Please excuse Johan from being absent on Jan. 28, 29, 30, 31, 32, and also 33.
Please excuse An from being absent yesterday. She was in bed with gramps.
Please excuse Johnnie for being. It was his father's fault.
Chris will not be in school because he has an acre in his side.
John has been absent because he had two teeth taken off his face.
Excuse Gloria. She has been under the doctor.
Lilie was absent from school yesterday because she had a going over.
My son is under the doctor's care and should not take fizical ed. Please execute him.
Carlos was absent yesterday because he was playing football. He was hit in the growing part.
My daughter was absent yesterday because she was tired. She spent this weekend with the Marines.
Please excuse Joyce from P.E. for a few days. Yesterday she feIl off a tree and misplaced her hip.
Please excuse Ray Friday from school. He has very loose vowels.
Maryann was absent Dec. 11-16, because she had a fever, sore throat, headache, and upset stomach. Her sister was also sick, fever and sore throat, her brother had a low-grade fever. There must be the flu going around, her father even got hot last night.
Please excuse Blanche from jim today. She is administrating.
George was absent yesterday because he had a stomach.
Ra1ph was absent yesterday because he had a sore trout.
Please excuse Sara for being absent. She was sick and I had her shot.
Please excuse Lupe. She is having problems wlth her ovals.
Please excuse Pedro from being absent yesterday. He had diah(*Crossed out*), diahoah(*crossed out*), dyah(*crossed out*) the shits."
Met een angstaanjagende zekerheid voorspelt zijn ontsluierd brein hem wat zijn vriend, woord voor woord, zal vragen: Scheelt er iets misschien?
"Scheelt er iets misschien?"
Even dreigt hij, van pure ontzetting, het bewustzijn te verliezen. De echo zindert pijnlijk door de holle ruimte van zijn schedel. Zijn versteend lichaam roept krankzinnig om evenwicht. Maar dan is het al te laat. Zijn heldere geest scheidt zich onmeedogenloos af. De tijd stokt. De ruimte vloeit opent. Hij IS. Niet dood; niet levend. Hij IS. Hij is een vergissing. Een onmogelijk toeval. Een opflikkerend lichtpuntje in de totale duisternis. Een verdwaalde flauwe flits in het volmaakt complete niets. En hij begrijpt.
In den beginne was er niets.
"Niets" is een absolute toestand van volmaaktheid, waarin alle "iets" tezamen implodeert tot het volmaakte niets. Neemt men, hoe dan ook, een beetje iets uit dat niets, dan is de toestand van volmaaktheid opgeheven.
Net zoals alles tezamen implodeert tot niets, explodeert niets tot alles. Een klein beetje iets, van dat niets, is onze wereld.
Een wereld van doodsheid.
Komt er, hoe dan ook, een beetje leven in die doodsheid dan zal het geduldig wachtend toeval ervoor zorgen dat de reactie, de actie zal vernietigen en de resulterende implosie zal veroorzaken.
En dat is precies wat er zal gebeuren. Hoe dan ook.
Alles past volmaakt in elkaar, want het niets bevat alles. En alles samen vormt het niets. Verzwind...
Geen moeilijkheden, geen zorgen, geen liefde, geen haat, geen strijd. Totale rust.
En toen ineens gebeurde het. Of beter, het gebeurde zomaar. Het niets liet een "steekje" vallen. Een onooglijk klein steekje. Een puntje in de eeuwigheid. Maar het was een klein beetje "iets". En de vergissing was geboren. Het toeval bestond!
Zijn ontwakend brein kreunde. Het was eeuwig opgesloten geweest in het niets. Geprangd tussen het andere iets. Maar nu bloeide het open. Het eerste wat hij constateerde was zijn lichaam. Het zat...
... de knieën hoog opgetrokken. De armen rond de knieën. Het voorhoofd op de knieën, tussen de armen. Zo moest hij, hoogst waarschijnlijk, eeuwig gezeten hebben. Of nee, toch niet. Hij moest altijd gezweefd hebben tussen het totale niets. Gestadig bewogen. En alles samen sloot het ineen als een bus. Werd het samengevoegd tot niets. Verzwond.
Eerst zijn benen opgetrokken. Dan zijn rechterarm om zijn opgetrokken benen. Dan zijn hoofd op zijn opgetrokken knieën. Dan zijn linkerarm om zijn opgetrokken benen. Dan zijn opgetrokken benen laten zakken. Dan zijn rechterarm open. Dan zijn hoofd opgeheven. Dan zijn linkerarm open. Dan zijn benen opgetrokken. Dan zijn rechterarm om zijn opgetro..... gedurende een eeuwigheid lang.
En ineens gebeurde het. Of beter, het gebeurde zomaar. Zijn rechterarm werd, bij vergissing, vergeten. Een onmogelijk toeval. Hij werd niet om zijn opgetrokken knieën gelegd. Hij bleef open. De geboorte. De volgende keer werd hij niet meer vergeten. En de eeuwigheid herbegon. Maar de vergissing bleef bestaan. Het toeval was gebeurd. Het was ik. Ik leefde! Ik woog. Ik leed. Ik streed. Ik verloor. En altijd was daar die eeuwige drang aanwezig naar rust. Verlossende rust. Volmaakte rust: de dood. En telkens ik die proefde herbegon de strijd. Iedere keer heviger dan ooit tevoren. En ik verlangde nog heviger. En ik leed. En ik vocht. En ik verloor. Telkens opnieuw. Maar ik hoopte. Het toeval had een fout begaan. Het toeval zou die fout herstellen. En ik wachtte...
En nu is het zover. Mijn brein weet het. Het is helder. Volmaakt helder. Als weleer. En mijn brein verlangt ernaar. Naar die rust. Die volmaakte rust. De dood. Maar de vergissing geeft de strijd niet op. De vergissing strijdt. Ze wil zichzelf waar maken. Blijven. En ze is taai. Het is mijn lichaam. Het toeval. Het doet me lijden. En het weegt. Het weegt ontzettend zwaar. Maar ineens zal het begeven. Begeven onder de druk van het toeval. En het toeval zal zijn vergissing herstellen. Het zal mij mijn rust herschenken. Het moet! En alles zal worden zoals vroeger. Vóór de vergissing. En ik wacht...
"Scheelt er iets misschien?"
Mijn vriend buigt zich voorover. Ik merk wazig op dat hij bezorgd op mij neerkijkt. Ik lig op mijn rug, in het natte gras. Buiten. Verdwaasd tracht ik recht te kruipen.
"Wauw, mens; ik heb het allemaal begrepen. Ik heb de eeuwigheid gezien. De dood!"
"Kom, komaan, jongen; je hebt alleen maar je bewustzijn verloren".
Alle vrouwen die zich met hun handen hemelreikend luidop afvragen waar ze een betrouwbare, eerlijke, hardwerkende, goedmenende, interessante, succesvolle maar tedere man kunnen ontmoeten, vol gevoel en toch viriel, met een gave huid en gepast behaard, van goede afkomst maar toch bereikbaar is, kindvriendelijk, open, enthousiast, sportief maar toch in is voor een avond poëzie, rock en klassiek, handy, aantrekkelijk, grappig, intelligent, sociaal maar geen tooghanger is, ondernemend en die verrassend uit de hoek kan komen, onvoorspelbaar is maar die ze toch volledig kunnen bezitten, een goede fles rode wijn aankan zonder wit te worden, zat is zonder zot te doen, kan luisteren, inleven en begrijpen, stimuleren en zalven, grenzen verleggen en overstijgen, inspireren en troosten, zichzelf kan wegcijferen om zijn vrouw op een pied-de-stalle te zetten, charmant maar trouw is, een schoonheidskuur voor zijn vrouw kan bankieren, in zijn broek een zelfgestreken vouw kan strijken, een van troffeëen uitpuilende schouw bezit, nooit louw, maar altijd "waaaauw" uitstraalt, awel, dan moeten ze eigenlijk niet verre zoeken, tenzij ze er niets voor voelen enkele Begijnhoven af te lopen in Gent..
Een zalig mopke in 't Portugees (ik zal hem later wel eens vertalen)
Creuza e Craudete.
Conversa entre duas 'negonas' que se encontram num ponto de onibus, numa segunda-feira:
E aí, Creuza, porque qui tu num foi ao pagodi onti?
Pagodi? Qui pagodi qui nada, Craudete! Eu ônti saí cum branco de fechá o cumércio!
Tu saiu cum branco!? Branco mermo?
Tô ti falando, mulé! O nome dele é Cróvis. O cara tá amarradão na minha pessoa! Já tô até vendo aquele tal de menounograma nos nosso lençol 'Creuza & Cróvis'! Num vai ficá uma beleza?
Mas me conta isso direito, Creuza! Cumo foi que tu arranjô essa préula?
Tudo muito simpres, Craudete. Eu ia passando pela rua, ele se agradou da minha pessoa, puxô conversa e marcamo pra saí dinoite.
E onde foi que tu se encontrô com ele? Conta logo, qui eu já tô ficano nevorsa!
Se encontrei? Tu tá doida? O Cróvis veio foi me buscá em casa, que ele é um homi muito do fino! Hora marcada! E veio me buscá de carro minha nega! De carro! Num me meteu nesses ômbus que fica todo mundo roçando na gente, não! Também, eu não deixei por menos: me enfeitei toda - naquele justinho pretinho e dorado, subi naquele tamanco vermelho e tasquei aqueles brinco pratiado que tu me deu nos meus anos!
Credo, Creuza! Tu divia tá um arraso! Aí cês foram fazê um lanche?
