19e MARCHE AU PIED DU TERRIL. / MORTIER C’EST L’PIED. / BLEGNY. 05/10/2019
19e MARCHE AU PIED DU TERRIL.
MORTIER C’EST L’PIED.
BLEGNY.
We vertrekken met onze wandeling op het domain van Blegny. Blegny-Mijn, belangrijke mijnsite en Unesco-werelderfgoed. De mijn heeft twee schachten, die hier tot 8 niveaus omlaag reiken, met een diepste punt van 530 m. Alleen niveau 1 en 2 (op -30 m en -60 m) staan nog boven het grondwater. Schacht nr 1 dient tegenwoordig als toegangspunt van de ondergrondse rondleiding. De tweede schacht Marie l'Espérance is in gebruik voor de ventilatie van de galerijen, hier is ook bovengronds een museum ingericht. Verder zijn er exposities in de voormalige werkplaats en de kolenwasserij. Naast de mijn ligt de terril van Blegny met een hoogte van 43 m, waarop de steenresten gestort werden. In de steile wanden van de naburige rivierdalen werd al in de vijftiende eeuw steenkool gedolven op het landgoed Leval voor de monniken van de Abdij van Val-Dieu. Een ordonnantie uit 1716 vermeldt dat de tolheffing in Fort Navagne voor een scheepsvracht steenkool uit Trembleur twaalf stuivers bedraagt. De eerste schacht werd in 1779 afgediept. In 1883 fuseerden twee mijnbedrijven van Trembleur en Argenteau maar gingen in 1887 failliet. De Société Anonyme des Charbonnages d'Argenteau nam in 1919 de concessie weer op. Tijdens de Duitse invasie in mei 1940 werd schacht 1 en de kolenwasserij door het Belgische leger opgeblazen, de exploitatie ging door via schacht Marie. Tussen 1942 en 1948 werden de vernielde schacht en kolenwasserij herbouwd. Op het hoogtepunt in 1970 produceerde de mijn 232 000 ton steenkool met een personeelsbestand van 680 personen. Tot 1980 werd de mijn uitgebaat door Société anonyme des Charbonnages d'Argenteau-Trembleur. Na de sluiting werd de mijn voor het publiek opengesteld als toeristische attractie. Tot 1991 reed naar de mijn een toeristische tramverbinding, genaamd Li Trimbleu. Na een groot ongeval werd deze lijn gesloten. De mijnsite is als onderdeel van het Hasardbekken ten noordoosten van Luik en bij Wezet, een van de vier belangrijkste mijnsites van Wallonië en als dusdanig in 2012 door de Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO tijdens zijn 36e sessie erkend als cultureel werelderfgoed en bijgevoegd op de werelderfgoedlijst. Op 17 december 2015 werd de mijnconcessie formeel beëindigd verklaard door de Waalse regering. We vertrekken met de wandeling en wandelen een eindje door Blegny, ligt op het Plateau van Herve, op een hoogte van ongeveer 220 meter. Ten zuiden van de kern stroomt de Bolland in westelijke richting. Ten gevolge van de steenkoolwinning heeft enige verstedelijking plaatsgevonden. Ook de inwijking van gastarbeiders heeft dit geaccentueerd. We wandelen door het prachtige landschap Herve nergens kun je aangenamer wandelen dan op het Plateau van Herve, veel door de weilanden met hier en daar een hoeve zo ingeplant dat ze een deel uitmaakt van het landschap. Geregeld een stevige klim met als beloning een prachtig panorama. Langs een riviertje dat zich een weg gebaand heeft door het landschap. Door weilanden waar de koeien naar ons kijken ze denken waarschijnlijk wel wat komen die hier doen, maar ze gaan gewoon door met wat ze aan doen zijn. Gewoon prachtig en genieten van al het moois rondom ons. Dan komen we in Cerexhe-Heuseux. Langs de kerk en monument voor de gesneuvelden. Wat verder komen we aan Kasteel van Heuseux. Het kasteel werd voor het eerst vermeld in 1743, en werd ingrijpend verbouwd in 1766 in Lodewijk XV-stijl. Opdrachtgever was Jean-Baptiste de Diffuy die in hetzelfde jaar trouwde met Marie-Thérèse de Goeswin. Na diverse eigenaars te hebben gehad kwam het kasteel eind 20e eeuw aan de Association Chrétienne des Institutions Sociales et de Santé (ACIS) en werd een opvangcentrum voor gehandicapte kinderen, het Institut Sainte-Marie. De Zusters van Sint-Jozef (Filles de Saint-Joseph) beheerden dit instituut. In 2003 werd het kasteel geheel gerestaureerd. Bij het kasteel horen een park en een boerderij. Het witte kasteel is gebouwd in een L-vorm. Het hoofdgebouw heeft een breedte van zeven traveeën, waarvan drie voor het centrale deel, dat getooid is met een gebogen fronton. Hierop zijn putti afgebeeld welke de wapenschilden van de familie Diffuy dragen. Dit centrale deel wordt geflankeerd door twee enigszins vooruitgeschoven delen van elk twee traveeën in de vorm van een torentje met een sierlijke spits. Voor het kasteel ligt De kasteelboerderij van Heuseux . Het betreft twee parallelle bakstenen gebouwen die aan de zuidzijde zijn verbonden door een poortgebouw van 1726. Aan de noordzijde wordt de aldus ontstane binnenplaats afgesloten door een muurtje, waarin zich een hek bevindt. De rechtervleugel bevat een woongedeelte, een schuur en een stal. Links van het woongedeelte is een rond torentje aangebouwd dat uit de 16e eeuw stamt. De linkervleugel bestaat uit schuren en stallen. Aan de achterzijde van deze vleugel bevindt zich een ronde toren die niet meer van een spits is voorzien doch een plat dak heeft. We wandelen verder en dan weer de velden in en midden in het veld een oude boerderij die gerenoveerd werd en waar nu een brouwerij in gevestigd is. Brouwerij La Fabrique is gevestigd in de voormalige familieboerderij en dateert uit de 19e eeuw. Het is gelegen langs de beek van Bolland in het hart van de bosjes van het Pays de Herve. De naam van het bier is een eerbetoon aan de regio Pays de Herve en zijn bosjes. Op de achtergrond van het logo wordt schematisch een bos weergegeven. De uil, symbolisch dier van het bos, is aanwezig op het logo. De brouwerij is nog volop in ontwikkeling. Wij wandelen verder in het veld bij een boerderij staat een prachtige oude wagen zo maar in open lucht. We gaan verder en de mijn van Blegny komt in het zicht en dit wil zeggen dat we het einde van onze wandeling naderen. We wandelen het domein op en zo eindigt deze wel mooie wandeling.
DAUTENPAD. / DE SCHOVERIK. / DIEPENBEEK. 02/10/2019
DAUTENPAD.
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
De Dauteweyers : Industrieel patrimonium wordt weer natuur.
De naam "Dautenweyers" is waarschijnlijk een verbastering van "De oude wijers" - we vinden er al een vermelding van op de Ferrariskaart van 1769. De vijvers zijn vermoedelijk uitgebreid door ijzerwinning halverwege de 19de eeuw en later aangepast aan de viskweek. Nog later kon de natuur er opnieuw haar plaats innemen. De Dauteweyers is uiteraard een waterrijk gebied. De randen en de verlandingszones rond de vijvers vormen interessante overgangsgebieden. Verderop zijn er elzenbroekbossen en vochtig weilanden. Elk met zijn specifieke fauna en flora. We treffen hier dan ook vooral planten en dieren aan die water gebonden zijn. De Dauteweyers vormen het ideale decor voor één van de zeldzaamste amfibieën in ons land: de boomkikker. Het 11 ha omvattende gebied bestaat uit een reeks vijvers, waaromheen zich verlandingszones bevinden. De vijvers zijn ontstaan door winning van ijzererts, welke plaatsvond in de 19e eeuw en in 1873 tot een einde kwam. Om de vijvers zijn elzenbroekbossen en vochtige weilanden te vinden. De Dauteweyers maken deel uit van De Wijers, het vijvergebied dat zich uitstrekt over Diepenbeek, Hasselt, Genk, Zonhoven, Heusden-Zolder en Houthalen-Helchteren. We vertrekken met onze wandeling en genieten van de prachtige natuur in dit gebied. We komen ook in de Dorpsbeemden. De Dorpsbemden zijn ontstaan uit de vroegere gemeenschappelijke weidegronden. Dit 60 ha grote gebied van vroegere gemeenschappelijke weidegronden, ligt in de alluviale vlakte van de Demer. Hiervan beheert Natuurpunt 38 ha. De naam "Dorpsbemden" geeft aan dat het gebied lange tijd in gebruik was als gemeenschappelijke weidegrond. De gevarieerde bodemstructuur en het feit dat het gebied regelmatig overstroomde, zorgen voor een afwisselende plantengroei. Blauwgraslandbeheer in de Dorpsbemden. Blauwgraslanden zijn jaarlijks eenmaal gemaaide en onbemeste hooilanden, met een geringe opbrengst, op vochtige voedselarme bodems met wisselende waterstand (’s winters drassig en ’s zomers oppervlakkig uitgedroogd). Het zijn de schraalste en zeldzaamste graslanden met een uiterst groot natuurbehoud belang. De blauwachtige kleur is vooral afkomstig van pijpenstrootje, blauwe zegge en tandjesgras. Andere kenmerkende planten zijn blonde zegge, kranskarwij, kleine schorseneer en begeleidende planten zoals blauwe knoop, egelboterbloem, melkeppe, wateraardbei, gevlekte orchis en tandjesgras. Al deze planten komen in de Dorpsbemden voor. We komen langs de visvijver “De Pomperik” en ook langs de Demer. Voor de aanleg van een autoweg werd nog een visvijver (de Pomperik) uitgebaggerd. Het vertrek van de vaste paden op het Demerstrand zijn wel goed, parking en goed bewegwijzerd. Een fijne wandeling op de vaste wandelpaden van de Schoverik.
