaatsen en ik, daar zat ik, stevig mijn zak vastklemmend. De hemdzak bedoel ik. Ze werden ongeduldig door mijn weerstand, maar aangezien ik geen wapens had kunnen onderscheiden, besloot ik het niet gemakkelijk te maken. Het duurde echter niet lang vooraleer ze naar andere methoden beslisten over te schakelen. De “viado” die buiten stond, begon op het dak te bonzen en schreeuwde alsmaar luider: “betaal mijn programma, betaal mijn programma” en ik had nog geen enkel programma ontvangen! Dat was de volledige waarheid! De “boiola” die zich aan mijn rechterkant bevond, begon ook te tieren, ah! , eh? . Ah! Eh? Ik weet precies hoe ik ne man moet aanpakken! Hij (ze) draaide zich naar mij om en greep beslist naar mijn klootzak. Ongelukkig genoeg, voor hem (haar), zat hij tussen mijn benen geklemd en kon ze amper mijn volledig inéén geschrompelde tuitje lokaliseren, dat ongevoelig was, relatief gesproken, aan nepen en knepen. Ik mompelde binnensmonds, daar kunt ge lang aan trekken, het doet geen beetje pijn en integendeel, let op voor het "cumshot". Ze keek oplettend naar de uitdrukking van mijn aangezicht om zich ervan te overtuigen dat ik een pijnlijke smoes aan het trekken was, maar ik was nog altijd bezig mijn andere zak, mijn hemdzak, te beschermen. Toen begon ze razend op mijn borst te bonken. Geld, het geld, méér geld...!!! Het geld is op, goddomme. Ziede da niet? Ik heb geen geld niemeer! En wat kunde met mijn documenten doen? Niet'n! Ziede da thans nie? 'k Hebbekik alleen nog de GSM en mijn documenten. Ondertussen hadden ze de camera, onder mijn zetel, nog altijd niet ontdekt en ik dacht: dat zal hier niet goed aflopen; ik moet uit de auto. Dit is het moment. Hun aandacht ogenblikkelijk verstrooiend en in een vlugge onmogelijk te vermijden beweging, duwde ik met alle geweld, met mijn goede schouder, mijn deur open en in één, twee, drie stond ik buiten, náást dat schoonste wrak, dat mijn hemd niet los wilde laten. Bon, maar nu is het effekes iets anders; nu heb ik mijn vuisten vrij. Terwijl ik me van haar af schudde, scheurde ze mijn hemd, van boven naar onder, zodat ik op een bedelaar begon te gelijken. Ik gaf haar een duw en ze bleef op afstand, maar de anderen hadden intussen ook de auto verlaten en daar stond ik, weeral omringd. Toch niet door alle vijf, want één ervan was nooit dichterbij getreden. De vierde, meende ik gezien te hebben, in een flits, onder mijn zetel reikend en dan weg rennend. Dus er bleven er eigenlijk maar drie ne meer over en ik begon me moreel vóór te bereiden op een taaie strijd. Door al het geweld en mijn gescheurd hemd waren de documenten en de telefoon op de straat gevallen. Ik dacht, als iemand zich bukt om iets op te rapen zal ze zien: een schop in het aangezicht. Het mens dat aan mijn rechterkant had gezeten kwam recht op mij af, van achter de auto om. Ze maakte een beweging om terug op mijn borst te stampen en daar ging hij, mijn vuist, vanuit mijn rechterschouder, de slechte, die achteraf weer een week pijn heeft gedaan, recht op haar kin af. Ze strompelde achteruit en viel struikelend over de koffer van de auto neer. Ze bleek meteen genezen te zijn. Maar die andere nog niet, want ze viel opnieuw aan. Vanuit mijn linkerkant. Met een ferme duw struikelde ze ook verschillende passen terug. Ondertussen was er een taxi gestopt en de chauffeur bleef vanachter zijn stuur, grinnikend, toekijken. Waarschijnlijk was hij aan het uitmaken wie er wie aan het overvallen was. Terwijl zij schreeuwden dat ik hun "programma" niet had betaald, riep ik hem toe dat ze mij aan het bestelen waren. Ik voelde dat er van diene kant gene hulp te verwachten was. Een andere taxi stopte wat verder en daar bevonden zich, meende ik in het gewoel te onderscheiden, buiten de chauffeur, nog drie grote negers, in. Ik besloot: beter weg wezen, die drie komen waarschijnlijk hun “vriendinnetjes” een handje geven. Ik greep mijn documenten op de grond, de GSM en begon naar mijn sleutels te zoeken. Laat hem niet vluchten, schreeuwde één ervan. Maar ik had het al beslist, ’t is nu, of ‘t is nooit. Ik vond alleen maar de sleutel van de auto terug. De twee andere, de sleutels van mijn voor– en achterdeur, thuis, waren niet te bespeuren, maar dat was het belangrijkste niet. Toen ik de auto terug in wipte, maakten ze aanstalten, weliswaar met minder overtuiging, ook hetzelfde te doen. Maar blijkbaar had mijn weerstand en de omvang van mijn bi- en triceps, die ze nu pas echt in overweging hadden kunnen nemen, hen verrast. Ik besloot een grote borst op te zetten, vies te kijken en tierde: probeer niet eh! Ik ben van de geheime politie...

    Bon, ik weet in alle geval dat ik er in geslaagd ben er vanonder te muizen. Het eerste wat ik deed was onder de zetel tasten. Niets. De smeerlappen. Nog ne keer. Niets. De smeerlappen. Ik haat travestieten. Ik besloot niets áán te geven bij de politie. Het zou mij alleen maar in een belachelijke situatie brengen. Ze zouden zich krom lachen terwijl ik het verhaal vertelde. Dus, beter niets. Enkele verkeerslichten verder heeft die tweede taxi mij ingehaald. De drie negers grijnsden me aan. Één ervan stak zijn arm uit het venster en smeet één van mijn kredietkaarten op de grond. Hei, ge hebt dat dáár verloren!! Ongerust stapte ik uit de auto en scharrelde ze op. Een andere auto stopte ook op dat ogenblik, juist tussen ons in, maar toen de chauffeur mijn gescheurd hemd zag, schakelde hij zijn versnellingsbak op "achteruit" en verwijderde hij zich vlug. Hij dacht waarschijnlijk dat ik zojuist overvallen was geweest door die drie negers. Wat een flater, man. Maar ge weet nooit. 't Was allemaal zo rap gebeurd..

    10-11-2010 om 14:34 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antes que os Americanos te chamam de "Crap"

    In een ander, Braziliaans, forum, enkele dagen later, verscheen de commentaar van een Jood (allez, dat veronderstel ik hé, als ge leest wat hij schreef), uitweidend over hoeveel hij wel de Amerikanen in het algemeen en Busha in het bijzonder, bewonderde, door hun voortdurende en onvermoeibare inzet alle bevolkingen in de wereld te willen bevrijden, zonder enige interesse anders dan de wens hen gelukkig te maken, zoals zijzelf al zijn en daarvoor alle nodige daden aan het treffen waren, zoals bepaalde landen áán te vallen en te bezetten, ruzie te veroorzaken en te bevorderen tussen en in bijna alle oosterse, maar ook veel westerse landen, bepaalde (n) mensen te doen vermoorden of te laten folteren en ook te achtervolgen, te vermijden dat andere landen beschikken over dezelfde moderne wapens die zij zelf allang gebruiken, hen in compensatie, niet toelatend met stenen te werpen naar hun speciaal daarvoor gepantserde tanks, wat hen ook het recht verzekerd terug te mogen schieten, zonder wroeging, met duizenden canons en missels, alhoewel het doelwit kleiner is dan éém meter vijftig, enfin, oorlogen ná streefden om de vrede te kunnen bewaren... en dat was tenslotte zijn intelligente conclusie.

    Enkele lijnen verder verscheen de volgende commentaar van een lezer, blijkbaar niet akkoord met die waanzin. De tekst is in het Portugees maar kan vertaald worden op algemene aanvraag:

    “Realmente você tem toda a razão, meu filho. Desde pequeno aprendi que todos os americanos, ou vamos arredondar para baixo, noventa e cinco por cento, são heróis natos. Sanguinários moderados mas loiros bonitos, de olhos azuis, bundas achatadas mas peitos inflados, com um amor inconfundível para com os latinos, que chamam carinhosamente e com ternura de "empregadas sujas"...

    Lembra-se da época dos Índios? Graças a Deus, conseguirem nos livrar destes estupradores de moças e comedores de crianças. Em seguida vieram os Mexicanos, todos ladrões gordos e bêbados e igualmente estupradores de moças e comedores de crianças durante suas horas de siesta. Não demorou e lá vierem os Alemães e os Japoneses, não sem coincidência estupradores inveterados de moças e comedores de crianças, estes “Sem Deus”. Quem não se lembra dos Coreanos e dos Vietnamitas, sem sombra de duvida estupradores por excelência de moças e comedores de crianças gordinhas. E os comunistas Soviéticas então? Nossa Senhora, estupradores de moças e comedores de crianças gordas e até mesmo magras, provado por A mais B. Sem falar nos Iranianos e seus Khomeneinis e Ayatollah's estúpidos, principalmente aquele Ahmadinejad, os Iraquianos em geral e aquele Hussein em particular, os Libaneses com Kadhafie, os Eslocavos e Milosowisz's, sem esquecer os Bósnios, os Afghanistanos com seus Talibans (principalmente o Bin, aquele safado), os Palestinos com seu velho Arafat, Castro em Cuba, Noriega em Panama, Chávez com sua Venezuela, Correa com Equador, Ortega em Nicarágua, Morales em Bolívia, Pyiungpong com seu Correia Do Norte, agora Putin na Rússia, sem falar nos Marcianos e as guerras nas estrelas, todos os terroristas nacionais, internacionais e entrestrelares, todos vencidos pelos brabos norte-americanos, loiros bonitos mas bronzeados, de olhos azuis, bundas achatadas mas peitos inflados, atrás dos comandos dos seus aviões supersônicos, fumando cigarros tipo "Hollywood" num canto da boca destorcido pelo ódio profundo, sem medo de serem acometidas por baixos sentimentos de ternura e compaixão, alem da garrafinha de Coca Cola no alcance da mão, ambos portanto com o verdadeiro gosto da vitória, podendo contar com seus arsenais infinitos de bombas tele-guiadas e mísseis inteligentes, uns maiores e mais potentes do que os outros, mas todos capazes de matar centenas de pessoas de uma só vez, tudo com precisão cirúrgica e um sorriso impiedoso, vinte quilômetros acima do chão, onde nenhum tiro de revolver trinta e oito e muito menos qualquer tipo de pedra lhes ameaça, verdadeiros heróis portanto, que somente em poucos casos excepcionais, muito menos do que oitenta por cento, erram o alvo, principalmente em se tratando de festas de casamento, matando algumas criancinhas e as suas estúpidas mãezinhas, que estão sempre no lugar errado, na hora errada, mas de qualquer modo sempre pessoas de origem duvidosa e sem motivo mesmo para viver e o que cientificamente é denominado de "efeito colateral", para não deixar baixar o nível da conversa, salvando assim não só o seu próprio pais, mas o mundo todo, não pelo dinheiro e poder, é claro, mas pelo ideal que perseguem, desde pequenos, sob a liderança de certos bêbados, alucinados pelo poder onipotente, enquanto convencem, sem precisar de muito esforço, alem da grana, lideres de outras nações, subdesenvolvidos ainda e longe dali, onde se ainda vive na idade da pedra, em aceitar jogar diversos cargas de bombas, alem da própria mãe de todas as bombas, cujos prazo de validade já estão praticamente esgotados, na cabeço dos seus conterrâneos, enquanto estes, estarrecidos e sem entender nada, com os olhos fixamente dirigidos aos céus e pescoços entortados, procuram enxergar os seus salvadores, porque entendem que realmente não pertençam a super-raça do Jesus, claramente mais branco do que OMO, enquanto apertam os cintos, sem saber de que aquele trilhão de dólares que os seus lideres conseguirem economizar, mandando os mais velhos, feios e doentes um pouco mais cedo para os seus túmulos (nunca mais do que trinta por cento da população), sob a forma de juros, calculados sobre o valor total da ajuda humanitária que mandarem anteriormente, para evitar que compram maquinetas velhas e ultrapassadas dos concorrentes comunistas e cobrados através da Internet, o que não resolve o problema da divida propriamente dita, sem falar do valor original do empréstimo, que acertarão mais tarde, principalmente se deixarem aparecer cabeças duvidosas...

    Você tem razão, meu filho. Vá para lá e não esquece de esconder que você é Brasileiro. Diz que você é quase Americano já, antes que te chamam de Crap....”

    10-11-2010 om 14:32 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    08-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Travestieten, niet alleen bedriegers maar ook bandieten

    Ik zou niet kunnen uitleggen waarom juist, maar nu herinner ik mij opeens een andere episode, toen ik mezelf pas mijn eerste digitale camera had aangeschaft.