E tu acha qui o Cróvis é homi di fazê lanche? Tá pensano qui ele me levô pra cumê no Angu do Gomes? Fumo num belo dum restaurante na Zona Sul. Cumi inté camarão, Craudete! Me deu até dó na hora qui eu tive qui palitá os dente, purque eu queria mermo era ficá saboreando aquelas carninha que fica agarrada até o dia seguinte!
Tô toda arripiada! E depois, Creuza, e depois?
Depois nós fumo dançá numa buati de crasse. Tiramo aquele sarro! Tomei até uísqui 12 ano! Se esbaldei!
Qui inveja qui eu tô, mulé! Minha Nossa Senhora da Aparecida! Depois cês foram pro motel, é craro!
Craro qui não! Não me fala bestera, Craudete! É craro qui nós fumo pru apartamento dele! Qui apê, mulé! Qui apê! Um luxo só! Sabe daqueles sofá que afunda quando a gente senta? Pois é!
Deus seja louvado! E aí? E aí, Creuza? Já tô ficando toda impipocada! Esse branquelo é do cacete!
Bom, aí nós cumeçamo a namorá. Beijo pra lá, beijo pra cá... fumo tirando a ropa... e aí ele pediu preu chupá o pênis dele!
Péra aí, Creuza! Pênis? Qui diabo é isso?
Pôrra, Craudete, como tu é inguinorante! É o mermo qui caraio, só que é mais branquinho, mais menor e mais molinho!
Iemand is bekwaam geweest de volgende boodschap te onderscheppen vanwege Mr. Silvio Burlosconi, gericht aan de manager van een belangrijk hotel in Londen:
"The Manager
YMCA Hotel
London. England
Dear Signore Direttore,
Now I am a-tella you story how I was a-treated at Your hottella.
I am a-comma from Roma as tourist to London and stay as a younga Christian man at Your hottella. When I comma in myroom I see there is no shit in my bed - how can I sleep with no shit in my bed? So I calla down to receptione and tella "'I wanna shit". They tella me "Go to toilet" I say: "No, no, I wanna shit in mybed". They say: "You better not shit In your bed, you sonnawabitch". What is a sonnawabltch?
Igo down for breakfasl into ristorante. I order bacon and eggs and two pissis of toast. I getta only one piss of toast. I tella waitress and pointa of toast: "I wanna piss". She tella me: "Go to toilet". I say: "No, no, I wanna piss on my plate". She then say to me: "You bloody hella not piss on the plate, you sonnawabitch". Whats is a sonnawabitch?
Later I go for dlnner in your ristorante. Spoon and knife is laid out, but no fock. I tella waltress: "I wanna fock" and she tella me: "Sure, everyone wanna fock". I tella her: "No, no, You don't understand me. I wanna fock on the table". She tella me: "So you sonnawabitch wanna fock on the table? Get your ass out of here".
So I go to receptione and ask for bill. I no wanna stay in this hotella no more.
When I have paid the billa, the portier say to me: "Thank you, and peace on you". I say: "Piss on you too, you sonnawabitch".
I go back to Italy. I never more comma stay your hotella no more, you sonnawabltch.
Vandaag heb ik het doodsbericht van Annie ontvangen, met de gewone post. Ze is overleden op 10 Februarie.
Ik heb weinig vrienden en vriendinnen gehad gedurende mijn gehele leven, maar zij heeft altijd op de eerste rij gestaan. En op de tweede rij stond en staat er niemand.
Gezellig type: Vervoegd zijn vrienden om te pissen, of hij moet niet en zegt dat het niets kost.
Schuchter type: Kan niet pissen als men hem beziet, beweert gepist te hebben en komt terug.
Luidruchtig type: Fluit al pissend, kijkt over de schutting om het gereedschap van zijn buurman te zien.
Zenuwachtig type: Kan zijn gleuf niet vinden, windt zich op en rukt een knoop af.
Onverschillig type: Daar alle pissinen bezet zijn doet hij daarnaast in de goot.
Verstandig type: Pist zonder zijn gereedschap vast te houden en schikt ondertussen zijn das.
Dromerig type: Pist door de pijp van zijn broek in zijn schoenen en gaat weg met een openstaande gleuf en knoopt die eerst dicht een tiental minuten later.
Geleerd type: Leest al pissende een dagblad.
Kinderachtig type: Kijkt al dromend naar de bodem van de pissin om de blaaskes te tellen.
Verwaand type: Opent vijf knopen wanneer er twee al voldoende zijn.
Krachtig type: Slaat met zijn voorwerp op de rand van de pissin, om de laatste druppels te doen vallen.
Wispelturig type: Vermaakt zich met de ganse pissin te besproeien en tracht op de vliegen te pissen.
Verstrooid type: Opent zijn gilet, haalt zijn das uit en pist in zijn broek.
Bezorgd type: Niet al te gerust over een onlangse gebeurtenis doet hij al pissende een geniepig onderzoek van zijn voorwerp.
Ontmoedigd type: Blijft een zekere tijd staan, laat er één vliegen gaat al brommend buiten.
Plezant type: Vertelt moppen al pissende en schud zijn gereedschap af als een bel.
Verfijnd type: Neemt zijn gereedschap tussen duim en wijsvinger en schudt met zijn pink de laatste druppel weg.
Hier beneden volgt een uitschrift van een dialoog ergens ontdekt in een gelijkaardige Blog (ook van Skynet), die zo uitstekend weergeeft hoe de opvattingen en de manier van denken uitzonderlijk veel kunnen verschillen, zelfs tussen bloedverwante mensen, terwijl hun moeder de laatste strijd van haar leven aan het voeren was.
Vanwege B:
"Zoals eerder geschreven komt Mama zondag terug naar haar appartement, maar dat kan dus alleen als iedereen het zijne bijdraagt om dat mogelijk te maken: ze mag slechts sporadisch en voor kortere tijd alleen zijn. Er zijn zeven dagen in een week en we moeten zowel voor overdag als voor 's nachts voor permanentie zorgen.
- Familiezorg kan van maandag tot zaterdag in de voormiddag voor een hulp zorgen.
- Familiezorg zal ook instaan voor de dinsdagnamiddag, en zou proberen nog één of meerdere andere namiddagen voor een vrijwilliger te zorgen. In afwachting moeten we die namiddagen zelf voor een oplossing zorgen. In uiterste nood kunnen we misschien ook nog een vrijwilliger van Palliatieve thuiszorg krijgen. Nog af te wachten. Probleem voor mij en voor A is dat we ons werk hebben en niet 's namiddags kunnen stoppen...
- voor de nachten zijn we al met drie die een nacht willen inslapen. AA is ook bereid de dinsdagnacht te doen, indien nodig. X kan ongetwijfeld ook iets doen (bv. de zaterdagnamiddag en - nacht bij haar blijven? Indien nodig kan ik eventueel in de namiddag gaan, en kan X dan de avond en de nacht nemen). Voor de woensdagnacht moeten we afwachten of we op palliatieve thuiszorg kunnen rekenen.
- iedere avond komt de verpleegster voor nachttoilet (7 dagen op 7) en ook de zondagmorgen.
Het zou waarschijnlijk aangewezen zijn dat wie overdag bij haar verblijft, ook 's nachts aansluit. Ook voor de zondag (zie beurtsysteem?). Voor X zal dit laatste dan moeilijk zijn en moeten we een oplossing zoeken.
We moeten zo spoedig mogelijk aan Familiezorg en aan Palliatieve meedelen welke gaten openblijven waarvoor we op hen een beroep doen (hun mogelijkheden zijn beperkt). Hieronder een voorstel. Wil eens bekijken of dat gaat.
Graag spoedig antwoord"
Vanwege X:
"We weten (ik incluis) dat ik daar niet volmondig achter sta.
Ik heb daar onlangs met XX een gesprek over gehad, ze is daar zeer bevoegd voor: ze heeft al een paar cruiseschepen vol bejaarden zien doodgaan. Je moet soms de moeilijkste beslissing nemen: niet ingaan op wensen of verlangens van de goegemeente. Professionele begeleiding is beter dan een knarsetandende opgeëiste die met een snak en een beet loopt te vernederen.
'k Wil niet klagen, maar voor C betekent dat dat we ons wekelijks samenzijn opofferen aan mijn opgedrongen meldingsplicht. Voor onbepaalde duur.
Ik heb bovendien de neiging om 's avonds een Grand Cru Bourgeois soldaat te maken, en slaap dan als een steenruit, en 't ziet er dan naaruit dat ik de kreten in het duister niet hoor...."
Vanwege B:
"Ja, het geheugen kan kort zijn.... Misschien hebben ze bij Reiki of hoe je dat ook schrijft, een antwoord op de vraag hoe het komt dat iemand die de eerste in de rij stond om zijn erfdeel op te vragen ook de laatste is om iets terug te doen... Het is wel gemakkelijk om te zeggen dat men best niet ingaat op de wensen en verzuchtingen van de goegemeente, als je zelf maar één keer per maand een inspanning doet. Ik begrijp dus wat je zegt alzo: ga ze zelf maar gaan bezoeken in het rusthuis van Houthulst (want dat was de enige plaats waar ze, voor max. een maand, naar toe kon - ze MOEST weg uit de kliniek): 1,5u rijden heen en 1,5u terug. En dan een uurke bij Mama zijn. Tja, wij moeten niet werken zeker, en wij hebben geen gezin?