Eens wandelen in Brabant, Neerhespen een deelgemeente van Linter. Als w even opzoeken wat er in Neerhespen te zien is valt het wel mee, veel mooie gebouwen. De Sint Mauritiuskerk; met kanonskogel in gevel, Oude pastorie, Heilig Kruiskapel, Kasteel van Neerhespen, voormalig gemeentehuis en schoolhuis, hoeve Lammens, hoeve Grené en huis Vangoitsenhoven (Langstraat), Sint-Annakapel (hoek Langstraat ), St. Rochuskapel (Achter het Dorp), Kapel van het H.Hart (Kempeneersstraat), Hoeve Kempeneers (Bareelstraat), gedenksteen kapitein Dethier en trainingsschool voor politiehonden (Laarweg) vol verwachting naar Neerhespen. We komen langs de trainingsschool van politiehonden en voor de rest zien we niks van de opgenoemde plekken. We worden dadelijk de velden ingeleid. En daar blijven we voor d erest van de wandeling alleen als we terug naar Neerhespen komen we nog langs een kasteelhoeve. De laatste meters komen we nog langs een okkernoten dreef waar de zwarte walnoot ook staan. Zo eindigt onze wandeling in Neerhespen.
42e MARCHE FRANCHIMONTOISE. / LES MARCHEURS FRANCHIMONTIOS. / LA REID. 29/09/2019
42e MARCHE FRANCHIMONTOISE.
LES MARCHEURS FRANCHIMONTIOS.
LA REID.
La Reid is een deelgemeente van Theux. Het dorpscentrum van La Reid ligt ruim vijf kilometer ten zuiden van het centrum van Theux. In het noorden van de deelgemeente ligt nog het dorp Becco, in het zuiden de dorpen en gehuchten Desnié, Winamplanche en Vert-Buisson. Het centrum van La Reid is een aangename plek met een prachtige monument voor de gesneuvelde soldaten. De omgeving is heel groen en prachtig. Wat een prachtige omgeving met veel bos. Prachtig. Zo komen we in Becco, dit plattelandsdorpje dankt zijn naam waarschijnlijk aan de romanisering van 'bôkholt' (beukenbos) hoewel de populaire uitleg naar de relatieve armoede van de grond verwijst: 'en’na nin bêcop' (in het Waals: er is niet veel). Vanuit dit dorp hebt u een schitterend uitzicht op La Reid, Hestroumont en de bossen van Rohaimont. Het dorp heeft langwerpige boerderijtjes en woningen uit de 17de eeuw. De eenheid en homogeniteit van het geheel verleent het gehucht onmiskenbaar een architecturale waarde. De eerste kapel van Becco werd in 1714 voltooid en is aan Sint-Elooi gewijd, de patroonsheilige van de edelsmeden en smeden. Boven de hoofdingang verrijst het standbeeld van Sint-Elooi met zijn aambeeld. In de nabijheid staat er een indrukwekkende linde, met aan de voet het Croix du Tilleul (kruis van de linde) uit 1890. Het dorp ligt aan de oever van een beek in de nabijheid van een mineralenafzetting waar ooit ijzer ontgonnen werd. De vruchtbaarste gronden werden door de landbouw ingenomen en de bossen kregen de minst gunstige omstandigheden. Op de weg van Theux naar Becco staat er nog steeds een klein fort, een onderdeel van een verdedigings- en observatielinie die bij het fort van Tancrémont hoorde. Dit dorp is de plaats van de legende van de twee bezetenen van Becco. We wandelen verder elk dorp en gehucht heeft talrijke kasteeltjes en boerderijen uit de 17de en 18de eeuw. We wandelen verder door het prachtige landschap tot we terug aan ons vertrek komen. Een pracht van een wandeling.
1ERE MARCHE DES CHATEAUX / LES JOYEUX LURONS. / FORVILLE. 28/09/2019
1ERE MARCHE DES CHATEAUX
LES JOYEUX LURONS.
FORVILLE.
Een nieuwe wandelclub, Les Joyeux Lurons, werd geboren in Pontillas. De fusiegemeente Fernelmont ontstond uit de samensmelting van de tien huidige deelgemeenten Bierwart, Cortil-Wodon, Forville, Franc-Waret, Hemptinne, Hingeon, Marchovelette, Noville-les-Bois, Pontillas et Tillier. We wandelen vandaag met de nieuwe club en de verwachtingen zijn hoog. De verwachtingen worden maar gedeeltelijk ingevuld. Waar zijn de kastelen op de 12kilometer? We wandelen door de velden en komen langs een grote boerderij. Verder langs eindeloze velden en nog eens velden. Weer komen we aan een grote boerderij met een grote binnenkoer. We komen nu in Bierwart. We wandelen door het dorp langs de kerk en de school. We doen een kleine omweg om aan de Kasteelhoeve Bierwart te komen. De vierkante toren met ingang valt dadelijk op en de hele bouw. Wij moeten terug naar het parkoers langs een mooie kapel. Een eindje door een bos en we komen terug in het dorp vandaag is er een circus aanwezig wij kunnen even naar de dieren gaan kijken. Toch iets afwisseling op de wandeling. we komen in het volgende dorp Pontillas. Hier is er ook een kasteelhoeve maar we moeten weer de route verlaten om ze te kunnen zien. Ze ziet er wat vervallen uit we gaan weer de route op en komen langs weer velden, op eentje liggen honderden pompoenen. Wat verder en we komen weer op ons vertrek aan. De wandeling was niet wat we ervan verwachten maar al bij al valt het nog mee. Enkele regendruppels op het einde met een regenboog maakt de wandeling af.
Awans, Luiks Haspengouw heeft een landelijk karakter, word gekenmerkt door soms eeuwenoude hoeven, die verspreid liggen in een prachtig landschap met een pastoraal karakter. We wandelen door de straten van het dorpje en komen zo aan het wit kasteeltje. Wat verder komen we aan het kasteel van Awans Hier stond voorheen een oude boerderij, doch in de 2e helft van de 19e eeuw werd hier een kasteel gebouwd door Charles del Marmol, welke burgemeester van Awans was van 1861-1896. Door een 18e-eeuws poortgebouw, in baksteen en kalksteen uitgevoerd, kan men het kasteelterrein betreden. Op de binnenplaats vindt men rechts een vleugel uit de 2e helft van de 19e eeuw, in eclectische stijl. De andere vleugels werden sterk gewijzigd. Tegenover de ingangspoort bevindt zich een gevelsteen met opschrift: SAMSON 1707. Dan wandelen verder door de velden. Dan komen we in Ans. Reeds vanaf de 13e eeuw was er in Ans sprake van kleinschalige steenkoolwinning. In de 19e eeuw ging dit op industriële schaal geschieden, met name door de Charbonnages d'Ans et de Rocour. In de jaren '60 van de 20e eeuw verdween deze vorm van nijverheid. Maar meer bekend is Ans voor het Fort van Loncin. Het was een van de 12 forten van de ring van forten rond Luik. Het werd in 1888 naar plannen van generaal Henri Alexis Brialmont gebouwd. De forten werden opgetrokken uit ongewapend beton, aangemaakt met grote rolkeien uit de Ourthe. De vorm van het fort is een gelijkbenige driehoek met een oppervlakte van 0,01 km², die omgeven wordt door droge grachten van 10 meter diep en 15 meter breed. Het fort bevindt zich ongeveer 7 km ten westen van de binnenstad van Luik aan de uitvalsweg in de richting van Brussel. Het fort ligt op circa drie kilometer afstand van Fort Lantin en Fort Hollogne. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort niet herbouwd. Het fort werd (of beter: bleef) de begraafplaats voor de soldaten die omkwamen bij de explosie. Dit onder andere vanwege het feit dat er zich in het fort waarschijnlijk nog enkele tonnen aan munitie bevinden. In 2007 haalde men 3500 obussen van onder het puin. Omdat men het nooit heeft aangedurfd de granaten en het kruit op te ruimen, besloot men het hele complex in een groot graf te veranderen. Ter nagedachtenis werd er een monument bij het fort gebouwd. Bij recente opgravingswerken ontdekte men 25 lijken van gesneuvelde soldaten, waarvan er vier konden worden geïdentificeerd. Deze werden bijgezet in de crypte van het fort. Door toedoen van het Waalse Gewest geraakt dit fort langzaam aan ontsloten. Bij een bezoek kan men een audiogids meekrijgen. Elk kwartier weerklinkt er een simulatie van de explosie van het fort na de destijds noodlottige inslag van een 420mm granaat. Bij het Fort ligt het Museum van het Fort. Wij wandelen over het fort en we zien welke schade de ontploffing aan richtte en dat het vandaag de begraafplaats is van de vele soldaten die hier sneuvelden. In de crypte liggen ook nog vele soldaten begraven. We kunnen deze even bezoeken en zien de vele grafkelders. Na het bezoek nog even door de velden en zo terug bij ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
39. INTERNATIONALE WANDERUNG. WANDERCLUB BUTGENBACH. BUTGENBACH.
39. INTERNATIONALE WANDERUNG.
WANDERCLUB BUTGENBACH.