    Overwegend dat het beschikbare vlees in uw eigen slagerij, zoals ge zelf beseft, zelden het malste is, besloot ik mijn digitale camera in mijn auto, onder mijn zetel, te bewaren, erop rekenend ooit eens (heimelijk) opwindende foto's te kunnen op de kop tikken van uiterst vrouwelijke, liefst naakte, wezens. Zoals ik elke avond gewoon was, rond den elven, reed ik naar de "Flamingo", toen mijn recentste stamcafé, juist vóór het strand, een drietal km weg, om daar mijn dagelijkse porties bier en caipirinha, zonder spijt noch wroeging, in te zwelgen, terwijl ik dan serieus over de zin van het leven pieker, een videotape van de verlopen dag op het scherm, aan de binnenkant van mijn voorhoofd, laat afspelen en beslis wat ik ’s anderendaags helemaal NIET zou uitrichten. Ietwat dromerig had ik vergeten de twee ramen, aan beide zeiden van de wagen, dicht te draaien. Toen ik langzaam stopte aan een verkeerslicht, werd de auto opeens omringd door vijf travestieten, waarschijnlijk tussen de zestien en de twintig jaar. Ik had niet prompt vast gesteld dat het allemaal travestieten waren, want op zijn minst twee ervan leken uiterst meisjesachtig. Microrokjes, hoge hielen, weinig make-up, slank en simpel. Het knapste, een lichtbruintje, kwam gezellig dichtbij leunen en wilde meteen weten of ik uit was op een programmetje. Met één oog op het rood licht en het ander op haar(?) uitpuilende borsten (wat redelijk gemakkelijk is, in mijn geval), bedankte ik haar glimlachend, het belovend aanbod. Vooraleer het licht op groen sprong echter, gebeurde, onverwachts, de overval. De viezerik aan mijn rechterkant, aan wie ik mijn blik nog niet eerder had verspild, stak zijn (haar?) hoofd door het venster, greep onmiddellijk de sleutelbos op het startcontact, draaide de motor af en wierp ze, de sleutels, op de straat. Daarna wipte ze vlug de auto in terwijl twee andere het veiligheidsslot van de achterdeuren open rukten en ook binnen tuimelden. En daar zat ik, geklemd in mijn eigen wagen. De knapste “bicha” aan mijn linkerkant bleef buiten staan en belette mij, haar gewicht tegen de deur aanleunend, de auto te ontvluchten. Ik geraakte niet in paniek, alhoewel als gijzelaar omvormt. Het vijfde, onnatuurlijk, schepsel bleef enkele meters verder van de auto verwijderd de toestand over schouwen. De mensen, in de voorbij passerende wagens (het licht was al op groen gesprongen), veronderstelden, waarschijnlijk, dat ik druk bezig was de prijs te onderhandelen met die vogelschrik aan mijn linkerkant en dat de andere passagiers, moeilijk te onderscheiden, kennissen of vrienden waren. Ik legde onmiddellijk mijn linkerhand op mijn volgepropte hemdzak waar ik mijn geld, documenten en zaktelefoon in bewaard had, gereed om ze, niet zonder strijd, prijs te geven . Maar ze werden ineens allemaal razend kwaad. Het geld (let op: ze zeiden niet: UW geld, want het ging in alle geval toch vlug van eigenaar veranderen), het geld, rap, rap... Ik stamelde, goed, goed, oké, oké, ik zal het geld overhandigen, maar alléén HET geld. Ik kon, met enkele vingers van mijn rechterhand, tussen de vingers van mijn linkerhand door, wat bankbiljetjes uit het zakske peuteren, maar dat bleek niet genoeg te zijn. Ze begonnen alle drie op een schelle toon te gillen en te schreeuwen, terwijl ze nerveus de auto onderzochten, onder de zetels en in de verschillende bergplaatsen en ik, daar zat ik, stevig mijn zak vastklemmend. De hemdzak bedoel ik. Ze werden ongeduldig door mijn weerstand, maar aangezien ik geen wapens had kunnen onderscheiden, besloot ik het niet gemakkelijk te maken. Het duurde echter niet lang vooraleer ze naar andere methoden beslisten over te schakelen. De “viado” die buiten stond, begon op het dak te bonzen en schreeuwde alsmaar luider: “betaal mijn programma, betaal mijn programma” en ik had nog geen enkel programma ontvangen! Dat was de volledige waarheid! De “boiola” die zich aan mijn rechterkant bevond, begon ook te tieren, ah! , eh? . Ah! Eh? Ik weet precies hoe ik ne man moet aanpakken! Hij (ze) draaide zich naar mij om en greep beslist naar mijn klootzak. Ongelukkig genoeg, voor hem (haar), zat hij tussen mijn benen geklemd en kon ze amper mijn volledig inéén geschrompelde tuitje lokaliseren, dat ongevoelig was, relatief gesproken, aan nepen en knepen. Ik mompelde binnensmonds, daar kunt ge lang aan trekken, het doet geen beetje pijn en integendeel, let op voor het "cumshot". Ze keek oplettend naar de uitdrukking van mijn aangezicht om zich ervan te overtuigen dat ik een pijnlijke smoes aan het trekken was, maar ik was nog altijd bezig mijn andere zak, mijn hemdzak, te beschermen. Toen begon ze razend op mijn borst te bonken. Geld, het geld, méér geld...!!! Het geld is op, goddomme. Ziede da niet? Ik heb geen geld niemeer! En wat kunde met mijn documenten doen? Niet'n! Ziede da thans nie? 'k Hebbekik alleen nog de GSM en mijn documenten. Ondertussen hadden ze de camera, onder mijn zetel, nog altijd niet ontdekt en ik dacht: dat zal hier niet goed aflopen; ik moet uit de auto. Dit is het moment. Hun aandacht ogenblikkelijk verstrooiend en in een vlugge onmogelijk te vermijden beweging, duwde ik met alle geweld, met mijn goede schouder, mijn deur open en in één, twee, drie stond ik buiten, náást dat schoonste wrak, dat mijn hemd niet los wilde laten. Bon, maar nu is het effekes iets anders; nu heb ik mijn vuisten vrij. Terwijl ik me van haar af schudde, scheurde ze mijn hemd, van boven naar onder, zodat ik op een bedelaar begon te gelijken. Ik gaf haar een duw en ze bleef op afstand, maar de anderen hadden intussen ook de auto verlaten en daar stond ik, weeral omringd. Toch niet door alle vijf, want één ervan was nooit dichterbij getreden. De vierde, meende ik gezien te hebben, in een flits, onder mijn zetel reikend en dan weg rennend. Dus er bleven er eigenlijk maar drie ne meer over en ik begon me moreel vóór te bereiden op een taaie strijd. Door al het geweld en mijn gescheurd hemd waren de documenten en de telefoon op de straat gevallen. Ik dacht, als iemand zich bukt om iets op te rapen zal ze zien: een schop in het aangezicht. Het mens dat aan mijn rechterkant had gezeten kwam recht op mij af, van achter de auto om. Ze maakte een beweging om terug op mijn borst te stampen en daar ging hij, mijn vuist, vanuit mijn rechterschouder, de slechte, die achteraf weer een week pijn heeft gedaan, recht op haar kin af. Ze strompelde achteruit en viel struikelend over de koffer van de auto neer. Ze bleek meteen genezen te zijn. Maar die andere nog niet, want ze viel opnieuw aan. Vanuit mijn linkerkant. Met een ferme duw struikelde ze ook verschillende passen terug. Ondertussen was er een taxi gestopt en de chauffeur bleef vanachter zijn stuur, grinnikend, toekijken. Waarschijnlijk was hij aan het uitmaken wie er wie aan het overvallen was. Terwijl zij schreeuwden dat ik hun "programma" niet had betaald, riep ik hem toe dat ze mij aan het bestelen waren. Ik voelde dat er van diene kant gene hulp te verwachten was. Een andere taxi stopte wat verder en daar bevonden zich, meende ik in het gewoel te onderscheiden, buiten de chauffeur, nog drie grote negers, in. Ik besloot: beter weg wezen, die drie komen waarschijnlijk hun “vriendinnetjes” een handje geven. Ik greep mijn documenten op de grond, de GSM en begon naar mijn sleutels te zoeken. Laat hem niet vluchten, schreeuwde één ervan. Maar ik had het al beslist, ’t is nu, of ‘t is nooit. Ik vond alleen maar de sleutel van de auto terug. De twee andere, de sleutels van mijn voor– en achterdeur, thuis, waren niet te bespeuren, maar dat was het belangrijkste niet. Toen ik de auto terug in wipte, maakten ze aanstalten, weliswaar met minder overtuiging, ook hetzelfde te doen. Maar blijkbaar had mijn weerstand en de omvang van mijn bi- en triceps, die ze nu pas echt in overweging hadden kunnen nemen, hen verrast. Ik besloot een grote borst op te zetten, vies te kijken en tierde: probeer niet eh! Ik ben van de geheime politie...

    Bon, ik weet in alle geval dat ik er in geslaagd ben er vanonder te muizen. Het eerste wat ik deed was onder de zetel tasten. Niets. De smeerlappen. Nog ne keer. Niets. De smeerlappen. Ik haat travestieten. Ik besloot niets áán te geven bij de politie. Het zou mij alleen maar in een belachelijke situatie brengen. Ze zouden zich krom lachen terwijl ik het verhaal vertelde. Dus, beter niets. Enkele verkeerslichten verder heeft die tweede taxi mij ingehaald. De drie negers grijnsden me aan. Één ervan stak zijn arm uit het venster en smeet één van mijn kredietkaarten op de grond. Hei, ge hebt dat dáár verloren!! Ongerust stapte ik uit de auto en scharrelde ze op. Een andere auto stopte ook op dat ogenblik, juist tussen ons in, maar toen de chauffeur mijn gescheurd hemd zag, schakelde hij zijn versnellingsbak op "achteruit" en verwijderde hij zich vlug. Hij dacht waarschijnlijk dat ik zojuist overvallen was geweest door die drie negers. Wat een flater, man. Maar ge weet nooit. 't Was allemaal zo rap gebeurd..

    08-11-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    06-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antes que os Americanos te chamam de "Crap"

    In een ander, Braziliaans, forum, enkele dagen later, verscheen de commentaar van een Jood (allez, dat veronderstel ik hé, als ge leest wat hij schreef), uitweidend over hoeveel hij wel de Amerikanen in het algemeen en Busha in het bijzonder, bewonderde, door hun voortdurende en onvermoeibare inzet alle bevolkingen in de wereld te willen bevrijden, zonder enige interesse anders dan de wens hen gelukkig te maken, zoals zijzelf al zijn en daarvoor alle nodige daden aan het treffen waren, zoals bepaalde landen áán te vallen en te bezetten, ruzie te veroorzaken en te bevorderen tussen en in bijna alle oosterse, maar ook veel westerse landen, bepaalde (n) mensen te doen vermoorden of te laten folteren en ook te achtervolgen, te vermijden dat andere landen beschikken over dezelfde moderne wapens die zij zelf allang gebruiken, hen in compensatie, niet toelatend met stenen te werpen naar hun speciaal daarvoor gepantserde tanks, wat hen ook het recht verzekerd terug te mogen schieten, zonder wroeging, met duizenden canons en missels, alhoewel het doelwit kleiner is dan éém meter vijftig, enfin, oorlogen ná streefden om de vrede te kunnen bewaren... en dat was tenslotte zijn intelligente conclusie.

    Enkele lijnen verder verscheen de volgende commentaar van een lezer, blijkbaar niet akkoord met die waanzin. De tekst is in het Portugees maar kan vertaald worden op algemene aanvraag:

    “Realmente você tem toda a razão, meu filho. Desde pequeno aprendi que todos os americanos, ou vamos arredondar para baixo, noventa e cinco por cento, são heróis natos. Sanguinários moderados mas loiros bonitos, de olhos azuis, bundas achatadas mas peitos inflados, com um amor inconfundível para com os latinos, que chamam carinhosamente e com ternura de "empregadas sujas"...

    Lembra-se da época dos Índios? Graças a Deus, conseguirem nos livrar destes estupradores de moças e comedores de crianças. Em seguida vieram os Mexicanos, todos ladrões gordos e bêbados e igualmente estupradores de moças e comedores de crianças durante suas horas de siesta. Não demorou e lá vierem os Alemães e os Japoneses, não sem coincidência estupradores inveterados de moças e comedores de crianças, estes “Sem Deus”. Quem não se lembra dos Coreanos e dos Vietnamitas, sem sombra de duvida estupradores por excelência de moças e comedores de crianças gordinhas. E os comunistas Soviéticas então? Nossa Senhora, estupradores de moças e comedores de crianças gordas e até mesmo magras, provado por A mais B. Sem falar nos Iranianos e seus Khomeneinis e Ayatollah's estúpidos, principalmente aquele Ahmadinejad, os Iraquianos em geral e aquele Hussein em particular, os Libaneses com Kadhafie, os Eslocavos e Milosowisz's, sem esquecer os Bósnios, os Afghanistanos com seus Talibans (principalmente o Bin, aquele safado), os Palestinos com seu velho Arafat, Castro em Cuba, Noriega em Panama, Chávez com sua Venezuela, Correa com Equador, Ortega em Nicarágua, Morales em Bolívia, Pyiungpong com seu Correia Do Norte, agora Putin na Rússia, sem falar nos Marcianos e as guerras nas estrelas, todos os terroristas nacionais, internacionais e entrestrelares, todos vencidos pelos brabos norte-americanos, loiros bonitos mas bronzeados, de olhos azuis, bundas achatadas mas peitos inflados, atrás dos comandos dos seus aviões supersônicos, fumando cigarros tipo "Hollywood" num canto da boca destorcido pelo ódio profundo, sem medo de serem acometidas por baixos sentimentos de ternura e compaixão, alem da garrafinha de Coca Cola no alcance da mão, ambos portanto com o verdadeiro gosto da vitória, podendo contar com seus arsenais infinitos de bombas tele-guiadas e mísseis inteligentes, uns maiores e mais potentes do que os outros, mas todos capazes de matar centenas de pessoas de uma só vez, tudo com precisão cirúrgica e um sorriso impiedoso, vinte quilômetros acima do chão, onde nenhum tiro de revolver trinta e oito e muito menos qualquer tipo de pedra lhes ameaça, verdadeiros heróis portanto, que somente em poucos casos excepcionais, muito menos do que oitenta por cento, erram o alvo, principalmente em se tratando de festas de casamento, matando algumas criancinhas e as suas estúpidas mãezinhas, que estão sempre no lugar errado, na hora errada, mas de qualquer modo sempre pessoas de origem duvidosa e sem motivo mesmo para viver e o que cientificamente é denominado de "efeito colateral", para não deixar baixar o nível da conversa, salvando assim não só o seu próprio pais, mas o mundo todo, não pelo dinheiro e poder, é claro, mas pelo ideal que perseguem, desde pequenos, sob a liderança de certos bêbados, alucinados pelo poder onipotente, enquanto convencem, sem precisar de muito esforço, alem da grana, lideres de outras nações, subdesenvolvidos ainda e longe dali, onde se ainda vive na idade da pedra, em aceitar jogar diversos cargas de bombas, alem da própria mãe de todas as bombas, cujos prazo de validade já estão praticamente esgotados, na cabeço dos seus conterrâneos, enquanto estes, estarrecidos e sem entender nada, com os olhos fixamente dirigidos aos céus e pescoços entortados, procuram enxergar os seus salvadores, porque entendem que realmente não pertençam a super-raça do Jesus, claramente mais branco do que OMO, enquanto apertam os cintos, sem saber de que aquele trilhão de dólares que os seus lideres conseguirem economizar, mandando os mais velhos, feios e doentes um pouco mais cedo para os seus túmulos (nunca mais do que trinta por cento da população), sob a forma de juros, calculados sobre o valor total da ajuda humanitária que mandarem anteriormente, para evitar que compram maquinetas velhas e ultrapassadas dos concorrentes comunistas e cobrados através da Internet, o que não resolve o problema da divida propriamente dita, sem falar do valor original do empréstimo, que acertarão mais tarde, principalmente se deixarem aparecer cabeças duvidosas...

