SAFF WALK. / WC. AVIAT. SINT TRUIDEN. / SAFFRAANBERG. 20/05/2015
SAFF WALK.
WC. AVIAT.
SINT TRUIDEN.
SAFFRAANBERG : OORD MET PEDAGOGISCH KARAKTER
De Technische School ligt bij Sint-Truiden, op de zogenaamde “Saffraanberg”. Bij het begin van de XXe eeuw liet de kloosterorde van de Ursulinen daar een kostschool bouwen, met de bedoeling er meisjes uit de bemiddelde Europese families een waardige opvoeding te geven. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam hieraan een einde.
Kort na de oorlog kocht de Belgische Staat het gebouw voor het bescheiden bedrag van 2 miljoen en vestigde er de pupillenschool ; in de jaren 30 werd de kadettenschool er ondergebracht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Saffraanberg een belangrijke schakel in het Duitse luchtverweer en deed dienst als hoofdkwartier van de nabijgelegen basis van Brustem. De school behield echter haar pedagogisch karakter en werd door de bezetter gebruikt om er vrouwen op te leiden tot assistent-luchtverkeersleiders. Tijdens het testen van een nieuw begeleidingssysteem van de geallieerde vliegtuigen, ontsnapte de school, als bij wonder, aan een luchtbombardement. Tot vandaag heeft de school haar karakter bewaard en hebben ze een belangrijke invloed op het leven rond de kazerne.
Ook deze wandeling Saff Walk is daar een voorbeeld van hoe ze bezorgt zijn voor de sociale noden van de streek. Daarom is deze wandeling zo belangrijk en komen ook vele wandelaars opdagen om hun steun te betuigen en een steentje bij te dragen. De wandeling door de velden en langs de plantage is mooi en het weer zit ook mee. Van Saffraanberg naar Engelmanshoven en terug krijgen we mooie beelden.
Op de campus ontmoeten we vele wandelvrienden, fietsers en motorrijders die allen hun steentje bijdragen aan deze mooie dag. We bezoeken ook ven de tent met roofvogels en hier eindigt voor ons deze mooie Saff Walk.
Ontmoet je koempels en ruik de kolen: Maar liefst 11 markante punten uit het mijnverleden worden gepasseerd tijdens de Koempelwandeling georganiseerd door Wandelvereniging Voerendaal en in het teken staat van "Het jaar van de Mijnen".
Allemaal historische schatten uit het verleden met als een hoogtepunt een gratis entree in het Mijnmuseum. Denk eens terug aan de mijnwerkers die tussen 1899 en 1975 dag in dag uit afdaalden in de mijnen, om onder zeer zware-, gevaarlijke- en ongezonde omstandigheden meer dan 550.000.000 ton steenkool aan de Limburgse ondergrond hebben ontfutseld. En zwaai ondertussen even naar St Barbara, de patrones van de mijnwerkers.
De route uitgezet over verharde en onverharde wegen en gaan veelal langs markante punten uit het Limburgse mijnverleden maar loop ook te midden van mooie natuur met een rijke historie in het prachtige Limburgse land. We vertrekken met de wandeling en komen zo aan het Kasteel Cortenbach is één van de vijf kastelen van Voerendaal.
De oorspronkelijke middeleeuwse burcht, waarvan uit de resten het huidige kasteel is opgebouwd, en de bijbehorende kasteelhoeve stammen beide uit de 14e eeuw. De enige overblijfselen van de burcht zijn onder andere twee ronde torens die vervaardigd zijn uit de plaatselijke Kunradersteen, vermoedelijk de hoektorens van de voorburcht. Daarnaast is er nog een deel van de walmuur overgebleven. Het huidige kasteel is rond 1713 als herenhuis gebouwd door de Akense handelaar Herman Lamberts, die sinds 1682 heer van Cortenbach was, nadat hij het oude liet slopen. In 1776 is het nog eens grotendeels herbouwd. In 1869 overleed de weduwe van de laatste Nederlandse mannelijke telg van het geslacht De Lamberts de Cortenbach op het kasteel. De voorburcht heeft een karakteristieke toegangspoort met een uivormige torenspits, er is een agrarisch bedrijf gevestigd.
Een eind wandelen we door het Cortenbacherbos, en zien zo de ronde torens van de kasteelhoeve, we zijn nu op het pad naar domein Terworm. We wandelen verder en komen aan het Huis Prickenis.
Al in de 14e eeuw had de familie Prick het riddergoed, groot 58 bunders, omgeven door vijvers, in bezit, maar het is (nog) onduidelijk wanneer precies. Het feit dat het grondgebied met huis een Riddergoed werd genoemd, betekende dat de leenman van het kasteel van adel was. Over de bouwgeschiedenis van huis Prickenis is weinig bekend. Het gehele complex was omgeven door een brede omgrachting, die al in 1822 aan de oostzijde verdwenen was. Het is mogelijk, dat het zuidelijke deel een afzonderlijke omgrachting heeft gehad. Het kasteel kan hier gelegen hebben. Alleen de vleugels, die de meest noordelijke binnenplaats omsluiten, zijn behouden gebleven. Het overgebleven gedeelte is moeilijk te dateren, omdat alles wit gesausd is. De vensters zijn 19e-eeuws, de gebouwen zijn 18e-eeuws of ouder. Van de grachten resteren alleen nog sporen.
We wandelen nu naar Heerlen een eind langs de spoorweg en over het industriegebied, eerst dachten waarom hier over maar al vlug word het duidelijk we komen aan het Mijnmuseum. Eerst komen we langs de nieuwe watertoren in Heerlen is gebouwd in 1952. De toren is gelegen aan de Oranje Nassaumijnen en doet nog steeds dienst. De watertoren heeft een hoogte van 35 meter en een waterreservoir van 630 m³. Dan voor ons het Mijnmuseum drie etages tellende schachtgebouw met mijnlift evenals het ophaalgebouw. In het schachtgebouw is de volledige mijnbouwhistorie in beeld gebracht en zijn er tal van afbeeldingen en ondergrondse gebruiksvoorwerpen en materialen te zien.
O.a. onderdelen van de "Rein Bettink" Collectie. Oranje Nassau In 1899 waren reeds de eerste kolen bij de Oranje Nassau I gedolven. Daartoe had Sarolea een spoorweg aangelegd tussen Herzogenrath, Heerlen en Sittard (voltooid in 1896). Bij de Oranje Nassau I (1899-1974) is op 31.12.1974 de laatste Limburgse steenkool naar boven gehaald. In 1899 startte De Honigmann familie de aanleg van hun tweede mijn, Carl. Later werd dat de Oranje Nassau II. Deze ging in 1904 in productie en sloot in 1971. Wij nemen ruim de tijd om even rond te wandelen in het museum, vele voorwerpen tonen hoe er in de mijn gewerkt werd en hoe de koempels leefden en werkten, een prachtige verzameling mijnlampen is er ook te zien.
Wij nemen ook een kijkje naar de stoomtrein die buiten staat. We wandelen een eind het mijnmuseumpad af en zo komen we aan Kasteel Terworm. We wandelen het domein op.
