"Het verhaal van Zuster Kat Fael." Of hoe een gevonden poezennestje nog goed terecht komt! (klik op bovenstaande foto) ---------------------
Growing old is mandatory. Growing up is optional. ----- Ouder worden is onvermijdelijk. Volwassen worden niet!
Als je op de groene button klikt kom je op de site van het baby-poezen-opvangcentrum van "Den Dierenvriend". Hét adres om een jonge poes te adopteren! Ga eens kijken en zeg het voort aan andere dierenvrienden aub!
Zoek je een speciaal onderwerp waarover ik ooit iets schreef? Tik dan hieronder een trefwoord in!
Zoeken in blog
Klik op het envelopje om mij een mailtje te sturen
We don't stop playing because we get old... We get old because we stop playing! -------------- We stoppen niet met te spelen omdat we oud worden... We worden pas oud als we stoppen met spelen!
Je kan maar 1 week tegelijk bekijken op mijn blog. Anders gaat het te traag open. Wil je zien wat er vorige week op stond? Klik dan op de data hier onder!
In elke 50-plusser zit een verbijsterde teenager die zich afvraagt wat er gebeurd is.
Leonardo da Vinci (1452-1519)
Italiaans kunstenaar
Als ik in de hemel kom, dan wil ik
daar graag een kat op schoot hebben.
Jan Wolkers (°26-10-1925)
Nederlands schrijver en columnist.
Katten haten dichte deuren; het
maakt niet uit aan welke kant ze staan. Als ze buiten zijn willen ze naar binnen, en
als ze binnen zijn willen ze naar buiten.
Lilian Jackson Braun (1916)
Amerikaans schijfster
Laten we eerlijk blijven; de meesten van ons
vinden het wel leuk als onze katten een tikje gemeen zijn. Ik zou me in ieder geval niet echt op mijn
gemak voelen in het gezelschap van een kat die in huis rondliep met een heilige
uitdrukking op zijn snuit.
Beverly Nichols (1898-1983) Engels
Schrijfster
Eén kat
leidt tot de volgende.
Anoniem
Katten bereiken
moeiteloos wat wij mensen niet kunnen: door het leven gaan zonder lawaai te
maken. Ernest Hemingway (1898-1961) Amerikaans
schrijver
Er zijn twee
manieren om de ellende te ontvluchten: muziek en katten. Albert Schweitzer (1875-1965) Theoloog,
filosoof en dokter.
Katten schijnen uit te gaan van het principe
dat het nooit kwaad kan om te vragen wat je
wilt.
Anoniem
Katten zijn
delicate wezens en ze kunnen de meest uiteenlopende kwalen krijgen, maar ik ben
nog nooit een kat tegengekomen die aan slapeloosheid
leed. Joseph Wood Krutch(1893-1970)
Amerikaans schrijver
Als u in een
gracht valt kunt u best angstig miauwen, want een kat willen we wel eens
redden. Toon
Verhoeven
Lang geleden werden de katten als goden
gezien. Dit zijn ze nooit vergeten.
Anoniem
Cat Proverbs
You will always be lucky if you know how to make friends with
strange cats. Colonial
In a cat's eye, all
things belong to cats. English
No matter how
much cats fight, there always seems to be plenty of kittens. Abraham Lincoln
Dogs come when they're called; cats take
a message and get back to you later. Mary
Bly
There are two means of refuge from the
miseries of life: music and cats. Albert
Schweitzer
Settling a dispute through the law is like losing a cow
for the sake of a cat. Chinese
A cat goes to a
monastery, but still she remains a cat. Congolese
The cat is a saint when there are no mice
about. Japanese
The cat is a lion to the
mouse. Albanian
A house without either a cat or
a dog is the house of a scoundrel. Portuguese
The kind man feeds his cat before sitting
down to dinner. Hebrew
Handsome cats and fat
dung heaps are the sign of a good farmer. French
Beware of people who dislike cats. Irish
Who cares well for cats will marry as happily as
he or she could ever wish. French
An old cat
will not learn how to dance. Moroccan
A cat
will teach her young ones all the tricks, except how to jump backwards. Netherlands Antillean
When the mouse laughs at the cat,
there's a hole nearby. Nigerian
As every cat
owner knows, nobody owns a cat. Ellen Perry
Berkeley
If you play with a cat, you must not mind her
scratch. Yiddish
To live long, eat like a cat,
drink like a dog. German
A cat has nine lives;
for three he plays, for three he strays, and for the last three he
stays. English-American
A cat with a straw tail
keeps away from fire. English
Those that
dislike cats will be carried to the cemetery in the rain! Dutch
After dark all cats are leopards. Native American (Zuni)
If stretching were wealth, the
cat would be rich. African
One should not send
a cat to deliver cream Yiddish
The cat--moon
eats the gray mice of night. Western
Europe
When the cat's away, the mice will play. Western Europe
It's for her own good that the cat
purrs. Irish
Cats don't catch mice to please
Khoda(God). Afgani
Fat cats and thin birds can
share a yard, but thin cats and fat birds no way! Rosicrucian
Like the cat in the tree, getting caught up
in the chase can leave us in an awkward place. Rosicrucian
The cat laps the moonbeams in the bowl of
water, thinking them to be milk. Zen Saying
If
men were now to turn their hostility towards the cat, it would not be long
before the domestic cat became a wild animal. Nigeria
In even a cat the Buddha-nature exists. Japanese Buddhist
It is useless to show the gold piece
to a cat. Zen Saying
Nature breaks through the
eyes of the cat. Irish
It's a brave bird that
makes its nest in the cat's ear. Hindi/Indian
A
rat who gnaws at a cat's tail invites destruction. Chinese
He who does not feed his cat will feed rats.
Dogs are
dogs, but cats are people.
When the cat and mouse agree, the grocer is ruined. Iranian
Beware of the cat that licks from the front but claws from
behind. Old English Proverb
A trapped cat becomes a lion. Old English
Proverb
Life's like cat vomit; if you don't clean it up right away,
you're going to step in it. Xnterna
Drowsing, they take the noble attitude of a great sphinx, who,
in a desert land, sleeps always, dreaming dreams that have no end. Charles Baudelaire
Of all God's creatures, there is only
one that cannot be made slave of the leash. That one is the cat. If man could be
crossed with the cat it would improve the man, but it would deteriorate the
cat. Mark Twain
One cat just leads to another. Ernest
Hemingway
The cat is nature's beauty. French
The dream of cats is all mice. Egyptian
I have studied many philosophers and many cats. The wisdom of
cats is infinitely superior. Hippolyte Taine
No heaven will not ever Heaven be; unless my cats are there to
welcome me. Scottish
Dogs see people as companions; cats see people as staff.
It is better to feed one cat than many mice. Norwegian
The cat does not negotiate with the mouse. Robert K. Massie
You see, the wire telegraph is a kind of a very, very long cat.
You pull his tail in New York and his head is meowing in Los Angeles. Do you
understand this? And radio operates exactly the same way: you send signals here,
they receive them there. The only difference is that there is no cat. Albert Einstein
When the cat is not home, the mice will dance on the
table. Dutch
When a Cat adopts you there is nothing to be done about it
except put up with it until the wind changes. T.S.