Weet ge wat, als het toch om een opoffering gaat die ge u voor die laatste maanden niet wilt of kunt getroosten: drink gerust verder uw Grand Cru. We zullen vreemde mensen voor Mama laten zorgen. Die moeten wel betaald worden (ook als ze in Houthulst zou zitten). Maar daar zult ge ook niet willen in bijbetalen zeker?
Wat mij stoort is niet dat ge de zaterdag een slecht idee vindt, maar wel dat ge er tegen zijt dat Mama haar laatste rechte lijn thuis doorbrengt (wat de dokter zelf had gesuggereerd). Van die zaterdag hadden we nog kunnen klappen (de vrijdag voor u en de zaterdag ook beurtsysteem?) maar uw reactie tekent u ten voeten uit: "ikke en de rest kan stikke". Ik ben benieuwd wat ge er zult van vinden als uw kinderen u bij wijze van opoffering één keer per maand in het rusthuis zullen komen bezoeken, wanneer ze u daar op het einde van uw leven en wegens "te lastig" aan professionelen hebben toevertrouwd."
Vanwege X:
"Ik weet het wel B, dat is het antwoord dat ik verwacht.
Mijn interesse voor Reiki heeft me geleerd dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Het is niet omdat je zatte vent zijn vrouw eens volspuit, en jij daarvan het resultaat bent, dat jij je leven moet opofferen tot ter dood (zoals de clubkes die we oprichtten, indertijd).
We hebben het meest geavanceerd sociaal systeem ter wereld.
Bepaalde mensen kiezen ervoor om stervenden te begeleiden. Ik ken er ook zo, in de Reiki wereld.
Maar ik voel me niet aangesproken, ik wil mijn kinderen dat niet aandoen, en ons moeder wilde dat ook niet, toen ze nog héél was: ik wil nooit dat mijn kinderen het slachtoffer moeten zijn van mij...
We hebben daar nu eenmaal een systeem voor, van sociale voorziening. Ik zeg het, het beste van de wereld. En er komt véél volk op af.
Kijk, het is ons moeder haar beslissing van in Roeselare te blijven. Goed hé!
Wat is het verschil in uitzicht?
Ik ben niet geneigd om mij te plooien naar dominante mensen. Goed, ik kwam in mijn leven in moeilijkheden.
Mijn moeder heeft nooit de broers samengeroepen, met de vraag: laten we X boeten voor zijn stommiteiten, of sleuren we er hem er gezamenlijk doorheen?
Ik heb van A 200.000 bef gekregen, spijtig genoeg te weinig om het probleem op te lossen. Ook van jou (*), ook van Mama, het heeft me alleen een enorm schuldprobleem opgeleverd, géén oplossing.
Ik voel me niet als een 'verplichtige'.
Ik zal volgende maand in een huisje wonen, dat berekend is op mijn inkomen, als ik niets meer heb, dan woon ik dan maar gratis, het befaamde sociale supermodel van onze Vlaamse sociale zorgzaamheid.
Deze bedenking lost Ma haar probleem niet op, dat is waar.
Maar ik werk, voor mijn job, met kinderen die spierziekten en andere aandoeningen hebben en op een professionele manier worden opgevangen, en begeleid. Ik ga die kinderen 's morgens halen, en 's avonds weer afzetten, bij hun ouders, die ook de kans moeten krijgen om een inkomen te verdienen.
Je begrijpt, die ouders voelen zich schuldig, er is iets verkeerds gegaan. Die therapeuten voelen zich helemaal niet schuldig, ze hebben gekoooozen voor zo'n job!
Het is hun inkomen...
Kort nu: vroeger zei Ma altijd: ik zou nooit willen afhankelijk zijn van mijn kinderen.
Nu ze niet meer ten volle bij haar IQ is, kan het haar geen kloten meer schelen.
Ik ga daar niet in mee B, in uw Koning Boudewijn- houding.
De realiteit is dààr, je moet ons niet met een schuldgevoel opzadelen. Dat schuldgevoel is yours, not mine...
Er moet nog iets van mijn ziel, Y leest mee...
Hij schijnt te geloven dat iemand die 'arm' is met plezier zijn vuile commesjes wil doen, tegen een loontje, allez, lager dan ik netto verdien dan met busjes te rijden, waarbij ik géén lumbago riskeer, voor zijnen dwazen brol. Iemand die van nièts afscheid kan nemen...
Weet wat mijn standpunt is?
Laat ons sociaal stelsel, waar wij allemaal voor betalen, zijn werk doen. Doen wij het zelf niet, awel, dan zullen de 'nieuwe' Belgen het met plezier voor ons doen!"
Gelukkig dat het zich om een andere familie betreft, want anders zou ik, met zo'n lawijt in mijn oren, niet kunnen gaan slapen.
(*) NR: Eigenaardig dat, in die verwarde familie, bijna iedereen zijn part van de erfenis, vroegtijdig, heeft opgeëist of zowel, goedhartig, heeft uit gedeeld, zonder ooit maar iets aan de andere bloedverwanten mede gedeeld te hebben.
America Is NOT Broke ...the Madison speech by Michael Moore
Delivered in Madison, Wisconsin on Saturday, March 5th, 2011. Video available here.
America is not broke.
Contrary to what those in power would like you to believe so that you'll give up your pension, cut your wages, and settle for the life your great-grandparents had, America is not broke. Not by a long shot. The country is awash in wealth and cash. It's just that it's not in your hands. It has been transferred, in the greatest heist in history, from the workers and consumers to the banks and the portfolios of the uber-rich.
Today just 400 Americans have the same wealth as half of all Americans combined.
Let me say that again. 400 obscenely rich people, most of whom benefited in some way from the multi-trillion dollar taxpayer "bailout" of 2008, now have as much loot, stock and property as the assets of 155 million Americans combined. If you can't bring yourself to call that a financial coup d'état, then you are simply not being honest about what you know in your heart to be true.
And I can see why. For us to admit that we have let a small group of men abscond with and hoard the bulk of the wealth that runs our economy, would mean that we'd have to accept the humiliating acknowledgment that we have indeed surrendered our precious Democracy to the moneyed elite. Wall Street, the banks and the Fortune 500 now run this Republic -- and, until this past month, the rest of us have felt completely helpless, unable to find a way to do anything about it.
I have nothing more than a high school degree. But back when I was in school, every student had to take one semester of economics in order to graduate. And here's what I learned: Money doesn't grow on trees. It grows when we make things. It grows when we have good jobs with good wages that we use to buy the things we need and thus create more jobs. It grows when we provide an outstanding educational system that then grows a new generation of inventors, entrepreneurs, artists, scientists and thinkers who come up with the next great idea for the planet. And that new idea creates new jobs and that creates revenue for the state. But if those who have the most money don't pay their fair share of taxes, the state can't function. The schools can't produce the best and the brightest who will go on to create those jobs. If the wealthy get to keep most of their money, we have seen what they will do with it: recklessly gamble it on crazy Wall Street schemes and crash our economy. The crash they created cost us millions of jobs. That too caused a reduction in tax revenue. Everyone ended up suffering because of what the rich did.
The nation is not broke, my friends. Wisconsin is not broke. Saying that the country is broke is repeating a Big Lie. It's one of the three biggest lies of the decade: 1) America is broke, 2) Iraq has WMD, and 3) The Packers can't win the Super Bowl without Brett Favre.
The truth is, there's lots of money to go around. LOTS. It's just that those in charge have diverted that wealth into a deep well that sits on their well-guarded estates. They know they have committed crimes to make this happen and they know that someday you may want to see some of that money that used to be yours. So they have bought and paid for hundreds of politicians across the country to do their bidding for them. But just in case that doesn't work, they've got their gated communities, and the luxury jet is always fully fueled, the engines running, waiting for that day they hope never comes. To help prevent that day when the people demand their country back, the wealthy have done two very smart things:
1. They control the message. By owning most of the media they have expertly convinced many Americans of few means to buy their version of the American Dream and to vote for their politicians. Their version of the Dream says that you, too, might be rich some day -- this is America, where anything can happen if you just apply yourself! They have conveniently provided you with believable examples to show you how a poor boy can become a rich man, how the child of a single mother in Hawaii can become president, how a guy with a high school education can become a successful filmmaker. They will play these stories for you over and over again all day long so that the last thing you will want to do is upset the apple cart -- because you -- yes, you, too! -- might be rich/president/an Oscar-winner some day! The message is clear: keep you head down, your nose to the grindstone, don't rock the boat and be sure to vote for the party that protects the rich man that you might be some day.
2. They have created a poison pill that they know you will never want to take. It is their version of mutually assured destruction. And when they threatened to release this weapon of mass economic annihilation in September of 2008, we blinked. As the economy and the stock market went into a tailspin, and the banks were caught conducting a worldwide Ponzi scheme, Wall Street issued this threat: Either hand over trillions of dollars from the American taxpayers or we will crash this economy straight into the ground. Fork it over or it's Goodbye savings accounts. Goodbye pensions. Goodbye United States Treasury. Goodbye jobs and homes and future. It was friggin' awesome and it scared the shit out of everyone. "Here! Take our money! We don't care. We'll even print more for you! Just take it! But, please, leave our lives alone, PLEASE!"
The executives in the board rooms and hedge funds could not contain their laughter, their glee, and within three months they were writing each other huge bonus checks and marveling at how perfectly they had played a nation full of suckers. Millions lost their jobs anyway, and millions lost their homes. But there was no revolt (see #1).
