Bleekselderij (Apium graveolens var. dulce) is een selderij waarvan de bladstelen gegeten worden, ze worden ook verwerkt in een salade.
Van bleekselderij is er een type met: groene bladstelen en met geelgroene bladstelen, het zogenaamde witte of zelfblekende type.
Het groene type is wat minder vezelig en pittiger van smaak dan het zelfblekende type. In Nederland wordt voornamelijk het zelfblekende type gegeten.
Engels : celery (var. dulce) of de celeriac (var. rapaceum) Duits : Echter Sellerie Frans : cèleri, ache des marais, persil des marais
Bleekselderij
Van het zelfblekende type zijn er de rassen 'Goudgele zelfblekende' en 'Golden Plume'. Van deze laatste zijn de bladstelen wat korter en dikker. Van het groene type is er o.a. het ras 'Giant Pascal'.
Bleekselderij is een bijzondere groente die niet iedereen lekker vindt. Ze wordt zelden gebruikt als echte groente, gekookt op bord, maar heel veel gebruikt om samen met bijvoorbeeld ui, wortel, knoflook, etc. een heerlijke bouillon te maken, of een basis voor een gerecht. Rauw in dunne plakjes is ze lekker in salades.
verpakte bleekselderij
In salades, als tussendoortje, in sauzen (zoals authentieke Bolognesesaus) of gekookt. Bleekselderij is ook lekker in (maaltijd)soepen.
De voedingswaarde van 100 gram verse bleekselderij is: Energetische waarde 58 kJ Koolhydraten 2 gram Eiwit 1 gram Vet 0,2 gram Vitamine C 25 mg Caroteen 0,9 mg Vitamine B1 0,08 mg Vitamine B2 0,15 mg Calcium 80 mg IJzer 0,1 mg
Bleekselderij bloesem
Bleekselderij wordt gezaaid vanaf januari tot maart onder verwarmd glas. Er moet verwarmd worden, omdat anders de plant voortijdig in bloei komt. Uitgeplant wordt in april en mei en geoogst van half juli tot eind september. In de tweede helft van april kan nog gezaaid worden onder koud platglas met planttijd in juni en oogst vanaf half september tot eind oktober. De plantafstand is 30 (40) cm tussen de rijen en 30 cm in de rij.
Bleken wordt niet vaak meer gedaan, simpelweg omdat er steeds vaker wordt gekozen voor de zelfblekende rassen. Om de groenblijvende soorten te bleken plant je ze uit in een geul van 15-20 centimeter diep. Als de planten groot genoeg zijn bind je de bladeren bij elkaar met een stuk touw en breng je de aarde uit de geul weer aan. Als de plant dan weer gegroeid is breng je wat meer aarde aan, en dit doe je nog 1 of 2 keer.....tot je alleen de bladeren nog ziet en de stelen onder de grond zitten en geen licht meer krijgen. Oogst wel op tijd want als er een natte periode komt kan kunnen de stengels onder de grond natuurlijk gemakkelijk rotten.