De Baureihe 430, voorheen ET 30, ook wel Eierkopfe genoemd, is een driedelig elektrisch treinstel voor het regionaal personenvervoer van de Deutsche Bahn (DB).
twee 430's in Essen Hbf foto : Benedikt Dohmen CC 3.0
De treinen werden in 1950 besteld voor het lokaal personenvervoer, de voorloper van de S-Bahn Rhein-Ruhr. De treinen werden in 1955 door de Deutsche Bundesbahn in dienst gesteld. Tussen 1980en 1985 werden alle treinen afgevoerd.
een rode 430 in bahnhof Willebadessen foto : Volker Credé CC 3.0
Deze trein is opgebouwd uit een stalen frame. Voor het splitsen en combineren werden de treinen voorzien van Scharfenbergkoppelingen. Deze treinen konden tot drie stuks gecombineerd rijden.
De Baureihe 426 ook wel Erdbeerkörbchen of Babyquietschie genoemd is een tweedelig elektrisch treinstel met lagevloer deel voor het regionaal personenvervoer van de Deutsche Bahn (DB).
een 426 in Plochingen bahnhof foto : onbekend
Het treinstel werd door het consortium van Siemens Transportation Systems en Bombardier en DWA ontworpen, ontwikkeld en gebouwd voor S-Bahn en regionaal personenvervoer. Hieruit werd de Baureihe 425 ontwikkeld, de vier-delige variant van dat treinstel. Het treinstel van de Baureihe 423 werd ontwikkeld voor andere S-Bahn netten en de Baureihe 424 werd ontwikkeld voor de S-Bahn Hannover.
BR 426 in Plochingen auteur : Juergen G (?) CC 3.0
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
Bahnhof Oberammergau auteur : M.Münkenwarf
Fabrikanten : Adtranz, Siemens, Bombardier, DWA Lengte over buffers : 36,5 m Maxsnelheid : 160 km/h Dienstgewicht : 63,2 t Aandrijving : 4 motoren Vermogen : 1175 Kw Bouwjaar : 1999
De Baureihe 425 is een vierdelig elektrisch treinstel met lagevloer deel voor het lokaal personenvervoer en voor het regionaal personenvervoer van de Deutsche Bahn (DB).
Het treinstel werd door het consortium van Siemens Transportation Systems en Bombardier en DWA ontworpen, ontwikkeld en gebouwd voor S-Bahn en regionaal personenvervoer. Het treinstel van de Baureihe 423 werd ontwikkeld voor andere S-Bahn netten.
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
De treinen 425 150 tot 425 155 zijn uitgerust met klaptreden voor het gebruik op de S-Bahn en regionaal personenvervoer rond Hannover.
Doordat de productie van de Baureihe 424 werd stop gezet werden voor de vijfde serie: 425 271 - 425 283 voor de S-Bahn Hannover besteld.
Na de opening van de Spoorlijn Tiergartentunnel inclusief Berlin Hauptbahnhof op 26 mei 2006 werd tot en met 9 juli 2006 (WK voetbal 2006) een treindienst met treinen van de Baureihe 423 en Baureihe 425 ingelegd tussen Berlin Südkreuz over Bahnhöfe Berlin Potsdamer Platz en Berlin Hauptbahnhof tot Bahnhof Berlin-Gesundbrunnen.
De Baureihe 424 is een vierdelig elektrisch treinstel met lagevloer deel voor de het lokaal personenvervoer van de S-Bahn Hannover van de Deutsche Bahn (DB).
Het treinstel werd door het consortium van Siemens Transportation Systems en Bombardier en DWA ontworpen, ontwikkeld en gebouwd voor S-Bahn en regionaal personenvervoer. Het treinstel van de Baureihe 423 werd ontwikkeld voor andere S-Bahn netten. Hieruit werd de Baureihe 425 en Baureihe 426 ontwikkeld voor het regionaal personenvervoer.
gekoppelde 424 537-9 foto : Christian Immler CC 3.0
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
Het treinstel werd door het consortium van Siemens Transportation Systems en Bombardier en DWA ontworpen, ontwikkeld en gebouwd voor S-Bahn en regionaal personenvervoer. Het treinstel van de Baureihe 424 werd ontwikkeld voor S-Bahn Hannover.