Until now. On Wisconsin! Never has a Michigander been more happy to share a big, great lake with you! You have aroused the sleeping giant known as the working people of the United States of America. Right now the earth is shaking and the ground is shifting under the feet of those who are in charge. Your message has inspired people in all 50 states and that message is: WE HAVE HAD IT! We reject anyone who tells us America is broke and broken. It's just the opposite! We are rich with talent and ideas and hard work and, yes, love. Love and compassion toward those who have, through no fault of their own, ended up as the least among us. But they still crave what we all crave: Our country back! Our democracy back! Our good name back! The United States of America. NOT the Corporate States of America. The United States of America!
So how do we make this happen? Well, we do it with a little bit of Egypt here, a little bit of Madison there. And let us pause for a moment and remember that it was a poor man with a fruit stand in Tunisia who gave his life so that the world might focus its attention on how a government run by billionaires for billionaires is an affront to freedom and morality and humanity.
Thank you, Wisconsin. You have made people realize this was our last best chance to grab the final thread of what was left of who we are as Americans. For three weeks you have stood in the cold, slept on the floor, skipped out of town to Illinois -- whatever it took, you have done it, and one thing is for certain: Madison is only the beginning. The smug rich have overplayed their hand. They couldn't have just been content with the money they raided from the treasury. They couldn't be satiated by simply removing millions of jobs and shipping them overseas to exploit the poor elsewhere. No, they had to have more -- something more than all the riches in the world. They had to have our soul. They had to strip us of our dignity. They had to shut us up and shut us down so that we could not even sit at a table with them and bargain about simple things like classroom size or bulletproof vests for everyone on the police force or letting a pilot just get a few extra hours sleep so he or she can do their job -- their $19,000 a year job. That's how much some rookie pilots on commuter airlines make, maybe even the rookie pilot who flew me here to Madison today. He told me he's stopped hoping for a pay increase. All he's asking for now is enough down time so that he doesn't have to sleep in his car between shifts at O'Hare airport. That's how despicably low we have sunk! The wealthy couldn't be content with just paying this man $19,000 a year. They had to take away his sleep. They had to demean him and dehumanize him and rub his face in it. After all, he's just another slob, isn't he?
And that, my friends, is Corporate America's fatal mistake. But trying to destroy us they have given birth to a movement -- a movement that is becoming a massive, nonviolent revolt across the country. We all knew there had to be a breaking point some day, and that point is upon us. Many people in the media don't understand this. They say they were caught off guard about Egypt, never saw it coming. Now they act surprised and flummoxed about why so many hundreds of thousands have come to Madison over the last three weeks during brutal winter weather. "Why are they all standing out there in the cold?" I mean, there was that election in November and that was supposed to be that!
"There's something happening here, and you don't know what it is, do you ...?"
America ain't broke! The only thing that's broke is the moral compass of the rulers. And we aim to fix that compass and steer the ship ourselves from now on. Never forget, as long as that Constitution of ours still stands, it's one person, one vote, and it's the thing the rich hate most about America -- because even though they seem to hold all the money and all the cards, they begrudgingly know this one unshakeable basic fact: There are more of us than there are of them!
Madison, do not retreat. We are with you. We will win together
Algemeen beschouwd als een verwoedde verzamelaar van lege stylos (vooral die plastieken Bic's, zwart, blauw, groen en rood gekleurd), gebroken vulpennen, gebruikte portemonnees (zonder geld, natuurlijk), oude versleten marbels en "ketters" (juist ?), oude munten van rond de tweede wereldoorlog, kapotte Tv-toestellen, nieuwe en oude "Jacques" prentjes en vuile, gescheurde, besmeerde en bevlekte, seksboekjes.
Jazeker, zoals ik eerder al eens vermeld heb, ik vond er een waar plezier in en als 't ware een reden voor mijn bestaan (in mijn anders leeg leven), verzamelaar te zijn van alles wat maar enigszins als nutteloos of zonder enige echte waarde beschouwd werd door de andere, gewone, mensen.
Voor mij betekenden ze mijn eerste zelf verdiende en veroverde eigendommen die ik zorgvuldig bewaarde en liefkozend koesterde op mijn bed, in mijn slaapkamer, waarna ik ze voorzichtig diep in mijn kleerkast verborg. Het werd een zodanige obsessie dat ik, op het einde, zelfs ook proefbuisjes, glazen kommetjes en pannekes die we, in de vakschool, gedurende de laboratoriums scheikunde-les gebruikten voor de ene of de andere proef en ik ze, nadat ze zonder verder interesse door de meester weg waren gesmeten geweest, terug recupereerde en ze verborg in een reeks Solo-margarine dozen, met de bedoeling ze vroeger of later te gebruiken om er een atoombom mee te ontwikkelen en het huis van de Goedgeluk's in miljoenen stukjes te doen ontploffen. Ook instrumenten en gereedschap voor alle technische doeleinden, verdienden mijn vlijtige aandacht en nodige bescherming.
Ik heb over al diene oude bucht en brol (volgens de oprechte mening van mijn wijze broers) al meerdere keren verklarende woorden gerept in deze blog, maar nooit uitgewijd over de duizenden Jacques prentjes en albums, praktisch allemaal compleet, sommige daterend van de jaren vijftig (auto's en moto's) en zelfs veertig (locomotieven en tanks), die ik toen al, ver vooruitziend, van plan was te bewaren tot in het jaar tweeduizend, ongeveer, wanneer ze, volgens mijn rekening, miljoenen franken zouden waard zijn voor toegewijde en verstaande verzamelaars en ik eindelijk zou kunnen stoppen met werken om mijne eerzame boterham te verdienen, alleen maar met de uitbuiting van deze zeldzame schatten.
Ongelukkig genoeg, toen ik aanstalten maakte naar Brazilië te vertrekken kon ik ze onmogelijk allemaal meenemen en besloot ik ze zorgvuldig te bewaren, samen met al mijn andere pruts, in tientallen dozen, de ene verschillend van de andere in grootte, inhoud en belangrijkheid, in mijn kleerkast, vast gegrendeld door onbreekbare molsloten en verborgen onder verschillende stapels kleren. Nutteloos eigenlijk, want toen mijn moeder besliste ons geliefd huis te verkopen, zonder mijn mening te vragen, hebben mijn gretige broers die duizenden prentjes en albums eerlijk onder elkaar verdeeld en met uitzondering van enkele weinige exemplaren, die ik uiteindelijk toch heb weten te recupereren, jaren later, langs de kinderen van D. om, zijn alle andere, vooral die over auto's en moto's, spoorloos verdwenen.
Aangezien Frankie, den oudsten, tot heden, ellenlange epistels weet te schrijven over alle soorten auto's, maar vooral over "oldtimers", verdenk ik hem ervan mijn eerlijk verdiende collectie (wat mij dagelijks verplichtte een hele reeks chocoladelatten te verslinden, zonder goesting eigenlijk, maar nodig om aan nieuwe prentjes te geraken), in beslag te hebben genomen.
Het verplichtte mij bovendien regelmatig brieven te schrijven, in het Frans, naar de fabriek in Eupen (waar ze nog nooit van het Vlaams hadden horen spreken), met de bedoeling dubbele prentjes uit te wisselen, wat maanden in beslag nam. Ook oneindig veel persoonlijke contacten waren dagelijks de bron van mijn ongerustheid en bekommernis, met diezelfde bedoeling. Klasmakkers en buren, ondermeer Jef, de zoon van de Chef van de Statie, waren daar het slachtoffer van.
Alhoewel zelf eerlijk en oprecht opgevoed, te veel eigenlijk om goed te zijn, had ik toen al te kampen met machtsmisbruik, nijdige en jaloerse aanverwanten (mijn jongste broer J. niet in begrepen en die een ware Engel is) en andere uitbuiters van de onnozelaars...
Over mijn voortdurende pogingen kinderen te scheppen (God heeft daar niets mee te zien natuurlijk, net zoals hij ook niets heeft te maken met de dood, later, van diezelfde schepsels, veroorzaakt door oneindig veel soorten ziektes, natuurrampen, geweld van tientallen oorsprongen, ongelukken, oorlogen omwille van andere, concurrerende, Goden en zelfs in de naam van de liefde), heb ik onlangs een boodschapje ontvangen (van iemand die verkiest, in de toekomst, in de beschermende schaduw te blijven oordelen), waarin ik geleerd wordt hoe precies in het proefbuisje te mikken, gedurende mijn bewuste uitspattingen van ontembare lust.
Hieronder volgen twee suggesties:
I: De patiënt neemt twee stoelen en zet deze op een afstand van ongeveer 1,5 m van elkaar, met de ruggen naar de uiterste einden gedraaid. Vervolgens gaat hij, met de buik naar onderen gekeerd, met zijn onderbenen op stoel I liggen en met zijn kin op stoel II. Hij probeert zich zo horizontaal als mogelijk in die positie, met zijn robuust en onplooibaar lichaam, tussen die twee steunpunten, in rustig evenwicht te blijven houden, zonder dus zijn speklaaggedeelte lager te laten zakken dan zijn schouders en knieën.
Eens daarin geslaagd, zonder aan verdere onwillekeurige bewegingen te bezwijken, treedt een als klinische verpleegster verkleedde landbouwerin de steriele ruimte binnen. Een diep uitgesneden decolleté en een gedurig nonchalant open glijdend wit rokje zijn een optie die mits enige supplementaire euros, vooraf, kunnen besteld worden.
Deze bekwame volksvrouw, die zich van kindsbeen af toegelegd heeft op het melken van geiten (*) stroopt thans de Armani-pantalon tot kniehoogte af, vervolgens de Calvin Klein boxershort, tot onderaan de dijbenen.