BUTGENBACH.
Onze wandeling vertrekt vandaag in “Sport-und Freizeitzentrum Worriken” Het Meer van Bütgenbach is een stuwmeer op de rivier de Warche. Het meer ligt op het grondgebied van de gemeente Bütgenbach en heeft een oppervlakte van 120 hectare (of 1,2 km²). De dam werd aangelegd van 1929 tot 1932 en heeft een hoogte van 23 m. De dam muur rust op elf bogen en ligt op 550 meter hoogte. Het meer kan 11 miljoen kubieke meter water herbergen. Bütgenbach zelf ligt op de zuidwestelijke oever van het meer op een hoogte van 548 meter. Het meer bevindt zich op de rand van het plateau van de Hoge Venen. Op de westoever van het meer lag vroeger station Bütgenbach. We wandelen vlug de Vennbahn, letterlijk: spoorweg van de Hoge Venen op. De Vennbahn was een spoorweg in de Oostkantons die door het Verdrag van Versailles aan België werd toegewezen, hoewel delen ervan door Duitsland liepen. De Vennbahn verbond de industriële centra van Aken en Luxemburg op de kortst mogelijke manier. In België is het traject Sankt Vith - Troisvierges spoorlijn 47, het deel Raeren - Sankt Vith spoorlijn 48 en is het trace Raeren Grens - Raeren een onderdeel van spoorlijn 49.De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. Ook zou ze de economie van verschillende plattelandsgebieden laten opleven en de inwoners ervan werk verschaffen in de industriële centra, die door de komst van de lijn makkelijker toegankelijk zouden worden. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, in de daaropvolgende jaren werd de baan bijna volledig naar twee sporen uitgebreid. Om dit mogelijk te maken moesten verschillende hoogteverschillen worden weggewerkt en het spoor op sommige plaatsen worden versmald omdat de beschikbare ruimte naar enkelspoornormen was berekend. Op de route staan verschillende infoborden met de geschiedenis van de Vennbahn. Zo komen we aan het Viaduc de Bütgenbach. De indrukwekkende brug is onderdeel van het Quervennbahn-traject, dat voor de Eerste Wereldoorlog werd aangelegd voor militaire doeleinden. Ze was onmisbaar op deze plek, omdat het tracé volgens de strenge criteria van de Duitse legerleiding slechts zeer beperkt mocht stijgen. Bij de terugtocht van de Duitse troepen in 1940 werd de brug door Duitse geniesoldaten opgeblazen. Wel werd ze tijdens de oorlog tijdelijk heropgebouwd door Amerikaanse genietroepen. Na de oorlog viel het viaduct onder de bevoegdheid van de Belgische spoorwegen. Van op het viaduct prachtige zichten over het landschap. We komen ook voorbij infoborden van de “ Weg van Herdenking” De 96 km lange rondwandelweg „Weg des Gedenkens“ werd in het voorjaar van 2015 geopend. De weg loopt over markante plaatsen van de oorlogsgeschiedenis in het Duits-Belgisch grensgebied via reeds bestaande wandelwegen in Büllingen, Bütgenbach en Waimes aan Belgische zijde en de gemeentes Hellental en Monschau in Duitsland. Onderweg verklaren 30 viertalige infopanelen de historische gebeurtenissen rond het Ardennenoffensief, smokkelen, Westwall en nog veel andere thema’s. zo staat er ook een bord bij het viaduct met de info. Altijd fijn om een stukje geschiedenis te leren kennen. Ne een eindje op de spoorweg verlaten we het en wandelen de velden in. We steken het riviertje over en beginnen te klimmen. Op een heuvel staat een prachtig kruis. Spijtig dat we er niks te weten komen over dit toch wel prachtig stukje erfgoed. Het kruis in het midden een beeld van een gezeten geestelijke met voor het een gekruisigde Christus. We moeten verder en komen in Nidrum, hier hebben we rustpost in een typische Eifel huis. We wandelen door het dorpje en komen aan de infoborden over het dorp hoe het vroeger was met oude foto’s van het dorp. Heel mooi om te zien. Verder met onze wandeling en komen zo nu onder het viaduct van Butgenbach door. We komen nu aan het natuurleerpad “Mausheck”. Nog even verder en we komen aan het Meer van Butgenbach dat we volgen tot we aan ons vertrek komen. Een pracht van een wandeling, en wat een geluk met het weer blauwe luchten en zon wat wil je nog meer.
Vertrek aan de Taverne De Horne te Vechmaal. Vlakbij het kruispunt vind je een groot houten bord met verschillende aangeduide wandelingen. De wandeling van de Greenspot Heks langs de mergelgroeven (6 km) is over het hele traject aangeduid met oranje kleur. We vertrekken voor de controle aan de herberg De Horne en wandelen naar het Kasteel van Heurne (kasteel van Horne) bevindt zich in Sint-Pieters-Heurne. Het bouwjaar van kasteel van Heurne is niet bekend. Het kasteel was lange tijd in het bezit van de Tongerse familie Bosch, wier wapenschild boven de ingangspoort van de kasteelhoeve prijkt. De bijbehorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch. De familie Bosch had het kasteel van de 17e tot en met de 19e eeuw in hun bezit. Het 18de-eeuwse kasteel van Heurne bestaat uit een kasteelhoeve en een kasteel met moestuin en park. We wandelen verder in het beekdal bevinden zich boomgaarden en weilanden, terwijl op de hoger gelegen delen de akkerbouw wordt beoefend. Vooral tarwe en suikerbiet wordt er tegenwoordig geteeld. We komen ook langs enkele oude hoevens voorbij. We wandelen nu het veld in en komen aan de Waterkuilis één van de mergelgroeven van Henisdael. De mergellagen zijn restanten van een uitgestrekte zee die zich ongeveer 90 miljoen jaren geleden terugtrok. De mergelgroeven van Henisdael liggen in een hoefijzervormige depressie en omvatten verschillende mergelgangencomplexen. Vermoedelijk werden ze pas uitgegraven in de tweede helft van de negentiende eeuw. De naam is afgeleid van het vroegere kasteel van het adellijke geslacht Henisdael. Van dit gebouw bleven enkel nog de hoeve en het poortgebouw over, de groeven zijn niet toegankelijk. In deze mergelgroeve in Vechmaal werd waarschijnlijk in de Romeinse tijd al mergel en silex gewonnen. Tot 1835 ging men door met de ontginning van mergel waardoor er ondergronds een groot gangenstelsel ontstond. Vandaag zijn de kuilen een overwinter plaats voor vleermuizen en door het Regionale Landschap en natuurpunt een prachtige plek, de toegangen zijn afgesloten met ijzeren kunstwerken. We klimmen terug uit de kuil en vervolgen onze weg een eind door een holle weg en dan weer velden en akkers. Na een eindje gewandelt te hebben komen we aan de Hoeve Henisdaal- Hoeve Henisdael is een historisch hoevecomplex. Het poortgebouw stamt uit de 2e helft van de 16e eeuw, en is in laatgotische stijl met renaissance-elementen. De hoekbanden zijn beneden van kalksteen, boven van mergelsteen. Boven de poort bevindt zich een gevelsteen waarop zich het wapenschild van het geslacht Van Henisdaal bevindt. Aan beide zijden hiervan vindt men een kleine gevelsteen dat een harnas uitbeeldt. De tegen de noordgevel van het poortgebouw aangebouwde traptoren was vroeger hoger, maar de houten wenteltrap is nog origineel. In deze toren vindt men nog schietgaten. Veel van de bedrijfsgebouwen zijn uit de 2e helft van de 19e eeuw. De dubbele dwarsschuur, met twee rondboogpoorten, is waarschijnlijk ouder. Nu wandelen we langs het huis van mij grootouders van vaders kant. Altijd vreemd om er zomaar langs te lopen. Nu komen we aan de Sint-Martinuskerk deze wordt omgeven door het ommuurde kerkhof bereikbaar via een hoge trap aan de westzijde. De kerk is de parochiekerk van het dorp en is gewijd aan Sint-Martinus. Nu nog even en we zijn terug op ons vertrek en kunnen we controle afsluiten.
Slenaken, de parel van het Heuvelland, ingebed in een van de mooiste landschappen van Nederland, met België om de hoek en Maastricht, Luik en Aken op steenworp afstand. Dit vriendelijke dorp is voor u een heerlijke plek om te ontspannen en te genieten van de natuur, cultuur. Slenaken (Sjlennich, in het plaatselijke dialect) is één van de tien kerkdorpen van de gemeente Gulpen-Wittem, maar volgens veel mensen met ruime afstand het mooiste. Samen met de buurtschappen Beutenaken, Heijenrath en Schilberg vormt Slenaken al sinds mensenheugenis een van de belangrijkste toeristische bestemmingen van Zuid-Limburg. Niettemin behoort het dorp met zijn 600 inwoners tot de kleine kernen van de gemeente. Slenaken, ook wel de Parel van Zuid-Limburg genoemd, ligt in het Gulpdal, een asymmetrisch dal met aan de ene zijde flauwe hellingen die in gebruik zijn als grasland en aan de andere zijde steilere hellingen waarop de bossen liggen. Het zijn prachtige beelden die we krijgen in het golvend landschap, met vergezichten over het prachtige landschap. We komen zo aan de voormalige cementfabriek Beutenaken. De Groeve Habets De voormalige dagbouwgroeve ligt ten oosten van Beutenaken in de oostelijke dalwand van het Gulpdal. Ze ligt hier in de westelijke helling van het Plateau van Crapoel aan de noordwestkant van het Groote Bosch. De Kalksteen van Beutenaken is fijnkorrelig en lichtgrijs van kleur. Het kalksteen bevat maar weinig vuursteen. De 5 meter hoge kalkoven werd in 1929, maar de kalksteen was te zacht en de kalkoven viel in verval vandaag is er niet veel meer van te zien. Wat verder komen we in Beutenaken, is een buurtschap van Slenaken in de gemeente Gulpen-Wittem. De nederzetting is gelegen in het dal van de Gulp. Het riviertje de Gulp, dat een zijbeek is van de Geul, stroomt hier achter de huizen langs. We wandelen door het buurtschap en wandelen door holle wegen en veldwegen. Zo komen we in Terlinden. Hier staan vier vakwerkboerderijen en -huizen die tevens rijksmonument zijn. Ter compensatie van het feit dat Terlinden geen eigen parochiekerk heeft, is er een forse kapel. Verder bevinden zich in en rondom het gehucht diverse wegkruisen. Weer verder veel klimmen en dalen en zo wandelen we Slenaken terug in. Einde van een prachtige wandeling.