Kasteel TerWorm, fraai gelegen in het dal van de Geleenbeek, werd rond 1400 gebouwd. Twee families hadden bezitsrechten op het kasteel. De familie van Gitsbach, genaamd Van der Worm en de familie Cortenbach. De huidige verschijningsvorm van het kasteel dateert uit 1890. Baron de Loë verbouwt met architect Fisenne uit Mheer het kasteel. Die naam Fisenne kwam voor het eerst boven water tijdens de laatste restauratie. Een ingemetselde fles werd gevonden met daarin een handgeschreven perkament met gegevens over de toenmalige bouw en de naam van de architect.
De Loë bouwt in 1890 om het hele kasteel een compleet nieuwe gevel met torentje, waardoor het zijn uiterlijk in neo-renaissance stijl krijgt. In 1902 wordt TerWorm door de baron verhuurd aan de staatsmijnen. De adellijke baronnen worden de mijnbaronnen. In 1920 werd in de onderste vijver, richting Den Driesch, voor de Heerlense bevolking een openluchtzwembad ingericht. Generaties Heerlenaren zwommen en spartelden hier bij mooi weer in het water. In 1985 werd het zwembad definitief gesloten. Die zelfde Heerlense bevolking loopt in de tachtiger jaren massaal te hoop tegen de plannen van de OGON, een dochtermaatschappij van de Oranje Nassaumijnen, om van het landgoed en Kasteel TerWorm een pretpark te maken. Zij winnen de strijd om het culturele erfgoed en OGON verkoopt al zijn bezittingen. TerWorm versnippert, het verval treedt in. Tot in 1987 het landgoed met kasteel wordt gekocht door het Van der Valk concern.
We nemen ook een kijkje in de tuin welke prachtig is en je heb er zo een mooi zicht op het kasteel. Eigenlijk is Kasteel Terworm een Landgoed.
Kasteel TerWorm is gelegen op een 220 ha groot landgoed. Hier krijgen de zeggekorfslak en de korenwolf weer een kans. Van grootschalig naar waardevol en kleinschalig. In samenwerking met Natuurmonumenten, gemeente Heerlen en de Provincie Limburg, is geïnvesteerd in groen en krijgt de natuur weer een eerlijke kans. Nieuwe wandelpaden op oude tracees, hoogstamfruit, holle wegen, meer bos, een landgoed imker, de valkenier en een schaapskudde. Zomaar wat ingrepen van de afgelopen jaren.
We verlaten het Landgoed Terworm en komen zo langs de velden terug in Voerendaal. Een pracht van een wandeling, veel gezien, twee kastelen, vele wegkruizen en het mijnmuseum. Gewoon prachtig.
SENTIERS ARDENNAIS. / MARCHEURS DE LA MASBLETTE. / MASBOURG. 16/05/2015
SENTIERS ARDENNAIS.
MARCHEURS DE LA MASBLETTE.
MASBOURG.
Dit kleine dorp ligt ingesloten in de beboste vallei van de Masblette, een bijrivier van de Lhomme, en zou uit de Merovingische periode dateren. Er staan veel oude gebouwen o.a. een Vierkants boerderij uit 1825. Masbourg wel eens "een haven van rust temidden de bossen" genoemd. Masbourg is een deelgemeente van het mooie dorpje Nassogne is gelegen aan de rand van een bosgebied dat zich uitstrekt tot voorbij Saint-Hubert.
In de tijd van de Romeinen woonden er al mensen in Nassogne maar veel sporen hebben ze niet achtergelaten. Meer resten en verhalen zijn er overgebleven na de komst van de Schotse monnik Monon. Het was zijn doel om Nassogne en de omringende te bekeren. Echter, hij maakte hierbij vele vijanden zodat zijn dood onafwendbaar was. In 636 werd hij koelbloedig met messteken om het leven gebracht. De stoffelijke resten en enkele kledingstukken die door hem zijn gedragen, zijn vandaag de dag nog te bewonderen in de Heilige Mononkerk. Deze 17de-eeuwse kerk staat centraal op de zondag na Hemelvaart. De bewoners van Nassogne vertrekken met talrijke andere bedevaartgangers in optocht naar deze kerk. Deze processie wordt ook wel Les Remuages (de beweging) genoemd.
Buiten de dorpsgrenzen begint het bos van Saint-Hubert. Dit woud staat bekend om zijn vele wilde dieren zoals herten en everzwijnen. Wij wandelen door de prachtige natuur, genieten van de kleuren en geuren, lopend langs wegen met gele brem. We klimmen naar boven op het plateau waar je prachtige vergezichten heb over de omgeving en benden in het dal ligt “Fourneau-Saint-Michel” het 100ha groot domein aan het riviertje de Masblette, te midden van het Sint-Michielswoud.
De inwoners van Fourneau Saint-Michel (fourneau betekent in het frans: oven) waren in de 17de en 18de eeuw werkzaam in ijzersmelterijen, een toen bloeiende tak van industrie. We wandelen het openluchtmuseum binnen. “Musée de la Vie rurale en Wallonie”. “Museum van het Waalse Plattelandsleven “ We wandelen doorheen de prachtige natuur en ontdek het architecturale erfgoed van Wallonië uit de XIXde begin XXste eeuw. Landelijke woningen, boerderijen, kapel, school, ateliers en hangars werden hier op traditionele wijze heropgebouwd en bewaard voor het nageslacht. De gebouwen zijn gerestaureerd en laten interieurs zien met authentieke meubels en huishoudelijke benodigdheden. We wandelen door het domein langs de huizen, stallingen, school, kerk en zo veel meer, gewoon buitengewoon mooi, we nemen ruim de tijd om alles te bezoeken, langs de kudde Voskop schapen.
Eeuwenlang bevolkten voskleurige schapen de Ardense weilanden. De huidige Ardense voskop stamt af van de Ardense schapen die vroeger door kooplui werden meegebracht om op de betere Vlaamse weiden te worden vetgemest. Lokale herders uit Klein-Brabant (= streek rond Bornem) hebben dit schaap aangehouden voor het fokken van Paaslammeren. Uit deze restpopulaties werd de Ardense voskop terug gefokt en geselecteerd. Het is een schaap dat zich thuis voelt in ruige omstandigheden. Voskoppen kunnen zowel tegen droogte als tegen nattigheid en koude. Ze kunnen perfect buiten overwinteren onder de beschutting van bomen en struiken.
De Ardense voskop is een schaap van gemiddelde grootte met een robuuste en statige indruk. Het is een vinnig dier, wantrouwend tegenover vreemden. De kop en de poten zijn vosbruin, de wol is lichtbruin zonder vlekken.
Wat fijn dat we vandaag hier gratis in mogen met dank aan de provincie Luxemburg en de wandelclub. We wandelen door het museum en dan verlaten we het om onze terugweg aan te vatten, weer prachtige bossen en klimmen en dalen door de mooie omgeving komen zo aan “Pointe du Crawi” op 250 meter hoogte. En dan wandelen we terug het dorpje Masbourg binnen waar onze mooie wandeling eindigt.