Opmerking: deze handelingen gebeuren bij de patiënt en niet bij haarzelf.
De vrijgekomen mosterdfabriek hangt nu doelloos, in het schaars schemerlicht, te schitteren in zijn onweerstaanbare uiteengeplooide volmaaktheid, naar de vruchtbare aarde gericht. Vervolgens neemt de talentvolle, vingervlugge, handstielkundige, ervaren, vakvrouw het dunste van de twee voorhanden zijnde elementen, die zich in het ijle bevinden, en mikt het resultaat van haar deskundige melktechnieken in een in haar andere hand gehouden smal steriel glazen buiske (**). De patiënt moet er zich wel van weerhouden te luid te beginnen klagen, kreunen, zuchten en kwijlen, of andere storende bewegingen te produceren, zoals deze die gebruikelijk zijn bij het starten van een tuinschommel, destijds genoemd: de renne.
(*): tegen meerprijs kan men ook specialistes bekomen die zich bekwaamden in het melken van de bok.
(**): glazen buiske, omdat men zo zou kunnen waarnemen of er zich geen brokken in bevinden die de boel zouden kunnen verstoppen.
II: De patiënt kan, mits meerprijs, ook een comfortabele behandeling verkrijgen. Hiervoor dient hij zich slechts te beperken tot het plaatsnemen in een comfortabele zetel in een aangenaam interieur met gedempt invallend kunstzonlicht en schilderijen van welgevormde exemplaren van weelderige vrouwfiguren in ongeklede toestand. Deze aantrekkelijke kunstwerken zijn te verkrijgen, op aanvraag en kleine meerprijs, geschilderd door talentvolle kunstenaars die uitsluitend naar levende modellen werken.
De ingreep wordt uitgevoerd door een diklippig negerinneke dat minstens acht maal per dag haar blanke tandjes poetst. De patiënt heeft hierbij geen ongemakken, hij kan zelfs gerust, tersluiks, naar Eurosport blijven loeren. Hij hoeft zich verder niet om zijn duurbaar product te bekommeren, want de getrainde en gediplomeerde assistente, kan spekelen gelijk een pruimtoebak kauwende tooghanger in het café van wijlen Schatteman zijne speekbak.
Voor meer inlichtingen, wendt u tot het Internet, afdelingen speekpot, lips and tits en twee stoelen.
Ze zijn bekwaam, tegelijkertijd, protestant te zijn maar toch de aankomst van de Paus in Brazilië luidruchtig te feesten; zichzelf als een uitstekende, bekommerde, huisvrouw en moeder te beschouwen en te gedragen en er toch niet terug voor te deinzen een collega van het werk af te trekken (of zelfs af te zuigen, waarbij een tongkus, integendeel, absoluut is verboden), alleen maar om hem een pleziertje te doen; te zweren dat ze hun geliefde beminnen uit de grond van hun hart, maar er geen twee keren over zouden peinzen te bezwijken aan de uitnodiging een nacht door te brengen in het gezelschap van hun favoriete feuilleton, film- of zangidool; zich zachtaardig voor te stellen in het algemeen, maar toch gemakkelijk een uitnodiging zouden aanvaarden een terechtstelling bij te wonen; bidden voor de vrede, maar toch een oorlogje hier, of een ander daar, goed te keuren; zichzelf super eerlijk te vinden, maar toch bekwaam zijn te liegen zoals Pinoquio...
Zo is mijn mond werkelijk verstomd open gevallen geweest toen ik met mijn eigen ogen vaststelde hoe één van onze Braziliaanse vriendinnen, tezelfdertijd met een bezoekende Belgische vriend (ik zal geen namen noemen) aan het vrijen was, hier in Recife, terwijl ze, over het Internet heen, een man, in het zuiden van het land, had leren kennen, met wie ze bezig was haar huwelijk te regelen en met dat doel zelfs een wettelijke volmacht verstrekt heeft aan één van haar kennissen daar, om het burgerlijk huwelijk, op afstand, mogelijk te maken, terwijl ze hier, ondertussen, er niet aan twijfelde, diezelfde avond nog, na haar splinternieuwe man goede nacht te hebben gewenst, met haar oude vrijer, haar eerste huwelijksnacht door te brengen.
Enkele dagen daarna is dat meisje zich gaan voegen bij haar man in het zuiden, terwijl de ernstige Vlaming terug is vertrokken naar België.
Zelfs mijn vrouw, een overtuigde en pratikerend katholiek mens, heeft daar niets vreemds in vast gesteld en heeft haar voortdurend aangewakkerd zeker niets van dat heerlijk leven te verliezen. Hun vriendschap is daar ook niet van aangetast geweest. Minnaar en minnares zijn gedurende bepaalde tijd nog in contact gebleven, langs het internet om.
Zoals ik het al verschillende keren heb gezegd: Ga met zon lawijt in uw oren gaan slapen...
De volgende correspondentie heeft het meisje vervolgens opgezonden naar haar minnaar in België. Of beter, ze heeft een draft van die brief voorbereid in het Engels, maar beseffend dat hij waarschijnlijk niet helemaal begrijpbaar zou zijn, heeft ze mij nog gevraagd daar eens een revisie van te maken. 't Is wel al vele jaren geleden gebeurd...
(PS: Mijn engels is ook niet perfect. Daarom, verontschuldiging)
Meu velho bruxo" (mijn oude tovenaar? Bruxa betekent heks),
I'm so sorry if I really made you feel confused and disturbed about the recent news you got from me.
What Rudo told you on the phone is true. I did ask him and Ligia to call you and tell you about the feelings I have and still feel for you.
Well, what happened ?
A couple of months ago, I met that guy who is now my husband. I never felt like really being in love with him but I was alone and in need of tenderness. I needed someone to talk about my problems and he brought me peace and comfort. He spent a couple of days with me in Recife and gave me, as a present, a ticket to fly to Florianopolis (a city in the South of Brazil) during my holidays, in order to enable me to meet his family there. We felt fine together and that closeness and the way he behaved and treated me, turned into intimacy.
In my last letter, which by the way you did not interpret correctly, I wrote you that I had become fiancée. When I received your reply, I noticed you hadnt understood it.
A couple of weeks ago, I tried desperately to call you, but you werent home or you didnt attend the telephone.
Please understand that these last weeks have been very embarrassing for me because I felt, and I may say, I still feel, very confused about the relationship with my husband on one side and everything I felt, and still feel for you, on the other side.
In reality, I have always desired a man close to me; to share my life. I was sure that you were that man when we got together, during those unforgettable days in Gent, but you never pronounced a single word about what kind of relationship you expected from me and never mentioned about how to proceed my studies in the University of Gent.
The very day I married him (I did that by power of attorney, because he still lives in the South), I was very much in doubt about accepting it, or not. I have been childish in my acts, I know, but believe me, I never felt so anxious. My heart was beating furiously when I heard your voice through the telephone, because that was the only voice I wanted to hear. I would have given anything to be able to talk to you before (I wasnt even able to sleep that night). I called you on Sunday because I couldnt reach you before, to answer your letter.
Thats why, meu velho bruxo, I beg you for pardon. Its like I wrote you by fax, destine separated us, as did my childish behavior and my loneliness.
Im capable of doing almost everything, if there is still a chance and if you (really) want me. Im sorry if I make you confused with these words. Honest, I feel ashamed about desiring you along my side.
Out of the bottom of my heart, I would adore if you would be able to come to Recife, preferably during August. We would be able to talk it all over and walk along the beach side and clear any doubt. Please dont feel guilty to look after me while I am married, because you are somebody very special to me.
I would love to continue being your close friend for always and if one day we could be more than just friends and spent marvelous moments together, it would be great.
It may be wrong, but I must say you once more: I love you and I miss you.
Many kisses, from your
Bruxa Velha
Beneden volgt de originele versie van deze brief, die zelfs de geïnteresseerde niet in handen heeft gekregen, destijds:
Meu velho bruxo,
I'm writing this for sorry, sorry. I know that you is confuse about I said myself. But is true. Everything that we talked last on Sunday is true. I wanted to show my feelings to you. Well, I tell you what happened.
This my story.
A long time ago I knew a gay and we start a date. After time we married. I don't like him, but I was alone, I needed someone. I was confuse, I had many problems with myself. This gay brought me peace, comfort, tranquility, many good things. He knew my family and everybody liked him. I knew his family too. It was good for us. I'm felt happy.
Once time I wrote to you that I was fiancée and you understood me.
Last weekends I'm embarrass, it's complicate to me about my sentimental life. I'm confuse with my marriage. Everything that I feel to you. Oh! My God. Help me, please.
I always like you and I wanted live all my life with you. I had good times when I was in Gent. I didn't want finished. I was happy. Very, very happy. But you didn't say or do nothing. Tell why? Why?
Pay attention. It's serious.
When I married I was alone. I married by proxy. (my husband lives in South-West of Brazil). Really, I wanted you were there by my side. I thought all the time in you. I miss you. Believe me. On Sunday I was anxious when I called for you, my heart tum, tum... I wished to call to you a long time. I tried and I don't get, and the time passed. Oh!!!
Meu velho bruxo, I'm here. Give me your pardon. The destiny separated me and you, but if I have a chance, if really you want me I can do anything for stay with you. I'm repent of all that I did. I wanted you by my side. I'd that you come to Recife in August. Here we can talk and explain any doubt.
Well, I hope be your good friend for all the life. If some day we can stay together it will marvelous. Maybe I'm wrong, but I say always and once time I LOVE YOU. I MISS YOU.