Eliot
A cat in her house has the teeth of a lion. Somali
A kitten can catch only a baby mouse. Ghana
The naming of cats is a difficult matter. It isn't just one of
your holiday games. You may think at first I'm mad as a hatter when I tell you a
cat must have three different names... T.S. Eliot
I love cats because I enjoy my home; and little by little, they
become its visible soul. Jean Cocteau
God is really only another artist. He invented the giraffe, the
elephant and the cat. He has no real style, He just goes on trying other
things. Pablo Picasso
The man who carries a cat by the tail learns something that can
be learned in no other way. Mark Twain
What greater gift than the love of a cat? Charles Dickens
Katten laten pootafdrukken achter op je hart. Uit "Citaten voor een katten liefhebber."
Het begrip rust komt tot uiting in een zittende kat. (Jules Renard)
Het enige mysterie aan katten is waarom ze ooit besloten hebben huisieren te worden. (Compton Mackenzie)
Als een een hond op je bed springt, doet hij dat omdat hij graag bij je wil zijn. Als een kat op je bed springt, doet ze dat omdat ze je bed zo lekker zacht vindt. (Alisha Everett)
Het is onmogelijk om niet vertederd te raken bij de aanblik van een of meer kittens. (Cynthia E. Varnado)
De kat zou's mans beste vriend kunnen zijn, maar ze zou zich nooit verlagen om dat toe te geven.
Probeer nooit koppiger te zijn dan een kat. (Ropbert A Heinlein)
Laat iets van de rust van een kat op mij overgaan. (David Harold Rowbothom)
Je bent pas iemand als je door een kat bent genegeerd.
Katten : net zo soepel als hun schaduw, de wind krijgt geen vat op ze.
Ze glippen slank en stil, door spleten, kleiner dan zijzelf. (A S J Tessimond)
Het verschil tussen katten en honden is dat honden komen als ze geroepen worden, terwijl katten een boodschap aannemen en later contact opnemen.
Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik van katten hou... Een kat is een dier dat meer menslijke gevoelens heeft dan de meeste andere dieren. (Emily Bronte)
Vrouwen en katten doen waar ze zin in hebben, en mannen en honden kunnen daar maar beter mee leren leven. (Alan Holbrook)
Eén reden waarom kattenliefhebbers volgens mij katten bewonderen, is hun superioriteitsgevoel. Het lijkt alsof ze overal een meester in zijn, ongeacht wat ze doen of pretenderen te doen. Zelden zie je een kat die in verlegenheid verkeert. Ze hebben geen geweten, en ze hebben nooit ergens spijt van. Misschien zijn we stiekem jaloers op ze. (Barbara Webster)
Katten zijn bedoeld om ons te leren dat niet alles in de natuur een functie heeft.
Als je de beste zitplaats in huis wilt, zul je de kat moeten verplaatsen.
Katten zijn slimmer dan honden. Je krijgt acht katten nooit zo gek dat ze een slee door de sneeuw gaan trekken. (Jeff Valdez)
Onlangs heeft iemand me een schattig katje gegeven... en nu is het katje van mening dat iemand mij aan hem heeft gegeven. (Evelyn Underhill)
Het viel als snel op dat de kat nergens te bekennen was als er iets gedaan moest worden. (George Orwell)
Katten die een goed tehuis hebben, zijn eraan gewend dat er de hele tijd tegen hen wordt gepraat. (Lettice Cooper)
Van alle schepselen Gods is er maar 1 dat zich niet laat onderwerpen. Dat is de kat. Als de mens gekruist zou kunnen worden met de kat, zou dat voor de mens een verbetering betekenen, maar voor de kat een verslechtering. (Mark Twain) Katten zijn net als mannen : enorme charmeurs. (Walter Savage Landor)
Het is nauwelijks te geloven, maar sommige mensen beweren dat hun katten bijna menselijk zijn - en dat bedoelen ze dan als een compliment.
Wat katten het belangrijkst vinden aan mensen is niet hun vermogen om voedsel te produceren (want dat vinden ze vanzelfsprekend), maar hun amusemenstwaarde. (Geoffrey Household)
Ik zou een kat nooit kunnen kwetsen, ook al kan ik tegen mensen soms ronduit agressief zijn. (A.L. Rowse)
Geen huis is compleet zonder het getrippel van kleine kattenpootjes.
Is het niet prachtig hoe katten vrienden kunnen maken en mensen kunnen beïnvloeden zonder ook maar ooit een boek te lezen.
De kat heeft honger als zij met een broodkorst genoegen neemt. Katten zijn mysterieuze wezens. Er gaat meer in die hersentjes om dan we beseffen. (Sir Walter Scott)
Als ik met mijn kat speel, dan is het niet echt duidelijk of ik me nu met haar amuseer, of zij met mij. (Michel Eyquem De Montaigne)
Mijn poezenverhalen vinden jullie door in de linkerkolom op de foto van de betreffende poes te klikken. En als je op "Poezenstrips" klikt kan je lezen wat mijn poezen onderling allemaal zitten te roddelen... Mijn reisverhalen van Thailand, Egypte en Noorwegen staan ook in de zijkolom. "Mijn Jeugdherinneringen" beschrijven de jaren 60 in Antwerpen. Veel plezier!
Ongetwijfeld hebben jullie dit probleem ook al gehad : " Je start een programma op je computer en om één of andere reden draait je pc in deknoop. Je zit met een loop ofte cyclische redundantie ! Maar wat betekent dat eigenlijk ? Wel, hier is een simpel voorbeeld om u te verklaren wat cyclische redundantie precies inhoudt.
De directeur van een maatschappij roept zijn secretaresse bij zich en zegt haar :
Vanessa, ik ga een weekje naar Rome voor een seminarie en ik wil dat je meegaat. t Is een buitenkans voor jou om de internationale top van de maatschappij te ontmoeten en onze partners te leren kennen Gelieve dus de nodige voorbereidingen te treffen.
Vanessa, de secretaresse, belt meteen haar man op en meldt hem : Filip, schatje, ik moet een weekje met de directeur naar Rome voor een seminarie. We gaan elkaar volgende week moeten missen liefste
Filip belt meteen naar zijn maîtresse met de boodschap :
Florence, mijn liefste, de toverkol vertrekt een week naar het buitenland ! We gaan de hele volgende week lekker samen kunnen doorbrengen Ik kijk er al naar uit !
De maîtresse, Florence, belt meteen naar de student waaraan ze bijlessen wiskunde geeft : Manu, k heb veel te veel werk volgende week, we gaan je bijlessen een week moeten overslaan. Je hebt een weekje vrij !
Manu belt daarop naar zijn grootvader :
Opa, mijn bijlessen van volgende week zijn uitgesteld. Mijn prof, Florence, heeft veel te veel werk. We kunnen eindelijk samen gaan vissen !
De grootvader, die eigenlijk de directeur is in dit verhaal, roept zijn secretaresse Vanessa in zijn bureau en meldt haar :
Vanessa, je mag de voorbereidingen voor dat seminarie afgelasten. Ik heb de kans om met mijn kleinzoon te gaan vissen, en ik zie hem al zo weinig !
We zullen wel voor het volgende seminarie inschrijven. Je mag alle reserveringen voor hotel, vliegtuig enz annuleren.
Vanessa belt dus naar haar man :
Filip, die halve gare directeur heeft weer een wispelturige bui, hij heeft net de Romereis geannuleerd. Ik zal dus toch gezellig thuis zijn !
Dus belt Filip naar zijn maîtresse Florence :
Lieveling, het spijt me, we zullen de volgende week dan toch niet samen kunnen doorbrengen. Die Romereis van mijn tang van een wederhelft is geannuleerd !
Waarna Florence weer naar haar leerling belt : Manu, luister eens, ik heb mijn agenda kunnen herschikken. Zo kunnen de bijlessen volgende week toch doorgaan als gebruikelijk.
