mijn demonen hebben zich teruggetrokken ergens diep in de krochten van mijn hersenpan. ik zal waakzaam blijven en de poort waarlangs zij binenglippen vergrendelen met een dubbel slot.
il wil weer glimlachen naar de lente, naar de belofte van het wonder dat zich hernieuwt in alles wat begint. de pijn en de ontgoocheling laten nog sporen na en zullen nog dagen, misschien weken rondwaren.
ik ben opnieuw met mezelf op stap gegaan. de zoveelste keer. en dat maakt me precies mens: altijd kunnen herbeginnen. na elke nacht de dag begroeten en hopen dat ik eens mezelf herken
ik ben deze nacht met mijn angsten en mijn twijfels geconfronteerd. de slaap bleef weg en mijn gedachten verdronken in het zweet dat koud en
klam mijn huid deed gloeien zoals zoveel maanden terug. ik dacht aan wat in mij al jaren broeide en soms uitbrak in grenzeloos verlangen
naar de omkeerbaarheid van mijn bestaan. maar ik kan het niet. de diepte van wat is laat me niet los. ik kan alleen maar zijn in mijn bekende wereld. niet in de droom
lepeltje voor mama, lepeltje voor moeke en nu een lepeltje voor janne. maar janne doet haar mond niet open. lippen opeen en de mogelijke glimlach ingeslikt.
groentepap lijkt nu niet precies op die lekkere melk die ze gulzig drinkt. ik vermoed dat ze nog niet weet dat dit eten is en hoe ze dat moet binnenslikken.
rare gewoontes hebben die grote mensen lees ik in haar verbaasde ogen. troost je, janne, dit is nog maar het begin, het leven heeft voor jou nog veel verrassingen
op het lijstje staan. veel mooie en de andere zullen maar veel later komen!