34E MARCHE INTERNATIONALE DES LONGS PIEDS. / LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS. / WANZE-HUY. 14/09/2019
34E MARCHE INTERNATIONALE DES LONGS PIEDS.
LES LONGS PIEDS ANTHEITOIS.
WANZE-HUY.
Gelegen in de vallei van de Maas, tussen Luik en Namen, bestaat de gemeente Wanze uit 6 dorpen en een gehucht. De plaats heeft een modern gezicht en industriële gebieden, waar steengroeven worden gebruikt om kalksteen te leveren en een beroemde suikerraffinaderij. Geïntegreerd in het natuurpark van de valleien van de Burdinale en Mehaigne, heeft Wanze geprofiteerd van de aantrekkingskracht van de landelijke gebieden om een groen toerisme te ontwikkelen. Het natuurpark van de valleien van Mehaigne en Burdinale, opgericht in 1991, omvat 22 dorpen van vier gemeenten: Braives, Burdinne, Héron en Wanze. Het heeft een oppervlakte van 10.500 ha. De doelstellingen zijn georganiseerd rond 4 assen: de ontwikkeling van het grondgebied, het behoud van de natuur, de bescherming van het milieu en de plattelands- en economische ontwikkeling. Gelegen aan de uitgang van Huy, waarvan het vaak wordt beschouwd als de woonwijk, heeft het dorp Wanze zich de laatste jaren grotendeels ontwikkeld. Grotendeels agrarisch in de vorige eeuw, wordt Wanze vandaag beschouwd als een semi-industriële gemeente. Doorkruist door de Mehaigne in zijn laatste meanders, is het dorp gecentreerd rond de Place Faniel; Daarnaast zijn er enkele opmerkelijke gebouwen: de oude priorij uit 18C, de 18C-kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Redding, de 19C Sainte-Marie Madeleine-kerk, een voormalige koetsiersherberg in 18e eeuw (Chaussée de Wavre) en enkele architecturale ensembles rue Smal en rue Vieille Hesbaye. We vertrekken met onze wandeling in het centrum en steken de Maas over en dan trekken we de natuur binnen, veel afwisseling en weer een eind langs de Maas en langs de suikerraffinaderij. We blijven een heel eind langs de Maas wandelen en dan beginnen we te klimmen de hoge rotsen steken hoog boven de Maas uit. Boven staat er een ruïne. Wat verder is de rustpost en vandaar uit wandelen we door een prachtig stukje natuur. Veel bos en langs een kleine beek wat is dit mooi. Dan dalen we en wandelen we de velden en weilanden binnen, de boerderijen en huizen in grijze lokale steen zijn zo prachtig. Dan krijgen we de toren van het kasteel te zien en we draaien daar het domein op langsde “Ferme du chateau D’Ahin”. Door het park en zo krijgen we het prachtige kasteel in zicht.
Château d' Ahin
De oorsprong van het château d’ Ahin ligt vermoedelijk in de 13de eeuw en was opeenvolgend in het bezit van de families: Dominion (1350), de Faulx (1404), Aubrion (1468), en vanaf 1618 tot het einde van de 18de eeuw d’ Arberg de Valagin en de familie Huytens (1811). Het château d’ Ahin, gelegen tussen de Maasvallei en de hoogvlakte van de Condroz midden in een immens park van 20 ha en aangelegd in Engelse landschappelijke stijl, werd oorspronkelijk opgebouwd uit kalk- en baksteen in Romaanse stijl. In 1852 komt het in handen van de prins de Looz-Corswaren die het ingrijpend renoveert in Vlaamse-Renaissanse stijl. In 1887 ging het over naar de familie Dansaert en in 1896 de familie de Lhonneux. Sinds 1931 is het eigendom van baron Pierre van Zuylen.
We wandelen over het domein met een prachtig zicht op het kasteel en wandelen dan de hoofdingang uit en steken de Maas terug over en dan voorbij de kerk die open is en we nemen even de tijd om binnen te kijken en zo zijn we vlug terug aan ons vertrek.
Hoelbeek is een dorp in het zuiden van Haspengouw. De bodem bestaat uit zand en leem en is voor ongeveer 30% bebost. Verder is er ook nog akkerbouw en grasland. Het dorp is lange tijd een landbouwersdorp gebleven maar ontwikkelt zich vanaf de laatste decennia van de 20e eeuw toch meer en meer als woondorp. In 1974 werd, op Ketelveld aan de Maastrichterstraat, een Romeinse tumulus gevonden. In 1178 was Hoelbeek een Loons leen. Vanaf de 14e eeuw werd het een onderdeel van een grotere heerlijkheid, die vanuit de burcht van Jonckholt bestuurd werd. In 1795 bij de vorming van de gemeenten werd Hoelbeek een zelfstandige gemeente. Ten noorden van de kom liggen de bossen en landgoederen van Kasteel Jonckholt en Kasteel Groenendaal. We vertrekken aan de Sint-Adrianuskerk, deze neoromaanse zaalkerk werd gebouwd in 1926, hoewel Hoelbeek pas in 1934 een zelfstandige parochie werd. Het bakstenen gebouw heeft een ingebouwde, vrij lage toren. In 1969 was er een brand die het interieur vernietigde. De ruïne van Kasteel Jonckholt : een ruïne van een versterkte burcht die in de 14e eeuw werd opgericht op funderingen van een 11e-eeuwse strategische nederzetting. De burchtmuren zijn tot ongeveer een meter hoogte terug opgebouwd. Opmerkelijk is de aarden wal met dubbele slotgracht. Deze omwalling werd aangelegd bij de opkomst van het buskruit. Het geschut kon op die manier niet rechtstreeks de één meter dikke stenen muur treffen. De ingangspoort werd dwars op de aarden wal aangebracht. In de aarden wal maakte men vier ronde torens waarin men de verdedigingslinie met geschut plaatste. Dit is nu nog steeds duidelijk zichtbaar. Kasteel Groenendaal. In de onmiddellijke omgeving, op het grondgebied van de gemeente Waltwilder, ligt het kasteel Groenendaal verborgen in de bossen. Het kasteel was vroeger via een dreef verbonden met de burchtruïne van Jonckholt. We wandelen door de velden naar Mopertingen weer een stuk door de velden en dan komen we aan een prachtige kapel. We wandelen verder door de velden naar Eigenbilzen. We houden even halte aan de spoorweg en komen langs de bunker voorbij. Nog even verder en we komen terug in Hoelbeek.
40. INTERNATIONALE TAGESWANDERUNG. / TAPP-TAPP RODT. / RODT. 08/09/2019
40. INTERNATIONALE TAGESWANDERUNG.
TAPP-TAPP RODT.
RODT.
Het vrijetijdscentrum aan de Tomberg biedt rust, sport en ontspanning voor elke natuurliefhebber en wandelaar. Prachtige route door de ziel van de Ardennen, het bos. Van bij de eerste meters worden we omhuld door de extracten van de bomen uit het arboretum: welkom in het overweldigende groen. Zo kunnen we deze wandeling het beste omschrijven. Het ganse parkoers ligt in het bos. We vertrekken met de wandeling aan de “skihutte” hier is ook het Biermuseum. Dit museum bevat ongeveer 4000 flessen van verschillende biersoorten van de daarbij horende glazen en uiteenlopende werktuigen, evenals enkele antiquiteiten. De flessen zijn afkomstig uit 140 verschillende landen en maken de bezoeker vertrouwd met het brouwerijleven van 5 continenten. We wandelen gans de wandeling door het bos. We komen veel paddenstoelen tegen en dit maakt de wandeling nog beter en zorgt voor afwisseling. We wandelen verder en komen zo aan een grenssteen van de Pruisen. Een oude hoeve staat er ook en daar zit een groep mensen die zich verkleden en een periode uit het verleden naspelen. Wij volgen een eind de oude grens. Zo wandelen we door het bos en langs weilanden. We komen zo in Oberst Crombach-Hinderhausen. Een deelgemeente van Sankt Vith. We wandelen door het dorp en langs oude hoeven en dan weer terug het bos in. Dan komen we aan het voormalige hotel Buchenberg de oude grenspost. Nu niet ver meer en we komen terug aan de Tomberg. Het is een prachtige wandeling geheel in het bos.