    Você tem razão, meu filho. Vá para lá e não esquece de esconder que você é Brasileiro. Diz que você é quase Americano já, antes que te chamam de Crap....”

    06-11-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    05-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bucha do Canhão - Enkele jaren geleden

    Nog wat verder zeverend, ik herinner mij nu een episode die zich heeft afgespeeld in één van die duizenden internet forums, enkele weinige jaren geleden.

    Op een zeker ogenblik verschijnt er op het scherm een simpel verzoek vanwege een daar toevallig aangestrande Amerikaanse soldaat, op oorlogsverlof in Eng(ge)land. Of er iemand wist wáár juist in Londen hij een goeie "handjob" zou kunnen verkrijgen. Iemand van de aanwezigen, zonder blikken noch blozen en ook zonder aarzelen, reageerde dat Blér, alle zondagen, na de mis, "free handjobs" ronddeelde aan Amerikaanse soldaten, achter de muur van The St. Patrick's Cathedral... acchhh, dienen goeie mens... zo'ne harde strijder, diene duts van diene Bléééérr.

    In datzelfde forum dook er nog een andere vraag op vanwege, waarschijnlijk, diezelfde soldaat, blijkbaar verslaafd aan “handjobs”. Hij wilde weten wat juist de uitdrukking “mutual master(?)bation” betekende (hij was, blijkbaar, ook gebuisd in zijn vijfde studiejaar) en een verklarende uitleg werd door een heldere en attente geest verstrekt, er zelfs een toepasselijk voorbeeld voor aanwendend:

    "Iedereen weet hoe graag, onze goede oude "Busha", zijn aanwezigheid op een ter dood veroordeelde’s terechtstelling, op prijs stelt en waar hij, zonder daar veel ceremonie van te maken, andere officiële compromissen voor opzij schuift. Terwijl Blér toen juist weeral eens aanwezig was in de VSA, om nogmaals de hartstochtelijke verdediging van de aanval op Irak op zijn schouders te nemen, had Busha toevallig op hetzelfde moment een uitnodiging ontvangen van de gouverneur van Texas om daar nog één van de geplande executies bij te wonen en Busha voelde zich verplicht Blér méé te vragen. Eens gearriveerd plaatsten de twee grote leiders zich op een stoel, speciaal voor hen gereserveerd, juist vóór het venster van het kot waar ze aandachtig het voorbereidend gedoe aan het gade slaan waren. Busha begon direct aan zijn broekgleuf te prutsen om zijne piemel daar in een gepaste houding te friemelen, vooraleer zijn "emotie" onvermijdbaar werd. Blér had dat, scheef loerend, opgemerkt en als zijn beste vriendje, besloot hij hetzelfde te doen, vol van verwachting, want in Engeland had hij zo een spektakel zelf nooit kunnen waarderen. Bezorgd vroeg hij aan Busha of er iets aan het haperen was met de rits van zijn broekgleuf, want Busha bleef zich daar maar voortdurend scharten, terwijl hij met zijn gat rond bleef wrijven op de stoel, ongeduldig dat hij was, op den duur toch nog het belangrijkste part te missen. Zonder er zich twee keer over te bedenken boog Blér zich over de schoot van Busha heen en begon ook verwoed aan zijn rits te trekken, met de bedoeling te helpen, tot ze opeens open flitste en de kromme piemel van Busha omhoog schoot. Blér wilde absoluut geen schandaal veroorzaken en begon pogingen aan te wenden die duivelse “prick” terug in de broek te wringen, maar Busha had dat niet zó verstaan en ook hij wendde zijn hand naar het kruis van Blér (zonder de ernstige blik van zijn doelwit áf te wenden), die verrast, terug achteruit deinzend, in zijn stoel plofte. Intussen was de veroordeelde te voorschijn getreden en na wat gefoefel en gemompel werd hij verplicht zijn plaats op de troon, ín te nemen. Dat deed Busha nog verwoeder aan de piemel van Blér sleuren, die hij ondertussen ook te voorschijn had weten te peuteren en vanaf dat ogenblik aan wilde hij van geen reden meer weten, terwijl Blér ook verbijsterd staarde naar het rood oplopend en hevig zwetend aangezicht van de veroordeelde. Toen eindelijk de vonken te voorschijn spetterden in de executiezaal, konden beiden, Busha en Blér, de spetterende stralen van hun eigen penissen ook niet meer onderdrukken, waarna ze zich dan, volledig voldaan en nadat de chef van de beulen beleefd het gordijntje had toe getrokken, terug lieten zakken in hun stoelen, hopend dat de andere overheden, achter hen, niets in de gaten hadden gekregen, elk bezig met hun eigen doen en laten.

    Dát, zich wendend naar de Amerikaanse soldaat, wordt “Mutual Masturbation” genoemd, verklaarde hij."

    05-11-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    03-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A.

    Toch had ik met D., onze eertijds gezellige Tante, voordien, een goede verhouding gekoesterd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zelfs een beetje gefascineerd naar haar ruime boezem, genoeg om zes kinderen te voeden, gluurde, iedere keer ze voorover boog, 's morgens, om mij koffie in te schenken.

    Wie me echter meer bekoorde, daar in Laarne, was mijn nichtje A. die ik, wanneer mogelijk, vertederde met mijn aandacht. Vooral gedurende onze tienerjaren waren we redelijk intiem geraakt in onze onderlinge gedachte-uitwisselingen over onze respectieve ouders, ik met mijn (nog altijd) praktisch ontembaar temperament en zij omgekeerd, met een stil en appreciërend karakter. Terwijl ik, nog altijd, mezelf verstruikel over mijn eigen woorden, die eruit vliegen zoals een mitrailleur, waaraan geen rem aan te koppelen is, zelfs niet terwijl ik aan het schrijven ben, ondervind zij moeilijkheden verschillende opeenvolgende zinnen, zonder haperen, te formuleren en uit te drukken wat ze, binnenin, echt voelt. Ze is absoluut niet traag van geest, maar langzaam in haar uitdrukkingen, wat vooral Nonkel Marcel op stang jaagde. Mijn vakanties daar en mijn goed gedrag bevorderden een vriendelijke en zelfs medeplichtige sfeer en haar moeder deinsde er niet voor terug mij met A. (toen nog onschuldig), in hetzelfde bed, slaap te leggen. Ze werd zodanig gewoon aan mijn gezelschap dat ze eens, op een morgen, toen ik in de badkamer mijn tanden aan het poetsen was, de deur open zwierde en amper met een slipje en een bustehouder gekleed, binnen gleed en in de badkuip stappend, haar bh, zonder aarzelen, af begon te knopen. Ik stond er ietwat verbaasd op te kijken, op haar borsten bedoel ik, want ze waren groter dan ik verwacht had en uiterst blank, maar toen ze dat opmerkte knoopte ze er haar handdoek omheen, zonder echter veel schaamte te verraden en begon haar haar te wassen. Een stevig paar borsten had mijn nichtje, net zoals haar moeder.

    Ze nodigde me geregeld uit te gaan tennissen, na het werk, of te gaan dansen, tot laat in de nacht. Daarvoor leende mijn nonkel ons zijn nieuwe luxueuze Japanse wagen uit, zonder er twee keer over ná te denken, wat hij zelfs niet deed met zijn eigen zoon. We reden dan traag weg om te bewijzen dat hij niets moest vrezen en na verschillende uren samen dóór gebracht te hebben in één of meerdere “dancings”, zetten we ons, op de terugkeer, wanneer haar ouders al lang aan het slapen waren, aan de eettafel neer, waar we, gedurende meerdere kwartieren, bleven uitklappen en onze (vooral haar) persoonlijke problemen ontleedden. Een waarlijke, vriendschappelijke, verhouding en nooit zijn we de grenzen overschreden, alhoewel we samen verschillende plezierreizen hebben ondernomen.

    Eens, naar Rumbeke, met mijn moto, een Belgische FN, gefabriceerd gedurende de tweede wereldoorlog, uitgerust met een vierhonderd kubieke centimeter grote cilinder en één zadel dat groot genoeg was voor twee, wat haar verplichtte haar private delen dicht tegen mij op te schuiven, terwijl ook haar priemende borsten tegen mijn rug aandrukten. Ze stak, zonder meer, haar blote handen in mijn broekzakken om zich tegen de ijskoude wind en de regen te verdedigen en ik kreeg er zelfs een rilling van, door mijn ruggengraat, maar ze heeft hem niet aan geraakt. Een andere keer, liftend, zijn we de kust gaan opzoeken, wat ons verplichtte, na urenlang gedanst en rond gewandeld te hebben in de vele nachtclubs in de Langestraat, op het strand van Oostende te gaan slapen, in de motregen, in één enkele, dubbele, slaapzak (vandaag zou ik, waarschijnlijk, zo heilig niet meer durven zijn). Een vrije tijd. Zonder druk. Zonder eisen.

    Één keer, toen we thuis arriveerden, na samen de benen uit ons lichaam te hebben gedanst, vroeg ze mij vlakaf waarom ik zoveel aandacht schonk aan “het geklap van de andere mensen”. Toen heb ik dat niet goed verstaan (of willen verstaan?), maar nu klinkt het een beetje als een verwijt, net alsof ik niet ver genoeg was gegaan, in haar oordeel. Dat spijt me, want ik had wel graag eens haar borsten onder de handen gehad, groot voor haar leeftijd....

    Haar broer G., mijn neef dus, integendeel, heeft zich weinig met ons gemengd en meer dan ene keer heb ik ruzies met zijn vader moeten bijleggen. Hij was alles behalve een sympathieke jongen. Een beetje te zelfzeker eigenlijk, zonder daarvoor over de nodige eigenschappen te beschikken. Toch kwamen we redelijk goed overeen en samen hebben we zijn toekomstige (ex) vrouw leren kennen in Wetteren. Ze leek er verschrikkelijk heet uit, de manier waarop ze zichzelf gedroeg gedurende het dansen en terwijl we wat praat aan het verkopen waren. Ze drong er op aan, vooral als we met ze’n drieën waren, in hun woonkamer, ons haar ontblootte borsten (vanaf de andere kant van de tafel) te laten zien en de manier waarop ze hen, in een toen pas in de mode geraakt plastieken, doorzichtbaar, velletje, hoog naar boven gericht kon houden. Dan zou ze, dicht tegen ons aangeplakt, met één van ons dansen, want ze had toen nog niet beslist of ze G. eigenlijk wel beminde, of niet. Hij met zijn (haar) toekomstige erfenis. Hij is er dan toch mee getrouwd en een jaar later van gescheiden. Een scheiding die zelfs door de katholieke kerk is goedgekeurd geworden. Ze bleek, na dat eerste jaar en na een medisch onderzoek te hebben ondergaan, nog altijd maagd te zijn. Haar voorkeur (of de zijne?) ging blijkbaar naar het stoomkanaal, vanachteren, of, wie weet, zong ze uiterst graag aan de microfoon, van voren...

    Tegenwoordig zou men zo iemand, een geweldige "cock-teaser" noemen.

    Die tijd werd ook gekenmerkt door mijn eerste volledige staat van dronkenschap, toen ik bier met rode wijn had gemengd in een dansclub, de “Pigalle”, vermoed ik, in Lochristie, waar Nonkel M. ons naar toe had gevoerd om ’t één of ’t ander te vieren. Ik herinner me dat ik een WC-kot heb bezet en daar gedurende een uur lang heb getracht bij mezelf te geraken. Zittend op de WC-bril om te pis-schen en te kakken en op-staand om te braken. Tot ik er buikpijn van kreeg.

    03-11-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    02-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkel Marcel

    In feite wilde ik, een paar post's terug, verder in gaan op mijn vakantie periodes in Laarne, gedurende mijn jeugdjaren, maar andere anekdotes lieten het mij niet toe. Nu echter ben ik bereid en voel ik me verplicht er enkele, of beter, meerdere, lijnen aan te besteden, omdat ik daar, zonder de minste twijfel, de beste dagen van mijn leven heb door gebracht, zonder angst, zonder druk, zonder nerveusheid en zonder zware verplichtingen. Vooral Nonkel Marcel, de jongste broer van mijn moeder, was het type van mens dat mij aantrok. Hij straalde me rust, vriendschap en bescherming uit, alhoewel hijzelf erg dynamisch was. Hij had benul van de juiste verhouding tussen de plichten en de rechten; werk, ontspanning, slaap en verantwoordelijkheid. Hij herhaalde voortdurend dat er in het leven tijd was voor alles: een tijd om rustig te slapen (snorkend of niet), een tijd om hard te werken (in de grond scharten is een heilig werk), een tijd om zich goed te ontspannen (drinken, dansen en leute maken, zoals vele van de schilderijen, van onze voorouders, "De West-Vlaamse Schilders", zoals Pieter Bruegel, zo goed wisten te verbeelden) en ook een tijd om de toekomst te plannen (essentieel). Hij kon zo goed lachen als schreeuwen, maar had een duidelijke voorkeur voor het eerste. Een positief denkende mens die hier en daar een duw gaf om de karre in de juiste richting voort te stuwen. Als bloemist, met een vooruitstrevend zicht op de markt, de binnenlandse zowel als de buitenlandse, zonder evenwel hogere studies te hebben kunnen beëindigen, van vroeg af aan verplicht de verantwoordelijkheid op zijn stevige schouders te nemen, was hij een mens die de vrijheid echt heeft ná gestreefd.