42E MARCHE DE LA GILEPPE. / LES GOE-LANDS. / GOE. 14/05/2015
42E MARCHE DE LA GILEPPE.
LES GOE-LANDS.
GOE.
Goé, gelegen aan de voet van de dam van de Gileppe en de poort tot Hertogenwald, is een van de oudste en meest pittoreske dorpjes in de regio die de authenticiteit ervan heeft behouden. Goé ontwikkelde zich dankzij de houtindustrie vanwege de nabijheid van de bossen. Het “Hertogenwald”. De 'Saint-Lambert kerk met zijn gedraaide toren en zeer mooie stenen huizen van het land zijn bijzonder mooi.
Echt te ontdekken: De kerk van Saint-Lambert gotische stijl met zijn spiraalvormige kerktoren waarvan het interieur bevat meubilair van de 16e eeuw - Het kasteel waar Leopold I bleef - De huizen in witte steen en kiezel paden uit de Vesder zo geeft dit mooie gebied zijn schoonheid prijs aan de wandelaars die vandaag hier komen wandelen. We wandelen de Vesder over en gaan zo het dorp uit. Langs het kasteeltje en dan langs de kerk met zijn gedraaide toren. Daarom is Goé ook lid van de vereniging “Clochers Tors d’Europe”.
We verlaten het dorp en klimmen zo richting bos, even achterom kijken is de moeite beneden de kerk met enkele oude huizen, heel duidelijk de gedraaide toren, tegenover hoog op de beboste heuvel ligt het oude stadje Limbourg, de kerk troont hoog boven de bomen uit en de daken van het kasteel zien we ook. We wandelen verder nu worden we getrakteerd op prachtige zichten op het sterk golvend landschap wat prachtig. Nu een heel eind door het bos en dan komen we aan de Barrage de la Gileppe.
De Gileppestuwdam:
De toevoer van water wordt verzekerd door de in de Hoge Venen ontspringende Gileppe. De oorspronkelijke muur was de oudste betonnen stuwdammuur van Europa. Het complex werd op 28 juli 1878 door koning Leopold II officieel geopend. De wateropnamecapaciteit van het stuwmeer bedroeg toen 13 miljoen m³, met een oppervlakte van 86 ha. Het oorspronkelijk doel van de stuwdam was het voorzien in bruikbaar water voor de textielindustrie in de omgeving van Verviers. In de periode 1968-1971 werd de dam met meer dan 10 m verhoogd. Sindsdien bedraagt de capaciteit van het meer 26,5 miljoen m³ bij een oppervlakte van 130 ha.
Samen met de Vesderstuwdam te Eupen voorziet het meer heden ten dage in drinkwater. Een hydro-elektische centrale werd geïnstalleerd die de energie gebruikt van het waterverval van 42,9 meter en het debiet van gemiddeld 76.300 m³/dag. Twee turbines drijven elk een alternator aan. De centrale levert een jaarlijkse productie van elektriciteit van 3.300.000 kWh. Het belangrijkste kenmerk van de dam is een 13,5 meter hoge en 300 ton zware leeuw uit zandsteen. De leeuw staat bovenop de dammuur en werd zo neergezet zodat hij trots uitkijkt in de richting van de slechts 5 kilometer verwijderde grens met het toenmalige Pruisen.
Bijzonder is dat we in de panoramatoren kunnen gaan, naar boven met de lift. De glazen lift suist tot 77 meter hoogte waar men vanaf het glazen platform een adembenemend mooi panorama ontdekt. De geschiedenis van de Gileppe wordt verteld aan de hand van duidelijke platen en grafieken. Wie de stuwdam bezoekt, kan over de beboste heuvels en de venenhorizon heen tot het uiterste van het Land van Luik kijken. Bij de Gileppe heeft de natuur haar mooiste gewaad. We nemen de tijd om even naar boven te gaan en de tentoonstelling te bekijken en het prachtige omgeving te overzien, gewoon prachtig hoever je hier kunt zien, zeker de moeite om de toren te bezoeken.
We wandelen toch maar verder langs het meer voorbij de leeuw en dan weer het bos in gewoon prachtig om te wandelen en te genieten van de omgeving. Zo komen we terug in Goé. Langs mooie huizen zo komen we terug aan ons vertrek. Wat een pracht van een wandeling hebben we hier gedaan. En zeker niet te vergeten ons bezoek aan de toren aan de afdamming.
15. INTERNATIONALE WANDERUNG. / CAMP LAGER ELSENBORN. / BUTGENBACH. 10/05/2015
15. INTERNATIONALE WANDERUNG.
CAMP LAGER ELSENBORN.
BUTGENBACH.
Elsenborn is een deelgemeente van Bütgenbach in Oostkantons met ongeveer 950 inwoners. Het is vooral bekend vanwege "Camp Elsenborn Lager", een uitgestrekte kazerne van het Belgisch leger op drie kilometer van het dorp. Dit is een van de hoogst gelegen dorpen in België; het hoogste punt van de gemeente bevindt zich op 635 m boven zeeniveau. Het dorp ligt in een bosrijke omgeving. Noordoostelijk van het dorp bevindt zich het natuurreservaat Schwalmbachtal.
Kamp Elsenborn
Het - toen nog Duitse - dorp en zijn naaste omgeving kwamen pas echt tot leven aan het eind van de negentiende eeuw, dankzij de spoorweg en het militaire kamp. Vanaf 1894 werd kamp Elsenborn militair gebruikt door het Pruisische leger, eerst als tentenkamp, maar al snel werden gebouwen opgetrokken. Rond 1901 kon het kamp 4000 à 5000 manschappen herbergen en werd het gebruikt voor het trainen van de infanterie, cavalerie en artillerie. Het zorgt, samen met de spoorweg, voor bedrijvigheid in de regio.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kamp omgevormd tot opleidingscentrum en interneringscentrum voor Poolse en Russische gevangenen die onder andere werden ingezet om spoorbanen te bouwen. Ook werd het gebruikt als artillerie-opslagplaats. Kamp Elsenborn, ca. 1918 Volgens de afspraken in het Verdrag van Versailles, namen de Belgen begin 1920 hun intrek in het kamp. Rond 1923 bezochten zoveel troepen het kamp, dat een deel van de bezoekers en hun paarden buiten het kamp moesten worden gehuisvest, bij het dorp Elsenborn. Het kamp werd in deze tijd voornamelijk gebruikt door de artillerie. Voor de Tweede Wereldoorlog werd het grootste deel van het personeel van het kamp gemobiliseerd en werd het kamp verlaten. Bij de Duitse invasie op 10 mei 1940 werden alleen 13 man achterblijvend personeel gevangengenomen.
Het kamp werd door de Duitsers opnieuw gebruikt als opleidingscentrum maar ook als werkkamp voor Poolse, Servische en later ook Russische gevangenen. Op 9 augustus 1944 werd het kamp gebombardeerd door de geallieerden waarbij ongeveer 200 doden vielen en ongeveer driekwart van de gebouwen werd verwoest. In september 1944 werd het kamp bezet door Amerikaanse troepen. Tijdens het Ardennenoffensief bleef het kamp in geallieerde handen. Na de oorlog werd het kamp weer in gebruik genomen door de Belgen. In de loop van de jaren werd het weer opgebouwd. Bij het ontmijnen van het het oefenterrein vielen nog drie doden. In 1976 werden de bouwactiviteiten beëindigd.
