Het laatste gedicht van Hugo Claus
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er was eens een pastoor,
een hele grote vent,
één die kon spreken, met heel veel talent!
Beste gelovigen, sprak hij,
ik ben wat hees
maar vandaag wil ik u spreken
over een heel klein stukje vlees.
Het is langwerpig en stijf,
volgens velen het koddigste aan het lijf.
Hiermee kan de mens zo veel goeds verrichten,
Helaas menigeen onder u dien ik te betichten
misbruik gemaakt te hebben van dit wonderding.
Mocht men weten hoeveel bloed er is vergoten,
hoeveel rampen en ongelukken uit dit kleine stukje vlees er zijn ontsproten,
ja voorwaar, zeg ik, men zou het afsnijden met een schaar.
Beste gelovigen,
ik zal u zeggen wat het is,
want alleen zal je het nooit vinden,
dat kleine stukje vlees, langwerpig en stijf,
het koddigste ding van een menselijk lijf, dat is en blijft...
de tong van een venijnig wijf!!!
D.D.B.
|