Ik was gisteren weer bij mama, en ze zei zo: "dierksken, peist er oan dat bijna uwen verjaardag is, en beinst dat ge toch aan 't peinzen zijt, peist eraan dat' Rudo zijne verjaardag is mergen".
En oas ik nu een boterhammeke mee koas zou hebben hé... (ik verstond het onmiddellijk, en fluks ging ik er één klaar maken)... of, njéé, liever mee confiture... (en ik onmiddellijk een andere gaan klaar maken)... Oh dat valt op mijn moage, als ik maar 'nen rolmops zou hebben, mijn moage zou er ne keer van kunnen keren (onmiddellijk een rolmops gehaald). Ghogh, da smokt. Maar ik krijg een beetje 't zuur, een taske melk zou mij goed doen... (en ik maar lopen). "See, 'k krijg ineens goesting naar soepe (gelukkig stond er nog in de frigo. Vlug opwarmen). "Z'es te wjeirme", "z'es te kaad", "z'es te dunne", "z'es te djikke", "t es te vele", "'t es te weinig". En ik maar koersen, en juist toen ik uitgeteld in de divan neerplofte om een beetje te rusten zei ze: "ge moet niet te lange blijven hé dierkske, want mijn bloaze zit vol, en 'k zitte mee wjind in mijn doarmen, en verzekers da Ritaatje zit te waaaacht'n, en 'k ei nu alles wat dak wildege, allee saluut hé prot prot prot".
'k Heb mijne neuze toegenepen maar dat helpt niet als ge ze hoort. En 'k ben dan rap naar Gent gereden. Maar onderweg belde ze mij op: "en vergeet niet dat ge niet moogt vergeten een briefke te schrijven naar Rudootsen veur zijne verjoardag, en doe van eersten keer ook de groeten van Franksken en Killekaatjen". "Alle zei ik, is 't al?". "Ja de kal" zei ze. "En 'k heb percies een lege moage, zijde gij al ver of kunde gij mij een boterhammeke mee koas komen maken?".
Ik kende het vervolg van het verhaal al en 'k gebaarde dat ik haar niet verstond: "Jaja, Rita heeft verse lakens gelegd" en dan "prrrt tuuut, kras kras, 'k heb een slechte lijne en 'k verstoa u nie meer. Tot mjergen".
En zo ben ik kunnen ontsnappen aan een leven als butler (herinner u den tijd dat ik in de St-Amandsstraat boven haar woonde...)
Reacties op mijn wens en inspanning voor meer kinderen
Eerst van Gtje., de meest eenvoudige commentaar en recent:
"Dus, jij gaat weer eens kindjes kopen?
Een geelke, een witje, een echt zwartje, eentje het kan mijn kloten niet schelen, welke?
Een appartementje misschien?
Als het maar een goedkoopke is...
Je bent goed bezig jongen.
Je bent zo dom als de hemel hoog is en de zee zo diep is.
Veel geluk met je 'kindjes'
Zoentje op je gatje
je liefhebbende
Gtje."
En ook van D., de meest objectieve, maar al een paar jaar oud:
"Pas maar op dat het er niet ineens een stuk of 6 zijn. N. heeft een schoon kindje op de wereld gezet. Een braafke, helemaal de peter van zijn moeder zeggen ze. Zo te horen is het de enige die onze stam aan het verder zetten is: van B.: geen nieuws. Van J.: hij is nog aan het uitzoeken waarvoor dat piemeltje eigenlijk dient. C. denkt wel dat ze vrijt, maar dienen jongen weet het nog niet geloof ik. A. oefent alle dagen zegt hij, maar ik begin te vrezen dat hij te kort schiet. F. zit sinds september in Curação op stage. Ik hoop maar dat er daar geen kleine Van Leuventjes achter blijven zonder dat ik het weet. C. is iedere week op nen anderen verliefd en zo gaat dat ook niet. A. ziet al alle dagen vlees in de beenhouwerij van T. liggen, en het zal haar 's avonds worst wezen zegt ze. Die van J., ja, daar spreken we nog niet van zeker, hoewel H. wel een rappe zal zijn geloof ik.
't Zal dus moeten van onze generatie komen denk ik. Maar ja, stel u voor: ziet ge dat nog gebeuren bij F.? Hij zegt dat het "van niet willen" is, maar ik weet het niet zulle! Op H. moeten we ook al niet rekenen: met hekserij, drankskes en zalfkes van de charlatans zal het niet helpen vrees ik: hoedanook moet er een vent aan te pas komen. Ik, wel ja, ik probeer ook iedere dag, maar R. denkt dat mijn chargebuze verstopt zit. 't Is wel waar, maar ik gebare intussen van nieten natuurlijk. G.sen wil alleen maar vogelen zonder kop, en dus daarop moeten we niet rekenen. J. durft hem niet meer riskeren: 4 vrouwen in zijn kot is al meer dan genoeg. Hoe zoudt ge zelf zijn! Blijft nog over: gijzelve. 't Is dus een hele verantwoordelijkheid die gij op uw schouders torst. Denkt er aan iedere keer als ge een donatie doet aan dat potje daar... Erin mikken is de boodschap en goed schudden na gebruik.
Tot daar het gewone nieuws. Nu het minder goede nieuws: misschien weet ge het al van J.: mama is vanmiddag gevallen in het restaurant waar ze een snakske gaan eten was. Haar heup is gebroken en ik heb ze met de ambulance naar de kliniek moeten laten brengen. Morgen woensdag gaan ze een nieuw heupgewricht moeten steken. Ik hoop maar dat ze volledig revalideert en achteraf weer kan rondtjeffelen. Anders wordt het een probleem of ze nog alleen zal kunnen blijven wonen. Het zou natuurlijk niet leuk voor haar zij als ze naar een home of zo zou moeten. Maar ja, vroeg of laat zal het natuurlijk iets in die aard worden. Ik hoop dat dit nog enkele jaren kan uitgesteld worden. Haar moreel is op dit ogenblik goed. Met pijnstillers wordt de pijn wat bestreden in afwachting dat ze dus morgen op de opratietafel moet. Ik hoor dat ge midden juni naar België komt. Hopelijk is ze tegen dan al thuis.
Over de vorige post nog, hier volgt de versie van D.
Jajaat, bijna 53 jaar, hé. We worden oude zakken gelijk dat ze zeggen. 't Haar op onze kop begint al goed uit te dunnen (maar J. is daar al een hele tijd mee bezig - ter compensatie laat hij het groeien ter hoogte van zijn boven- en onderlip - tevens kwestie dat men niet zou zien dat er al fakken uit zijn neus groeien), onze buik begint lichtjes uit te zwalken zodat we, als we gaan pissen, pas kunnen beginnen mikken als we al den helft op onze schoenen gesturt hebben. De oren gaan ook al achteruit bij wijze van spreken en bij wijle hebt ge het gevoel dat ge uwen bril niet op hebt terwijl hij dus pal op dat voorwerp staat dat men gemeenlijk "neus" noemt maar dat meer en meer begint te gelijken op een mislukte patat. Jaja, vroeger waren we schoon en arm, en nu zijn we alleen nog arm...
Natuurlijk niet degenen die boten en zo kopen alwaarop ze hopen jonge bronstige wijvekes te kunnen lokken in de verwachting dat ze dan nog gewillig zullen zijn.
Dromen is ons niet vreemd, en het doet dan ook geen zeer. Hoewel dat ontwaken uit den droom nogal eens durft tegenvallen. Ge gaat u dus samen met J. wagen op de wilde baren der stormachtige zeeën. Zorg maar dat ge plastiek zakskes bij de hand hebt. Wellicht herinnert ge u nog dat ons vader van die papieren zakken meehad toen wij met ons zessen vanachter in de Chevrolet geplooid zaten, en den enen na den andere moest spugen... allemaal in diezelfde zak natuurlijk (vader was nogal profijtig), die dan nog juist zijnen bodem verloor als het mijne keer was. Ik heb altijd de bescheten commissies aan mijn kloten gehad. Ik verdenk er trouwens F. van dat hij, toen hij zijn bijdrage had geleverd en de zak doorgaf, nog rap eens met zijn scherpe nagels een trek gaf aan het gat van diene zak in de hoop dat hij zou scheuren op het ogenblik dat hij over Hilde haren schoot passeerde. Dedju, neejhé! Altijd juist als het aan mij was!
't Was hetzelfde toen dat we eens blaasorkest speelden: we moesten met zijn achten (eerst vader, dan Mama, dan F. en zo verder tot het piepscheetse van G.se) elk op toer een scheet laten op de gewenste toonhoogte zodat er een melodij ontstond. Vader eerst, en ge weet nog wel dat die niet alleen geweldig stonken, maar dat ze meestal ook hééél lang duurden, en intussen trouwens heel den tijd van toon veranderden. Toen was het aan Mama, die ook flinke scheten kon laten, weliswaar met een beetje meer geniepige reuk. Bref, tegen dat F. en Hilde hun beste scheetje hadden voorgezet (of achtergelaten), en dat het mijne toer zou zijn, had ik al zo hevig mijne prot opgehouden dat mijn darmen dachten dat het niet een scheet was die zat te steken, maar een regelrechte kak. Deze dus zonder veel lawaai in mijne broek. Ik van niets gebaren, ge kent mij, maar de geur heeft mij verraden, en vader heeft mij daar een pak voor mijne broek verkocht dat de stront bijna weer langs mijn oren er uit kwam. 'k Ben altijd voor de malchance geboren geweest...