In 1998 is op het kazerneterrein een museum opgericht, het Truschbaum Museum dat de geschiedenis van het kamp laat zien, maar ook veel aandacht besteedt aan het Ardennenoffensief, waaronder de mislukte poging van de Duitsers om via Elsenborn Ridge door te breken naar Luik. In 2002 werd het museum aanzienlijk vergroot. Sinds 1991 wordt Elsenborn binnen de NAVO als multinationaal oefenterrein gebruikt. Dit houdt in dat naast het Belgische leger, ook o.a. het Duitse en Nederlandse leger hier oefeningen houden. De oefeningen houden in: vuurwapen, tanks, helikopters, vliegtuigen. Maar Kamp Elzenborn is ook een waar natuur paradijs. In deze dalen werd gedurende meer dan 600 jaar hooi voor het vee gewonnen. Zo ontstonden in de loop van de eeuwen bijzondere bergweitjes met Wilde narcissen en Bergvenkel, bloemrijke, vochtige tot moerassige weilanden, Adderwortel en vele soorten vlinders. Voor al de narcissen staan nu in bloei en het geeft prachtige zichten over het landschap.
Naar schatting 15 miljoen wilde narcissen die op de uiterste oostgrens van België enkele beekvalleien geel kleuren. Een fantastisch verschijnsel, nergens anders op het Europese vasteland zijn ze zo massaal aanwezig. Wat bijzonder is dat we met de route niet van het militairdomein af gaan maar toch een zo prachtige wandeling maken, dalen met narcissen zijn gewoon prachtig. Al bij al een bijzondere en mooie wandeling.
MARCHE DU 39E ANNIVERSAIRE. / LES MARCHEURS DU GEER. / BASSENGE. 09/05/2015.
MARCHE DU 39E ANNIVERSAIRE.
LES MARCHEURS DU GEER.
BASSENGE.
Bitsingen in het Frans: Bassenge. Tot 1963 maakte Bitsingen deel uit van de Vlaamse provincie Limburg, maar het werd na de vaststelling van de taalgrens overgeheveld naar de provincie Luik in Wallonië.
We wandelen vandaag in dit stukje dat vroeger Limburg was. Het is een landbouwdorpje met boerderijen en landbouwers. Maar ook heel wat bos. Maar wij wandelen eerst door de velden die groen en geel kleuren. Wat mooi. Door de velden langs de akkers de bloeiende koolraap.
Dan komen we “La Hauts Froidmont” tussen Maas en Geer. Hauts de Froidmont kijkt uit over het gehucht Hallembaye in Haccourt. De site is een schatkist van de natuur ingebed tussen groeven en intensief bebouwde landbouwgronden. Op de steile hellingen van dit gebied vind je enkele schrale graslanden en bloemrijke boomgaarden.
Weer verder met de wandeling door de gele velden om zo in Wonck aan komen. Wonck ligt in het dal van de Jeker en is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat zich stilaan ontwikkelde tot een woondorp. Landbouw is er vooral aanwezig in de vorm van akkerbouw, veeteelt en fruitteelt. Er zijn nog een aantal gesloten hoeven uit de 18de en de 19de eeuw. Een van de mooiste hoeves is de Rozentuin van Wonck, de hele hoeve witgeschilderd het was ook vroeger een cafe. We klimmen nog even en komen we aan de grotten van Wonck.
De oppervlakte van de grotten van Wonck in Bassenge beslaan meer dan 10.000m². Ze zijn samengesteld uit silex en turfkrijt (steen op basis van zand) en in de loop van hun 2000-jarig bestaan waren ze makkelijk uit te graven. Zij hebben zelfs als schuilplaats gediend tijdens de oorlog en men heeft er de geboorte van diverse kinderen meegemaakt. Tegenwoordig beoefenen de eigenaars van de grotten van Wonck er de teelt van de paddenstoelen, ze organiseren er bezoeken en houden er een ondergronds restaurant. In de zomer en in de winter zijn de plaatsen voorzien van een natuurlijke klimaatregeling. Hier hebben we rust en controle. Het is bijzonder om in de grotten controle te hebben.
Na de rust weer naar de velden. De weg ligt tussen de mergel die aan weerzijde enkele meters dik is. Dan een heel eind door de velden op weg terug naar Bassenge. Waar deze toch mooie wandeling eindigt.
De naam Simpelveld is ontstaan uit het Gallo-Romeinse Sempervivetum en betekent 'altijd groen'. Dat groene karakter is nog altijd goed bewaard. De gemeente Simpelveld ligt als het ware verscholen in het ‘Nationaal Landschap Heuvelland’, als een groene wissel tussen het Zuid-Limburgse Heuvelland en de regio Parkstad Limburg.
De gemeente Simpelveld grenst o.a. aan de Nederlandse gemeenten Gulpen-Wittem en Voerendaal en aan het Duitse district Aken. Door haar ligging is de gemeente Simpelveld een ideaal startpunt voor wandeltochten door het Zuid-Limburgse heuvelland en het Nederlands-Duitse grensgebied. In Simpelveld kunt u nog ‘natuurlijk’ stoom afblazen. We vertrekken in het vakantiepark en wandelen verder en in de verte zien we Mingelersborg - Voormalige korenmolen "Op de Vrouwenheide". We wandelen verder en komen zo in een prachtige omgeving veel groen, velden, weilanden en op de heuvelruggen bossen.
Wat is het mooi. We komen zo in Bocholtz langs Hoeve Heihof! Tegen de Duitse grens ligt het sfeervolle dorp Bocholtz met haar bijzondere dialect. De Romeinen waren ook in Bocholtz thuis, gezien de machtige Romeinse villa die in 1911 in de Vlengendalerweg is opgegraven. Bij de hoeve de zo typische waterput met een houten constructie, alleen hier in zuid Limburg kom je ze tegen en ze zijn allen beschermt als monument en worden zorgvuldig bewaard en onderhouden. Weer verder met onze wandeling. Vele oude gebouwen zijn opgetrokken in lokale steen. We verlaten het dorpje en door de velden komen we in Nijswiller, ligt vlak bij Wahlwiller. De kerk van de parochie Heilige Dionysius is samen met het kasteel en de oude boerderijen kenmerken voor dit dorp. De Kruisberg, de heuvels, de bossen, de beken en het omringende landschap omarmen Nijswiller.
We wandelen weer verder en nemen nu een heel eind de veldwegen we wandelen hier echt op de grens tussen Nederland en Duitsland. We komen een paar grensstenen tegen en dan weer verder terug naar Bocholtz. Hier weer mooie oude huizen en de kerk de pastorie gebouwd uit Bocholtzersteen stamt uit de 17 de eeuw en de parochiekerk H. Jacobus de Meerdere gebouwd in 1873. Vormen samen met enkele huizen een prachtig geheel, hier controle in “Oud Bocholtz” na de rust door het dorp en dan koen we aan de dreef van het kasteel. We verlaten even de route en gaan de dreef op. Kasteel de Bongard.
