De Lijn telt fors meer incidentenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
MECHELEN - In de eerste negen maanden van dit jaar zijn 1.281 incidenten geteld. Aan de hand van deze meting zal De Lijn de 'moeilijke' buurten en haltes detecteren. De eerste drie kwartalen van dit jaar werden er 1.281 incidenten vastgesteld op en rond bussen en trams van De Lijn. Dat zijn de eerste bevindingen van de veiligheidsmonitor die De Lijn heeft opgesteld. Het is een wetenschappelijk onderbouwd instrument om op een objectieve(re) manier met het fenomeen onveiligheid om te gaan.
Verbale agressie en beledigingen komen het vaakst voor. Fysieke agressie komt voor in een vijfde van de gevallen. Vrijdag en de avondspits blijken respectievelijk de moeilijkste dag en het moeilijkste tijdstip. In net iets meer dan de helft van de gevallen zijn er jongeren onder de achttien bij betrokken.
In de provincie Antwerpen werden de meeste incidenten geregistreerd (296), gevolgd door West-Vlaanderen (280), Vlaams-Brabant en Brussel (279), Limburg (226) en Oost-Vlaanderen (200). De meest voorkomende aanleiding voor een incident is de verkeerssituatie: een voorrangskwestie of het blokkeren van de weg.
Met een veiligheidsmonitor kent De Lijn zijn haltes een risicocijfer toe. In januari wordt de lijst 'hotspots' publiek gemaakt. Een delicate oefening.
Het opstellen van een veiligheidsmonitor was een van de zestien elementen uit het actieplan Veilig op Weg dat in juli 2006 uit de startblokken ging. Er is lang en hard aan gewerkt, maar nu ligt het instrument er. De Lijn stelt het vandaag voor op een congres met vakbonden, lokale besturen, politie en justitie.
De monitor heeft twee bedoelingen. Om te beginnen moet hij het aantal feiten beter meten. Daartoe werden de bronnen uitgebreid. Er zijn er nu negen. Behalve de meldingsfiches agressie tegen de chauffeurs komen daar nog verslagen van controleurs, spotters, dispatchers bij. Ook gegevens van reizigers worden meegenomen. De Lijn heeft de politie gevraagd om informatie uit pv's te mogen inkijken als ze op openbaar vervoer slaan. Omgekeerd zijn de resultaten van De Lijn bruikbaar voor de politie.
Ten tweede moet de monitor ertoe leiden dat de mensen en middelen die voor veiligheid instaan, beter ingezet worden. Het gaat dan om de 813 bussen en trams met camera's, de controleurs of de Lijn-spotters. Daartoe worden de 'gebieden met verhoogde concentratie van incidenten' of hotspots in kaart gebracht.
Om een hotspot te bepalen wordt rekening gehouden met het aantal feiten, het aandeel ernstige feiten (met 'beleidsfocus', heet dat), de verhouding van de criminaliteit in de buurt tot die van de provincie en de mate van sociale achterstelling in een buurt.
Ook het tijdstip speelt mee om een hotspot af te bakenen. Het kan best dat een halte aan een recreatiedomein een gevoelig punt is op een warme zomerdag, maar dat er de rest van het jaar geen vuiltje aan de lucht is. Geen enkele halte is dag en nacht hot.
De hotspots worden in drie groepen ingedeeld. Voor de eerste groep volstaan tijdelijke maatregelen van De Lijn zelf. In de tweede groep is er permanente aandacht nodig. Daar zal er met organisaties uit de omgeving (scholen, verenigingen, organisatoren van evenementen) contact gezocht worden. In de derde en 'heetste' groep is er behalve eigen inspanningen nog hulp nodig van de politie en van buurtwerkers.
'We zullen de lijst met de hotspots publiek maken', belooft de directeur-generaal van De Lijn, Ingrid Lieten. 'We weten dat dat delicaat ligt. Deze informatie zal onvermijdelijk door populisten misbruikt worden. Het ligt niet in onze bedoeling om buurten te stigmatiseren, maar we mogen onze kop niet in het zand steken.'
De monitor zal ook een trendanalyse mogelijk maken over langere periodes. Het wordt mogelijk om één fenomeen - pakweg graffiti of gauwdiefstallen - eruit te lichten voor verder onderzoek. De resultaten van de monitor zullen driemaandelijks besproken worden met de vakbonden, de lokale besturen en de politie. Samen zal besproken worden hoe de middelen het best worden ingezet.
Antwerpen koploper inzake agressie op bussen...
De provincie Antwerpen spant de kroon met 296 incidenten. Verbale agressie en beledigingen komen het meest voor, in één van de vijf gevallen ging het om fysieke agressie. Vrijdag is de moeilijkste dag en de avondspits het moeilijkste tijdstip. In iets meer dan de helft van de gevallen is er een rol weggelegd voor jongeren onder de achttien jaar. De aanleiding voor de gevallen van agressie is meestal een verkeerssituatie, namelijk een voorrangskwestie of het blokkeren van de weg.
Antwerpen spant zoals gezegd de kroon gevolgd door West-Vlaanderen (280), Vlaams-Brabant en Brussel (279), Limburg (226) en Oost-Vlaanderen (200).
Hot Spots
De cijfers zijn moeilijk te vergelijken met voorgaande jaren want de 'veiligheidsmonitor', die sinds begin dit jaar operationeel is, registreert heel wat meer gevallen dan vroeger. De veiligheids monitor past in een actieplan dat in 2006 werd opgezet na het incident op een Antwerpse bus, waarbij de treinbestuurder Guido Demoor overleed na een dispuut met jonge allochtone reizigers.
In 2007 werden door het personeel 832 gevallen van agressie gemeld. Het nieuwe cijfer ligt een stuk hoger, maar nu worden ook informatie van klanten, camerabeelden en politie-informatie verwerkt. Aan de hand van de veiligheidsmonitor zal De Lijn de meest problematische haltes in kaart brengen.
Voor deze 'hot spots' worden dan extra controleurs en spotters voorzien en eventueel politieversterking. Dat zal vanaf januari gebeuren, wanneer de testfase van de veiligheidsmonitor ten einde loopt.
Het Vlaams Belang vraagt al jaren naar acties op De Lijn, voor meer veiligheid en controles in samenwerking met de politie !
De bussen rijden vaak met vertragingen, de directie is nog trager van begrip.
Bij De Lijn hebben ze al statistieken ! Tijd voor actie zeker ? Of moet het geheel nog gedurende maanden eerst geëvalueerd worden ?!
|