    Toch heeft hij zijn laatste dagen, gevangen in een oude-pekes-huis, tweehonderd meter van zijn bloemisterij, waarvan hij amper de hoge schouw van de stookolieketel kon onderscheiden, verborgen dat ze zich bevond achter een bocht in de weg, door moeten brengen, na van een hersenbloeding het slachtoffer te zijn geweest, die hem de linkse kant van zijn lichaam heeft verlamd. Niets echter dat hem niet zou toelaten nog vele jaren zijn ogen te laten rusten op zijn verwezenlijkte eigendom. Zijn vrouw echter, onze tante (ze hadden één dochter, ons nichtje Annie, die een post op zichzelf verdient en één zoon, George, die ergens verre weg, in Thailand, zijn toekomst aan het opbouwen is), heeft het hem, met duidelijke wreedaardigheid (gewoonweg omdat hij, zoals het past, er een hete minnares op ná hield) geweigerd zijn bloemen, zijn planten, zijn serren en vooral zijn “vinkskes” terug te zien. Ze verbood het hem, ronduit en definitief, zijn huis, zelfs maar te bezoeken.

    Ik, voor de tweede of de derde keer in mijn leven, heb mezelf een lafaard gevoeld toen ik hem opzocht in zijn kamertje, in zijn rolstoel en hij me, vóór zijn vrouw, schreiend bekende háár gijzelaar te zijn, onbekwaam dat hij was zichzelf, alléén, naar zijn verleden te slepen. Ik, toen op een kort bezoek vanuit Brazilië, heb hem NIET in mijn armen opgepakt en hem er NIET naar toe gedragen. Ik heb NIETS gedaan tenware, ook schreiend, zijn handen en wangen gekust, als ware ik zijn Judas. Hij is enkele weken later gestorven, 't schijnt van een longontsteking. Deze heeft hij bewust opgepikt, aan zijn open venster, in de ijskoude wind, terwijl hij urenlang in de richting van zijn bloemisterij staarde. God vergeve het haar...

    02-11-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    01-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amor de Deus

    In België nog, vooraleer ik definitief vertrokken ben naar nieuwe oorden, was ik in kennis geraakt met een uiterst lief, braaf en kuis meisje, gezegend met een godsdienstige naam (die ik hier, voor veiligheidsredenen, niet zal vermelden) en waarmee ik toen, gedurende verschillende maanden, aan het vrijen was geweest. Een rustigere verhouding, vergeleken met die van een voorafgaand meisje, op wie ik stapelgek verliefd was, met name Doris en die geen barst om mijn gevoelens gaf, reden van onze korte maar vurige liefde en die ik, na onze breuk, nooit ne meer terug heb gezien (in één van mijn volgende post's zal ik daar langer over uitweiden). Ik weet niet of die kalmere en evenwichtigere omgang met dat meisje, niet een zekere dosis van wraak bevatte ten opzichte van het vrouwelijk geslacht, in het algemeen, vanwege mijn toen nog gekwetste ego, maar nu besef ik dat ik me beter en liever zou moeten gedragen hebben, vooral ook in overweging genomen de manier waarop ik haar hoop heb ontnomen, eenmaal in Rio De Janeiro, waar ik al een ander lief had veroverd, terwijl zij, nog altijd, wekelijks, mijn moeder opzocht in Rumbeke, om daar vers nieuws over mij te verkrijgen. Vergeef me.

    Ze was de dochter van de politie commissaris in Roeselare, die onmiddellijk had ontdekt dat ik een “Van Leuven” was en me, daardoor, niet helemaal vertrouwde. Ik begreep niet goed waarom eigenlijk, alhoewel ik veronderstelde dat hij mijn papa kende. Maar die werd toen openbaar gewaardeerd door zijn “gentlemen's” gedrag ten opzichte van alle kennissen en collega’s, waaronder vooral hun vrouwen, van alle leeftijden, die hij teder en zonder de minste aarzeling, onder hun rok, op hun verslenste billen pletste, daarvoor speciaal zijn "onnozel" handje aanwendend. Iemand "aframmelen" deed hij alleen maar thuis, met zijn eigen kinderen. Tenware en dat kon ik niet te weten komen, hij andere register’s bezat op het politiekantoor. In alle geval, ik had verschillende keren opgemerkt dat haar vader ons gewoonweg spioneerde, gedurende onze uitstappen, meestal in Roeselare zelf, in bepaalde café’s, waar er afzonderlijke hokjes bestonden voor koppels die er op uit waren een stukje te vrijen, elkaar zoenend opwrijvend, gedreven door de liefde en wie weet, ook wel een beetje door de lust. Op één van die gelegenheden heb ik zijn hoofd verschillende keren zien opduiken door praktisch alle vensters van het café (waarschijnlijk zoekend naar de beste hoek), terwijl hij naar ons, geniepig, aan het loeren was. Ik heb niet kunnen uitmaken of hij dat deed om zijn dochter binnen de grenzen van de beschaafdheid te houden, of anders, aan de drang van "voyeurisme" voldeed. Beseffend dat het buiten fel aan het vriezen was, heb ik de ophitsing een half uur langer onderhouden dan ik eigenlijk had gepland en toen we eindelijk naar buiten slipten zag ik tersluiks dat, terwijl hij zich achter een dunne verkeerspaal trachtte te verschuilen, er zich ijs had gevormd in zijn wijde neusgaten. Maar hij is me anders nooit persoonlijk komen lastig vallen. Ik veronderstel echter wel dat zij, zijn enige dochter, veel goede raad heeft moeten aanhoren van haar vader, bij hen thuis, over mij en over mijn familie.

    Ach, wat een naam allemaal niet kan veroorzaken in een leven...

    01-11-2010 om 15:44 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    29-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gassen en winden

    Op mijn aankomst in Recife, terug kerend van Rio, waar ik de verkoop van mijn huis daar wettelijk had voltooid, toen ik aanstalten maakte de gang tussen de twee rijen zetels af te schuiven, gereed om het vliegtuig te verlaten, kreeg ik opeens in de gaten dat het slap pakske eten dat ik een uurtje ervoor nog gulzig had ín gezwolgen, intussen al op zijn finale bestemming was aangeschoven, alleen maar verhinderd door een "aircushion" dat dringend tegen de uitlaatklep aan het stuwen was. Ik maakte wanhopige pogingen de poort vast te klemmen, mijn spieren daar, hard aanspannend, maar de rij mensen zat strak vast, dicht tegen elkaar aan geperst en de tijd ging voorbij en de druk nam niet af en ik was verplicht mezelf wat te plooien, met mijn handen op mijn buik geperst, om de kramp enigszins te verminderen, maar het was niet gemakkelijk en het zweet begon mij uit te breken..

    Ik had opgemerkt dat enkele mensen waren blijven zitten, sommigen om de reis verder voort te zetten en anderen, om de opgestapelde rij mensen te vermijden. Toevallig bevond één van hen zich op mijn heuphoogte, geduldig vooruit starend. De rij vorderde niet, ik kon geen betere plaats opzoeken, ik kon geen uitvluchten vinden en de druk werd groter dan de weerstand en daar ging hij .... "bbbbr rruuuooooeehhhhh", recht in zijn brede neusgaten. Hij reageerde onmiddellijk met een luide "bbbbbhhhhaaaaaaaaaaaggghhh", deed verwoedde pogingen recht te kruipen maar dat kon ook niet, want zijn hoofd bonste luid tegen het bagagerek boven hem en neer plofte hij, terug in de zetel, in de onmiddellijke omgeving van de stank. Ik zag hem verwoed zijn neus toe knijpen, zonder duidelijk opmerkbaar resultaat. Ik keerde mezelf wat om, mompelde een flauw excuus, zoals: "ele escapuliu", wat letterlijk vertaald wil zeggen: "hij is ontsnapt"... en duwde verward in de lenden van de man vóór mij, hem ongeduldig aanzettend de plaats onmiddellijk te verlaten, want de stank daar was onuitstaanbaar....

    29-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    28-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Even geduld: eigenaardige wetenschappelijke vaststelling

    Het zweet van de vrouwen stinkt naar ajuin. Dat van de mannen, naar kaas.

    "O suor das mulheres tem cheiro de cebola e o dos homens, de queijo, segundo uma pesquisa realizada pela Firmenich, uma empresa de aromas e sabores baseada na Suíça, segundo reportagem da revista "New Scientist". O estudo, cujos resultados foram publicados pela revista especializada "Chemical Senses", coletou amostras de suor das axilas de 49 homens e mulheres caucasianos, depois de uma sessão na sauna após 15 minutos de pedaladas, ao longo de três anos. O objetivo era examinar duas substâncias químicas - um composto sulfúrico e um ácido graxo, ambos sem cheiro - já identificados como tendo papel importante no mau cheiro humano, para esclarecer até que ponto eles têm influência sobre aromas característicos de homens e mulheres. Foi pedido aos voluntários que não usassem desodorante no dia anterior ou no dia da coleta das amostras. As coletas foram feitas sempre no inverno. A equipe de cientistas depois analisou o suor dos voluntários e concluiu que o suor das mulheres continha altos níveis do composto que contém enxofre - 5 miligramas por mililitro em comparação a 0,5 mg por ml nos homens. Bactérias: Quando os cientistas misturaram a substância com bactérias comumente encontradas nas axilas, em laboratório, as bactérias a transformaram em sulfidrila - um odor de axilas já conhecido e associado ao cheiro de cebola ou de grapefruit (toranja). "Quanto mais acrescentávamos o composto sulfúrico, mais intenso ficava o mau cheiro", explicou Christian Starkenmann, que liderou a pesquisa. Já se sabia que o suor das axilas se torna ruim quando as substâncias químicas secretadas se misturam às bactérias encontradas no corpo. No caso dos homens, o suor apresentava níveis relativamente altos do ácido graxo, que lembra o cheiro de queijo quando exposto aos mesmos tipos de bactérias. Segundo avaliadores independentes, o cheiro do suor feminino é pior que o do suor masculino. A idéia dos cientistas agora é desenvolver novos ingredientes para desodorantes que combatam esses cheiros. "Poderíamos fazer inibidores que neutralizassem os precursores (os compostos químicos secretados), ou bloquear as enzimas bacterianas que fazem a conversão", disse Starkenmann. Alguns especialistas ouvidos pela NewScientist, no entanto, questionam a noção de que o sexo seja fator determinante, argumentando que os padrões encontrados nos voluntários suíços podem não ser aplicáveis a outras populações, com dietas diferentes e outras heranças genéticas."

    Toch verkies ik de oksels van de meiskes....háháhá..

    28-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    27-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bicharada

    Onverantwoordelijkheid is geen exclusieve karaktertrek van alle Van Leuvens, laat staan alle Rumbekenaars. Hier heb ik er honderden ontmoet, de ene meer dan de andere. Één ervan was een zekere meneer Ernesto Oliveira, een Braziliaan afkomstig vanuit het zuiden van het land en politiek gezien uiterst rechts, die eerst als directeur van een krant "Zero Hora" in Porto Alegre, had gewerkt en later uitgenodigd aan de andere kant van de balkon plaats te gaan nemen, als directeur van de grootste drukpersfabriek in de VSA (Rockwell/Goss). Feit is dat hij, gedurende een middagmaal in onze firma, tussen vier van onze belangrijkste directeurs, zijn zorgvuldig gelaboreerd plan heeft uiteen gezet, alle arme mensen van Rio De Janeiro uit te roeien door het virus van de AIDS te verspreiden in de honderden “favela’s” (slopwijken) daar. Hij voelde absoluut geen sympathie voor minder begunstigde mensen en om duidelijk te maken dat hij van ander hout was gesneden (“diferenciado” in plaats van “diferente”) wendde hij termen aan die door de gewone stervelingen weinig of niet verstaanbaar worden, zoals ocharme zijn moeder, die hij beleefd zijn “genitora” (de vrouw die hem gebaard had) heette (zie eerdere referentie).

    Op een zekere dag hadden we afgesproken hem op te halen aan het hotel waar hij logeerde in Recife en in plaats van prompt naar beneden te komen vroeg hij me, door de interne telefoon, hem op te zoeken in zijn kamer, terwijl hij net een verfrissend bad aan het pakken was. En daar ging Rudo, die nooit graag van zo’n enge situaties gehouden heeft. Ik had reeds gehoord over zijn talrijke orgie’s, gedurende verschillende reizen in het buitenland, waar klanten zich zonder scrupules vermengden met leveranciers, terwijl de hoeren, vooraf gecontracteerd in overdreven veelheden, zich van de ene naar de andere slaapkamer begaven en men op den duur niet wist of dat "arse" daar, dat overgebleven was, van een hoer was, van een klant of van een leverancier en er gelegenheden waren dat het op den duur een strijd werd tussen onnozele mannen die met duidelijk gebruikte slipjes en onderbroeken (getuige daarvan waren de gele plekken van voren en de bruine remstrepen, langs achter), die over hun hoofden waren geschoven, kamer in kamer uit renden, met de bedoeling de eigenaar(es) ervan te lokaliseren, onafhankelijk van de andere klanten van het hotel, die verstomd in de gangen bleven ronddwalen en veronderstelden dat ze met een hoop zotten te doen hadden. Kopers en verkopers, die normalerwijze al een "vijs tekort hebben", van jongs af aan, krijgen er door de jaren heen ook nog een “tique nervoso” bij en die werden dan uitbundig nagebootst, gebruikt en misbruikt door alle aanwezigen, tot het hotelbestuur dreigde er de politie bij te halen, want het klimaat was duidelijk alle grenzen van het toelaatbare aan het overschrijden en was men al aan het dreigen in de deuropeningen en zelfs onder de trapholten, rechtstaand, tot de daad (poepen) over te gaan. Dat allemaal als inleiding om te vermelden dat hij mij in zijn kamer had geroepen om daar de zaken vooraf te bespreken en een gemeenschappelijke houding te bepalen, vooraleer onze wederzijdse klant te bezoeken. En waarlijk, daar kwam hij onmiddellijk aan, met een kleine handdoek rond zijn hoofd gewikkeld, maar verder bloot, uit zijn stortbad wippend, zonder te verbergen dat hij met een halve erectie te kampen had, waarschijnlijk veroorzaakt door het beseffen dat er een andere man op zijn bed zat en wie hij, zogezegd onschuldig, voorbij passeerde, om in de andere hoek van de kamer, af te wachten of hij zou eten, of zowel gegeten zou worden. Ik had al veel gegeten en ben nooit gegeten geworden, dank zij God en dank u voor ‘t éés, meneer. Daarmee deed ik alsof ik niets vreemds had opgemerkt en verwittigde ik hem dat het hoog tijd was ons compromis met de klant te vervullen. Ik weet niet of hij ontgoocheld was, maar later ben ik te weten gekomen dat hij een mes is dat aan beide zijden snijdt. Volgens zijn logica moest een echte man zoveel eten als hij gegeten zou moeten worden. Elk met zijn mening natuurlijk, maar de mijne is verschillend. Diene vuile potter met zijn slap, pezig, gat...