Het kasteel was zetel van de Heerlijkheid van Bocholtz en heeft zelfs een kasteelboerderij. Een onderaardse gang verbond kasteel de Bongard met in het zuidoosten van Bocholtz gelegen kasteel Overhuizen. Van 1774 tot 1794 was het de zetel van de heerlijkheid Simpelveld. Het machtige kasteel is bij de inval van de Fransen verwoest. De fraai gerestaureerde poortboog, de capella domestica (huiskapel), de grote boerderij en een kelder resteren. We kunnen even tot aan d eingang van de boerderij om even te kijken, een prachtige hoeve en het kasteel opgebouwd in speklagen. We wandelen terug de route op en nog even door de velden om zo terug in Zumpelveld, de “Poort tot het Mergelland” te komen en hier eindigt dan onze wandeling.
DRIE LANDEN TOCHT. / JO-NE. VIJLEN. / VIJLEN. 02/05/2015.
DRIE LANDEN TOCHT .
JO-NE. VIJLEN.
VIJLEN.
Wandelen met Jo-Ne kun je kiezen uit uiteenlopende wandelroutes voor elk wat wils, die naar wens te doorspekken zijn met kuitenbijtende hellingen, verbluffende vergezichten of paden die je flierefluitend kunt bewandelen en bijna geen inspanning vragen, behalve genieten. Telkens weer een verbluffende parkoers door het enige “Bergdorpje van Nederland”.
Vijlen is ook meer dan dat Bergdorpje dat vaak als eerste plek in Nederland de sneeuw mag begroeten of met ludieke acties het toonbeeld is van succesvolle branding. Vijlen is qua omgeving alleen al de moeite waard met zijn unieke heuvellandschap. De statige toren van de St. Martinuskerk torent fier en vooral hoog boven het landschap uit.
Van verre is dit Vijlense Godhuis zichtbaar en manifesteert zich daardoor als oriëntatiepunt bij talloze wandelaars. Het is de hoogst gelegen RK kerk van Nederland. De uitgestrektheid van de Vijlenerbossen vormt een aparte attractie. Aan alle kanten omzoomd door veelal steile hellingbossen, is het plateau een eldorado voor de echte wandelaar. Als we vertrekken wandelen dadelijk richting velden en bossen voorbij de oude linde, is een grensboom die de grens van het Oostenrijkse -Habsburgse Rijk markeerde. Deze linde dateert uit de zestiende eeuw en staat voor een villa uit 1904. Deze villa diende als buitenverblijf voor prins Hendrik. Deze prins ontving hier zijn Akense maitresse. Als ze in haar koetsje aankwam was ze altijd vrijgevig , de Vijlense jeugd raapte het kleingeld op wat ze rondstrooide.
Dan wandelen we verder en de eerste mooie zichten over het gekleurde landschap, de koolzaad staat in bloei en de gele bloemen kleuren het landschap. Als we andere kant opkijken liggen de vakwerkhuizen daar in het dal te schitteren. Wat mooi zichten dan weer verder. We wandelen het Vijlenerbos in, is een ca. 650 ha groot bos- en natuurgebied. In het bos bevinden zich enkele geologische monumenten, Zo zijn er diverse dolines te zien, kuilen in het landschap die ontstaan zijn na instortingen door het oplossen van de onderliggende kalksteen. Verder zijn er op verschillende plekken in het bos "sterrenstenen" te vinden, ruwe blokken vuursteen vermengd met zand, grind en kiezelcement, ontstaan in het Plioceen. De stenen werden vroeger aangezien voor meteorieten, vandaar de naam sterrenstenen. Ook zijn er in het bos een viertal tumuli te vinden, grafheuvels uit de bronstijd, waarschijnlijk tussen de 3500 en 5000 jaar oud. Drie grafheuvels liggen in het oostelijk deel van het Vijlenerbos.
Dan wandelen we verder en komen aan de plaats ”De Hatzelder” genoemd met een prachtig panorama over de uitgestrekte vlakte waar Schotse hooglanders het jaar rond grazen om op een natuurlijkje wijze aan natuurbeheer te doen. We wandelen verder door het bos, bloeiende bosbessenstruiken, vogels die zingen een waar genot voor de mens om hier te mogen wandelen en genieten. Dan verder langs de St Martinus wijngaard. Zo komen we in Melleschet met mooie vakwerkhuizen.
We komen zo weer in Vijlen langs de ruïne van de cementfabriek. Op 18 juni 1875 verleenden de Gedeputeerde Staten van het Hertogdom Limburg een vergunning voor de bouw van een cementfabriek in Vijlen. Deze fabriek stond boven in het dorp op de Vijlenberg. Daarbij mocht ook een stoommachine van 25 pk worden geplaatst. Deze fabriek, het Aachen-Vijlener Portland Cement Werk, was in eigendom van de heren Kalf, van Reij en Scheins. Nu klimmen we terug naar het centrum van Vijlen langs de kerk en zo komen we terug aan op ons vertrek. Een pracht van een wandeling waar veel van te leren valt als je wil en erna nog wat opzoekwerk aan besteed kom je veel te weten.
We vertrekken met de wandeling in het Atheneum Royal van Spa. Er is een kasteel en een mooi huis op de site.
We wandelen even de straat af en steken het riviertje over om dan de natuur in te wandelen langs weilanden en bosjes. En dan het bos in het is zo fijn om hier et wandelen alles begint te groeien en de bomen hebben al heel wat groene blaadjes. Wat mooi. In het bos staan de witte klaverzuring te bloeien. Mooi. Het si gewoon mooi om te wandelen door de bosjes en langs de weilanden en te genieten van de vergezichten, klimmen en dalen.
We wandelen nu naar Winamplanche en klimmen een heel eind beneden hebben we prachtig zicht op La Reid. Nog even en we zijn in het “Bois de la Picherotte” Winamplache is een mooi dorp aan het uiteinde van het grondgebied van Theux dat sinds de dagen dat Franchimont een markgraafschap was, altijd in twee verschillende besturen is verdeeld omdat de beek die erdoor loopt (Eau Rouge) de grens tussen de banken van Theux en Spa vormde. In het centrum bevindt zich de Saint-Andrékerk uit 1714. De metaalnijverheid en de maalderij vormden lang de voornaamste inkomsten van het dorp, dat bekend is vanwege zijn grote traditionele vuren.
Dan dalen we dalen nu steil naar beneden en komen zo in Winamplanche, mooi oude gebouwen en dan weer de natuur in wat prachtig toch. Lente bloemen langs de veldwegen geven het allemaal een mooie tint. Een boerderij die alleen staat in de weiland in bruine natuursteen omgeven door het groene landschap met een boom in bloei wat kan er mooier zijn. We wandelen rustig verder en genieten van het landschap.
We wandelen nu door Vecqueterre. En dan wandelen we terug naar Spa waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN. / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. / GROOTLOON. 30/04/2015.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
GROOTLOON.