Manu belt dat door aan zijn opa : Opa, die feeks van een professor komt me net te melden dat de bijlessen toch zullen doorgaan ! Het spijt me, maar onze plannen om te vissen kunnen niet doorgaan.
Waarop opa directeur zijn Vanessa binnenroept :
Mijn kleinzoon Manu meldt me net dat hij de volgende week niet vrij is : hij heeft dan toch bijles.
Je kan de voorbereiding van de reis dus hernemen : we kunnen naar Rome !
Dat is nu wat cyclische redundantie is, oftewel een software loop !!
... en in chronologische volgorde, met onder elk hoofdstuk het fotoalbum, voor zover die klaar zijn, zijn vanaf nu te vinden aan de rechterzijde van mijn blog! Klik maar op 't fotoke van mij en Irma op de boot. http://www.bloggen.be/elzas_zwarte_woud/
Later komen er nog meer foto's bij maar nu laat ik mijn polsen even rusten.
Paul wekte me met een kopje thee, mijn muntplantje groeit navenant er van geplukt wordt. Het is een zeer gedisiciplineerde plant. Het is wel zo dat hij water genoeg heeft gekregen de laatste vier dagen. Als ontbijt aten we een stevige pompoensoep met boterhammen. Een hap die snel klaar was omdat we nu toch wel dringend moesten gaan versassen en verkassen. De sluizenier was om kwart voor negen nog altijd niet op post, dus moesten we iemand anders van de "Voies Navigables de France" in aktie laten schieten.
We vaarden door onze laatste sluis met pijn in het hart. Net nu we er mee overweg kunnen moeten we stoppen verdorie! Iets na 9 vaarden we de haven van Nicols in Saverne binnen. Onze boot werd gecheckt en goed bevonden, Paul haalde de auto en we begonnen de oneindige inhoud van de boot in de wagen te laden. Toen alle kastjes aan de beurt gekomen waren bleken we nog minstens eten voor een week bij te hebben. Paul stond er op de boot nog grondig te kuisen, een overbodige actie want de boten worden na elke verhuur met een hogedrukreiniger afgespoten. Ik vond de vaste grond onder mijn voeten niet zo prettig, en werd gelijk duizelig. Het was ook een hele job geweest al de bagage te verzamelen en te verstouwen. Ik had er geen idee van wat Paul allemaal had meegebracht. Ik was echt doodmoe. Dat zijn we allebei, daarom is het ook verstandiger om nu naar huis te gaan om te rusten. Van vakantie vieren kunt ge toch zo moe worden. Op de manier dat wij het aanpakken althans.
In het bureau vroegen ze of we nog suggesties hadden en we merkten op dat eierdopjes wel nuttig zouden zijn. Cindy, een rasechte Française kende het woord voor eierdopjes ook niet. Tuurlijk niet, een Fransman eet 1 zielige croissant met wat confituur als ontbijt. Oh la! Non, pas d'oeufs! Et ils mangent même le jambon le matin les Allemands. Bweuh! Lidéé de manger de la charcuterie quand on se lève... Maar ze vond het wel een heel interessante tip omdat 80% van hun klanten uit Duitsers bestonden en dat die ook van die, in haar ogen, walgelijk grote ontbijten verorberden, dus die mensen zouden met eierdoppen ook wel gelukkig zijn. Ze belde een collega, beschreef een eidop en vroeg hoe dat in hun taal heette... Een coquetièredus. Geen mens die wist hoe het moest geschreven worden. We wonen op enkele honderden kilometer van mekaar en toch hebben we al zon verschillende voedingsgewoonten.
Cindy verbaasde zich erover dat we 24 uur écht gevaren hadden op die vier dagen (het benzineverbruik wordt afgerekend naargelang de uren de motor gedraaid heeft). Het traject dat zij oorspronkelijk voor mogelijk gehouden hadden, hadden wij makkelijk vier keer kunnen doen! Natuurlijk houden zij er rekening mee dat de mensen s middags en s avonds in een dorp op restaurant gaan, en omdat wij dat toch niet kunnen door mijn ellendige ziekte, zijn we natuurlijk veel beter opgeschoten, en hebben we zoveel kunnen zien. Maar dat was nu ook net het fijne aan deze manier van reizen, de totale onafhankelijkheid. Als ge genoeg water, brandstof en voedsel bij hebt zijt ge zo vrij als een vogel, alhoewel vrij als een vis misschien een geschiktere uitdrukking is.
We verlieten Saverne en bij het uitrijden zagen we een Lidl waar ze vers brood bakten! Dus toch maar weer een voorraadje eten ingeslagen. In een vorig leven moeten wij echt honger gehad hebben, en dorst. Praktisch heel de voorraad drinkwater die ik gekocht had voor we inscheepten konden we terug inpakken. Wisten wij veel dat we 500 liter drinkbaar water in de tank van de boot zouden hebben zitten. We hebben ons tegoed gedaan aan Chinois fourré. Voor t geval ge het ook niet kende : het bleek een soort taart samengesteld uit koffiekoekendeeg. Héél lekker.
De mensen waar we gisteren aan de oude sluizen mee praatten hadden ons verteld over het mooie La Petite Pierre. We besloten dat eens te gaan bekijken. Inderdaad, het is een goed verstopt pareltje. Een middeleeuws dorpje in een omwalling gelegen op de top van een grote rots. Er was geen mens te zien. Het dorp bestond maar uit drie straatjes die allemaal uitkwamen op het kerkje en het kasteel. Dat laatste was ingericht als Maison du Parc des Vosges du Nord. Een heel tof museum over dit deel van de Vogezen. Het onstaan van dit gebied bekeken over miljoenen jaren. Echt een machtige interactieve tentoonstelling die ook kinderen erg moet aanspreken. En dat alles in de prachtige gewelven van een kasteel. We waren eigenlijk binnen gegaan omdat er een tentoonstelling van libellenfotos liep. Fotos waarvan ik minstens een week niet goed ben, omdat ik zelf zoiets niet kan maken. Libellen vol dauwdruppels als kristallen bolletjes! De vleugels leken op gebrandschilderde ramen... Hoogstwaarschijnlijk met een technische camera gemaakt en in studio-omstandigheden, maar daarom niet minder indrukwekkend.
In de keldergewelven stond onder andere kristalwerk van Lalique tentoongesteld. Ik zag een van de mooiste vazen die ik ooit gezien heb. Een doorzichtige vaas van naakte vrouwenfiguren. Hoe langer ge er om heen draaide hoe driedimensionaler ze werd. In juli gaat hier in de buurt een groot museum van Lalique open, dat wil ik zeker ooit bezoeken. En vooral, vooral, vergeten onze bankkaart mee naar binnen te nemen.
Het was alweer een zalige zonnedag. Het enige geluid dat we hoorden was het zoemen van een bij toen we op een terrasje in de hoofdstraat zaten. Er waren nog twee piepkleine musea in enkele van de oude huisjes. Eéntje was gewijd aan oude koekjesvormen en een ander aan middeleeuwse zegels. Geen van beide was open, dus alweer een reden om terug te keren. In het hele dorp was maar één winkeltje en daar vond ik een prachtig boek over giftige planten, geschreven door Bernard Bertrand, een fransman wiens oeuvre bestaat uit tientallen herboristische boeken verlucht met de meest gedetailleerde tekeningen.