Maar nu genoeg gelachen met mij, ik wens u een prettige verjaardag, en ik hoop dat de beneveling niet van dien aard zal zijn dat ge er u 's anderendaags niets meer van herinnert.
Mama heeft een briefke geschreven en een gedicht gevonden die ik ingescand heb in de hoop dat ge ze kunt lezen. De groeten alvast van het thuisfront, Rita incluis.
Als men jong is heeft men geen enkel benul van wat men allemaal verondersteld wordt te doen, of te voldoen, om de wensen van de macht bezittende ouder te vervullen en dan later, na helemaal op zijn eentje door het leven te hebben geploegd, te ontdekken dat ge zelfs niet beseft wat ge allemaal gedaan hebt om hen die eigenzinnige pleziertjes te gunnen en ge, onder andere raadsels, nooit hebt begrepen wat juist Nonkel Filemon en nog minder, Tante Irmã (zuster, in het Portugees), hebben vertegenwoordigd in uw leeg leven.
Ik herinner me zelfs niet meer waar ze precies woonden (ergens in Oost- of West-Vlaanderen, wie weet Oostakker misschien, wat mij een gepaste naam blijkt te zijn), maar wel dat het zich om een typische zondagsuitstap betrof, ene keer per jaar (zoals het toen paste met afstanden groter dan tien kilometers), wanneer we vriendelijk uitgenodigd werden door onze allerliefste Papa rap op de achterste bank van de auto te kruipen met de bemoedigende woorden allez voorut, smerige duvel, nog niet uitgerust, toen, met veiligheidsgordels en airbags (dat was dan al de tweede keer geweest, datzelfde jaar, terwijl gedurende de eerste trip, naar Laarne, vermoed ik, de auto halsoverkop in de gracht was beland, nadat hij, onverwachts, een bruuske beweging had uitgevoerd, gelukkig zonder ernstige wonden te hebben veroorzaakt, niet in overweging genomen de blauwe bulten op mijn ezelskop), in zijne sjieke zwarte auto dus, met witte banden, eigenlijk uitsluitend bestemd voor de kindjes van de buren en andere geliefkoosde kennissen, waar we, met ons vijven of zessen (J. was toen al uit de klootzak van Fons geraakt?) moesten duwen en vechten om een degelijke plaats te kunnen veroveren.
Door de krampachtige en vast geklemde positie, wanneer alleen maar den oudsten zijn "Paul Anka's" hoofd, gebruik makend van zijne lange nek en zijn grote horens, zich boven de menigte kon uitstrekken en, door de ruit heen, van de voorbij schietende natuurschilderijen kon genieten, duurde het niet lang vooraleer Mama in de gaten kreeg dat we daar verse strognoff aan het prepareren waren en ons rap een papieren zakske overhandigde om er, den enen na den anderen, onze bijdrage in te depositeren.
Frankie had natuurlijk al lang zijn rechten doen gelden de eerste in de rij te zijn en er eerst gebruik van te maken, waarmee hij aanstalten maakte de zak in te huldigen en toen hij, die zak bedoel ik, bij D.ske geraakte, de bodem al doordrenkt was van de kots en de geurige inhoud (op rotte salami gelijkend) eruit begon te sijpelen op zijn kort matroosbroekje we bezaten allemaal zon eender matrooskostuumpje dat we alleen maar mochten gebruiken op speciale gelegenheden, zoals bijvoorbeeld op diene speciale zondag).
Terwijl ik, tot op dat ogenblik, alle pogingen had aangewend en erin geslaagd was het voortdurend opborrelende braaksel, elke keer opnieuw, terug in te slikken, terwijl geduldig mijn beurt afwachtend, werd het onmogelijk, in deze verschrikkelijke fase, verdere pogingen in die zin te blijven gebruiken en trachtte ik, verwoed, mijn opgezwollen hoofd door het venster te wringen om mijn eigen schoot niet te bevuilen. Het tragisch gevolg, nochtans, was dat Hilde en G.je, in de nabije omgeving, door de wapperende tegenwind, hun eigen braaksel moesten vermengen met mijn frisse lading, wat ons moeder verschillende keren deed uitschreeuwen: foert, foert.... en Nonkel Fons verwarde pogingen aanvatte, met zijn naar achteren zwaaiende rechterarm, meerdere muilperen uit te delen...
Toen we dan eindelijk toch ter plaatse arriveerden, aan een afgelegen woning in een eenzaam veldwegeltje, dat zelfs de onfeilbare Nonkel Fons vergeten had onmiddellijk te lokaliseren en waar de bel onmogelijk te vinden was, werden we allemaal uitgenodigd, door Fonske (ziede dat hij ons toch, af en toe, eens nodig had?) ferm in onze handjes te klappen om de Nonkel en de Tante wakker te schudden van hun zondagsdutje in de versleten sofa en meteen, rechtstreeks, naar de WC werden geloodst waar de stinkende plekken er verwoed werden uitgewreven, zonder opmerkbaar resultaat eigenlijk en daarna, eindelijk opgefrist, plaats mochten nemen aan de wankelende tafel, waar tante Irmã ons elk jaar opnieuw verraste met de overschot van de koekskes die ze het jaar ervoren ook weeral uit datzelfde metalen doosje, boven op de kleerkast bewaard, had weten te vissen en die sedertdien nog uitgedroogder bleken te zijn en nog heviger naar verteerde koekjes smaakten, vooral in overweging genomen dat ze toen al hun tweede verjaardag aan het vieren waren en Tante Irma ons er van overtuigde geen enkel stukske over te laten, zodat F. en ook D., de gehoorzaamste van de ploeg, eerst hun mond vol propten om dan vlug, weeral, de richting van de WC in te vluchten.
Wat ze nog niet gebraakt hadden in de auto, voltooiden ze daar, met alle eerbied en zonder daarover te reclameren. t Is daarom dat ze van Papa altijd op eerste plaats van de rij werden geplaatst.
Ik reken er op dat ze beiden, dat oud peetje en meetje, aan de familie van Nonkel Fons toebehoorden, die waarschijnlijk uit was op een wel verdiende erfenis, want ze bleken al lang ver over de negentig te zijn geraakt en hij zich waarschijnlijk besefte, toen al, dat hij zich moest haasten om die aanstrandende boot niet uit het oog te verliezen.
Ik voel me verplicht er hier aan toe te voegen dat ik daar, voor de eerste keer in mijn leven, in levend (riekend) contact ben gebracht met Franse parfum (die door Tante Irmã, uitbundig, rond gesprenkeld was geweest in de woonkamer, om de heersende geur van verdroogd braaksel ietwat te bestrijden), ook een stinkende boel vond ik, die ik me nu, op mijlafstand, herinner, iedere keer dat ik aan een nieuw oud koppel wordt voorgesteld.
Toen ik nog in de Vakschool studeerde (bij manier van spreken), in Roeselare, had ik een klasmakker die ik, op een zekere manier en in een zekere zin, verkoos boven alle andere. Hij woonde in een boerderij in de streek van Staden (veronderstel ik, maar ben er niet zeker van). Hij zag er zo verschrikkelijk gezond uit, met zijn voortdurend roosachtig gekleurde, bolle, wangen en een pittige neus, zodanig zelfs dat ik er jaloers van werd. Een zachtaardige jongen. Hij tierde niet, schold niemand uit, drong zich niet op, was er niet op uit de sterkste, de rapste of de slimste te zijn, vocht niet, speelde ook niet (of weinig) en leunde bijna voortdurend, alleen, tegen een muur, een paal, of ergens anders, in een hoek. En toch had hij niets weg van een onbeschaamde, of zelfs beschaamde, potter. Een rustige brave jongen met een ietwat hese stem, waarvan ik me de naam niet meer herinner. Een typisch stil water met een, waarschijnlijk, diepe grond. Ik had hem graag wel onder mijn beschermende vleugels willen brengen, maar daar streefde hij niet naar, blijkbaar ook omdat hij door niemand gestoord werd. Op den duur en verrast door de vaststelling dat hij niemand nodig had, of anders, absoluut geen behoefte voelde aan vriend- en gezelschap, besloot ik hem te ontwijken. Eigenaardig eigenlijk, mijn reactie, want hij heeft het waarschijnlijk zelfs nooit opgemerkt. Ik begrijp nog altijd niet juist waarom, maar vermoed dat het iets te maken had met oprechte bekommernis, vanwege mijn zijde alleszins.
Ik herinnerde mij deze mens toen ik te weten ben gekomen dat mijn zoon Rudo, enkele maanden vooraleer hij gestorven is (in een auto ongeluk), een vriend had veroverd die ik, op de begrafenis vast heb kunnen stellen, zo enorm veel op die oorspronkelijke jongen geleek. Praktisch hetzelfde fysisch en psychisch voorkomen, dezelfde manier van doen, rustig, zonder de aandacht te trekken, enfin, een waarlijke tweelingbroer, het verschil van leeftijd niet in achting genomen.
Ik vermoed dat de vriendschap die Rudo Jr. koesterde voor deze jongen in Rio, een gelijkaardig gevoelen teweeg had gebracht, dertig jaar eerder, in vergelijking met wat ikzelf had beleefd. En dat dat absoluut niets te maken had met homoseksuele neigingen. Daar ben ik nu van overtuigd, maar besef dat niet iedereen, waarschijnlijk, dat op dezelfde manier zal interpreteren.
Toch heb ik geweigerd zijn hand te drukken en eventueel uit te wijden over hun verhouding, op het Kerkhof, ná de begrafenis van mijn zoon, alhoewel hij me daar verschillende uren heeft staan opwachten, voor dat doel (veronderstel ik), ergens tegen een muur geleund, toen ik aanstalten maakte mij te verwijderen en hij zich discreet kwam voorstellen.
