veel vrienden en bekenden in de oude kerk waar wij 11 juli vierden als vanouds.'lied van mijn land' opende het samenzijn rond al de tekens uit mijn jonge jaren, mijn geloof
in God en Vlaanderen. in het 'gebed voor het vaderland' boog ik mijn hoofd bij het voorbijschuiven van wie hier niet meer was. de eersten die mij leerden dat ik vlaming was.
ik heb gebeden, gezongen en betoogd. mij één gevoeld met kruis en leeuw. als kind en man heb ik van land en volk gehouden. mijn buigend volk recht nu
zijn hoofd. ik bad vol hoop: 'heer, laat het prinsenvolk der nederlanden niet ondergaan in broedertwist en schande...schenk ons de taaie kracht... om met vertrouwen en nooit gebroken moed ons land herop te bouwen!'
de leeuwenvlag zal woensdag juichend aan mijn gevel wapperen!
ik versta de pijn van wie zo zorgzaam met de anderen omgaat, van wie verder ziet hoe dingen gebeuren en niet gebeuren. ik wil haar op mijn handen dragen naar
een zorgenloos bestaan waar zij geen pijn meer voelt. ik wil de tederheid waarmee zij zorgt behoeden voor ontgoocheling. zij kent de vreugden van de kleine dingen.
en dan wordt het te veel. de veer breekt en er knakt iets in haar hoofd. haar wereld wordt wazig en zij kijkt vertwijfeld naar haar eigen handen die blijven opengaan.
het is zomer en vakantie en stil. je wil nog voortdoen zoals daar voor maar dat lukt om een of andere reden niet. je wordt meegezogen in die
tredmolen van opgelegde zorgeloosheid. mensen leven blijkbaar anders, ze lossen de rol even terwijl hun voeten nog verder trappen, met kortsluiting tot gevolg.
je wordt binnenste buiten gekeerd. je moet zingen en dansen en met je luie kont in de zon gaan liggen, als die al schijnt. dagritmestoornissen zijn al even erg
als hartritmestoornissen. alleen, er bestaan geen pillen voor. je moet meedraaien in de molen van hoera de vrijheid is daar. ik wil alleen zachtjes zingen zoals vroeger