    Of zou het zijn dat ik zelf de verkeerde indruk aan het verstrekken ben? Jaren vroeger, terwijl ik nog in Oostende studeerde, liftte ik, om wat magere centjes te besparen, ne keer of twee per maand, naar Gent (wachtend aan de oprit van de autostrade, een beetje buiten het centrum), om daar met mijn vriendinnen (zie verder) de bloemen buiten te zetten, in de toen wereldberoemde "Kuiperskaai". Eens werd ik vriendelijk mee genomen door een Franstalige man (waarschijnlijk een zieke Brusselaar), die me gedurende de eerste kilometers uitvroeg over dit en over dat, tot hij mij ineens en zonder inleiding, maar naar de engelse taal overslaand, uitnodigde: “would you like to sleep with me?” Allez, allez, dat was even onverwachts, hé. Ik begreep niet goed waarom hij dacht dat ik met hem zou willen slapen, maar ik heb daar geen enkele belangstelling voor getoond en heb hem gevraagd mij af te zetten aan de eerst volgende afrit. Hij heeft me echter, zwijgend, toch tot in Gent gevoerd, waar ik, schijnbaar kalm maar inwendig verward, uit de auto ben gestapt, zonder hem zelfs een beleefd “tot ziens” te wensen, want dat was zeker de bedoeling niet. Van de andere kant, mijn tante Georgine (die maagd is gestorven) had me al verschillende keren, blozend, beweerd dat ik zo'n schone benen had (iemand die mijne moraal heeft opgepept, mag ook niet vergeten worden) en daarom heb ik het niet meer geriskeerd en heb ik, de volgende keren, met een lange broek uitgerust, de trein naar Gent verkozen.

    27-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    26-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van de zolder naar de kelder

    Van de zolder naar de kelder was het maar een sprongske, maar dáár was het voor andere redens. Het was de plaats bij uitstek om er enkele uren, alleen, in te moeten verblijven, ná de voorafgaande rammeling onschuldig(?), maar toch zonder schreien, in gecasseerd te hebben, vanwege onze felle papa Fons, die weeral eens zichzelf niet meester had kunnen worden ("meester" was hij alleen maar in de Broederschool, voor de andere kinderen) en waar ik dan, inwendig vloekend, mijn wonden zat áf te lekken.

    Dat was eigenlijk toch nog beter dan in de hoek van de woonkamer, op mijn knieën en met de handen naar boven, gezonden te worden, terwijl hij, onze kloeke meester, in zijn comfortabele zetel, de "Weekbode" aan het doorbladeren was, er aandachtig op lettend of mijn handen niet geleidelijk naar beneden aan het zakken waren en me dat, af en toe, schreeuwend herinnerde: "arm'n op!!", maar dat was, op zijn beurt, toch nog beter dan het vuil kolenkot in de kelder. Stikdonker daar en met de absolute zekerheid dat het enge kotje stropvol zat met grote, vleesetende spinnen, muizen en zelfs hongerige ratten, deden mijn kin onwillekeurig bibberen en vooral mijn tanden klapperen, van de angst, op het moment dat het piepklein deurtje achter mij op de grendel werd gelegd. Ze konden mij niet mis lopen; die beesten, bedoel ik. Tieren deed hij ten andere ook terwijl ik stotterend en stutterend probeerde uit te leggen waarom ik zo weinig punten had verdiend in mijn klasboek, zelden boven de "vijf", om precies te zijn en hij me dan woedend "remm'n" toe schreeuwde, wat de inleiding betekende voor een nieuw pak slaag (met zijn consequente "hand'n nere"), of, terwijl ik daarna, mezelf weg slepend, struikelde over 't één of 't ander voorwerp, hij me, nároepend, beval: "voet'n opheff'n, dommerik!!".

    (Ach Rudo, ge zijt gij u toch al wel van verre aan het slepen, hé?)

    Dat doet me er aan denken dat ik oprechte liefde koesterde voor alles wat door de andere kinderen als nutteloos werd bestempeld en minachtend opzij geschoven. Het begon, zoals eerder al vermeld, met lege Bic's, gebroken vulpennen, vuile prentjes, versleten marbels, gescheurde seks boekjes; passeerde langs lege plastieken balletjes en eindigde met kapotte TV toestellen, die enorm veel plaats innamen in de woonkamer, maar dan was Nonkel Fonske al andere muziek aan het zingen.

    Vooral mijn simpele "balletjes" veroorzaakten, scheen het, nijd bij mijn broer G., die ze zelf niet begeerde, maar ze ook niet duldde in mijn handen (hier, in Brazilië, bestaat daar een treffende uitdrukking voor: "ele não fode, mas ele também não deixa ninguêm fuder", wat kort vertaald wil zeggen: "hijzelf vogelt niet, maar hij laat ook niemand anders vogelen"). Eens was ik mezelf bezig aan het houden met een klein, door iedereen verlaten, praktisch leeg gelopen, plastieken balletje, toen het plotseling op de grond viel en in zijn nabijheid terecht kwam. Hij raapte het lenig op, zocht geduldig naar een geschikt naaldje in de zich nabij bevindende naaidoos van Mama en deed net alsof hij er een nieuw, wat groter, gaatje in zou boren. Daar hebt ge geen moed voor, dreigde ik. Toch wel, antwoordde hij. Na alles nog ne keer goed overwogen en de risico's aanvaard, te hebben, besloot hij de daad bij het woord te voegen en daar ging het, mijn geliefd balletje, zo plat als een ineengeslagen ei. Om compleet te zijn voel ik mij verplicht er hier aan toe te voegen dat ik hem dan naar de gang heb mee gesleurd en hem daar getoond heeft wie juist van ons tweeën de oudste was, zonder spijt noch wroeging. Ik heb toen ook zijn kin niet in geslagen omdat ik vreesde dat hij voor de rest van zijn leven "kinloos" zou gebleven zijn. Soms vraag ik me echter af of dat wel de juiste beslissing is geweest, want hij is nog altijd dezelfde, diene, compleet onverantwoordelijke, puber...

    26-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    25-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.D. en de beerput

    ’t Was een beetje logisch (maar ik beken, ook wat vies) dat ik, toen ik ongeveer veertien jaar oud was, besloot de altijd precies in twee stukken gescheurde seks boekjes op te rapen, onwillekeurig door iemand weg geslingerd in het hoge struikgewas, in de Guido Gezellelaan, aan de spoorlijn, dicht bij ons thuis, in Rumbeke. Één of twee keer per week moest ik me haasten, op mijn fiets, eens van de school vrij gelaten om ze, vóór er andere nieuwsgierige makkers toevallig op stootten, geniepig uit hun bereik weg te gaan halen en soms was ik zodanig rap dat ik nog juist de dikke kale man (een verkoper, heel waarschijnlijk, of zowel een hete paster) die zich achter het stuur van zijn auto had áf zitten trekken, zo veronderstelde ik toch, langzaam weg zag rijden. En iedere keer was het buit. Soms lag er zelfs meer dan één exemplaar. Argwanend rond kijkend zette ik er eerst mijn voet op, om eventuele andere geïnteresseerden onmiddellijk te ontmoedigen en dan bukte ik me om de stukken rap samen te scharrelen en ze zorgvuldig tussen mijn schoolboeken te frommelen. Thuis arriveerend sloop ik onmiddellijk naar mijn slaapkamer, bevend van de verwachting en hopend dat F., die in dezelfde kamer sliep, niet zou ópdagen, zodat ik de tijd zou hebben ze keurig samen te plakken en er dan, direct naar de vuilste beschrijvingen bladerend, mijn roerende en ontroerende hals erover kapot te draaien. De eerste keer, rap en zenuwachtig, de tweede, er wat zaliger van profiterend, beseffend echter dat ik de deurklink in de gaten moest blijven houden en de derde keer in bed, ’s avonds laat, onder de dekens, waarvoor ik een schoollat gebruikte om er een tent van te maken, mijn zaklampje niet vergetend, terwijl F. luid snurkte...

    Op het einde bezat ik een gehele collectie en op den duur wist ik niet meer waar ze allemaal veilig op te bergen, tot ik aan de zolder dacht, waar Nonkel Fons over een oude houten koffer beschikte waar hij delicate voorwerpen in bewaarde die oorspronkelijk door hem vanuit China waren ingevoerd geweest, bedekt door een dikke laag stof en waarin er nen hele hoop kobben geduldig op een onschuldig kinderhand zaten te wachten, zonder te spreken van de muizen, die men nooit zag, maar wel hoorde. Nog later heb ik ze, op een regenachtige namiddag, terug naar de plaats gebracht waar ik ze eertijds gevonden had, terwijl ik daarna, van op een veilige afstand, heb zitten bespieden wie er eventueel ook interesse in zou vertonen, tot er een mollige snotneus op dook, een jaar of dertien waarschijnlijk, met een bril, met dikke glazen, op het puntje van zijn neus, die de, nu in vier delen gescheurde seks boekjes (ik had niet alleen de oude scheur hersteld, maar er zelfs een nieuwe aan toegevoegd) zonder veel ceremonie tussen zijn boeken in zijn schooltas heeft gefrommeld en er vlug mee weg is gereden. Ik kon er praktisch op zweren dat hij nog onbekwaam was zijn pisbuis recht te krijgen....

    Onze zolder, die ik tot dat ogenblik alleen maar binnen had getrapt om er mijn "gebruikte" seks boekjes in te verbergen en die zelden door mijn broers werd bezocht, bleek me hoe langer hoe nuttiger te zijn, want ik ontdekte daar spannende momenten, nadat ik het schuine luikje op het dak eindelijk had kunnen open wringen, na eerst ne hele hoop aambetante kobben verjaagd te hebben, zodat ik er mijn hoofd dóór kon steken om de omgeving, daar beneden, te waarderen, waaronder onze hof, de hoge populieren op het einde van de wijde, aan de rechterkant van onze hof, de Madame van de Chef van de Statie die wiegend en knorrend haar konijnen eten ging geven, aan onze linkerkant en de goot van ons eigen dak, waar er regelmatig een bal in verzeild geraakte en waarvoor we vroeger op geen recuperatie konden hopen. Mijn collectie ballen (ik bewaarde daar ook mijn lege stylo's, versleten portefeuilles, kapotte vulpennen, oude marbels en zelfs een bot zakmes, die me, bijna allemaal, gegeven waren geweest door Mark Soenen, mijn beste vriend van het vijfde studiejaar, in de Broederschool, als vergoeding voor mijn immere interesse hem te verdedigen van lafaardige aanvallen van sterkere klasmakkers), in een "Solo-margarine" doos, die ik dan later, af en toe, vertederd bewonderde: mijn eerste, eerlijk en zelf verdiende, eigendommen...) groeide opeens aanzienlijk maar toch mocht ik ze niet dadelijk te voorschijn halen om de aandacht niet te trekken vanwege mijn broers en buren die dat zeker niet "zomaar" (zonder meer, noch minder) zouden aanvaarden. Ik bewonderde ook de hemel, halvelings verborgen door de rap voorbij passerende wolken en me helemaal door het venstertje wringend, kon ik zelfs, daar beneden, op een veilige afstand, het gedoe gade slaan van Nonkel Phons en D., die hevig zwetend, met emmers, de beerput aan het ledigen waren.

    Later heb ik daar, in de zolder bedoel ik, ook mijn, met zand opgevulde, bokszak aan een balk op gehangen, die ik gebruikte, samen met de oude en de te grote bokshandschoenen, die ik me voor een appel en een ei in de "Stock Americain" had aangeschaft, om daar, alleen, die nobele sport te beoefenen en mezelf voor te bereiden op de strijden die zich nooit lang hebben laten wachten.

    25-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    23-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met een natte handdoek (2)

    De vorige post herinnert me aan een gebeurtenis die zich echt waar heeft afgespeeld in Maceió, de hoofdstad van de staat van Alagoas, grenzend aan de Staat van Pernambuco, waar ik nu leef. De “Governador” daar, laat ons zeggen AB (want ik wil niet vroegtijdig mijn hielen samen slaan), had zich door zijn vrouw laten overtuigen dat hij zijn eigen krant moest scheppen en zo rap mogelijk inhuldigen wilde hij hopen op succes, gedurende de volgende verkiezingen, een paar maanden later, want de toen bestaande kranten zongen allemaal, in een georchestreerd koor, tegen zijn regering. Hij had natuurlijk geen enkel benul van kranten en liet de markt peilen voor vertrouwbare mensen die hem in die taak konden helpen. Oké, goed, dat was juist iets voor mij. Maar het was allemaal uiterst dringend en er was gene dag ne meer te verliezen en de krant moest in circulatie treden, op zijn maximum, binnen de drie maanden en kom dus maar af, jaja, vandaag nog, maar vandaag is het toch geen werkdag, ‘t is ne zaterdag, jaja, maar ’t kan me niet schelen, kom maar onmiddellijk af; ja maar morgen is het de verjaardag van mijn vrouw; ewel en wat dan, ik beloof u dat ge vandaag nog terug zult kunnen keren... en daar ging ik, een beetje bekommerd dat ik mijn tijd aan het verliezen was, want politiekers kende ik al van andere oorlogen en er was geen enkele bij die te vertrouwen was en een krant oprichten is geen werk om er in drie maanden gereed mee te zijn en met politieke bedoelingen, nog slechter, maar ge kent dat, als het beroep u roept is het beter niet te aarzelen.... ne mens weet nooit.. en ik was ooit al eens verrast geweest...