Ik heb hem, met een korte handbeweging, weg gewuifd...
Het was dan, volgens mijn bescheiden (voor)oordeel, te laat voor eender welke beschouwing en vertegenwoordigde geen enkele zin. Om eerlijk te zijn, ik heb zelfs nooit zijne naam willen weten.
Nu begrijp ik echter, beter, wat er in het hoofd van Rudo omging.
Op het werk in Rio had ik dagelijks noodzakelijk en professioneel contact met een wat oudere mens, Lelio C. Pinheiro, de nationale Import Manager die ook, zoals ik, alle dagen graag een dudu (een samensmelting van een cognac van het merk Dubar met, ik herinner me niet meer welke andere component, maar ook van Dubar), rond het middaguur, apprecieerde, in een cafeetje recht voor de firma. Op den duur was het gedoe met een vriendschappelijke en zelfs heilige verhouding te verwarren, want het was op die gelegenheden dat hij mij enkele van zijn (intieme?) geheimen, tussen twee slokken in, begon te onthullen.
Onze gemeenschappelijke directeur, met het oog op ons (voorbeeldig?) gedrag, t.o.v. de andere werknemers, twijfelde er niet aan ons op te zoeken, voor nadere verklaringen, op het moment we het gebouw terug binnen stapten. Onveranderlijk wendde hij zich eerst naar de oudste, mij de gelegenheid verstrekkend eens rap de WC in te glijden om er mijn mond grondig te reinigen en onveranderlijk, trok hij, na het antwoord ontvangen te hebben, een krampachtige tootte, terwijl hij zijn hand voor zijn neus waaide en de veroordeling uitsprak: wat een stank van bier, Lelio! Mijn vriend ontkende onmiddellijk de oorsprong van de stank, hem erop wijzend dat het zich om een onschuldig, kort, drankje betrof, zonder erbij te voegen dat het er eigenlijk twee op één rijtje waren geweest. De volgende keren wendde mijn collega verwoedde pogingen aan de gevraagde uitleg te verstrekken in één enkele teug, zonder adem te halen, of nog beter, de zinnen te trachten te prononceren door zijn samengeperste lippen heen, om vooral geen luchtbeweging te veroorzaken die hem opnieuw zou kunnen verraden, maar het was allemaal geen avance, men kon zijn adem rieken van op vijf meter afstand.
Alles met alles hebben we toch gene dag gemist in dat cafeetje, waar we voortdurend koddige verhaalkes oprakelden en waar hij me, op een zekere middag, heeft toevertrouwd dat hij, toen hij nog jong was, opgepakt was geweest door de Staatspolitie omdat hij toen aan een staking had deel genomen, in de vertrouwelijke functie van gecontracteerde burger, door het Amerikaans leger, waar hij als tolk een job had gevonden, in zijn oorspronkelijke geboortestad Natal, waar de Amerikanen over een luchtbasis beschikten (nog altijd), gebruikt gedurende de tweede wereldoorlog om van daaruit, zonder verdere tussenlandingen, aan het Afrikaans Continent te geraken, waar ze de Duitsers aan het bestrijden waren. De (geheime) Politie verdachte er hem van een communist te zijn, wat hij prompt ontkende en integendeel, absoluut verzekerde daar nooit zelfs geen goesting voor te hebben gevoeld (nu nog minder), maar die staking had niet geholpen zijn redenering te bewijzen. Hij zweerde dat ze hem enkele juist gemikte muilperen hadden toegediend, terwijl hij hardnekkig bleef ontkennen ooit kleine kindjes opgevreten te hebben. Sedertdien haatte hij alles wat maar enigszins met communisme betrekking had, maar toch tastte dat onze vriendschap niet al te erg aan. Ik moet bekennen dat ik hem maar één enkele keer als seu filho da puta heb uitgescholden (onder andere, daarvoor), maar ik heb dat nooit ne meer herhaald, want de tranen sprongen in zijn ogen terwijl hij het, daarna, over zijn moeder had...
Alhoewel zijn vrouw een gediplomeerde verpleegster was had ze nooit ne meer gewerkt, sedert ze met hem gehuwd was, ook omwille van het feit dat zijn wedde ruim voldoende was om het koppel, zonder kinderen, te onderhouden. Hij beweerde eens, op een regenachtige middag (wanneer de mensen wat dichter bij elkaar schuiven om het gezelliger te maken) en geheimzinnig rond glurend om er zeker van te zijn dat niemand ons aan het bespieden was, dat hij in feite alleen maar met haar getrouwd was om zich te wreken van zijn echte liefde, een blondje, waar hij stapelgek van was en dat hem verraden had met één van zijn beste vrienden, een communistisch gezinde intellectueel. Dat was ook de reden geweest van zijn verhuis vanuit Natal, waar hij toen nog woonde, naar Rio. Hij zwoor er zelfs bij dat hij onmiddellijk zou scheiden, dook ze eender waar op, om hun onderbroken liefde te hervatten, alhoewel er al bijna twintig jaren verlopen waren geweest.
Ik heb ooit eens gehoord dat twee mensen totaal verschillend zijn als ze besluiten het leven met elkaar te delen, maar hoe langer ze samen blijven, hoe meer ze op mekaar beginnen te gelijken. Feit is dat ze, na een korte maar hevige, ziekte is overleden. Hij is er nooit ne meer bovenop kunnen van geraken. Zij had, ik herinner me, een ware hekel aan arme mensen, vooral toen er enkele exemplaren zich juist voor haar appartementsgebouw hadden geïnstalleerd en zoals meestal, maar onvermijdelijk, ook daar hun behoeften, lichamelijke en seksuele, bot lieten vieren. Vooral één van die vrouwen ergerde haar uitermate, omdat ze zonder schaamte néér hurkte en de stroom liet vloeien, iedere keer haar man thuis arriveerde. Hij kon er eigenlijk niet naast kijken, beweerde hij, op die natte spleet, bedoelde hij.
Nog een ander oud koppel heb ik ontmoet in de Tertulia, een restaurant hier in Recife, recht voor het strand, waar ik een aandachtige toeschouwer was van al die bruine, naakte, lijven en de vele hoeren die daar als vliegen, op het dak van de buitenlandse toeristen vlogen, vooral als het Belgen waren (die ze al kenden van andere oorlogen), zoals Frederik en zijn troep, waarmee hij zijn eerste geslachtsziekte heeft opgeraapt. Ik had hem nochtans aangeraden, vooraf, wat citroensap op hun xerecas te druppelen, om hun reacties na te gaan (zie een toegepaste beschrijving, eerder in deze blog).
De man bleek al over de tachtig te zijn en de vrouw, amper over de vijftig, wat voor hem, blijkbaar, groen gras betekende. Het werd duidelijk, na enkele ontmoetingen, dat ze in hem aan het investeren was, want zijn kinderen (hij was weduwnaar), wilden absoluut niets met haar te maken hebben, maar ze plakte als een vlieg, opperde voortdurend seksuele suggesties, maar hij kon waarschijnlijk zijne piemel niet meer recht krijgen. Ze woonden, niettegenstaande haar alledaagse suggesties in de omgekeerde zin, in afzonderlijke appartementen en, om hem te bekoren, haalde ze hem alle dagen af aan zijn woning om een pintje, op zijn kosten, te gaan drinken en hem wijs te maken dat ze er op uit was nog meerdere kindjes te baren, van hem natuurlijk, waar hij niet in is gelopen. Vaststellend dat ze, als vrouw, geen onderwerpen genoeg uit haar mouw kon schudden, alle dagen, om hem geen goesting te verschaffen terug naar huis te keren, zat ze iedere keer meer en meer in mijn richting te wijzen, hem ervan overtuigend dat ze bezig was een nieuw vriendje voor hem op te scharrelen, zodat hij daar langer zou verblijven dan hij oorspronkelijk gepland had. Het werd mij onmogelijk deze aanwankelende nieuwe vriendschap te blijven negeren. Alhoewel hij moeilijkheden ondervond in een ferme, besliste, beweging recht te kruipen en kordaat weg te stappen, nam hij op zijn stoel altijd plaats zoals een echte overwinnaar, volledig recht en vertrouwend rond kijkend. We arriveerden daar altijd bijna op hetzelfde uur en van t één kwam t ander en op den duur wilden ze weten of ze aan mijn tafeltje mochten plaats nemen. Het is niet iets waar ik naar verlang of uit op ben, maar er zijn momenten in uw leven dat ge moet bezwijken aan een beleefde druk en uw argumenten opzij moet schuiven om niet onbeleefd te blijken.
Eigenaardig was het toen hij mij vaderachtig begon te behandelen en er mijn aandacht op trok dat ik ook recht in mijn stoel moest zitten. Hij beweerde met alle woorden dat een gebukt mens onmogelijk de aandacht trekt van het vrouwvolk in het algemeen, maar dat een mens, zelfs een oude, die recht zit en stapt, integendeel, onveranderlijk de bewonderende blikken zal ontvangen van alle mensen, maar vooral van de schone meiskes.
Ik heb zijn instructie niet gevolgd, want mijn mond is al helemaal scheef gegroeid van mijn oude pijp en daar is nu niets ne meer aan te veranderen, vooral ook, omdat mijn bedoeling nooit is geweest verse vis te vangen in mijn stamcaféss want daar kennen ze me al lang en het heeft geen zin het vlees proberen te eten waar men zijn brood verdient.