Toen we het dorp verlieten was de Toeristische Dienst open. De dame achter de balie liet ons nog zoveel sjieke dingen zien die zeker de moeite waard zouden zijn om te gaan bekijken... Morgenavond zou er een middeleeuwse avondmarkt zijn, én de voor-opening van het Lalique museum... Redenen te over om te blijven volgens mij... Maar ja, wie ben ik, niet de Kapitein, want ik ben sinds enkele dagen Griet Piraat. Och, de Kapitein vermurwen had niet zo moeilijk geweest, maar terug op een goed blaadje geraken bij mijn poezen?... Ondertussen zijn die 7 dagen er alweer 12 geworden en ik voel me of ik een wereldreis achter de rug heb. Zelden zoveel variatie gehad tijdens een tripje zo vlak bij huis.
Alzodus... reden we terug richting België rond 5 uur. Ons Trees vond de weg niet, we dachten dat ze weer haar kuren had, maar toen bleek dat ze nog op het vaarprogramma stond. Al goed dat we haar suggesties niet volgden, of we waren nog nat geworden. En we hebben nu 4 dagen gevaren zonder ook maar 1 keer in t water te vallen. Wat ik na onze avonturen op de eerste namiddag als onmogelijk beschouwd had.
Alhoewel naar huis rijden,... "stilstaan" was een geschiktere term. Misschien zou het minder druk geweest zijn als we pas maandag zouden teruggekomen zijn?...
Aan boord van de Rosenwiller. Voor de sluis van Saverne.
11. Dromen gaan in vervulling.
Bij het zoeken naar onze slaapplaats hadden we vermeden om in de buurt van dorpen, grote wegen of spoorbruggen terecht te komen. Midden tussen de weiden was het zalig stil. Hier zou beslist geen onverwacht lawaai opduiken. Gisterenavond hoorde ik wel schieten en ik dacht nog Die Fransen zijn toch voor niks beschaamd, jagen in de lente, als al de dieren jongen hebben... Vannacht hoorden we rare muziekjes en berichten. Allemaal heel kort. Er vlogen ook enkele super lawaaierige helicopters over. (Een beetje overkill want zóveel hebben we hier nu toch nog niet misdaan...) Aangezien we al bijna twee weken geen nieuwsberichten gehoord hebben overwoog ik of Frankrijk misschien met Lybië in een oorlog zou verwikkeld zijn geraakt. Enfin, ik voelde mij hoe langer hoe meer in Sri Lanka en dat maakte de vakantie er alleen maar aangenamer op. Tot we vanmorgen op de kaart keken en zagen dat hier een militair oefenterrein lag! Toen was het verband met de gecamoufleerde soldaten, de geweerschoten, de vreemde radioberichtjes en de helicopters snel gelegd. Leven is toch echt wel een onvoorzienbare bezigheid. Maar dat nam niet weg dat ik toch weer overheerlijk geslapen heb.
De dag begon met een grauwe hemel die als een halfnatte dweil over onze boot gespannen stond. De blatende schapen in de wei moeten zich als sponzen gevoeld hebben. We namen uitgebreid de tijd om eitjes en spek te bakken en onze boot een klein beetje aan kant te brengen. Maar de zon kwam niet op de afspraak en we moesten uitvaren in de grijzigheid waarin zelfs het betonfabriek niet opviel. Paul wou en zou desalniettemin de boot van op het bovendek besturen. Dat is inderdaad iets makkelijker omdat het stuur daar pal in het midden staat - dat in de binnenkajuit bevindt zich rechts, zoals in een auto. Er is wel meer zoals een auto. Als ge betrapt wordt op overmatig alcoholgebruik dan wordt niet uw vaarbewijs afgepakt (aangezien ge dat niet hebt) maar wel uw rijbewijs. Bij te snel varen wordt ge beboet en die boetes zijn contant te betalen. Vandaar dat de boten van Nichols tegenwoordig op 8km per uur gelimiteerd zijn. Al te veel toeristen hebben hun boetes al willen betalen met creditcard blijkbaar. Want hier wordt verdorie wat afgedronken! Er passeert geen boot of de bierblikken en wijnflessen staan in groten getale op de tafels. Het gedrag van de passagiers is dikwijls ook navenant. Al maar goed dat ge maar 8 per uur moogt varen, ik zou het anders niet willen meemaken.
Maar zonder alcohol valt er evenveel lol te maken. Eergisteren besloot Paul te filmen terwijl ik de boot bestuurde. Hij stond met zijn rug naar de vaarrichting, ik zag wat overhangend lover, dus ik manoevreerde ongemerkt naar de oeverkant zodanig dat mijn echtgenoot onverhoeds met kop en camera in de bladeren verzeilde. Het kan alleen maar bijdragen aan het humoristisch gehalte van onze film. Eén van zijn grote verzuchtingen was dat hij zo graag eens overboord wou plassen, als een echte zeeman. Vanzelfsprekend wou ik hem die kans met plezier gunnen. Ik besloot vandaag zijn wens waar te maken, met dit treurige weer waren er toch geen andere boten te zien. Ik nam het roer over en stuurde hem benedendeks - ik vond dit geen experiment om vanop het bovendek te doen wat onze livingramen stonden open - we vaarden door een bos maar vanop mijn hoge troon zag ik dat net achter de bocht enkele huizen vlak aan de oever stonden. Ik riep dus naar beneden : Zet u maar in positie! Geen mens kan u hier zien!. Geen 20 seconden later hoor ik :Miljaarde!!! Staan hier toch wel ineens huizen zeker!!! Tja. Dus ging de sukkelaar het, na het passeren van de huisjes, maar langs stuurboord proberen waar het nog altijd bos was. Ongemerkt had ik de boot al naar het midden van het kanaal geleid, zodanig dat ik zonder gevaar mijn roer plots kompleet kon omgooien en direct terug omgooien zodat we hevig gingen zigzaggen. Overbodig te zeggen dat twee meter onder mij de Heer weeral vol vuur werd aanroepen. Gelukkig dat ge een wens maar 1 keer moet vervullen. Zeker de deze.
Na de verlossing besloot mijn heer het roer terug over te nemen zodat ik wat op het terras van het uitzicht kon genieten en wat bijschrijven. Ik heb zelfs ook nog een droom kunnen waarmaken en heb even op het bovendek in de zon gelegen. Ik wou per se testen of het breed genoeg was voor mij, en inderdaad, een mens van 1.70m kan in alle richtingen lekker uitgestrekt liggen. Ge ziet dan de boomkruinen en de wolken boven u voorbij zweven en dat is wel een heel apart gevoel.
We vaarden opnieuw over de hoge brug die over een beek en een baan loopt en vlak daarachter zag Paul een weide vol ooievaars!! Het was een heel verwarrend zicht, want net daarachter stonden een hoop dikke witte koeien, dus het was eerst niet zo heel duidelijk wat die stilstaande zwart met witte beesten waren. Hij stopte (nou ja, stoppen... we legden ons in zwalp-modus) en inderdaad daar zaten maar liefst 50 ooievaars te rusten! Een machtig zicht. Heel af en toe vloog er eentje een cirkeltje maar het was duidelijk pauze. Ze zaten wat te grazen, sommigen deden een dutje, anderen waren genoeglijk met hun kapsel in de weer. Zouden ze nog op trektocht zijn? Dat kan toch niet want eigenlijk zouden die nu toch op hun nest moeten zitten? De jongen zijn al geboren! Misschien was het gewoon een uitje van De Gouden Passer, allemaal dames die eens een dagje vrijaf namen, terwijl de heren op de jongen pasten?