    Ik kon nog op het nippertje op de enige dagelijkse vlucht van Recife naar Maceió springen en zoals afgesproken stonden ze me daar, in de luchthaven, op te wachten. Twee deputado’s, toebehorend aan de kring politicus van de governador en die ook ernstig aan het piekeren waren over hun eigen herkiezing en wat reclame konden ze zeker niet minachtten en weg waren we, naar de fel bewaakte villa van de grootste overheid van de staat daar, waar we onmiddellijk aan de middagtafel werden geplaatst, want niemand is van steen, alhoewel ik absoluut niets heb kunnen binnen slikken want het betrof zich om een plaatselijk gerecht met grote krabben met enorme benen... bach... geen denken aan, maar ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om alles, voor eens en voor altijd, kristalhelder te maken en van de onkosten en alle andere soorten te verwachten moeilijkheden gesproken tot ze inzagen dat ik waarlijk, een eerlijke mens was, want puntje bij paaltje gerekend, ik was hen sterk aan het aanraden van dat plan áf te zien, een bestaande krant te huren, of bestaande machines te lenen enz.. en dat is juist waar het vuur van de sterke mensen van op wakkert.... het gevaar.. het risico... en ze besloten plechtig met hun gedacht dóór te gaan, tenslotte betrof het zich om gemakkelijk verdiend geld en wie niet waagt niets wint... oké.. in dat geval zal mijn machine, het kleinste dat er beschikbaar is, honderd vijftig duizend dollars kosten, op voorhand te betalen.. ah, ja??.. jaja, als ge het echt meent... ik meen het ook.. maar ik beloof u dat, wat de machines betreft, uwe krant gereed zal staan binnen de drie maanden, gerekend natuurlijk vanaf vandaag, als ge vandaag betaalt... ah, ja??... en meneer deputado, ga a.u.b. eens dat valiesje halen in mijn slaapkamer... ge weet wel welk... en voor alle zekerheid ging de vrouw van de governador ook mee... want daar stonden verschillende valieskes op een rijtje... en daar kwamen ze al terug, met het juiste valiesje in hun handen en het geld was rap geteld, want iedereen aanwezig telde precies twee pakskes van tienduizend dollars elk en we waren met ons zeven, enkele vertrouwbare assistenten erbij gerekend, zodat ik alleen maar drie pakskes heb moeten tellen... en allemaal zonder enig teken van wantrouw... want als ge niet op de mensen kunt vertrouwen zijde beter er niet méé te beginnen en in het land van de dieven is een eerlijke mens een fortuin waard.. en terwijl ik me naar de deur begaf herinnerde ik me opeens dat er op dat uur geen vliegtuigen meer beschikbaar waren naar Recife en voelde ik mij verplicht mezelf om te draaien om hem aan zijn woorden te herinneren en aan zijn belofte dat ik diezelfde dag nog thuis zou geraken en natuurlijk, ordonnans, neem diene beste mens onmiddellijk mee naar het vliegveld en geef instructies aan mijn piloot (betaald door de Staat) en mijn co-piloot (ook betaald door de Staat) om hem met mijn vliegtuig (een zes persoon's vliegtuig, de bemanning niet ingerekend, ook aan de Staat toebehorend) naar Recife te vliegen.... en let op zijn valieske... Wel, ik heb mijn beloftes helemaal volbracht en mijn machines stonden startklaar op de dag dat ik het beloofd had, maar ik ben nooit juist te weten gekomen wat er verkeerd is gegaan met het project, de Governeur en zijn ploeg, want de krant heeft nooit één enkel exemplaar geproduceerd.

    Toch heb ik, enkele dagen daarna, een notitie gelezen in de krant dat de Governador van de Staat van AL betrapt was geweest door een reporter van een wekelijks, nationaal, tijdschrift, terwijl hij, in de badkamer van het kantoor van zijn officieel paleis, een pak slagen had gekregen van zijn echtgenote, met wat denkt ge???... een natte handdoek.....!!

    (PS: hij en geen enkele van zijn aanhangers, zijn herkozen geweest. Spijtig eigenlijk....)

    23-10-2010 om 14:17 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met een natte handdoek

    Nog een anekdote die in de context van het belachlijke mag vermeld worden gaat over één van onze techniekers die, beroepshalve, naar de hoofdstad Brasília werd gezonden.

    Na het werk voltooid te hebben, zo luidden zijn eigen woorden, besloot hij zijn achterstand van thuis op te halen en vooraleer te gaan slapen, ergens een hoertje op te pikken om zijn verstoorde gedachten terug in de juiste volgorde te kunnen plaatsen, onderbroken dat ze waren door de opeisende aandacht van zijn beestelijke instincten. Daar moest hij niet ver voor lopen eigenlijk, want pas verliet hij het hotel, hij botste op een bereidbaar schepsel. Knap en verleidend sleepte ze hem mee bij de arm naar een donker steegje, waar ze hem verwoed op de mond kuste terwijl ze, met teder knijpende handen, over zijn geheime delen wreef. De goesting kreeg hem vlug te pakken en hij besloot de prijs te onderhandelen vooraleer hij door de lust overmeesterd werd. Ze fluisterde hem in zijn oor dat hij geluk had vandaag. Ze was juist in die “speciale dagen” (hier vertaald door: “Chico”) en was bereid haar "furíco“ van achteren” op te offeren voor de prijs van haar orgaan, “van voren”. En jawel hoor, dat was geluk hebben, want hij verkoos dat eng kanaaltje boven die brede schacht, die hij thuis alle dagen aangeboden kreeg en waarvan hij nooit zeker wist of hij er al in zat of nog altijd aan de randen aan het zwerven was. Om het gemakkelijker voor hem te maken, leunde ze met haar open handen tegen de muur, haar achterwerk ferm achteruit en naar boven aan biedend, haar voeten zo ver als haar evenwicht het toeliet van de muur weg geplaatst. Na haar minirokje rond haar heupen vast gesnoerd en haar broekje wat naar omlaag geduwd te hebben, stond ze blinkend van de opwinding gereed om zijn wakker geworden kerel (die onbeschaamd uit zijn broekgleuf piepte), in haar rond schijtholletje te schuiven. En daar ging hij, zonder aarzelen, tot hij er echt begon van te genieten en zelfs een klein kreuntje slaakte. Zijn handen waren rond haar lenden geslagen om het juiste ritme te bepalen en ze duwde hevig tegen om de balans niet te verbreken. Toen gleden zijn handen naar haar zwengelende borsten, want ze had geen beha aan. Ze waren niet te groot, maar toch lekker warm. Heerlijk daar, in dat steegje. Tot hij besloot een hand in haar broekje te wringen. Eerst werkte ze wat tegen en herinnerde hem smekend aan het bloed, maar tenslotte overwon de drang naar lust haar ook en toen ze de toegang eindelijk vrij gaf voelde hij verrast (en omgreep hij zonder het juist te beseffen) een enorme wandelstok, nog groter en harder dan de zijne, zonder overdrijving. Bijna kreeg hij er een hartaanval van, maar dan dacht hij meteen aan zijn eigen genot dat klaar stond uit te barsten en liet hij zich meeslepen in haar lokkende verklaring dat dat toch allemaal hetzelfde was, dat seks, seks was en dat hij daar niet moest over piekeren, waar het ook was en met wie. Hij, overweldigd en overwonnen door de nooit opgehouden en zelfs niet haperende bewegingen, mompelde binnensmonds iets van “agora vai de qualquer maneira”, of letterlijk vertaald: nu gaat hij, in elk geval, bukte zich nog wat dieper over de gewillige rug heen, nam de kruk van de tandwielbak nog steviger in zijn vuist en schakelde de snelheid direct over naar de vierde versnelling, zonder zich verder om nog iets te willen bekommeren...

    Na de overeen gekomen prijs te hebben betaald, zonder te reclameren over het feit dat hij kattenvlees had gekregen voor de prijs van konijnvlees, vluchtte hij rap naar zijn hotelkamer waar hij gedurende ettelijke minuten zijn handen heeft gewassen en herwassen. Toch bleven ze plakkerig als de hel diezelfde avond, de volgende morgen en zelfs weken daarna... diene smerige ”boiola!”. En stinken dat ze deden..!!

    Terug in Rio erkende hij dat hij daarna de goesting had moeten onderdwingen haar/hem (?) een pak slagen toe te dienen. Met een natte handdoek, voegde hij er grijnslachend aan toe.

    22-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van pinkvingers en kittelaars

    De meest merkwaardige WC die ik mij herinner, in de jaren zestig, was waarschijnlijk ons eigen kak-kot in de Spanjestraat in Rumbeke, toen nog onmiddellijk boven de beerput geïnstalleerd, wat ons toeliet de “plons” te horen, een fractie van een seconde nadat we de bom uit het kanon hadden laten ontsnappen. Een eigenaardige plons eigenlijk, iets van een andere wereld, net alsof de aarde zich daar op de grens van de oneindigheid bevond. Men deed altijd een gespannen inspanning om de billen die op de wc-bril neer rustten goed te sluiten en zo de akoestische gevolgen te minimalazeren en te vermijden dat Mama, ferm aan de slag in de aangrenzende keuken, het bewijs van onze geheime vuiligheden méé zou beleven. Het was ook de plaats bij uitstek, verkozen door onze geliefde nonkel Fons, om daar de mismaakte kuikentjes die in 't één of 't ander nest van het kiekenkot waren over gebleven, in te gooien, wat ik met grote afschuw áán staarde, onbekwaam dat ik me voelde dat pril leventje van de dood te redden. Maar hij was ongenaakbaar op dat gebied en tenslotte voelde ik mij ietwat geruster te beseffen dat ik ook geen kieken was, want mijn bestemming zou waarschijnlijk diezelfde “oneindigheid” zijn geweest. Ik kon me toen nog niet voorstellen dat het beestje daar langer dan een paar seconden in kon blijven overleven, maar nu vermoed ik dat het er waarschijnlijk tientallen minuten in rond peddelde, misschien zelfs langer dan een uur, want de stank alleen dood niets of niemand, tenware de scheten van F.. In 't kort: een uitstekend werkske voor een aan het beroep toegewijde beul.

    Over kiekens gesproken: mijn gewezen, in de grond begraven, oergoed vaderke (die, in onze straat, het grootste aantal kinderen had en dus het meest eten moest produceren) had een speciale en onverwachte manier bedacht om mij, bijna alle zaterdagen, te verrassen met zijn genadeloos ritueel voor het slachten van onze uiterst familiale en onschuldige kiekens. Het was mijn gewoonte geworden, gedurende die zaterdagen, mijn jongste broer J. uit te dagen zich als piraat te verkleden (vooral met een rood gekleurd stuk stof rond zijn hoofd en een zwart lapje vóór één van zijn ogen), terwijl ik de kapitein vertegenwoordigde van de boot, voorgesteld door onze zandbak in de hof, met een daarin recht geplante bezemstok, als mast. Hij was gewapend met een klein dolkje terwijl ik, groter, belangrijker en schoner, iedere keer verkleed met een daarvoor zorgvuldig geplooide hoed van krantpapier, een beetje gelijkend op die van Napoleon, verkoos mijzelf uit te rusten met een houten zwaard, waarmee ik aanstalten maakte de aanvaller áf te slaan. Daar ben ik overigens en gelukkig genoeg, altijd in geslaagd, tenware die keren dat ik met dat zwaard, dreigend naar boven gericht, om er zogezegd korte metten mee te maken, voor de zoveelste keer werd verrast door mijn vake die ik, langs mijn neus weg en rond mijn bril om, óp zag duiken, met zijn afschuwelijk, er zelfs wreedaardig uitziend, houten blokje en bijltje, wanneer hij vastberaden (in een verrassende uitstekende lichamelijke conditie) een nieuwe en verwoedde jacht naar één van onze geliefkoosde kiekens in het kiekenkot startte, waarvan er nooit één enkel is ontsnapt, om hun vreselijk verhaal, voor hun nageslacht, vóórt te vertellen. De eerste keren, ik herinner het mij nog goed, bleef ik daar verlamd naar al dat gedoe kijken, met mijn zwaard nog hoog in de lucht óp geheven, zodat ik onveranderlijk, binnen weinige ogenblikken, het bloed er naar alle kanten uit zag spetteren en pas enkele minuten later bekwaam was mijzelf te verroeren, ontredderd dat ik was weeral eens zo'n vreselijke beelden te hebben moeten trotseren, te besluiten dat het spektakel helemaal voorbij was en ik mij triestig achter de ene of de andere deur, snikkend, ging verbergen en zo J., opnieuw, zijn vrijheid moest toestaan. De zaterdagen begonnen voor mij een ware marteling te betekenen en praktisch iedere keer werd ik door papaatje verrast, tot ik besloot niet meer mee te spelen in onze zandbak. Somtijds echter kon ik het niet vol houden en bij de kleinste schaduw van mijn vader vluchtte ik onmiddellijk naar de dichtst bijzijnde deur of onder de dichtst bijzijnde tafel en telde dan halfluid tot en met tweeduizend (daar ontdekte ik mijn "optel"-gaven) om er zeker van te zijn dat het tragisch spektakel tot een einde was gekomen. Één enkele keer echter kroop ik te vroeg uit mijn schuilplaats en kon niet vermeiden vast te stellen, met de grootste afschuw, hoe een kip zonder kop de gehele hof aan het afrennen was, tot ze eindelijk doodmoe, in mijn boot, de zandbak, zonder adem, plat viel. Ik heb nooit begrepen hoe mijn moeder het aankon, zo een vers dood leven, te pluimen, te snijden, te kappen en te kuischen. Daardoor ben ik er altijd van overtuigd geraakt dat de vrouwen eigenlijk nog wreder zijn dan de mannen.