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
passagiersruimte van de 423 auteur : Stefan CC 3.0
Fabrikanten : Adtranz, Alstom LHB, ABB, Bombardier Lengte over buffers : 67,4 m Maxsnelheid : 140 km/h Dienstgewicht : 105 t Aandrijving : 8 motoren Vermogen : 2352 Kw Bouwjaar : 1998 tot 2000
De Deutsche Bahn AG (DB) gaf in 2005 een opdracht voor de bouw van 84 treinstellen aan het consortium van Bombardier en Alstom. In 2009 werd de vervolg opdracht van 32 treinstellen geplaatst. De aflevering van het eerste treinstel was in november 2008 en loopt tot oktober 2010. De vervolg order loopt tot eind 2011. Dan zijn er 116 treinstellen afgeleverd.
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het front is uitgebreind met kreukelzonde. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
De 422 528-0 auteur : Dietmar Brämert Lokrundschau
Fabrikanten : Bombardier, Alstom Lengte over buffers : 69,4 m Maxsnelheid : 140 km/h Dienstgewicht : 112 t Aandrijving : 8 motoren Vermogen : 2352 Kw Bouwjaar : 2007 tot 2011
Museumtreinstel 420 001 auteur : Michael Heimerl CC 3.0
De Baureihe 420 en Baureihe 421 is een elektrisch treinstel bestemd voor het lokaal personenvervoer van een aantal S-Bahn-netten van de Deutsche Bahn (DB).
De drie proeftreinen hadden verschillende kleuren. De 420 001 werd crème/oranje, de 420 002 werd crème/lichtblauw en de 420 003 werd crème/kanarierood. De treinen voor de S-Bahn München kregen de kleur crème/lichtblauw, de treinen voor de andere S-Bahn werden crème/oranje.
de 420 002-8 in het Deutschen Museum Verkehrszentrum München auteur : Work by User:Mattes Mattes
Het treinstel vormde in 1972 tijdens de Olympische Spelen de spil in het personenvervoer van München. Hiervoor werden ook treinen van dit type geleend van de S-Bahn Rhein-Ruhr, de S-Bahn Frankfurt, de S-Bahn Rhein-Main en de Stuttgarter S-Bahn.
Het eerste treinstel de 420 001 is tegenwoordig een actief museumtreinstel. Met dit treinstel worden toeristische uitstapjes gemaakt. Een deel van de 420 002 is in het Verkehrszentrum des Deutschen Museums in München (Schwanthalerhöhe) opgesteld.
420 met gemoderniseerde binnenruimte auteur : Mde(de) CC 3.0 Duitsland
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Van de eerste dertig treinen hebben de koprijtuigen een stalen frame. Door de aanwezigheid van veel deuren en de lichte bouw kunnen in korte tijd veel passagiers worden vervoerd. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot vier eenheden gekoppeld worden.
Na een ombouw van treinen uit de 7e serie in AW Krefeld-Oppum met inbouw van onder meer klimaatregeling, automatisch sluitende deuren en doorkijkvensters tussen de rijtuigen.
De treinen werden sinds 10 april 2006 ingezet op het traject van de S1, S4 en S7. Door dat inmiddels 4 treinen buiten dienst zijn gesteld mag het project 420 plus als mislukt worden beschouwd.
Fabrikanten : MAN werk Nürnberg, WMD werk Donauwörth, later als MBB werk Donauwörth, LHB werk Salzgitter, O&K werk Dortmund, Rathgeber werk München, Uerdingen werk Uerdingen, WU werk Berlin Lengte over buffers : 67,4 m Maxsnelheid : 120 km/h Dienstgewicht : 138,8 t Aandrijving : 12 motoren Vermogen : 2400 Kw Bouwjaar : 1969 tot 1997
De Baureihe 403.0 en Baureihe 404, ook wel Donald Duck genoemd, was een vierdelig elektrisch treinstel voor het langeafstandspersonenvervoer met uitsluitend eerste klas van de Deutsche Bahn (DB).