Eindelijk, na drie dagen, maakte ik mijn grootste droom waar : op de voorplecht, aan het ingebouwde tafeltje, zitten schrijven in de zon. Wat een luxe! Dit was helemaal hoe ik me zo'n boottocht voorgesteld had! Al het moois zachtjes zien voorglijden en het ondertussen kunnen beschrijven. De typfouten haal ik er later wel uit, het zijn de eerste impressies die tellen. Zien en schrijven, zonder na te denken, heel spontaan registreren. De verschillende pasteltinten van de huizen en boerderijen opmerken, en merken dat aan de ene zijde van de boomstammen naast het kanaal een ander soort mos groeit dan aan de andere kant van hun stam. Door de wind? Door de zon? Ik weet het niet. Ik zie het alleen. En het is mooi. Sommige oevers zijn afgemaakt met platen die ooit van metaal moeten geweest zijn, nu lijken ze organisch. Uit elk gaatje groeit een plantje en het water heeft roestvlekken nagelaten zodanig dat het lijkt of er allemaal mannetjes op getekend zijn. Een galerij van figuurtjes zweeft op de waterlijn voorbij. Het lijkt wel of ik al zittend een tentoonstelling passeer... De rust is enorm, op de voorplecht is het stil, en hoewel het al na de middag was waren we amper twee boten tegengekomen. Die dan nog stil lagen ook. De lucht is opnieuw blauw gewatteerd met pluizige witte wolkskes. En die zie ik vanuit mijn groene tunnel. Het water is donkergroen, de bermen zijn bruin en mosgroen, vervolgens een laag frisgroen gras en riet en daarboven de geel en grijs bemoste boomstammen bekroond met kruinen in alle tinten groen naargelang het soort van boom.
Het aanmeren is ook al lang niet meer zo een drama. Niet meer sinds ik Paul aan zijn verstand heb gebracht om eerst de boeg vast te maken. Ik moet nog wel telkens naar de meerpaal gaan om zijn kunstige macramé te ontwarren (waar een begijntje jaloers op zou zijn) en het geknossel vervangen door een eenvoudige knoop. Piketten inslaan gaat ook prima. Het valt me op dat ik hier veel beter tegen geluid kan omdat het hier allemaal enkelvoudige geluiden zijn en niet het ratjetoe van een stad die altijd een chaos in mijn kop veroorzaakt.
Vandaag blijkt de dag van de vissers te zijn. Niemand vaart, iedereen vist. Het fijne is dat de vissers totaal niet boos worden als ge voorzichtig, zo ver mogelijk van hun lijnen verwijderd, voorbijvaart. Integendeel ze groeten hartelijk.
Voor we het wisten, om 13 uur, lagen we al voor het rode licht van de eerste korte tunnel. Paul meldde ons aan via de intercom op de oever, ik raakte eindelijk mijn twee vuilzakjes kwijt bij een gebouw van de kanaalorganisatie, en na 5 minuten vaarden we de tunnel binnen. Toverachtig moment om hier aan mijn schrijftafeltje door de semi-duisternis te glijden. Wat een ervaring en zo een rust! OK, straks bij de sluizen zal het er wel heel anders aan toe gaan, maar deze goddelijke momenten kunnen ze me toch weer niet meer afpakken. Helemaal alleen vaarden we door de tweede, lange, tunnel. Machtig gevoel. Vlak achter de uitgang begint een wandelweg naar de reeks van 17 oude sluizen. Ik had ze graag op de heenweg al eens bekeken en nu hadden we de tijd. We ontmoetten een oude Belgische schipper die vroeger die 17 sluisjes nog gebruikt had. Destijds werd hier het geduld pas echt op de proef gesteld.
Om de 50 of 100 meter lag een sluis mét een sluishuis. Naast het kanaaltje zagen we nog resten van de sporen van het treintje dat de boten voorttrok. Nog vroeger gebeurde dit zelfs met paarden. Tijd om de volledige wandeling te maken hadden we niet maar we zagen toch de eerste vijf sashuisjes. In de oude kanaalgeul stond nog water, en dat werd nu voornamelijk bewoond door kikkers en libellen. De sluisdeuren waren even roestig als die van gisteren maar sommige van de huisjes werden nog bewoond. Het was een veel lieflijker plek om te wandelen, maar de mysterieuze sfeer van gisteren ontbrak hier totaal. Tijd om ze allemaal te gaan bekijken hadden we niet. We moesten stilaan voortmaken om bij de scheepslift van het Plan Incliné Saint Louis-Arzviller te geraken. Daarachter wachtten ons nog 17 sluizen...
Voor de scheepslift lagen nog twee andere boten aan te schuiven. We kregen even een voorproefje hoe deze trip er in de zomer moet uitzien. Een boot vol zatte Duitsers in zwembroeken had zijn muziekinstallatie zo hard staan dat heel de berg kon meegenieten. Een gruwel. Na al de rust plots terug oordoppen moeten dragen... We versasten samen met de discoboot en een Nicols Quattro met Zwitserse mensen. Eens beneden bleek de discoboot gelukkig aan te leggen. Het zou voor mij de hel geweest zijn om samen met die boot door de eindeloze reeks sluizen te moeten varen.
De boot voor ons was heel a-sociaal, die palmde de sluis voor zich alleen in, en sloot de poorten voor de neus van de Zwitsers. Dus besloten wij en de Zwitser in het vervolg samen te versassen. Dat werd een prima samenwerking. Zij waren niet gehaast en legden al in Lutzelbourg aan, voor ons ging de race verder. Wij moesten nog proberen om voor 19 uur 13 sluizen te passeren...
Ondertussen was ons teamwork met enorme sprongen vooruit gegaan. Paul parkeert in een sluis als met een auto in een garage, ik spring vlot van boord op de kade, zwier mijn touw rond een meerpaal, en trek aan de blauwe stang. Naar lagere niveaus doorsluizen is stukken makkelijker dan op de heenweg, toen we altijd omhoog moesten versassen. Ge begint niet in het diepe en kunt de stang vanop de kademuur bedienen. Met uw voeten stevig op de grond is het helemaal niet zwaar om de stang omhoog te duwen. Ge wacht tot de poort dicht is en terwijl ge zakt leidt de ene de boot aan een touw de diepte in en de andere staat op de boeg om met de enterhaak de boot van de sluismuren weg te duwen. De boot ligt ook veel stiller omdat het water uit de sluis weggepompt wordt, in plaats van met veel kracht er in gestuwd.
We waren de enigen op het kanaal, elke sluis was vrij, we raceten (aan 8 km per uur dus...) van de ene naar de andere, zelfs het automatische tijdsmechanisme van de sluizen kon ons tempo niet volgen. Om kwart voor zeven namen we de voorlaatste sluis en om kwart na zeven stonden we voor de sluis van de stad Saverne. Te laat dus. Op nog geen kilometer van het botenbedrijf waren we gestrand. Niettemin hadden we ons traject op een recordtijd gevaren. Twee tunnels, een scheeplift en maar liefst 13 sluizen op 4 uur tijd!
We keerden een hondertal meter terug en even voor de sluis vonden we een rustig aanlegplekje. Op ons terras zaten we nog lekker van een aperitief te genieten in de laatste warme stralen van deze geweldige dag. Paul schonk zich een glas wijn in en ik mixte mijn nieuwste soort longdrink : cola, bruiswater, citroenlimonade, opgefleurd met een blaadje munt.
Restaurant Oud Sluis- zoals we onze keuken ondertussen al enkele dagen noemen - serveerde couscous met lamvlees en groenten. Onze warm eten-voorraad raakte stilaan op. Ofwel moesten we morgen naar huis, ofwel terug naar de Aldi in Saverne. We zaten zeer in dubio. Het was hier zon zalig weer, we zouden de boot makkelijk nog twee dagen langer kunnen huren en een keer naar Straatsburg varen. Maar thuis wachten onze zalige zeven... Een hartverscheurende keuze... Die we dan maar uitstelden tot morgen...