MARCHE DE JOUR / . LES HERMALLIS. / HERMALLE SOUS HUY. 07/09/2019
MARCHE DE JOUR.
LES HERMALLIS.
HERMALLE SOUS HUY.
Onze wandeling vertrekt in het centrum. In het oude centrum van het dorp bevinden zich het Kasteel van Hermalle-sous-Huy en de Ferme castrale van Hermalle-sous-Huy met twee musea. Het kasteel is van zandsteen, kalksteen en baksteen gebouwd en heeft een hoefijzervorm rond een voorplein. Het heeft twee ronde torens op drie niveaus, alsook twee vierkante torens en is door een slotgracht omgeven. Ferme castrale s de oude versterkte hoeve van het kasteel van Hermalle waarvan de oudste delen dateren uit de 12de eeuw. In het laatste kwart van de 20ste eeuw, na de stopzetting van de landbouw, is de hoeve verlaten en uiteindelijk verkocht door de toenmalige eigenaars, de familie de Potesta die langzamerhand het heerlijke goed heeft laten verbrokkelen. Gekocht eind 1990 door een coöperatieve vereniging van individuen, kent ze het begin van een renovatie die nog niet is voltooid. In september 1991 is de schuur, die een van de mooiste dakconstructie van de provincie toont, voor het eerst voor het publiek tijdens de Open Monumentendagen geopend. Vanaf 1993 worden in de hoeve de bibliotheek en museum van de gastronomie, het museum "Postes restantes", de plaatselijke VVV, een taverne en een tweedehandsboekhandel gecreëerd. Het oude hoofdgebouw is een privé-woning en de oude mesthoop is een kleine tuin geworden. Naast het kasteeldomein is de pastorie ook een bijzonder gebouw. In het dorp zijn verschillende bijzondere huizen te bezichtigen, maar wij wandelen langs het kasteeldomein de natuur in. Dit domein heeft twee bomen die door het Waals Gewest opgenomen zijn: Een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) in de dreef (gevuld oude gracht) die zich langs de muur van het oude kerkhof uitstrekt; Een gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), "boom van de gehangene-drenkeling" genoemd, aan de rand van de slotgracht, tussen de hoeve en het kasteel. Wij wandelen nu door het bos en dalen af. We komen aan de Ferme de Hottine. Een hoeve van de abdij van Flone, gebouwd in 1715. Gelegen in een prachtige omgeving van velden en bos. De beek Oxhe vloeit hier voorbij. Van hier uit hebben we een zicht op Tihange. We moeten nu een hele klim maken Thier d'Olne op. We wandelen verder en gaan dan Amay binnen, het eerste wat we te zien krijgen is de ruïne van de l'Eglise Notre-Dame d'Amay. Oude vervallen half afgebroken kerk in Amay aan de Rue des Prisioniers Politiques. Notre Dame kerk, Negentiende eeuw. Neogotische gebouw gebouwd in 1871. Vervallen en gesloopte kerk. Wat verder hebben we onze rustpost. Dan weer verder en we komen aan een prachtig stuk van onze wandeling. We wandelen de Graviere d’Amay binnen dit grindmeer van 23 ha gelegen op een domein van 44ha is vandaag een belangrijk natuurreservaat. Dit meer is aangelegd met rietvelden, zacht glooiende oevers, een wandelpad, boom- en struikplantages. Meer dan 120 verschillende soorten vogels zijn hier waargenomen, ook de bever is hier te gast en een bijzonder bouwwerk werd er gebouwd aan de oever van het meer. Een muur voor de oeverzwaluwen. We wandelen langs het meer en zien de sporen van de bever spijtig hebben we nog nooit eentje gezien. Verder rond het meer en dan verlaten we het domein. We komen aan het station van Amay. Een eindje langs de spoorweg en dan komen we in het centrum aan. Waar twee mooie gebouwen onze aandacht trekken. Het gemeentehuis van Amay. Dit is de voormalige woning van de directeur van Vieille Montagne. De gebouwen waarin nu het gemeentehuis van Amay is ondergebracht hebben een bijzondere historische betekenis voor Amay. Een van de twee villa's behoorde immers toe aan Vieille Montagne en was het verblijf van de directeur van deze oude zinkmijn, de andere was eigendom van de eigenaar van een steenbakkerij. Wat verder zijn we bij de Maas die we een tijdje volgen voorbij een bunker en dan komt de brug in zicht welke wij oversteken en zo terug keren naar ons vertrekpunt. Mooi en interessante wandeling.
Het dorp zelf is gelegen in het beekdal van de Eyserbeek, die bij het zuidelijker gelegen dorp Bocholtz ontspringt. Dit dal kent steile hellingen, met boven op de heuvelplateaus weidse uitzichten. Tegen een van deze hellingen is een woonwijk gebouwd, genaamd Hulsveld. De beek vormt de scheiding tussen het Plateau van Ubachsberg in het noorden, en het Plateau van Bocholtz in het zuiden. Mede door de nabijheid van de Oostelijke Mijnstreek is de plaats sterk gegroeid. De omgeving van Simpelveld is sterk glooiend, er zijn enkele holle wegen en stukjes hellingbos. We vertrekken en wandelen door het vakantiepark en komen zo aan het station van de ZLSM.
De Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) is een stichting die de stoomtreindienst exploiteert op de spoorlijn tussen Kerkrade en Schin op Geul, een toeristische spoorweg, onder de museumnaam Miljoenenlijn. Het gedeelte tussen Kerkrade en Simpelveld is onderdeel van de Miljoenenlijn. Tot en met 2016 werd er ook tussen Schin op Geul en Valkenburg gereden, doch wegens een verbod door de Inspectie voor Transport kan er momenteel niet op het spoor van ProRail worden gereden, waardoor het eindpunt vooralsnog Schin op Geul is.
We wandelen langs het spoor en we zien veel oud spoorwegmateriaal staan dan wandelen we langs het seinhuisje. Dan langs de Molenstraat met op de hoek een prachtig gebouw gedeeltelijkvakwerk. En wat verder de oude watermolen, daterend uit 1774, is een nationaal monument. Van de oorspronkelijke molen zijn onder andere het molenhuis en het ijzeren middenslag waterrad, met de bijbehorende watergoot, nog zichtbaar. Wat verder langs de prachtige natuur en langs oude huizen. Zo komen we in Bosschenhuizen. Het gehucht ligt tussen Simpelveld en Trintelen. In de buurt ligt de Klingeleberg (195 meter). Aan De Ling staat een kapel gewijd aan het Heilig Hart, gebouwd uit Kunradersteen in 1958. Dan verder door de velden met prachtige zichten in de verte zien we de windmolen staan, hoe prachtig is dit. Deze in perfecte windmolen staat op de heuvel en is van ver te zien. Verder door de velden en we komen in Huls. Het gehucht ligt boven op een heuvel gezien vanuit het dorp Simpelveld die de Huls wordt genoemd. In de volksmond zegt men daardoor meestal "op de Huls" (óppen Huls) als men "in Huls" bedoelt. Ten noordoosten van Huls ligt de Keverberg. Westelijk van het plaatsje ligt de Vrouweheide, een heuvel waarvan men vroeger dacht dat dit het hoogste punt van Nederland was doordat het werkelijke hoogste punt, de Vaalserberg, vanaf de heuveltop lager lijkt te liggen. Dat komt omdat de Hoge Venen op de achtergrond op gelijke hoogte lijken te liggen. Weer verder door de velden naar Ubachsberg, ligt op het Plateau van Ubachsberg op een hoogte van ongeveer 180 meter. Ten noorden van Ubachsberg ligt het natuurgebied de Kunderberg. We wandelen verder en van welke kant men ook komt naar Ubachtsberg moet bergop gaan. We moeten serieus klimmen maar de beloning is dan ook prachtig een zicht over het landschap. Weer verder en dan staan we voor de windmolen. “ Op de Vrouweheide” De molen werd in 1858 gebouwd. De molen bleef tot 1925 in bedrijf en verviel daarna tot een ruïne. In 1958 volgde een uitwendige restauratie als stilstaand monument. Het binnenwerk was rond 1950 reeds verwijderd. De molen was na de restauratie tot 1975 in gebruik als café-restaurant. Sinds 1980 is de molen in gebruik als woning. Bij een omvangrijke restauratie in 1989 werd de molen uitwendig weer in de originele staat gebracht. De molen is particulier eigendom en is in principe draaivaardig. De windmolen staat op het Plateau van Ubachsberg. Weer verder en we komen in Mingersborg. In het gehucht bevindt zich een aantal historische boerderijen en huizen waarvan een enkele is opgetrokken uit vakwerk. De Bernardushoeve is een grote carréboerderij die stamt uit de eerste helft van de 19e eeuw en is opgetrokken uit Kunrader kalk en baksteen en aan de binnenplaats ook vakwerk. Dit historische bouwwerk is verklaard tot rijksmonument en doet heden dienst als herberg. Mooie vakwerkhuizen en boerderijen uit Kunradersteen komen we tegen en dan komen we in Trintelen. In Trintelen staan een aantal bezienswaardige eeuwenoude boerenhoeves, waaronder de meer dan 500 jaar oude Trintelerhof. Midden op een andere driesprong staat een puthuis met een ruim 70 meter diepe waterput, een van de hoogstgelegen van Nederland. De put is al vele eeuwen oud, maar het vroegere puthuis werd in 1953 afgebroken en vervangen door het huidige en nog eens in 1982 herbouwd (op het puthuis staat het jaartal MCMLXXXII in Romeinse letters). Trintelen ligt op het Eiland van Ubachsberg. Het Eiland van Ubachsberg is een bijzonder aardkundig object in Nederlands Zuid-Limburg en is onderdeel van het Plateau van Ubachsberg. Het is een markant hooggelegen gebied in het heuvellandschap met als hoogste punt de Vrouwenheide. De Vrouwenheide is een geologisch monument. Nu wandelen we terug door de velden door het heuvelend landschap en na een tijdje zijn we terug in Simpelveld.