DB Baureihe 403 Lufthansa-Airportexpress auteur : Benedikt Dohmen CC 3.0
De opdracht tot de bouw van dit type treinen werd op 24 mei 1970 verstrekt aan de spoorwegindustrie. Op 2 maart 1973 werd het eerste treinstel aan de Deutsche Bahn (DB) afgeleverd. Als basis voor deze trein diende de Baureihe 420. Door de invoer van de tweede klas in de Intercity-treinen werden deze treinen werkloos. De treinen werden nog een aantal jaren verhuurd aan de Lufthansa als extra treinen voor het personenvervoer van luchtvaartpassagiers. In 1993 werden de treinen uit de dienst genomen en in 2001 verkocht aan Prignitzer Eisenbahn (PEG).
DB403.0 auteur : Jan Oosterhuis
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Het treinstel bestond uit vier rijtuigen met aandrijving. Typerend aan deze trein is de toepassing van Scharfenberg koppelingen aan alle eind van iedere motorwagen en tussen motorwagen. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot twee eenheden gekoppeld worden. Dit was van wege het hoge stroom verbruik niet op elk traject toegestaan.
De Lufthansa Airport Express toestemming : Deutsches Bundesarchiv CC 3.0 Duitsland
Fabrikanten : LHB werk Salzgitter,MBB werk München-Ottobrunn,M.A.N. werk Nürnberg,AEG,BBC,Siemens Lengte over buffers : 109,2 m Maxsnelheid : 200 km/h Dienstgewicht : 235,7t Aandrijving : 4 traktiemotoren Vermogen : 3840 Kw Bouwjaar : 1972
Buareihe 403 ICE3 auteur : Sebastian Terfloth CC 3.0
Sinds 2000 wordt het nieuwste model van de ICE-familie, de ICE 3 (BR 403), in de reguliere dienst ingezet. Deze kan maximaal 330 km/h rijden en grotere stijgingen aan (4% in plaats van 2%) dan zijn voorgangers. Om het daarvoor noodzakelijke aandrijfvermogen te kunnen onderbrengen, heeft de trein geen motorwagen zoals zijn voorgangers, maar zijn de elektrische installatie en motoren (8000 kW) geheel onder de vloer ondergebracht. De eerste, derde, zesde en achtste bak worden met vier motoren van ieder 500 kW aangedreven. DB Fernverkehr bezit 37 treinstellen van het type ICE 3.
gekoppelde BR 403 auteur : Klaus Jähne (Kjunix) CC 2.0 Duitsland
De Deutsche Bahn (DB) bestelde in juli 1994 als gevolg van een verdrag uit 1993 voor het langeafstands pertsonenvervoer 50 treinen van de toenmalige serie ICE 2.2. Ook werden er 13 treinen besteld voor het grensoverschrijdend personenvervoer.
Het treinstel is opgebouwd uit een aluminium frame. Het treinstel is uitgerust met luchtvering. Er kunnen tot drie eenheden gekoppeld worden. Er kan ook ook gecombineerd worden met treinen van het type 406 en van het type 407.
Buareihe 403 ICE3 eerste klasse auteur : Sebastian Terfloth CC 3.0
Fabrikanten : Siemens, Bombardier Lengte : 200,84 m Maxsnelheid : 330 km/h op wisselstroom Maxsnelheid : 220 km/h op gelijkstroom Dienstgewicht : 409t Aandrijving : 16 motoren Trekkracht : 300 kN Vermogen : 8000 Kw (wisselstroom) Vermogen : 4000 Kw (gelijkstroom) Bouwjaar : 1997
De Baureihe 4023, ook wel Talent genoemd is een treinstel, een zogenaamde lichtgewichttrein met lagevloer deel voor het regionaal personenvervoer voor de Österreichische Bundesbahnen (OBB).
een 4023 Talent van de OBB auteur : Salzburger
De Österreichische Bundesbahnen (OBB) bestelde 11 treinstellen bij Bombardier.