Oeps! Per ongeluk een reisverhaaltje overgeslagen... Nu wordt het helemaal een chaos... Maar ze komen allemaal netjes onder mekaar, in volgorde, op een apart blog, net zoals de andere reisverhalen. Eén van de dagen...
Zaterdag, 7 mei 2011. Gasthof Belchen Multen, Aitern.
6. Jodelen tijdens 't rodelen.
Na een genoeglijk, rijkelijk ontbijt begonnen we aan onze gevulde to do- list. Het is zaterdag, dus het was nu of nooit. Eén van de neusbeentjes van mijn bril is afgebroken (door steeds mijn zoeker tegen mijn neus te drukken, met de Nikon gebruik ik het scherm niet om te fotograferen). Er schoot alleen een heel scherp puntje plastic over dat steeds in mijn huid drukte. Niet zo gezellig. Gisteren hadden we aan Walter gevraagd waar we op zaterdag een optieker konden vinden en dat bleek in Todtnau te zijn. Tof, want daar wilden we toch naar de watervallen gaan kijken.
Met ons ontbijt-theetje op het hotelterras belden we eerst naar Cindy van Nicols Saverne om de reservatie voor onze boottocht in Frankrijk te bevestigen, en vervolgens naar Graufthal om terug dat hotel te boeken voor zondagavond. En dan gingen we op pad naar de optieker en naar een apotheek - want Paul zijn rug ligt zo stilaan aan diggelen - om Traumeel zalf & pilletjes te kopen. Iets wat volgens mij hier wel te vinden zou zijn, want het klinkt alvast Duits.
In Todtnau vonden we onmiddellijk een lieve optieker die de glazen van mijn twee brillen onderling ging verwisselen. Gelukkig dat ik twee dezelfde monturen heb. Ge moet u de situatie voorstellen, ik in Pfaff-Duits : "Ach mein Herr, Ich habe ein Problemchen. Das Naseflüchelein von meinen Brill ist afgebrochen, können sie vielleicht die Gläser wechseln mit die von mein anderen Brill..."
Ondertussen besloten we een apotheek te zoeken. Nog voor we daar waren viel ons oog op een berg met de grootste Rodelbahn van Duitsland. Onze interesse was instant gewekt! Toch eerst de apotheek binnengelopen en alvast 1 tube Traumeel zalf en 5 potjes Traumeel pillen gekocht. Vooruitziende vrouw zijnde vreesde ik al dat die Rodelbahn Paul's rugpijn niet echt veel vooruit zou helpen.
We moesten toch een uurtje in het dorp blijven tot mijn bril gemaakt was, dus voor ik het in de mot had stond Paul al aan de kassa van de zetellift. Ik trachtte hem nog te overtuigen om dit uitstapje voor de namiddag te houden, maar met mijn doppen in liep de conversatie kompleet in de mist. Voor we het wisten zaten we in een zetelliftstoeltje en werden we de berg opgetrokken. Links van ons liep de rodelbaan. Het zag er de moeite uit. Plots zweefden we voorbij een bosje, en bleek de sleebaan nog verder te lopen... Dat was al méér dan de moeite. Na het derde groepje bomen zagen we ze helemaal, er kwam gewoon geen einde aan! Dit was indrukwekkend! Drie kilometer bochten over een hoogteverschil van 360 meter! De kerk in het dorpje onder ons werd kleiner en kleiner, en onze opwinding steeg met elke meter die we hoger zeilden Met de zetellift werden zowel passagiers als sleeën als fietsen omhoog getrokken. In dit seizoen bleek voornamelijk de mountain-bike afdaling gewild. De rodelbaan lag er verlaten bij. In de zomermaanden kan de aanschuiftijd tot 2 uur oplopen...
Boven propte Paul zich achterin de slee, ik plantte me voorin, tussen zijn benen, en Irma vond een plek tussen mijn knieën. De achterste passagier moest de rem bedienen. En daar gingen we! We hadden zoiets nog nooit gedaan, maar veel kunst leek er niet aan. Bij elke scherpe bocht stond er een verkeersbord Bremsen, maar Paul vertraagde helemaal niet. Dus riep ik elke keer remmen! maar hij vroeg zich af waarom, en we raasden doodleuk verder. Joelend, jodelend als kleine kinderen. Tot ik na een kilometer toch zijn aandacht op de bordjes kon vestigen. Het was allemaal zo rap gegaan dat hij ze nog niet had zien staan. Begrijpelijk, want hij was ondertussen ook nog aan het filmen, dus remmen was duidelijk te veel gevraagd. Ik ondernam dappere pogingen om een foto van Irma te nemen met op de achtergrond het dorpje in de diepte, maar door de snelheid en de onnoemelijk vele bochten was dat geen sinecure. Het was een zalig hilarisch ritje en t fijne was dat er niemand voor of achter ons kwam. We moesten ons voor niemand generen. Nu niet dat we dat ooit doen, maar toch. Kompleet murw en overgelukkig bereikten we de aankomst.
Onderaan de zetellift was een zonnig terras vanwaar we een goed zicht hadden op de afdaling van de mountainbikers. Het interessantste vond ik hun kleding. Het leken wel wezens van planeet Disco. Gestreepte en gevlekte pakken in de afgrijselijkste kleuren, en helmen die iets weg haddden van Guatemalteekse maskers. Met een rotvaart zoefden ze over de aarden baan naar beneden, slingerend tussen de bomen dan ook nog. Ik hoop dat hier vlakbij een ziekenhuis is.
Terug bij de opticien bleken mijn glazen in het andere montuur te zitten, maar mijn leesbril was kompleet gedemonteerd. Tja, dat was wel lastig, want die gebruik ik als ik s avonds zit te schrijven. Dus heeft die lieve man dat wrak ook nog terug in mekaar geprutst terwijl ik nostalgisch zijn uitstalling van koekoeksklokken stond te bekijken. Als kind hadden wij er thuis ook eentje, maar dat was een zuinige, ah ja, het was er één van ons ma. Onze koekoeksklok had een nepdeurtje. Er leefde helemaal geen koekoek in. Ik moest me echt inhouden of ik had bij deze vriendelijke mensen zon monsterke gekocht, puur uit nostalgie.
Na voor de zoveelste keer een bancontact geplunderd te hebben reden we richting Todtnauer watervallen. De bedoeling was een kort wandelingetje te maken tot aan de grote waterval. Het zou de hoogste van Duitsland moeten zijn, met haar 100 meter, maar ze zijn hier precies nogal kwistig met die uitdrukking. Uiteindelijk draaide het er op uit dat we heel de weg van de waterval omhoog geklommen zijn tot op het eindpunt. De wandeling bleef prachtig. Langs vele kleine watervalletjes, door bossen, langs rotsen. Regelmatig was er een brug aangelegd om de waterval van de andere zijde te bezien, en de grote was inderdaad echt wel hoog. Ook daar konden we nog tot aan de top klimmen, en daarboven lag de volgende. Die we natuurlijk ook nog moesten zien... Ik hoopte op het einde een café te vinden, maar er bleek enkel een groot Bergluchtkuuroord, en die mensen schijnen niet te drinken. Helemaal achteraan vond ik een Gästezimmer en ik besloot aan te bellen. Een lieve vrouw verkocht ons onmiddellijk bronwater en nodigde ons uit het in haar tuin op te drinken. In t zonneke, 24°, in mijn onderhemdje, op het stille einde van de wereld.... Paradijselijke momenten. Natuurlijk moesten we nu wel helemaal terug naar het begin van de wereld. Gelukkig was dat bergaf. Maar toch werd het een langdurige klus.