Wel een beetje vreemd de wandeling heet “Greenspot Grootloon” maar we vertrekken met de wandeling in Borgloon centrum. We vertrekken met de wandeling achter het stadhuis. En we wandelen de Oude Berg af en komen zo aan de tunnel om zo Bollenberg op te wandelen. Juist voor de tunnel heb je een plekje waar ik denk de enige plek hier waar daslook voor komt. We steken de tunnel over en genieten van de prachtige natuur.
Al vlug worden we op de bloesem getrakteerd, de hoogstam is toch het mooiste. Wat is er mooier dan een hoogstamboomgaard met kersen, appels en perenbomen met een haag rond en een hek om af te sluiten. Maar het landschap gevormd door de harde strijd van de mensen die hier woonden en levenden. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden vanuit de historische stad Borgloon. Romeinse troepen die het gebied doorkruisen. De ongelijke strijd tussen omgeving en natuurkrachten. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden.
We wandelen door het mooie landschap en wandelen naar Manshovenbos en Manshoven winning. De naam van de hoeve zou afgeleid zijn van "mansus", hetgeen in 't Latijn verblijfplaats betekent. Aldus werd in de Middeleeuwen (van 7e tot 11 e eeuw) de landbouwentiteit, bestaande uit een woning, een tuin en velden, binnen het domein aangegeven. Een andere verklaring geeft aan dat deze naam erop zou geduid hebben dat de hoeve in oorlogstijd een man als soldaat moest leveren. Gesloten hoeve, met woonhuis en poortgebouw uit tweede helft van de17de eeuw en dienstgebouwen uit de 19de en 20ste eeuw. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken, gegroepeerd rondom een rechthoekig erf. Woonhuis en poortgebouw in de L-vormige noordoostelijke vleugel.
We wandelen verder langs bloeiende boomgaarden en dan gaan we naar Broekom. Langs broekommolen en dan wandelen we terug naar Bollenberg. Nog een eindje langs de Romeinse heerbaan. Het deel tussen Tongeren en Tienen is de best bewaard gebleven Romeinse weg in België. Ze heet hier 'Romeinse Kassei' en 'Romeinse Weg'. Vanuit de lucht valt het meteen op hoe deze nochtans niet-verharde weg zich kaarsrecht door het landschap snijdt. Langs dit deel zijn veel dorpen ontstaan, waaronder ook Borgloon en Sint-Truiden.
We komen zo terug in het centrum van Borgloon. Deze wandeling de Greenspot Grootloon gele route is zeker een van de mooiste van Grootloon.
We hebben nog even de tijd na de wandeling van Kanne om een bezoek te brengen aan het nieuwe museum “De Brug” in Vroenhoven. We gaan eerste even kijken naar de eerste Belgische Wereldvredesvlam.
Eerste Belgische Wereldvredesvlam
De Wereldvredesvlam Riemst is onderdeel van het internationaal netwerk World Peace Flame. Dit verhaal begon op 31 juli 1999 in Wales waar zeven vlammen van vijf continenten werden samengevoegd. Daarvan werd een achtste vlam gemaakt: de Wereldvredesvlam. Sindsdien wordt wereldwijd geregeld een nieuwe vlam ontstoken. Aan De Brug van Vroenhoven werd op 29 april 2012 de eerste wereldvredesvlam van België ontstoken. De eeuwigdurende vlam fonkelt in een 2 meter hoog glazen monument. Het is een uniek symbool van vrede op deze historische plek. Want hier aan deze brug begon voor België op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog.
Dan wandelen we naar de brug. De brug over het Albertkanaal in Vroenhoven is een bijzondere plaats. Twee verhalen komen hier samen:
-Het begin van de Tweede Wereldoorlog, precies op deze plek
-De wereld van de kanalen en de binnenvaart.
Het gloednieuwe belevingscentrum De Brug vertelt die twee verhalen op boeiende wijze!
Belevingscentrum WO II: de oorlog alsof je er zelf bij was!
Wil je weten hoe en waarom de Tweede Wereldoorlog voor België in Zuid-Oost Limburg begon? Wil je de verhalen horen van soldaten en burgers die het meegemaakt hebben? Wil je weten hoe het was om onder de oorlog te leven? Om eindelijk bevrijd te worden? De Brug brengt deze opmerkelijke feiten en getuigenissen voor de allereerste keer samen voor het publiek. Het is een plek waar je terug naar de tijd van het begin van de Tweede Wereldoorlog begon en de tentoonstelling met heel veel videobeelden, maar ook uniformen en voorwerpen. Deze bevinden zich in de bunker.
We wandelen door de tentoonstelling en het is allemaal heel modern opgevat maar toch wel mooi en leerrijk. De overgang naar de binnenvaart is maar een kleine stap.
Belevingscentrum binnenvaart
Wat vaart er allemaal op onze kanalen? Wat zwemt erin rond? Hoe bouw je een brug? Hoe werkt een sluis? Hoe ziet de stuurhut van een modern binnenschip eruit? Zou ik een binnenschip door een sluis kunnen sturen? Wat doet een kanaal voor de economie? Waarom vermindert een kanaal de files op de wegen? Is dijkwachter zijn een fijne job?
De Brug beantwoordt al je vragen, ook die waar je nog niet aan gedacht had. Met boeiende informatie, verrassende weetjes en veel interactiviteit. Je wordt uitgedaagd om je kennis en kunde te tonen. Al je zintuigen worden aangesproken. Een belevenis voor al wie graag actief ontdekt en leert! Het is een prachtige plek waar je veel van kunt leren en die je wel aanspreekt.
Na het bezoek binnen gaan we even buiten rond, ook hier is het prachtig een mooi en modern gebouw dat toch niet afsteekt tegen de omgeving. De zichten vanop de brug over het kanaal zijn ook bijzonder waardoor onze dag hier prachtig afgesloten word.
BLOESEMTOCHT. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / BORGLOON. 26/04/2015.
BLOESEMTOCHT.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
BORGLOON.
Bloesemtijd in Haspengouw wil ook zeggen Bloesemwandeling bij de Loonse Tsjaffeleers. En wat een pracht van bloesem dit jaar. Kersen, peren en appelen staan volop in bloei de warmte van de afgelopen dagen heeft Haspengouw herschapen in één groot bloemen tapijt.
We vertrekken met de wandeling aan het College en wandelen zo Bolleberg op. Hier bloesems zo ver het oog rijkt. Hoogstam en laagstam wisselen af. Een eind lopen we op de Romeinse Heerbaan. Ook even langs de Speelweide een hoogstamboomgaard met kersenlaren banken en tafels een speelweide voor de kinderen en picknick plek. Wat een prachtige omgeving om te wandelen.
Verder lopen we langs de IJzeren doorkijkkerk.
Het kunstwerk, 'Reading between the lines' van het architectenduo Gijs Van Vaerenbergh bouwde de nieuwe kerk, bestaande uit dunne laagjes staal, in Borgloon. Op de site tussen de Romeinse kassei en de Grootloonstraat lieten Pieterjan Gijs (28) en Arnout Van Vaerenbergh (28) uit Leuven het dertig ton wegende kunstwerk op een dag ten tonele verschijnen. Een speciale constructiewijze zorgt ervoor dat het landschap altijd zichtbaar blijft doorheen de kerk, zowel van op afstand als van dichtbij. De kerk is daardoor aanwezig en tegelijkertijd ook afwezig in het landschap.