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE. / ASSOCIATION DE MARCHEURS SAINT-MENGES. / ST.-MENGES-ARDENNES FRANCE. 01/09/2019
RANDONNEE POPULAIRE INTERNATIONALE.
ASSOCIATION DE MARCHEURS SAINT-MENGES.
ST.-MENGES-ARDENNES FRANCE.
Vandaag gaan w eens wandelen in Frankrijk. De Franse Ardennen. De stad ligt dicht bij het regionale park van de Ardennen . De rivieren de Maas , Falizette en Borne du Pilotis , 194 meter boven zeeniveau, zijn de belangrijkste rivieren die de stad Saint-Menges doorkruisen. De inwoners worden Saint-Mengeois en Saint-Mengeoises genoemd. Voor we op pad gaan worden we getrakteerd op een gratis koffie. We vertrekken in het centrum, waar de kerk Sainte-Memmie en het stadhuis zijn gebouwd in gele steen.
De kerk is gewijd aan Saint Memmie, eerste bisschop van Chalons in Champagne. Het oudste deel is het koor uit de 13e eeuw. In de zestiende eeuw, getuige van de godsdienstoorlogen, werd de kerk versterkt met de toevoeging van een fort met de bijnaam "gevangenis" of "hertogelijk paleis", de kerk werd versterkt met muren van 80 cm dik. Maar in de jaren 1760 werden deze verdedigingssystemen afgebroken.
Vandaag is het nog altijd een indrukwekkend gebouw met de vierkante verdedingstoren. We wandelen het dorp uit en gaan zo de velden in na een stevige klim komen in het bos de rest van de wandeling blijven we in het bos wandelen. We komen verschillende Waalse wandelvrienden tegen die hier ook komen wandelen. Na een mooie tocht door het bos komen we terug in Saint Menges. We nemen ruim de tijd om in de zaal te blijven en met vrienden. We verlaten het centrum en maken nig even een stop bij “het versterkte huis” een historisch monument in Saint-Menges.
Na hun aanval van 10 mei 1940, rukten de Duitsers op naar Bouillon en gingen onverstoord verder met hun « Blitzkrieg » en trokken richting het westen, richting de Maas. Deze opmars naar de kust van Duinkerke werd ook wel « Sichelschnitt » genoemd, omdat de opmars als het ware als een sikkel de geallieerde troepen afsneed. In de vroege ochtend van 12 mei waadden drie divisies van het 19e pantserkorps, onder leiding van generaal Guderian door de Semois, in de buurt van Mouzzaive, omdat het water daar zeer laag stond. De eerste pantserdivisie had het bevel gekregen om via Saint Menges zo snel mogelijk de Maas ter hoogte van Floing te bereiken, de tweede divisie ging richting Donchery en de 10e divisie trok naar Sedan via le Fond de Givonne, de klassieke route van de Duitsers om dan door te trekken naar Balan en Bazeilles. Enkele versterkte huizen, die vlak voor de oorlog gebouwd waren langs de Belgische grens ten noorden van Sedan, leken wel sterk maar konden slechts korte tijd weerstand bieden aan het onverbiddelijke Duitse leger dat hier met zware tanks passeerde. Luitenant Boulanger met zijn vier mannen van het 78e regiment van de anti-tank artillerie hadden de opdracht gekregen om het versterkte huis in Saint Menges te verdedigen en openden het vuur op de eerste tanks die het bos uitkwamen. Ze offerden hun eigen leven op en boden tot het einde als helden weerstand, net als 100 dappere kameraden die enkele weken later hetzelfde deden bij het fort van Ferté, gelegen op de uiterste westflank van de Maginotlinie. In de middag drongen de pantservoertuigen de binnenplaats binnen van de fabriek l’Espérance in Gaulier, terwijl de 10e pantserdivisie Sedan binnendrong.
Een prachtig weekend is weer voorbij, een wandeling in Gerpinnes en dan overnachten in Charleville met een wandeling in Saint Menges.
2E MARCHE D’ETE. / LES BOTTINES DE GERPINNES. / GERPINNES 31/08/2019.
2E MARCHE D’ETE.
LES BOTTINES DE GERPINNES.
GERPINNES.
We vertrekken met de wandeling in het centrum van de stad tegenover de Saints-Michel-et-Rolendekerkwerd in kalksteen gebouwd op een versterkte middeleeuwse site. Zij is gewijd aan de heilige Rolende en de aartsengel Michael, de patroonheiligen van de kerk. Zij heeft een toren die gebouwd werd einde 16e, begin 17e eeuw, drie beuken, een massief en weinig uitspringend transept en een smal en half-zeshoekig koor. Het schip en het transept tonen elk drie traveeën. Het gebouw heeft een zadeldak met een kroonlijst.Het graf van Sainte Rolende ligt aan de basis van het bouwen van de kerk. Ze werd in verschillende fasen opgetrokken, vanaf de 8e eeuw. Van de preromaanse fase rest de crypte uit de 11e eeuw, die herontdekt werd in het midden van de 20e eeuw. De toren en de traptoren (zuidkant) zijn romaanse getuigen (12e eeuw), die gewijzigd werden in de 14e eeuw. We nemen de tijd om even binnen te kijken. Dan wandelen we door de stad langs oude huizen en langs stadparkjes en zo verlaten we het dorp. We wandelen door de velden en komen zo in Hymiee. De inwoners hebben de bijnaam "manhes". Hun gehucht, met zijn kalkstenen huizen gegroepeerd rond een groot groen plein, heeft geen gebrek aan charme. We wandelen verder door de velden tot we aan Bois de Frecheux. Rond Fromiee zijn vele grote bossen. En mooie grote boerderijen en huizen een mooi dorpje weer verder met onze tocht. We komen aan een recent kapel voor Sainte Rolende hier is de controlepost.
De legende van Sainte-Rolende
In 774 werd Rolende, dochter van Didier, koning van Gallië, beloofd aan de zoon van de koning van Schotland. Maar Rolende vlucht uit het koninklijk paleis om zich aan God te wijden. Ze dwaalde en werd verwelkomd in het kasteel van Villers-Poterie waar ze stierf van uitputting. De heilige overblijfselen van Rolende werden teruggebracht naar de kerk van Gerpinnes. Na de wonderen in het begin van de twaalfde eeuw, gingen de religieuze autoriteiten over tot de plechtige verhoging van de overblijfselen van het heilige lichaam. Omdat de gelovigen de bescherming van de Heilige vragen door een processie rond de grenzen van de parochie te doen. Na een mis op Pinkstermaandag om 3 uur in de kerk van Gerpinnes-Centre, begint de processie rond 3:45 . Het is de Compagnie de Villers-Poterie die de eer heeft de Chassus te verlaten. De dorpen die deel uitmaakten van de oude parochie worden doorkruist door ongeveer 3000 marcheurs in Napoleontisch kostuum met het geluid van vijftig trommels. Aan het einde van een parcours van 35 km keert de Chassa de Sainte- Rolende om 19 uur terug naar Gerpinnes Van religieuze oorsprong, vervolgens gekenmerkt door het Napoleontische tijdperk, zal de folklore evolueren in de twintigste eeuw en leiden tot de huidige Marche. Van mei tot september dragen 20.000 mensen een kostuum om deze grote traditie voort te zetten. Elk van de volksmarsen van Entre-Sambre-et-Meuse heeft zijn eigen tradities, gebruiken en regels. Deze volksevenementen worden erkend als immaterieel erfgoed van UNESCO.
We komen langs het kasteel van Gerpinnes. Het Kasteel d'En Hautwerd in de zeventiende eeuw door de familie "de Bruges" opgetrokken. Het onderging enkele verbouwingen in de zeventiende eeuw. Het werd in 1971 door de gemeente gekocht en werd het stadhuis. Het oudste deel herbergt zorgvuldig een kamer waarvan de fijn gebeeldhouwde lambrisering de rijkdom van het verleden laat raden. Het is opgetrokken in een park met vele honderden jaren oude linden. Na door het park te wandelen komen we aan het “Museum van de Marches” Dit zeer oude gebouw dat in het begin van de veertiende eeuw werd opgetrokken, laat in het geheugen van de oude inwoners van Gerpinnes de herinnering aan zijn naam. Het was het huis van de baljuw, zoals het lang in de loop van de voorbije eeuwen werd genoemd. Met zijn blauwstenen bordes herbergde het vroeger de vertegenwoordiger van de plaatselijke macht, belast met administratieve en rechterlijke bevoegdheden. Hier werd het eerste gemeentezegel gebruikt dat in de archieven van 1308 werd teruggevonden. Toen oefende Gerpinnes de rechterlijke macht uit, gesymboliseerd op dat eerste zegel door Sint-Michiel, patroon van de parochie, die met de rechterhand de draak bestreed en die in de linkerhand de weegschaal van het gerecht hield. In 1986 werd die woning door het gemeentebestuur aangeworven om er het Museum van de Folkloristische Optochten van Tussen-Samber-en-Maas te maken. De kostuums en wapens evenals talrijke vlaggen herinneren aan de tijdperken van het Eerste en Tweede Empire. We bezoeken het museum en het is een er zijn eentje van de mooiste die we ook bezocht hebben. Veel uniformen en gebruiksvoorwerpen zijn er te zien ouden vlaggen, instrumenten en nog van alles wat met de marches te maken hebben. Na het bezoek weer verder tot aan de aankomst. Het is zeker een mooie wandeling met kasteel en museum. Toffe wandeling.