Om vier uur kwamen we terug aan de auto en hadden we nog altijd niet gepicknikt. We hebben ons dan maar beperkt tot een tros bananen en veel, veel drinken. De volgende waterval die op ons programma stond was de Fahl waterval. We begonnen op een bangelijke hoogte en het pad volgde een zielig watervalleke dat zich een weg strompelde tusssen omgevallen en omgehakte bomen. Triestig. En steil. Ik zag het echt niet meer zitten om nog eens helemaal naar boven te klimmen, dus nam ik de camera-zooi mee en daalde verder af terwijl Paul gezwind terug de berg opstapte om de auto te gaan halen. Een win-win-situatie. Dacht ik. We hadden afgesproken aan Hotel Lawine, een groot ding dat we in het oprijden aan de baan hadden zien liggen. Alleen jammer dat mijn pad niet naar Hotel Lawine bleek te leiden. Ik bleef maar de bosrand volgen en kon de brede beek nergens over steken. Toch niet met de cameras. Op de duur vond ik een doorgang en stuurde een sms naar Paul : Ik zit op de mesthoop van Gasthaus Adler. Vanzelfsprekend was ik daar liever op het terras gaan zitten, maar dat lag vlak aan een rotbaan met veel motos, en in de tuin speelden een hoop kinderen... dan verkoos ik toch wel de achterzijde van de zaak. Enfin, we hebben mekaar terug gevonden.
Aangezien onze voeten nog enkel goed waren om gas te geven besloten we de top van de Feldberg eens te gaan bekijken. Was me dat een droevige bedoening! Zo kaal! Alles was hier opgevreten door de ski-industrie. Op de top staat het allerlelijkste hotel van het Zwarte Woud (dat hoop ik althans). Het zeventiger jaren onding, met gevels uit reflecterend glas, maakt deel uit van een conglomeraat van andere bouwkundige draakjes. Zoals een café gehuisvest in een plastic bol (voor de après-ski) en een troosteloze galerie met winkeltjes. De andere gebouwen in de buurt waren al niet veel mooier. Het woord verkrachting is hier op zijn plaats. Ze proberen het momenteel nog wat te redden door een educatief plekje neer te poten - Das Naturhaus- met daarrond een tuin met uitleg over de verschillende vegetaties van de streek. Heel zinnig, maar toch niet meer dan een pleister op een houten been.
De uitleg op de borden in de tuin leerde ons wel enkele interessante weetjes. Vroeger was het hier een loofwoud maar door menselijk toedoen (zilvermijnen, woudontginningen, veeteelt,...) hebben enkel de sparren het overleefd. Die gaven het woud het donkere aanzien, vandaar de naam Zwarte Woud, en daarom waarschijnlijk dat ik het in mijn jeugd een troosteloze plek vond. Tegenwoordig probeert men zoveel mogelijk dennen te vervangen door loofbomen en op sommige plekken is dat resultaat al aardig te zien. Het woud glundert in talloze tinten groen. We zullen over 50 jaar nog eens terug moeten komen, dan staat het misschien al een beetje verder met het kleurenpalet dat ze hopen te bereiken.
Toen we aan ons Gasthof kwamen stond de hof vol motos... Maar liefst 10 motorrijders waren in mijn oord van stilte neergestreken! Ik heb toen wel aan de gastvrouw moeten uitleggen dat er iets mis wat met mijn oren, en ze vond het prima dat we buiten zouden eten. Onder ons tweetjes, met zicht op de bergen, smullen van asperges en hertengebraad met paddestoelen, gebakken appeltjes en spätzle. Om duimen en vingers af te likken! En we konden dat nog doen ook, want er was geen kip die ons zag zitten. Een ietwat koel, maar overheerlijk einde van een fijne dag!
De levenscyclus van de kokerjuffers verloopt als volgt:
ei > larve > pop > imago (volwassen insect)
Het larvestadium
Indien je in een rivier enkele stenen opvist en omdraait ontdek je zeer dikwijls kokertjes die op de steen geplakt zijn. In die kokertjes leven de larven van de schietmotten. Niet alle larvesoorten leven in een kokertje dat aan een steen gehecht is. Er zijn soorten die met hun kokertje rondkruipen over de bodem en tussen de planten. En er zijn ook soorten die geen kokertje hebben en die vrij op de bodem en tussen de planten rondkruipen.
Het popstadium
Naargelang het seizoen vordert sluit de larve haar kokertje af en gaat zich verpoppen. De vrij levende larven spinnen een cocon waarin de verpopping plaats vindt. Na 8 a 14 dagen bijt de verpopte larve haar koker of cocon stuk en zwemt als pop naar de oppervlakte. Sommige soorten kruipen langs plantenstengels naar de oppervlakte. Aan de oppervlakte gekomen kruipt de schietmot uit de pophuid en vliegt onmiddellijk weg.
Het volwassen insect of imago :
Kokerjuffers zijn gemakkelijk te herkennen. In rust vouwen ze hun vleugels als een dakje over hun lichaam. De vleugels zijn fijn behaard en glanzen niet. Ze rusten meestal in de bomen aan de onderkant van een blad. Kokerjuffers vliegen vaak in grote groepen vlak boven het wateroppervlak. In de vlucht ziet men duidelijk de vier vleugels, wat alleen ook bij de steenvliegen het geval is. De volwassen schietmot eet en drinkt en leeft twee a drie weken. Gedurende die periode wordt de vrouwelijke schietmot bevrucht waarna ze haar eitjes aflegt. Dit kan op verschillende manieren gebeuren: al vliegend, op het wateroppervlak drijvend of door onder water te duiken en de eitjes op stenen of andere obstakels te deponeren.
Kijk nog eens goed. Ik betwijfel of het een glazenwasser, libelle of wat dan ook is. Het diertje leeft als een kreukel in een koker waar allemaal kleine keitjes op geplakt lijken. Het verlaat die koker niet. Hij draagt zijn huis constant mee en bij gevaar verdwijnt zijn lijfje er helemaal in. Ik weet natuurlijk niet of ge hem los kunt maken uit zijn koker want dat heb ik niet geprobeerd, zo'n dierenbeul ben ik niet. Ze leefden in een ondiep plasje van een zacht stromend beekje. Op sommigen hun koker zaten stukjes hout geplakt. Die aanzag ik eerst voor vleugels, maar het bleek enkel camoeflage te zijn. De dieren zijn behoorlijk sterk en nog vlug ook.
Misschien hebt ge op de vorige foto niet eens het diertje ontdekt. Hieronder een album van hem, waar hij telken groter opstaat om te eindigen met zijn portretje.
Aan boord van de Rosenwiller. Aan de oever van het Canal de la Marne au Rhin, in Gondrexange.
9. Er is iets niet pluis met deze sluis.
Ontwaken midden in de natuur is zalig. Zelfs al hoorden we buiten al de dierengeluiden ook regendruppels op het water vallen. De lucht was grauw en het weer zag er niet echt veelbelovend uit. We besloten eerst rustig binnen te ontbijten en dan plannen te maken. In onze kajuit was alles klam. De matrassen zijn uit rubber en daarover hadden we een veel te klein hoeslaken moeten draperen. Het was moesnat. Ik had wat close-ups van regendruppels en van een schitterende libel, die haar vleugels trachtte droog te trillen, zitten maken, gehurkt onder mijn paraplu. In t vuur van mijn enthousiasme had ik niet gemerkt dat mijn achterwerk onder de paraplu uitstak. Dus nu was ook mijn warme broek en de onderkant van mijn dikke vest nat. We zouden véél moeten laten drogen als er wat wind opkwam...