    Ongelukkig genoeg waren er ook nog andere en gelijkaardige sadisten aanwezig bij de buren en heb ik verschillende keren niet geweten wáár juist ik me moest verbergen om dat allemaal niet méé te moeten maken. Links van ons huis leefde er een vrouw met een toen al ongewone geboortenaam: "Madam van de Chef van de Statie”, die, met een afgrijselijk scheve tote, waarvoor ze zelfs geen speciale inspanning moest doen en met een dreigend mes in haar handen, niets liever deed dan de hals van haar konijnen open te snijden, vanachter in haar hof, om ze daarna, neerhangend tussen haar duim en middelvinger, dood te laten bloeden in een daarvoor speciaal meegebracht kommeke (waarschijnlijk de soep betekenend voor haar medeplichtige, de waarlijke "Chef van de Statie") en met duidelijk genoegen bleef toekijken terwijl ze hun laatste stuiptrekkingen voltooiden. Rechts van ons huis was er een man die, integendeel, zijn kiekens verkoos om zeep te brengen, zonder bloed te verbrassen, in het midden van onze straat, in een emmer gevuld met kokend water. Die laatste, verdacht ik, wachtte opzettelijk tot hij mij uit onze garage zag rijden, op mijne oude velô, die meer geleek op een Belgische tank (in tegenstelling met die van mijn oudere broers, lenig, licht, flink en fris), zonder versnellingen, maar ook zonder remmen, tenware diene stege torpedo op het achterwiel, wanneer hij dan ineens onverwacht voor mij óp dook met een emmer en dadelijk daarop met zijn tegenspartelend kieken onder zijn oksel, juist nog op tijd genoeg om het in het kokend water te dompelen en het gezellig te staan versmoren, oppassend voor zijn eigen vingers, precies op het moment dat ik daar voorbij passeerde. Ik heb altijd, uiterst verward, geprobeerd mijn fiets rap genoeg in gang te steken zodat de tweede fase, het kieken gaan halen, nog niet af was terwijl ik daar al voorbij stoomde, dan het omgekeerde, het voorste tandwiel van mijn fiets, op tijd, achteruit te slaan, want ik was me bewust dat ik de dodelijke actie daardoor niet zou ontwijken en integendeel, alles helemaal van voren aan zou verplicht zijn te waarderen. Vanaf een zekere dag heb ik de rollen omgekeerd en heb eerst zelf zijn bewegingen zitten bespieden, met de guidon van de fiets al gereed in mijn handen, wachtend tot hij, voor de ene of andere reden zijn huis binnen stapte, zodat hij de tijd niet meer zou hebben, zodra hij me opmerkte, eerst de emmer te gaan halen en dan het kieken, zodat ik dan met een triomfantelijk gevoel en de fiets al op volle gang, juist naast hem passeerde, zonder dat hij bekwaam was geweest zelfs alleen maar met de emmer óp te duiken. Ook nogal nen geniepighaard, hé! Ik hoop dat hij, nu waarschijnlijk nog altijd in het vagevuur, niet te kampen zal hebben met honderden immer opduikende kippen, uitgerust met tientallen emmers, allemaal gevuld met bruisend kokend water...

    Gelukkig waren het niet allemaal wrede mensen in de straat. Niet sprekend van de jongste zoon van de Goedgeluk’s, Leon, die er duidelijk plezier in vond, op mij te mikken en te schieten met zijn “loodjesgeweer”, vanuit zijn slaapkamervenster, tot aan de populierbomen achteraan in het veld naast onze hof (dat ook aan hun hof grensde), die ik toen zopas begonnen was te beklimmen en ook van zijn zuster, Anne-Marie, die alle zaterdagen, net als Mona Lisa, met diezelfde beleefde glimlach, maar dan wel mét blote borsten, aan de ruit van hun badkamer verscheen, juist vóór de onze, waar vooral F. in het geheim naar gluurde, terwijl hij gulzig zijn geslachtsdelen betastte (zelfs ik probeerde er, vanuit de populieren, een glimp van te ontvangen), waren er kinderen waarmee ik goed over de baan kon, zoals Jozef, de zoon van de "Chef van de Statie", waarmee ik geregeld monopolie speelde (ik herinner me dat zijn moeder me eens had verwittigd dat hij niet thuis was omdat men, in het hospitaal, zijn “velletje” aan het áfknippen was, waarbij ze mij medeplichtig een knipoogje gaf, als wilde ze zeggen “ge weet wel, hé!!??” en ik toestemmend en verstandig méé knikte, alhoewel ik er geen enkel benul van had waar juist hij een velleke teveel zou kunnen gehad hebben); de zoon van onze huisdokter die ik opgelucht eens ne hele hoop Brusselaars met het woord “franskiljons” heb horen uitschelden, terwijl ik er hem voordien van verdacht had er zelf ook één van te zijn; de kinderen van de Van Kerkhove’s, die over een tam ezeltje in hun tuin beschikten om ons nen hele namiddag méé bezig te houden en waarna het oudste dochtertje, An (geloof ik), mij dan blozend vroeg of ze op mijn schouders mocht kruipen, zoals ik eerder zelf had gedaan met dat ezeltje en na zó verschillende toertjes op een drafje gemaakt te hebben in de grote tuin, het mij opviel dat er iets eigenaardigs in mijn nek aan het kriebelen was (later heb ik begrepen waar de naam “kittelaar” van komt) ze mij voor stelde, nog heviger blozend, haar “dingetje” van dichtbij te bekijken, omdat hij (het?) zogezegd extra groot was, groter zelfs dan dat van haar drie jaar oud broertje, iets waar ze erg trots op was, terwijl ze mij bijna de gehele lengte van haar pinkvingertje toonde, maar waar ik toen nog geen enkele belangstelling in stelde en haar dat onmiddellijk klaar maakte, haar van mijn schouders schuddend; het dochtertje van de eigenaar van een grote glasfabriek, dicht bij het kasteel van Rumbeke, dat altijd preuts voorbij wandelde zonder ons zelfs een blik te gunnen en dat blijkbaar geen Vlaams kon spreken; de kinderen van de “Sossen” om de hoek van de Guido Gezellelaan, waarmee ik uitdrukkelijk verboden was contact te hebben vanwege mijn erg “bezorgde” papa (in dat opzicht wel), omdat hun ouders socialisten waren, iets waar ik nu spijt van heb; de zoon van de eigenaar van de drukkerij in de Roeselaarsche Steenweg, Aurel, die met ons geregeld, in onze garage, poppentoneel kwam organiseren, mits betaling van één frank toegangsgeld, vooral voor de buren die geen lid waren van onze selecte club en andere jongens en meisjes, die me nu té ver zouden leiden...

    21-10-2010 om 17:43 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Naïve mensen

    Over de vorige verklaringen die ik, en passant, ten opzichte van mijn zuster Hilde heb gemaakt, voel ik mij gedwongen, zonder vooroordelen, enkele andere voorbeelden van naïviteit onder de schijnwerper te leggen voor nodige en verhelderende uitleg.

    Mijn intussen overleden zuster heb ik toen verweten dat ze een beetje te kinderachtig was. Ik moet er, rechtvaardigheidshalve, onmiddellijk aan toe voegen dat ikzelf ook van deze kwaal lijd en ik zal nu, met enkele "gevallen", trachten te demonstreren waarom juist:

    Ik had, gedurende de geschiedenisles in de Broederschool van Roeselare, geleerd dat Napoleon Bonaparte de oorlog tegen Engeland, in Waterloo, had verloren op het ogenblik dat hij gehurkt neer zat, midden in zijn laatste veldslag. In mijn naïviteit besloot ik toen, dat hij, tussen de ene en de andere Engelse soldaat die hij met zijn zwaard omver had geslagen, er zich opeens een dringende goesting had gemanifesteerd om eens plechtig te gaan schijten, resultaat van zijn laatste middagmaal, dat geen uitleg en ook geen uitstel verstond, reden waarom hij gehurkt, ergens achter een struikboompje, zijn lange spijkerbroek had af gestroopt om rustig de natuur zijne gang te laten gaan. Hoe groot was mijn verassing niet, veel later, geïnformeerd te zijn geworden door de Amerikaanse en Engelse pers, gekopieerd door de nooit neutrale geschiedenisschrijvers, dat hij zich niet helemaal hurkend had geplaatst, maar alleen maar zijn achterwerk provocatief in de lucht had gestoken, nadat één van zijn lijfbeschermers, die een Engelse spion was, lokkend in zijn ogen had gekeken, enkele minuten daarvoor. Nu begrijp ik dat de bedoeling van dat verhaaltje alleen maar was Napoleon belachelijk te maken. Wie schrijft eigenlijk die geschiedenisboekjes??

    Een ander verklarend voorbeeld bestaat over de manier waarop men ons geleerd heeft het kruis te slaan. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Alles in orde met de Vader en de Zoon (een onschendbare verhouding), maar hoezo, waar kwam die "Heilige Geest" ineens vandaan? Ik had nog nooit eerder van de "Espirito Santo" horen spreken. Jamaar, jamaar, kreunde de schoolmeester in de Broederschool in Roeselare tussen zijn tanden door: gij moet gij zo'n dingen helemaal niet vragen hé; dat zijn de raadsels van het leven, waarvoor er gene wetenschappelijke uitleg bestaat, terwijl hij vlug naar zijn Oud Testament zocht om de bladzijde aan te duiden waar duidelijk geschreven stond dat het mysterie van de drie personen, vermengd in ene enkele persoon, niet te verklaren was, vooral voor alle naïeve en onnozele leerlingen van de Broederschool en hij dan besloot dat verhaaltje te herhalen (dat hij ook al gehoord had, toen hij amper tien jaar oud was, maar besloot het nu in de eerste persoon voort te vertellen), over dat kleine manneke dat hij ontmoet had op het strand in Blankenberge en dat daar geduldig, tientallen keren, met een paplepeltje naar het zeewater liep, zijn lepeltje er mee vulde en het uit ging storten naar een putje in het zand dat hij daar eerder, met zijn handjes, gedolven had. Toen hij vroeg wat hij daar eigenlijk aan het uitspoken was antwoordde het klein manneke dat hij de gehele zee, in dat putje, aan het storten was. Bedenkend had hij zijn wenkbrauwen opgetrokken en mompelend had hij opgebiecht dat dat helemaal niet mogelijk zou zijn, waarop het manneke, strak opkijkend in zijn ogen, verklaarde: ik zal rapper al het water van de zee in dat putje kunnen gieten dan gij het mysterie verstaan van die drie personen in één...

    Grappig nietwaar, ga met zo een uitleg in uw oren gaan slapen, hé. Dertig jaar later heb ik verstaan dat ze mij weeral in de loeren hadden gelegd. Naïeve Rudo en diene "heilige geest", daar heb ik zelfs nooit ne meer over horen spreken, uitzondering gemaakt voor diene ene andere keer, toen hij Maria bevrucht heeft. Diene schijnheilighaard.

    Bovendien had ik toen ook nog niet begrepen waarom juist, onze oude schoolmeester, Raymond Lievens (de Snak), altijd zijn vingernagels zo proper kort hield, terwijl de nagel van zijn pinkvinger, integendeel, maar langer en langer werd. Dat mysterie heb ik vroeger kunnen oplossen dan het eerste, zonder het ooit aan iemand gevraagd te hebben, want ik heb hem, kort daarop, betrapt onder de trap naar het eerste verdiep, terwijl hij daar met precies diene uiterst lange nagel, ver in zijn neusgat aan het peuteren was, blijkbaar om er zichzelf van te verzekeren dat er geen enkele, verdere, viezigheden meer aanwezig waren.

    Een ander voorbeeld van naïviteit is gebeurd terwijl ik al in Brazilië leefde. In het gebouw waar ik woonde was er een vrouw van middeljarige leeftijd die mij altijd aan mijn elleboog vast kon grijpen precies op het ogenblik dat ik juist in, of juist uit, de lift aan het stappen was en elke keer om mij een "klein pleziertje" te vragen, wat altijd neer kwam op het herstellen van 't één of 't ander kraantje, of het vervangen van een lamp of zo, in haar eng appartementje. Fysisch contact bleef somtijds moeilijk te vermijden en ene keer leunde ze heel dicht bij mij aan en staarde geïnteresseerd naar mijn rechteroor. Met bevende stem kon ze er opeens uit kramen: "wat een GROOT oor heb jij wel..". Ik draaide me beschaamd naar haar toe en op datzelfde ogenblik wendde ze haar blik naar het pakske in mijn broek... Wel, dat heb ik dan toch goed verstaan natuurlijk, onmiddellijk, maar in plaats van bevestigend te knikken, heb ik beschaamd mijn blik naar de grond gewend, voelde ik mezelf zo rood worden als een rijpe tomaat en besloot ik de reële grootte ervan te delen door twee.. allez.. allez, hij is zo danig groot niet hé.. alleen maar middelmatig groot.. laat ons zeggen...

    20-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    18-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hilde

    Over Hilde, onze enige en wat oudere, geliefde, zuster, ze is ook door een hel gegaan, het schaap. Eerst toen ze vernam dat Tante Georgine, zuster van Mama, alhoewel haar vage beloften op dat gebied, enkele jaren eerder, haar niet op haar testament had vermeld, maar ook en vooral en vele keren erger, omdat ze daarna, ik bedoel, na de dood van Nonkel Fons en Tante Georgine, ook een gelijkaardige ziekte heeft ontdekt, in haar darmen. Een strijd die ze uiteindelijk verloren heeft, niettegenstaande de kwakzalf-dokter van Oostduinkerke, waar ze woonde, die haar gedurende vier jaar modder heeft doen inslikken en een praktisch honderdtal pillekes en zalfkes, dagelijks, heeft vóór geschreven, mits harde en contante betaling en wanneer onmogelijk, onder meer ook via het regelmatig kuisen van zijn privaat toilet en het wassen van zijn onderbroeken en die allemaal samen niet genoeg zijn geweest om te vermijden dat haar dikke darm aan het verstoppen werd van dat gezwel. Het is zeker dat Hilde zelf ook, voor een groot deel, schuldig is aan het uitstellen van die noodzakelijke chirurgische ingreep, tenslotte toch gebeurd in een uiterst geval van wanhoop, toen ze al ettelijke weken haar opgepropte “afgang” niet meer kon verliezen, want ze wilde perse een dokter vinden die alles oploste door magische woorden uit te brabbelen en mysterieuze handopleggingen te bevorderen. Erger is dat een gediplomeerde mens zich daar ter beschikking voor stelt en zijn diensten "duur" voor aanbied. Heel zeker zal diene dokter ook gebuisd zijn geweest in zijn vijfde studiejaar en is er dan juist door gekrabbeld, de tweede keer, met een scheetje meer dan zestig percent van de punten.

    Van de andere kant bezit hij waarschijnlijk de nodige zelfzekerheid om met andere mensen verschillende toertjes te kunnen maken, zonder met gewetensproblemen, daarna, te moeten kampen.