Typerend aan dit treinstel is door de toepassing van Scharfenbergkoppeling de spitse neus met het grote voorruit. De zijwanden zijn niet zoals de meeste railvoertuigen vlak gemaakt maar hebben een kleine ronding. De trein heeft meestal een eenvoudig interieur. De treinstellen zijn uitgerust met luchtvering.
interieur 4023 Talent
De treinen worden van de Baureihe 4023 door de Österreichische Bundesbahnen (OBB) ingezet op de volgende trajecten.
- S-Bahnen te Salzburg - Golling - Salzburg - Freilassing - Freilassing - Berchtesgaden (tot 13 december 2009)
4023 drie-delig auteur : onbekend
Fabrikanten : Bombardier Lengte over buffers : 51.120 mm (drie-delig) Maxsnelheid : 140 km/h Gewicht : 80t Aandrijving : 4 motoren Vermogen : 1440 Kw Bouwjaar : 2003
de 402 025-5 in Bönn Airport auteur : Mike Stephan
De Baureihe 402 is een elektrische motorwagen voor het langeafstands-personenvervoer van de Deutsche Bahn (DB). Één motorwagen vormt samen met 6 tussenrijtuigen van de Baureihen 805, 806 en 807 en een stuurstandrijtuig Baureihe 808 één ICE 2-treinstel. De Br 402 is niet uitwisselbaar met de motorwagen (Baureihe 401) en de tussenrijtuigen van de Baureihen 801, 802, 803 en 804 van de ICE 1 en wordt daar waarnodig mee gecombineerd.
binnenzicht ICE2 1ste klasse auteur : Reinhard Kraasch CC 3.0
De treinstellen zijn gebaseerd op een projectstudie van de toenmalige Deutsche Bundesbahn uit 1992, waarin de eisen voor de tweede generatie ICE vastgelegd zijn. Deze waren nodig voor de in 1998 in bedrijf genomen hogesnelheidslijn Hannover-Berlijn en voor enkele trajecten waarop een ICE 1 met 700+ zitplaatsen niet economisch was. De inschrijvingsgegevens werden eind 1992 aan de industrie voorgelegd; januari 1993 startte de formele inschrijving. 17 Augustus 1993 (andere bronnen: 13 augustus) bestelde de Bundesbahn 60 ICE 2 treinstellen bij een consortium onder leiding van Siemens met AEG, ABB Daimler Benz Transportation (later Adtranz) en Deutschen Waggonbau (DWA). De treinstellen zouden vanaf eind 1996 uitgeleverd worden. Daarnaast werden twee reserve motorwagens en één stuurstandwagen besteld.
binnenzicht passagiersruimte in stuurwagen auteur : L.Willms CC 3.0
Midden 1995 werd de eerste motorwagen in München in bedrijf genomen. 13 December werd het eerste tussenrijtuig bij AEG in Nürnberg geïntroduceerd. 6 September 1996 volgde in München de eerste roll-out van een volledig lang treinstel bestaande uit twee motorwagens, 9 tussenrijtuigen en een stuurstandrijtuig. De ICE 2-treinstellen werden vanaf de overgang naar de nieuwe dienstregeling op 26 september 1996 in dienst gesteld. De normale samenstelling bestaat uit een motorwagen, 6 tussenrijtuigen en een stuurstandrijtuig. Dit word ook wel Halbzüge (halve trein) genoemd.
402 normale samenstelling auteur : Sebastian Terfloth CC 3.0
Fabrikanten : Siemens, Adtranz e.a. Lengte over buffers : 20.560 mm Maxsnelheid : 280 km/h Gewicht : 77,5t Aandrijving : 4 motoren Trekkracht : 200 kN Vermogen : 4800 Kw Bouwjaar : 1995 tot 1997