21E MARCHE DES BLES. / LES CASTORS DE BERNEAU. / AUBIN – NEUFCHATEAU. 28/08/2019
21E MARCHE DES BLES.
LES CASTORS DE BERNEAU.
AUBIN – NEUFCHATEAU.
Neufchâteau was een heerlijkheid die deel uitmaakte van het graafschap Dalhem. Bij de onafhankelijkheid van België inventariseerde geograaf Philippe Vandermaelen in dit dorp ongeveer 194 woningen, een mooi modern kasteel, een molen, een brouwerij en een school. Er waren 902 inwoners. Het inventaris omvat verder details over de natuurlijke omgeving, bodems, landbouwproductie en veestapel. Ook het wegennetwerk van toen is beschreven. De omschrijving door Vandermaelen geeft een interessante inkijk in het dagelijkse leven rond 1830. We vertrekken met onze wandeling in de omgeving van het kasteel van Neufchateau.
Het kasteel is gebouwd in zandsteenblokken met kalkstenen omlijstingen en hoekbanden. Een deel is ook in baksteen uitgevoerd. Van het middeleeuwse kasteel is de vierkante toren overgebleven, die echter meermaals is verbouwd. Hier tegenaan is een traptoren gebouwd. De huidige vensteromlijstingen zijn er in de 15e of 16e eeuw aan toegevoegd. De zuidgevel bevat een toegangspoort, waarboven zich een gevelsteen bevindt met de wapenschilden van J. de Gulpen en M.A. de Draeck, van 1696.
Het kasteel ziet er nog degelijk uit maar toch staan er houten platen voor sommige vensters. We wandelen verder in het Land van Herve. Ten zuiden van de kom loopt de Berwijn in westelijke richting. Het dal wordt omzoomd door enkele hellingbossen. We wandelen door weilanden in het heuvelend landschap. Met hier en daar een oude boerderij. We klimmen even en komen aan Het Fort Aubin-Neufchâteau.
In 1935 werd begonnen met de bouw van het fort en in 1940 was het klaar. Samen met de forten Eben-Emael, Battice en Tancremont (Pepinster) vormden deze forten samen een versterkte positie om het gat tussen de Ardennen en de Nederlandse grens te dichten. De ondergrondse kazerne van het fort bevindt zich op 200 meter van de entree. De kazerne zit op een diepte van 25 meter en werd alleen gebruikt in oorlogstijd. Hier bevinden zich alle noodzakelijke lokalen, zoals een ziekenboeg, slaapplaatsen, eetplaatsen en toiletten. De lokalen boden rust aan 300 man en werden onder een constante overdruk gehouden en gefilterd. Dit werd gedaan om gifgassen buiten te houden, zodat de militairen gewoon konden eten en rusten zonder gasmasker.
Net buiten het fort herinnert een monument aan de gevallen soldaten en een M46 Pattontank staat erbij. Dan weer verder hier prachtige vergezichten over het landschap wij zijn hier op het hoogste plateau, op de heuvelrug is een wijngaard aangelegd, beneden in het dal een oude boerderij. Weer verder komen we aan de achterkant van het fort. Nu komen we aan de rustpost en dan weer verder. Weer prachtige vergezichten over dit heerlijke Land van Herve. Dan een eindje door het bos en we komen weer in het centrum van Neufchateau. We gaan verder en komen langs het museum van het Fort. Spijtig dat het gesloten is. We gaan verder en klimmen weer een eindje door de velden en langs de akkers. En dan komen we terug aan het kasteel van Neufchateau waar onze wandeling eindigt.
Zepperen is één van de oudste kerkdorpen van Sint-Truiden, gelegen in Vochtig Haspengouw. Een ondoordringbare kleilaag zorgt voor veel water in de bodem en dus ideaal voor de fruitteelt. Vanop de hoger gelegen Honsberg of Hongarenberg (Hongaren vestigden zich hier) Een ‘Kijk op Haspengouw’ met de Sint-Genovavakerk, de beemden van d’Oye en aan de horizon de toren van de basiliek van Kortenbos. De verlaten spoorwegbedding van de vroegere fruitlijn Tienen-Sint-Truiden-Tongeren (1879) snijdt de helling diep in. Tussen de fruitplantage die nu het bijna rijpe fruit dragen appelen en peren. Fruitteelt werd tot begin deze eeuw gezien als een leuke bijverdienste. Tussen 1890 en 1910 verviervoudigde het boomgaardenareaal in Haspengouw. De wandeling voert ons via eeuwenoude veldwegels tussen hectares appel- en perenboomgaarden. Het zicht op de kerkdorpjes Zepperen en Hoepertingen vanop de Hondsberg is heel bijzonder. We hebben controle in Kortenbos. De plaats heette oorspronkelijk Nachtegael naar het leenhof op die plaats. De geschiedenis van Kortenbos wordt sinds 1636 beheerst door het miraculeus beeld van Onze-Lieve-Vrouw en later door de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Kortenbos. Deze kerk dateert van 1644 en wordt bediend door de Norbertijnen van Averbode. Toch bleven de inwoners deel uitmaken van de parochie waarvan zij het grondgebied bewoonden. Omstreeks 1840 werd er een onafhankelijke parochie opgericht.
De Basiliek van Kortenbos is een éénbeukige barokke kruiskerk met een schip van vier traveeën, een transept van twee traveeën, een koor met één rechte travee met een vlakke sluiting, een oosttoren en een sacristie. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met verwerking van mergelsteen. Het zeszijdige westportaal is gedekt met een leien zadeldak en wordt geflankeerd door lagere noord- en zuidkapellen onder afgeschuinde leien daken. Het portaal heeft markante hoekpilasters en wordt bekroond door een driehoekig fronton van baksteen met geprofileerde mergelstenen lijsten. De drie ingangen van de kerk hebben een geblokte omlijsting van kalksteen. Boven de hoofdingang bevindt zich een ovaal bovenvenster in een rechthoekige omlijsting. In de noord- en zuidgevel van het schip bevinden zich slanke, verdiepte rondboogvensters met sterk geprofileerde omlijstingen van baksteen die de verticaliteit van het gebouw benadrukken. Het transept heeft boven- en beneden vensters die zijn opgenomen in een verdiepte nis. De zware, vierkante oosttoren heeft een kroonlijst op halve hoogte en rondboogvormige muuropeningen op verschillende hoogten. De tweede geleding is verlevendigd met mergelstenen hoekbanden en speklagen, onderbroken door twee mergelstenen, rondboogvormige galmgaten onder een centrale wijzerplaat. De achtzijdige lantaarn wordt bekroond door een peervormige spits, geflankeerd door vier slanke peervormige hoektorentjes.
Na de controle weer verder door de plantage en akkers om zo weer in Zepperen te komen waar onze wandeling eindigt.
46E MARCHE INTERNATIONALE DES HAUTES FAGNES. / CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNE. / SOURBRODT. 25/08/2019
46E MARCHE INTERNATIONALE DES HAUTES FAGNES.
CLUB DES MARCHEURS DES HAUTES FAGNE.
SOURBRODT.
De Hoge Venen -Duits: Hohes Venn; Frans: Hautes Fagnes- zijn een onderdeel van het Natuurpark Hoge Venen-Eifel. De Hoge Venen liggen op een hoogvlakte, grotendeels in de Ardennen en voor een kleiner deel in de Eifel. Het ligt in Wallonië in de provincie Luik, en in een stukje aangrenzend Duitsland. Het geheel beslaat ongeveer 4500 ha. De Hoge Venen worden begrensd door Eupen in het noorden, Monschau in het oosten, Malmedy in het zuiden en Spa in het westen. Het Belgische, grootste deel ligt in de Oostkantons (de Duitstalige Gemeenschap plus de gemeenten Weismes en Malmedy) die tot 1919 bij Duitsland hoorden. Met toppen tot net onder de 700 meter is het hoogst gelegen gebied van België, waaronder ook het hoogste punt van het land, het Signaal van Botrange 692 meter boven NAP. Ook ontspringen de riviertjes Roer, Vesder , Gileppe en Helle in de Hoge Venen. In en om de verspreid liggende dorpjes zijn karakteristieke boerderijen te vinden. Sommige huizen en boerderijen zijn omgeven door karakteristieke metershoge beukenhagen, die bescherming bieden tegen wind en regen. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in onder meer Sourbrodt. We vertrekken aan de kerk van Sourbrodt, en wandelen door het dorp met zijn typische huizen en boerderijen. Dan komen we aan de Vennbahn
Vennbahn letterlijk: spoorweg van de Venen. De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. Ook zou ze de economie van verschillende plattelandsgebieden laten opleven en de inwoners ervan werk verschaffen in de industriële centra, die door de komst van de lijn makkelijker toegankelijk zouden worden. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, in de daaropvolgende jaren werd de baan bijna volledig naar twee sporen uitgebreid. Om dit mogelijk te maken moesten verschillende hoogteverschillen (tot 1,7 %) worden weggewerkt en het spoor op sommige plaatsen worden versmald omdat de beschikbare ruimte naar enkelspoornormen was berekend. Beetje bij beetje hield de industrie op om de spoorweg te gebruiken. Later gebruikt het Belgisch leger de spoorweg nog om zwaar materiaal naar het kamp van Elsenborn te transporteren. De lijn raakte meer en meer in verval. Na het totaal stopzetten van alle activiteiten werd nog een poging gedaan de lijn te exploiteren voor toeristische doeleinden. Na twaalf jaar kwam hier ook een einde aan.