    18-10-2010 om 14:02 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Beul van Rumbeke (3)

    Verwijzend naar twee eerdere post's met dezelfde suggestieve naam, ik voel mij verplicht daar enkele verdere anekdoten aan toe te voegen:

    Aangemoedigd door de opvallende verdraaiing in de richting van de wind ondervonden door de alomheersende Nonkel Fons, heeft F., zijn oudste zoon, enkele maanden later, ook zijn respectieve daad van moed geleverd. Hij had, met ware afschuw, ontdekt dat zijn altijd bekommerd vaderke heimelijk zijn eerste lief had op gezocht met de bedoeling haar zijn echt (schuw) karakter, in geuren en kleuren, eens lekker uit de doeken te doen, zodat ze verschrikt besloten had een einde aan de verhouding te stellen. Smoorverliefd zoals hij was, vooral op haar ferm vooruit puilende borsten, kon hij het niet verteren dat nonkel Fons daar zijn grote neus had tussen gestoken, waarschijnlijk met de bedoeling zelf eerst aan het verboden fruit te rieken en er haar alzo van te overtuigen dat, indien ze echt klaar stond haar velleke definitief op te offeren, ze het beter eerst aan hem, een waarlijke held van de tweede wereldoorlog, zou moeten áán bieden. Onmiddellijk na dat geweten te zijn gekomen, stoomde hij huiswaarts met de bedoeling de rollen nu ne keer definitief om te keren en zelf een goedverdiende rammeling toe te passen. Ongelukkig genoeg was vaderke-lief niet thuis op dat moment. F. was totaal onherkenbaar: voor het eerst zag ik een ontembare en op wraak beluste broere, met de zenuwen van alle poriën van zijn vel uit-puilend. Ik meende zelfs schuim op zijn lippen ontdekt te hebben. Hij besloot hem af te wachten en trachtte ons, zijn aanwezige broers, ervan te overtuigen, hem te vergezellen in zijn kruisvaart en allemaal samen ons heilig vaderke eens een paar goed gemikte muilperen terug te geven. Ik herinner me niet of D. aanwezig was; J. was nog te klein; Hildeke diende daar niet voor en G. had zojuist weeral een nieuw puistje binnenin zijne neus ontdekt (iets wat hij van zijn moeder geërfd heeft). Ik bleef dus eigenlijk alleen over en eerlijk, ik begreep niet wat er juist aan de gang was, want hij faalde erin mij volledig in te lichten over wat er precies gebeurd en/of niet gebeurd, was. F. rekende er waarschijnlijk op dat de tientallen voordien in gecasseerde en onrechtvaardige rammelingen die ik, zonder kosten, van vake ontvangen had, meer dan reden genoeg betekenden om hem vrijwillig bij te springen. Van den anderen kant, ik herinnerde mij op dat ogenblik niet of die schone trouwheid en medeplichtigheid ooit al eens de straat van het tweerichtingsverkeer had betreden en, puntje bij paaltje gezet, kon hij er mij dus niet van overtuigen mijn hand voor hem in het vuur te steken.

    Enkele minuten later hoorden we dan toch het verwachtte, typische, gefrutsel van de "sleutel in het slot". Er was geen tijd ne meer voor verdere afspraken en overbodige uitleg. Toch bleef ik in de omgeving slenteren. Verrast zag ik F. de riem uit zijn broek trekken, het uiteinde twee keer rond zijn gesloten vuist te winden en de riem met de andere kant, waar het ijzeren slot eraan ging, verschillende keren, zoals een zweep, op de eettafel néér te doen pletsen, wat ook aan mij een respectvolle indruk gaf, terwijl de deur van de woonkamer beslist open geduwd werd. Het was eigenaardig de verrassing van Nonkel Fons gade te slaan: uitgedaagd worden in zijn eigen huis!! F. had zich veilig aan de andere kant van de rechthoekige tafel geplaatst terwijl hij voortdurend met de riem voort bleef pletsen, wat verschillende definitieve lidtekens op het schone hout heeft achter gelaten. Ik herinner me niet meer wat er juist van de ene kant naar de andere werd getierd, alhoewel op dat gebied Fons duidelijk het onderspit aan het delven was. Verrast maar rap hersteld voor de strijd, zoals een getergde leeuw, besloot hij, zich rond de tafel bewegend, F. persoonlijk en face-to-face te ontmoeten. Zich nog altijd duidelijk herinnerend van de apensprongen die hij geregeld in Turn-Club van de Broederschool, "Fris en Flink", had moeten uitvoeren, besloot mijn broer zich naar de andere kant te katapulteren, zodat binnen enkele seconden, de ene, rond de tafel, achter de andere liep, zonder dat, eventuele aankomende bezoekers, juist zouden kunnen bepalen, wie juist achter wie liep. Ik stond er maar op te kijken, zonder de aandacht te willen trekken van ons liefdevolle vaderke, maar toch geïnteresseerd in te weten wie, uiteindelijk, het rapst zou zijn. Alhoewel ik verschillende keren de gelegenheid had gehad nonkel Fons een beentje te leggen (maar ge begrijpt wel hé, ik wilde geen steentje werpen op het glazen dak van Fonske, beseffende dat ikzelf er ook één had, of beter, de aandacht niet wilde trekken van een razende stier), heb ik dat dan toch niet gedaan. Feit is dat F., na ongeveer twintig toeren rond de tafel, opgemerkt heeft dat Papa vreemd begon te kuchen, te hijgen en te hoesten en hij het gepast vond plotseling te ontsnappen van de vicieuze cirkel rond de tafel, een tangent gebruikend, om daarna voor een paar uren te verdwijnen, terwijl het vakelief verschillende additionele rondjes nam, vooraleer te beseffen dat de prooi hem was ontsnapt... Ja hoor, ’t zijn wrede beesten, die Van Leuven’s... en dan bedenken dat hij op ’t einde (in het jaar 2000 – vijfentachtig jaar oud?), na wég getrapt te zijn geweest uit zijn eigen huis in Kuurne (dat hij, om te vermijden dat het, vroeg of laat, in de handen van zijn eigen kinderen zou vallen, op de naam had gezet van zijn laatste gezellin, die, eigenaardig genoeg nog scheler was dan ik, wat me altijd één van de voornaamste redens bleek geweest te zijn voor zijn immense afkeer voor mij) te voet, van het oude mannekeshuis, waarin hij de laatste jaren van zijn leven heeft door gebracht en waar hij die morgen van zijn bed was gevallen, naar het hospitaal is gewankeld om daar, drie dagen later, alléén te sterven, weggegeten van de uitgezaaide kanker... diene koppige smeerlap, die dertig jaar lang zijn zes kinderen niet meer heeft gezien en nog minder, nooit, geen enkel van zijn kleinkinderen.

    Zonder begraven te willen worden (hij heeft zijn lijk aan het universiteit’s ziekenhuis aangeboden, in naam van de wetenschap - ik begrijp niet goed met welk doel eigenlijk) heeft hij op een stukje papier geschreven, toen hij al geen woorden meer kon uiten en vooraleer zijn laatste adem uit te blazen: “ze hebben mij getemd”.

    Hilde heeft het op haar verantwoordelijkheid genomen te redden, voor haarzelf, wat er nog te redden viel, waaronder, veel kapotte vulpennen, lege stylo's en botte zakmessen. Wees gelukkig met hen, Hilde...

    18-10-2010 om 13:58 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Beul van Rumbeke (3)

    Verwijzend naar twee eerdere post's met dezelfde suggestieve naam, ik voel mij verplicht daar enkele verdere anekdoten aan toe te voegen:

    Aangemoedigd door de opvallende verdraaiing in de richting van de wind ondervonden door de alomheersende Nonkel Fons, heeft F., zijn oudste zoon, enkele maanden later, ook zijn respectieve daad van moed geleverd. Hij had, met ware afschuw, ontdekt dat zijn altijd bekommerd vaderke heimelijk zijn eerste lief had op gezocht met de bedoeling haar zijn echt (schuw) karakter, in geuren en kleuren, eens lekker uit de doeken te doen, zodat ze verschrikt besloten had een einde aan de verhouding te stellen. Smoorverliefd zoals hij was, vooral op haar ferm vooruit puilende borsten, kon hij het niet verteren dat nonkel Fons daar zijn grote neus had tussen gestoken, waarschijnlijk met de bedoeling zelf eerst aan het verboden fruit te rieken en er haar alzo van te overtuigen dat, indien ze echt klaar stond haar velleke definitief op te offeren, ze het beter eerst aan hem, een waarlijke held van de tweede wereldoorlog, zou moeten áán bieden. Onmiddellijk na dat geweten te zijn gekomen, stoomde hij huiswaarts met de bedoeling de rollen nu ne keer definitief om te keren en zelf een goedverdiende rammeling toe te passen. Ongelukkig genoeg was vaderke-lief niet thuis op dat moment. F. was totaal onherkenbaar: voor het eerst zag ik een ontembare en op wraak beluste broere, met de zenuwen van alle poriën van zijn vel uit-puilend. Ik meende zelfs schuim op zijn lippen ontdekt te hebben. Hij besloot hem af te wachten en trachtte ons, zijn aanwezige broers, ervan te overtuigen, hem te vergezellen in zijn kruisvaart en allemaal samen ons heilig vaderke eens een paar goed gemikte muilperen terug te geven. Ik herinner me niet of D. aanwezig was; J. was nog te klein; Hildeke diende daar niet voor en G. had zojuist weeral een nieuw puistje binnenin zijne neus ontdekt (iets wat hij van zijn moeder geërfd heeft). Ik bleef dus eigenlijk alleen over en eerlijk, ik begreep niet wat er juist aan de gang was, want hij faalde erin mij volledig in te lichten over wat er precies gebeurd en/of niet gebeurd, was. F. rekende er waarschijnlijk op dat de tientallen voordien in gecasseerde en onrechtvaardige rammelingen die ik, zonder kosten, van vake ontvangen had, meer dan reden genoeg betekenden om hem vrijwillig bij te springen. Van den anderen kant, ik herinnerde mij op dat ogenblik niet of die schone trouwheid en medeplichtigheid ooit al eens de straat van het tweerichtingsverkeer had betreden en, puntje bij paaltje gezet, kon hij er mij dus niet van overtuigen mijn hand voor hem in het vuur te steken.

    Enkele minuten later hoorden we dan toch het verwachtte, typische, gefrutsel van de "sleutel in het slot". Er was geen tijd ne meer voor verdere afspraken en overbodige uitleg. Toch bleef ik in de omgeving slenteren. Verrast zag ik F. de riem uit zijn broek trekken, het uiteinde twee keer rond zijn gesloten vuist te winden en de riem met de andere kant, waar het ijzeren slot eraan ging, verschillende keren, zoals een zweep, op de eettafel néér te doen pletsen, wat ook aan mij een respectvolle indruk gaf, terwijl de deur van de woonkamer beslist open geduwd werd. Het was eigenaardig de verrassing van Nonkel Fons gade te slaan: uitgedaagd worden in zijn eigen huis!! F. had zich veilig aan de andere kant van de rechthoekige tafel geplaatst terwijl hij voortdurend met de riem voort bleef pletsen, wat verschillende definitieve lidtekens op het schone hout heeft achter gelaten. Ik herinner me niet meer wat er juist van de ene kant naar de andere werd getierd, alhoewel op dat gebied Fons duidelijk het onderspit aan het delven was. Verrast maar rap hersteld voor de strijd, zoals een getergde leeuw, besloot hij, zich rond de tafel bewegend, F. persoonlijk en face-to-face te ontmoeten. Zich nog altijd duidelijk herinnerend van de apensprongen die hij geregeld in Turn-Club van de Broederschool, "Fris en Flink", had moeten uitvoeren, besloot mijn broer zich naar de andere kant te katapulteren, zodat binnen enkele seconden, de ene, rond de tafel, achter de andere liep, zonder dat, eventuele aankomende bezoekers, juist zouden kunnen bepalen, wie juist achter wie liep. Ik stond er maar op te kijken, zonder de aandacht te willen trekken van ons liefdevolle vaderke, maar toch geïnteresseerd in te weten wie, uiteindelijk, het rapst zou zijn. Alhoewel ik verschillende keren de gelegenheid had gehad nonkel Fons een beentje te leggen (maar ge begrijpt wel hé, ik wilde geen steentje werpen op het glazen dak van Fonske, beseffende dat ikzelf er ook één had, of beter, de aandacht niet wilde trekken van een razende stier), heb ik dat dan toch niet gedaan. Feit is dat F., na ongeveer twintig toeren rond de tafel, opgemerkt heeft dat Papa vreemd begon te kuchen, te hijgen en te hoesten en hij het gepast vond plotseling te ontsnappen van de vicieuze cirkel rond de tafel, een tangent gebruikend, om daarna voor een paar uren te verdwijnen, terwijl het vakelief verschillende additionele rondjes nam, vooraleer te beseffen dat de prooi hem was ontsnapt... Ja hoor, ’t zijn wrede beesten, die Van Leuven’s... en dan bedenken dat hij op ’t einde (in het jaar 2000 – vijfentachtig jaar oud?), na wég getrapt te zijn geweest uit zijn eigen huis in Kuurne (dat hij, om te vermijden dat het, vroeg of laat, in de handen van zijn eigen kinderen zou vallen, op de naam had gezet van zijn laatste gezellin, die, eigenaardig genoeg nog scheler was dan ik, wat me altijd één van de voornaamste redens bleek geweest te zijn voor zijn immense afkeer voor mij) te voet, van het oude mannekeshuis, waarin hij de laatste jaren van zijn leven heeft door gebracht en waar hij die morgen van zijn bed was gevallen, naar het hospitaal is gewankeld om daar, drie dagen later, alléén te sterven, weggegeten van de uitgezaaide kanker... diene koppige smeerlap, die dertig jaar lang zijn zes kinderen niet meer heeft gezien en nog minder, nooit, geen enkel van zijn kleinkinderen.

    Zonder begraven te willen worden (hij heeft zijn lijk aan het universiteit’s ziekenhuis aangeboden, in naam van de wetenschap - ik begrijp niet goed met welk doel eigenlijk) heeft hij op een stukje papier geschreven, toen hij al geen woorden meer kon uiten en vooraleer zijn laatste adem uit te blazen: “ze hebben mij getemd”.

    Hilde heeft het op haar verantwoordelijkheid genomen te redden, voor haarzelf, wat er nog te redden viel, waaronder, veel kapotte vulpennen, lege stylo's en botte zakmessen. Wees gelukkig met hen, Hilde...

    18-10-2010 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!