Hier hebben we een prachtig zicht op het centrum van Borgloon, en het kasteel van de Hulsberg.
Dan wandelen we het centrum in en dan via de controle in De Linde gaan we via de spoorwegzate naar Colen. We bezoeken het klooster van Colen waar vandaag ERFGOEDDAG is. Even de kerk en het Fruisstreekmuseum bezoeken en dan weer verder met de wandeling. Tot we terug zijn aan het begin van onze wandeling. Een dikke proficiat aan de wandelclub voor de prachtige wandeling.
De wandeling van Vilt geeft grote verwachtingen “Bloesemparade” we hadden niet door dat het twee verschillende wandelingen waren de zaterdag en zondag. De wandeling die wij gedaan hebben was alles behalve een bloesemparade, wat niet wil zeggen dat het geen mooie wandeling was. Maar wij hadden er ons meer van voorgesteld.
Vertrek in Hoeve Vilterhof en vlug de velden in, hier en daar een boom in bloei en dan door de velden wat verder zien we de wieken van de molen draaien, dit is wel mooi. We blijven even kijken en later komen we langs de molen voorbij. We komen nu aan de plek die “Gasthuis” noemt, een paar mooie wegkruizen en oude boerderijen. We wandelen verder en komen “het Rooth” hier een beter zicht op de windmolen. Weer verder langs een plantage hier toch wat bloesems te zien, weer verder en komen in “Klein Welsden” wel rare namen voor een buurtschap. Klein Welsden bestaat uit een lintbebouwing van een twintigtal boerderijen en huizen.
In Nederland heb je steden en gemeenten en deze bestaan uit buurtschappen, iets zoals onze gehuchten. We wandelen Klein Welsden uit en het bos in, een heel mooi stukje natuur fijn om door te wandelen. Nu wandelen we richting Cadier en Keer. Hier ook wat bloesem en een paar plantages. Wat verder komen we langs een groot gebouw, in het bovenlicht van de deur “Fabriek van Glas in Lood.” Het is gemaakt in glas in lood en verschillende vensters in het gebouw ook. We komen zo in het centrum van Cadier en Keer. Het oudste monumentale gebouw is de oude kerktoren, welke uit de 12e eeuw stamt. Het originele bijbehorende kerkgebouw is in de jaren 50 van de 20e eeuw afgebroken en daarvoor is een nieuwe H. Kruisverheffingskerk in de plaats gekomen. Bij de kerk staat een in 1928 opgericht Heilig Hartbeeld.
In Cadier en Keer staan vier vakwerkboerderijen en –huizen die tevens rijksmonument zijn. Naast de kerk de prachtige Meussenhof uit 1711. Hier hebben we controle en rust. Na de rust weer op pad langs de “Zwingelput”
Zwingelput
Een zwingelput of draaiput is een waterput met een (houten) opbouw (het puthuisje) waarin een katrol- of lier-mechanisme bevestigd is om water uit de grond boven te halen. Bovenop de vaak stenen put werd een houten opbouw met dak gebouwd waarin een houten rol bevestigd werd waaromheen het touw gedraaid werd. Deze houten rol werd met de hand aangedreven door een grote zwingel, waarmee het water naar boven werd "gezwingeld". Zwingelputten komen onder andere veelvuldig voor in Nederlands Zuid-Limburg waar de meeste zwingelputten te vinden zijn in dorpen en buurtschappen die gelegen zijn op de hogere delen van het landschap. In dorpen waar men geen beschikking had over een beek werd dan een put aangelegd om toch water te hebben voor het vee, de was of het huishouden. De putten zijn vaak in gebruik geweest totdat de dorpen werden aangesloten op de waterleiding. Vanwege de cultuur-historische waarde zijn een aantal van deze putten bestempeld als rijksmonument.
We verlaten het dorp en hier weer enkelen mooie oude hoeven en ook nog een paar prachtige hoogstamboomgaarden. Nu wandelen we verder en komen zo aan het “Klooster Blankenberg” is een kasteel gelegen aan de Blankenberg in het gehucht Honthem bij Cadier en Keer. Het huidige kasteel stamt uit 1825 en is gebouwd op de fundamenten van een middeleeuwse vesting in de vorm van een vuurtoren oorspronkelijk gelegen aan de Romeinse heerbaan van Maastricht naar Limburg en Trier. Toen de baron in 1841 overleed verkocht zijn weduwe het landgoed aan de Belgische baron Chestret de Haneffe. Het bleef tot 1904 in bezit van deze familie. In 1904 werd het klooster eigendom van het Franse broederschap van St. Blasius. In het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd Cadier bekend als een Blasius bedevaartsplaats. Door geldgebrek werd het kasteel slecht onderhouden en werd het broederschap noodgedwongen het klooster aan de paters Redemptoristen over te doen. Deze paters bouwden een kapel en een schuur bij het kasteel. Later werd het een klooster van de Zusters van het Arme Kind Jezus en kreeg het een flinke opknapbeurt.
In 2004 nam het Academisch Ziekenhuis Maastricht het complex over en werd het gebruikt als verpleeg- en herstelkliniek. De nog aanwezige zusters verhuisden naar het moederhuis van congregatie Huize Loreto in Simpelveld. Eind april 2010 heeft een katholieke stichting Blankenberg gekocht en op 10 juni 2010 werd bekendgemaakt dat het seminarie Redemptoris Mater het zal betrekken. Het kasteel met de aanpalende hoeve zijn een bijzonder mooi geheel. We nemen even de tijd om een kijkje te nemen. Dan weer verder. Nu weer een eind door de velden en zo komen we dicht bij de windmolen, wat prachtig om de wieken te zien draaien in de wind.
Van Tienhovenmolen 1855.
In 1855 liet Jan Meys, die in het gehucht Wolfshuis bij Bemelen woonde, een windmolen bouwen, die in 1856 gereed kwam. Het was een bijzonder gunstige plek op het later zogeheten Plateau van Margraten. Door de hoge plaats had de molen een uitermate gunstige windvang. Bovendien had de molen een grote landschappelijke waarde. Van welke kant men ook kwam, bijna altijd was de windmolen zichtbaar. Na een grote herstelbeurt kreeg de molen in 1957 de naam "Van Tienhovenmolen", als herinnering aan één van Nederlands grootste natuur- en molenbeschermers: mr. dr. P.G. van Tienhoven (1875-1953).
Deze was onder meer van 1923 tot zijn overlijden voorzitter van 'De Hollandsche Molen'. De enige windmolen in Nederland die grotendeels gebouwd is van mergelstenen. In de gevel van de voorbouw staat een merkwaardig stenen kruis. Het betreft een moordkruis uit 1417, dat afkomstig is van een nabij gelegen gasthuis, dat vroeger in de gelijknamige buurtschap stond.