We wandelen een eind op de vennbahn en ook in de onmiddellijke omgeving genieten van de prachtige vergezichten. Wat verder komen we in Outrewarche. In het Duits: In der Spinnerei we wandelen langs weilanden en akkers en met prachtige vergezichten het is genieten van de prachtige omgeving. We zien een vos in de weiland en een Rode Wauw in de lucht wat is de natuur toch bijzonder. Wat verder komen we aan de oude station van Sourbrodt. Nog even verder en e zijn terug aan de kerk waar onze wandeling in de Haute Fagne eindigt. Een pracht van een wandeling met een stuk geschiedenis.
MARCHE DE JOUR. / LES MARCHEURS DU GEER. / EBEN-EMAEL. 24/08/2019.
MARCHE DE JOUR.
LES MARCHEURS DU GEER.
EBEN-EMAEL.
Eben-Emael; Tot 1963 behoorde Eben-Emael tot de Nederlandstalige provincie Limburg, maar bij de vaststelling van de taalgrens werd de plaats overgeheveld naar de provincie Luik in Wallonië. Door de lange lengte van de plaats wordt er in het Noorden tegen de taalgrens nog veel Nederlands gesproken terwijl het zuidelijk deel overwegend Frans is. Langs het dorp stroomt het riviertje de Jeker die in noordwaartse richting haar water afvoert. en oosten van Eben-Emael bevindt zich het Plateau van Eben-Emael, waar de weg naar Ternaaien overheen loopt. Wij wandelen vandaag op de taalgrens een stukje Wallonië en een stukje Vlaanderen. Na de start wandelen we de velden in en krijgen al vlug een prachtig panorama van de streek, ligt golvend hier nog. Wat velden en weilanden. Een kleine klim en achter ons de kerk van Eben Enael. Voor ons duikt “Montagne Saint Pierre” Sint Pietersberg op.
De Sint-Pietersberg is een heuvel ten zuiden van de Limburgse stad Maastricht. Hij vormt het noordelijke gedeelte van het Plateau van Caestert, een zuid-noord verlopende heuvelrug met een lengte van 8 km (van Jekerdal in Maastricht tot Hallembaye in de Belgische gemeente Wezet). Voor een klein gedeelte ligt het Plateau van Caestert ook in de gemeente Riemst. De Sint-Pietersberg is bovengronds en ondergronds aangewezen als beschermd Habitatrichtlijngebied. Ondanks deze beschermde status heeft de gemeente Maastricht in 2003 een klein deel van de ondergrondse gangen laten volstorten, nadat er nabij het fort Sint Pieter verzakkingen waren opgetreden. Hoewel er wellicht sprake was van een economisch delict is de gemeente hier nooit op aangesproken. Sinds 2013 is de Sint-Pietersberg, samen met het aangrenzende Jekerdal, officieel Natura 2000-gebied en geniet de berg als zodanig bescherming door de nationale en Europese overheid. Het gebied is 233 hectare groot en omvat tevens 24 hectare aan ondergrondse mergelgroeves.
We wandelen verder en dalen af naar Kanne en het Albertkanaal.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg.
Het Albertkanaal dat Luik verbindt met Antwerpen via steden zoals Genk, Hasselt, Geel en Herentals, en de Maas met de Schelde. In Vlaanderen beheert De Vlaamse Waterweg nv het kanaal, in Wallonië de Autonome Haven van Luik. Het kanaal ontleent zijn naam aan koning Albert I en loopt door drie provincies, namelijk Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd met de hand gegraven tussen 1930 en 1939. Tijdens de viering van het 100-jarige bestaan van België gaf koning Albert I op 31 mei 1930 symbolisch de eerste spadesteek voor het kanaal dat zijn naam zou dragen. Het Duitse bouwbedrijf Hochtief stond tussen 1930 en 1934 voor de aanleg in, maar het waren Belgische bedrijven die de werkzaamheden aan het kanaal voltooiden in 1939.
Nu wandelen we Kanne binnen en al vlug zie je waarom Kanne ook het witte dorp genoemd word, een aantal merkwaardige mergelstenen woningen en grotwoningen. Gebouwd met mergel uit de groeven. We komen langs de mergelgroeven van Kanne.
In Kanne zijn mergelgroeven te bezichtigen. Deze groeves zijn ontstaan door de winning van mergelsteen blokken, die er plaatsvond vanaf de Romeinse tijd tot aan het begin van de 20e eeuw. De oudste delen van het huidige gangenstelsel dateren uit de 14e eeuw, en het oudste opschrift is uit 1468. Vooral van de 16e tot de 18e eeuw was er veel mergelwinningsactiviteit. Daarna nam de winning af, om na de Tweede Wereldoorlog geheel te verdwijnen. Uit het mergelgesteente zijn in de wijde omgeving veel huizen en monumentale gebouwen, zoals kerken, opgetrokken. Vanaf omstreeks 1900 werden in de groeves ook champignons gekweekt, waar de gangen door hun stabiele temperatuur (10 à 11°C) en vochtigheidsgraad (98%) bijzonder geschikt voor zijn. Momenteel worden deze mergelgroeven door plaatselijke boeren als koeienstal en voor opslag gebruikt, terwijl ze ook functioneren als toeristische attractie. Verder vormen ze een overwinteringsplaats voor vleermuizen. Cultuurhistorisch zijn de gangen van groot belang, mede door de daarin aangebrachte inscripties en afbeeldingen.
We wandelen door het dorp en steken het Albertkanaal over naar de Waalse zijde. We wandelen nu op de sint Pietersberg. En ook hier komen we voorbij verschillende mergelgroeven. We zakken terug af en wandelen nu een eind langs het Albertkanaal naar de sluisen van Lanaye.
De sluizen van Lanaye op de Maas, nabij de grens met Nederland, verbinden het Kanaal van Lanaye en het Albertkanaal. Het sluizencomplex staat bekend als de stop van Ternaaien : Bouchon de Lanaye. Het biedt de scheepvaart doorgang van de Maas naar het Albertkanaal, op het traject Maastricht-Luik. In deze sluizen worden schepen in de richting Maastricht zo'n 14 meter omlaag geschut. De grote sluis (kolk van 136 x 16 meter) beschikt hiervoor over drijvende bolders, de kleine sluizen niet. De laatste tijd zijn de sluizen gesloten voor recreatievaart. In september 2011 startte de bouw van een nieuwe kolk van 225 meter lang en 25 meter breed. De nieuwe sluis, voltooid in het najaar van 2015, heeft de capaciteit tussen het Albertkanaal en de Nederlandse Maas verhoogd.
Het is een indrukwekkend geheel. En van aan de controlepost aan de nieuwe sluis is het een prachtig zicht over het kanaal en de Maas. Na de stop weer verder en wandelen we Lanaye binnen. We wandelen de dreef op die ons over het water brengt en dan wandelen we het mooiste gedeelte van de wandeling in. Het natuurreservaat Sint Pietersberg. Met zijn kalkrotsen en holen. Op geregde afstand staan infoborden die ons het verhaal van de omgeving vertellen. De witte rotsen in de zon is zo wie zo een prachtige zicht. Hier is het wel geregeld een forse klim maar het zicht dat je krijgt maakt veel goed. Zo komen we op de bunker kanaal zuid. Welke aan de doorgang van het kanaal ligt boven op het plateau. Van hier hebben we een prachtig panorama op Ternaaien, de sluizencomplex en op Nederland. Dan wandelen we over het Fort langs de verschillende ondergrondse bunkers. Na een korte afdaling aan de ingang van het Fort komen we aan de controlepost.
Fort Eben-Emael
Fort Eben-Emael, is een voormalig Belgisch militair verdedigingswerk dat deel uitmaakte van de buitenste oostelijk gelegen fortengordel rond Luik, gebouwd in het Interbellum. Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met 17 ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar. De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
Het is nu wel een mooie plek om een controlepost te hebben en zo kunnen we nog een kijkje nemen rond het fort. Maar de geschiedenis is een ander verhaal. Wij moeten verder met onze tocht tegenover het fort de grote watermolen.
Moulin Loverix
De Moulin Loverix is een watermolen op de Jeker, gelegen aan Rue Wérihet 25 te Eben-Emael. Het is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1800 bestond deze molen. Ze werd in 1940 getroffen door een Stuka-bom, waarbij dak en watergevel zwaar getroffen werden, maar de maalinrichting en het waterrad intact bleven. In 2005 werd de molen gerestaureerd en werd een café ingericht (le Moulin de Frangèle). Ook het rad werd hersteld. In 2014 kwam er, na hernieuwd herstel, een pannenkoekhuis annex brasserie in de watermolen. Het interieur van het restaurant toont de gietijzeren overbrenging en de overgebleven twee (van de drie) maalstoelen. De molen maakt onderdeel uit van een hoevecomplex dat deels in natuursteen is gebouwd. De watergevel werd, na de bominslag, in baksteen uitgevoerd.
Weer verder en nu komt het einde in zicht nog langs een paar grote oude boerderijen en we zijn terug op ons vertrek. Altijd en mooie en aangename wandeling in dit stukje bijzonder België.