ik ben voor iemand de hele wereld. ik koester die woorden; ze zijn zeldzaam als parels. ik heb ze opgeborgen in mijn ziel, daar groeien ze rusitg verder.
ik voel er mij vreemd en toch rustig bij. ze is een deel van mijn leven en toch ken ik haar niet. wij ontmoeten elkaar en schrijven samen duizend boeken..
en we houden elkaars hand niet vast. soms elkaars ziel. we leven onze eigen wereld en openen die in flarden van geluk en van verdriet. we wonen
van binnen. de dagelijkse dingen glijden door onze toetsen naar elkaar toe en krijgen een eigen kleur. het voelt goed en zoet om soms
de nazomer laat zijn sporen na: nekpijn en hoofdpijn, een gevulde tand die ontsteekt en van mijn wang een ballon maakt. samen jagen zij
pijn door mijn geteisterd hoofd. de reuzen dansten en ik was er niet. de vrienden zochten elkaar op in de laatste dagen en ik was er niet.
mijn vrouw en mijn zoon haken af met een ontstoken keel. een ziekenhuis thuis waar niemand is wie hij is. we lopen verloren vandaag in de wind
en de regen. en de zon ligt ook al in bed. alles duurt zijn tijd. maar de tijd duurt lang als je niet mee kan gaan. wat overblijft is dwalen in boeken, de troost van een gedicht.