We wandelen weer verder langs een paar bijzondere mooie oude vakwerkhoeven en zo langs Wolfshuis en dan terug naar de Hoeve Vilterhof waar deze toch mooie wandeling eindigt.
KONINKLIJKE SERRES VAN LAKEN. / LAKEN. 28/04/2015.
KONINKLIJKE SERRES VAN LAKEN.
LAKEN.
De Koninklijke Serres van Laken zijn een complex van serres bij het kasteel van Laken. De serres werden in art nouveau gebouwd door Alphonse Balat in opdracht van Leopold II. Dit serrecomplex maakt deel uit van de Koninklijke Schenking. Het serrecomplex omvat verscheidene ijzer- en glasconstructies die onderling op ingenieuze en speelse wijze verbonden zijn door verglaasde galerijen.
Daarbij is het geheel ingeplant in een natuurlijk heuvelachtig parklandschap van 14.000 m². De grootste serre, de ronde koepelvormige Wintertuin (1874) met een diameter van 60 m en een hoogte van 30 m, is opgebouwd uit een aantal concentrische gietijzeren spanten die halverwege hun overspanning extra ondersteund worden door een rondgaande Dorische zuilengang. Begin- en eindpunt van de spanten steunen op de grond zodat de serre het beeld biedt van een glazen koepel die door luchtbogen wordt geschoord. Door de enorme afmetingen was het mogelijk hier Congolese palmbomen te planten.
De Wintertuin van het Koninklijk Kasteel van Laken, als belangrijkste gebouw van het complex der Koninklijke Serres, was van groot belang voor de ontwikkeling van de ijzerarchitectuur. De kassen waren bedoeld als symbool van 's konings koloniale macht in Belgisch-Congo. Planten uit die streek zouden die macht illustreren. Waarschijnlijk had het "Palm House" in de Kew Gardens (zuidwest-Londen, 1844-48) Leopold II op dit idee gebracht. De uiteindelijke realisatie kwam tot stand in nauw overleg tussen de koning en de ontwerper Alphonse Balat na veelvuldige gesprekken, briefwisseling en gepresenteerde voorontwerpen.
Tussen 1885 en 1887 ontwierp Balat nog de Palmen-, de Kongo- en de Dianaserres en ten slotte, in 1893 de "ijzeren kerk", een door kranskapellen omgeven neo-Byzantijns geheel waarvan de koepel gedragen wordt door twintig kolommen van Schots graniet. Deze serre wordt dan ook officieel de Kapelserre genoemd. De Wintertuin bij het paleis te Laken fungeert nu als decor voor de ontvangsten van de koning.
Elk jaar in de lente worden de serres gedurende 20 dagen voor het publiek opengesteld volgens de wens van Leopold II. Deze traditie wordt door alle vorsten die na hem regeerden voortgezet.
MARCHE DE LA ST. GEORGES. / AMICAME MARCHEURS INDEPENDANTS. / ARCHENNES. 19/04/2015.
MARCHE DE LA ST. GEORGES.
AMICAME MARCHEURS INDEPENDANTS.
ARCHENNES.
We wandelen vandaag in Archennes – Eerken – een klein dorpje maar wel met interessante gebouwen. We parkeren onze auto aan de “Moulin Wierinckx” een voormalige graanmolen op de Dijle gebouwd in 1863 en gestopt met malen in 1980, in 1990 werd er van de molengebouwen sociale woningen gemaakt, vandaag zijn het mooie verzorgde woningen en de molengebouwen zijn bewaard gebleven.
We gaan naar het vertrek van de wandeling. In het voormalige “Hospice maison Coullemont.” Gebouwd in 1890 als rusthuis voor de armen en zieken van het dorp. Het gebeurde met een legaat van Charles Joseph Ghislain, Baron de Coullemont de Waterleet, Ailly et Tupigny. Vandaag is het van het OCMW van Grez-Doiceau. Hier vertrekt onze wandeling. We wandelen in rue des Moulin en komen langs de oude brouwerij. De “brouwerij Descamps” de gebouwen liggen achter de muur verstopt gelukkig kunnen we er een foto van maken, de fabrieksschouw is er ook nog altijd, een prachtig geheel.
We wandelen nu naar het “Domaine du Tilleur” een oude Brabantse hoeve nu vakantiewoningen. Weer verder en aan de linker kant tussen de bomen een prachtig kasteel. Weer verder veel landbouw en akkers en weilanden en zo ook de grote boerderijen en dan komen we aan onze rustpost. Na de rust weer verder en we komen dan aan de kerk Saint-Pierre, deze is nog open en we gaan even binnen kijken. In het koor houten meubelen met prachtig snijwerk. Ook de glasramen in mooi kleuren zijn prachtig.
Na het bezoek weer verder door de velden en zo komen aan het golfterrein. Is wel mooi gelegen in de natuur maar past het wel in dit landschap? Ieder zijn idee daarover. We wandelen nu over de oude weg naar Wavre. Dan wandelen we de Sentier Delmez in een prachtige smalle weg dat ons door de velden brengt en ons weer naar een paar grote oude boerderijen.
Nu wandelen we terug naar ons vertrekplaats prachtig is het hier we wandelen nog even langs het kasteel en dan terug via de rue moulin naar het vertrek. Een mooie en aangename wandeling in Archennes een dorpje in Waals Brabant.
Stavelot en zijn abdij zwaaiden vroeger de scepter over een groot deel van de Ardennen. Vandaag verbergt het stadje nog opvallende gebouwen uit die glorietijd. Maar Stavelot is aan de oever van de Amblève ook wat ingedommeld.
De natuur nam het over. We wandelen de startplaats uit en komen al vlug langs een paar kleine kasteeltjes. Eentje is nu hersteld “Castle Monty’s” dan wandelen we de oude spoorwegzate op ‘Ravel Ligne 44a’ Lijn 44a werd aangelegd als Pre-RAVeL en laat wandelaars toe lijn 45 te bereiken, die van Trois-Ponts naar Waimes loopt en die ook de ‘ voie verte de l’Ancienne Principauté’ wordt genoemd -de groene weg van het oude prinsdom.
Wanneer u langs lijn 44a wandelt worden we getroffen door de natuurlijke schoonheid van de landschappen rond Spa en het gehucht Nivezé. Dan wandelen we de vrije natuur in weilanden en bossen, met prachtige vergezichten. We komen zo in Amermont een klein gehucht met weer prachtige vergezichten. Ook de mooie vakwerkhuizen in de groene omgeving. Dan wandelen we het bos in wat prachtig toch. We komen aan de “Les Grandes Fagnes” op een hoogte van 500 meter. Hier weer prachtige vergezichten over het mooie landschap en de typische huisjes.
We komen in “Exbomont” weer een klein gehuchtje met prachtige vakwerkhuizen. Verschillende vakwerkhuizen al staat er eentje dat ernstig in verval is. We klimmen en klimmen en dan krijgen we als beloning een zicht op Exbomont gewoon mooi.
Verder door het bos en omgeving genieten van al het moois dat de natuur ons schenkt. Zo komen we terug in Stavelot waar deze prachtige wandeling afsluiten.