Het leek me niet de beste dag om een dierenpark te bezoeken, trouwens, we zouden er ook maar een halve dag kunnen blijven, want me moesten voor half zeven al terug door sluis 1 geraken. Naar het dierenpark kunnen we evengoed eens met de auto gaan, dus besloten we vandaag nog optimaal gebruik te maken van onze, ondertussen zeer slijkerige, Rosenwiller. We belden met de sluiswachter om te vragen hoe ver de volgende sluis was, want hij zou daar naartoe moeten rijden om ons te versassen, en hoe lang we dan verder door het bos konden varen tot aan een volgend sas. De man wou het met liefde en plezier doen, maar toen bleek dat we vanaf dit punt maar liefst 13 sluizen na mekaar moesten passeren hebben we al vlug van dat idee afgezien. Dat werd puur tijdverlies en op die manier geraken we nooit op vrijdagmorgen terug in Saverne. We besloten nog eens tot aan de brug van Albeschaux te varen en dan de terugtocht aan te vatten.
Toen ik gisterenavond met een vriend belde had hij me over een heel griezelige sluis van wel 15 meter diep verteld, die hier niet ver uit de buurt moest liggen. En dat doel fascineerde me ondertussen veel meer dan die natte wolven. We keken op de kaart, en als we niet naar het dierenpark gingen werd die omweg naar die sluis makkelijk haalbaar.
Terwijl Paul afwaste kon ik, als een koningin helemaal alleen, vanop het bovendek de boot besturen. Ik genoot met volle teugen van de stilte (boven hoort ge de motor amper), de vogels, de rust. Ge ademt hier puur bloemenparfum in. Al snel piepte de zon van tussen de wolken en voelde ik me echt in de hoogste hemel op mijn troon. Ik slaagde er al aardig in om mooi langs een oever te varen als er aan de overkant vissers zaten, en dat werd duidelijk geapprecieerd.
Aan sluis 1 werden we weer hartelijk verwelkomd door de vriendelijke sluiswachter. We vertelden hem dat we naar de sluis van Réchicourt wilden en hij vroeg of we daar niet bang van waren. Nee, natuurlijk niet, integendeel, dat moet een zalige ervaring zijn met zo'n klein bootje! De man waarschuwde wel dat we daar misschien zouden moeten wachten omdat die grote sluis niet gebruikt wordt voor één enkele boot. Logisch. Hij zei ook op te passen omdat daarna het kanaal veel breder wordt en we goed in het midden moeten varen want dat de zijkanten eigenlijk al vijvers worden. Te ondiep veronderstel ik. Mijn idee zag er opeens nog aantrekkelijker uit.
Het versassen ging als een fluitje van een cent, hoewel we deze keer stegen. Ik had de sluiswachter een touw mogen toewerpen dat hij rond een meerpaal geslingerd had en zo moest ik amper nog moeite doen om de boot stabiel te houden ondanks het binnenspuitende water. Eindelijk eens tijd om wat zinnige fotos van een versassing te maken. Toen de man zijn euro viel dat ik eigenlijk actiefotos had willen maken, zei hij spijt te hebben dat hij er niet meer druk had opgezet. Mja, dat is dan een gemiste kans, want onder toezicht van een man met vakkennis had ik het wel eens graag héél wild willen meemaken. Ik bedankte de man hartelijk en we voeren verder in een stralende zonneschijn.
Gisteren had ik in dit stuk van het kanaal iets gezien dat me heel droevig had gemaakt. Er dreef een opgezwollen kadaver van een hondje voorbij. En het beestje droeg een halsband. Ik was er zo van onder de indruk dat ik alleen verlamd toe kon kijken. Ik dacht alleen maar aan de gruwelijke dood die het dier gestorven was. De wanden van het kanaal zijn heel dieronvriendelijk. Ofwel bestaan ze uit steen ofwel uit verroeste metalen platen. Voor een dier dat in het water sukkelt is er geen enkele houvast... Vandaag keek ik uit of ik het kadaver nog ergens zag druiven - ik wou met mijn enterhaak naar zijn halsband vissen om te zien of er geen telefoonnummer aan zijn band hing om tenminste de eigenaars te verwittigen dat ze hun dier niet meer hoefden te zoeken - maar ik zag of vond het nergens meer. Misschien dat de sluiswachters het uit het water gevist hadden? Het zou best kunnen, want het was echt geen fijn zicht, en de staat zorgt er voor dat deze kanalen heel aantrekkelijk en goed onderhouden worden.
Iets later passeerden we weer het jachthaventje Houllion, het bolwerk van Grosse Caisse. Ik riep het arrogante ventje nog eens van harte mijn welgemeende fuck you toe. Maar ik vrees dat hij nog sliep. Aangezien we er toch niet even mogen aanmeren om een foto van het meer met de "duizenden" waterlelies te nemen besloten we met de piketten aan te leggen op 100 meter voorbij zijn heilige jachthaven. Bij het overboord springen kraste Paul zijn been en de serenade begon alweer... Voor mij hoeft het dan eigenlijk al niet meer, maar kom, nadat het been geamputeerd was (het aanbrengen van twee minuscule pleistertjes), zijn we de steile berm opgeklommen om... een stom meer te zien zonder ook maar 1 waterlelie. Wat een gedoe voor niks.
Aan de afslag, voorbij het merengebied, kozen we deze keer richting Nancy op weg naar de diepste sluis van Frankrijk, de griezelsluis van Réchicourt-le-Château. We meerden aan op een veilige afstand van de sluis. Ik had een ouderwetse, maar diepe sluis verwacht, maar in geen geval dit gigantische ingenieuze kunstwerk dat het hele vijvergebied domineerde. De sluis bleek bezet, er werd net een grote aak versast.
Naast onze ligplaats zag ik een enorme kikkerpoel waar een gekwaak van jewelste uit opsteeg. Ik wipte aan wal en begon de kikkers te zoeken, maar Paul legde net de motor stil en plots zwegen ze allemaal. En ik zag er geen ene. Via gaten tussen de gele en groene slijmerige oppervlakteplanten kreeg ik een inkijk in het oerwoud onder water. Een wirwar van lange fijnbladerige slingerplanten en dichte wasems van algen in vele niveaus. In die magische wereld zwommen kleine bruine visjes. Zelfs al zouden we niet door de sluis mogen dan was deze poel voor mij al de moeite van de trip waard geweest. Ik had er uren naar kunnen zitten turen.
Het personeel van de reuzesluis was ook alweer van uiterst goede wil. Als we een uurtje zouden wachten - tot er nog een boot kwam - versasten ze ons, en als we om 6 uur zouden terugkomen pompten ze ons terug omhoog. En weer hadden we geluk, de sluiswachter wenkte dat hij ons wel alleen zou versassen! Net op dat moment kwam er toch nog een boot aan. We voeren allebei de sluis in, de afdaling zou een half uur duren (volgens een plakkaatje) dus vond ik dit het ideale moment om iets te eten. Van een originele lunchplek gesproken.
Ik gooide mijn touw om een meerpaaltje, gewoon los (ik dierf het niet vastmaken omdat er al verhalen genoeg bestaan van mensen die hun boot vastbinden in een sas, en het water vervolgens begint te zakken en hun boot blijft hangen met alle rampzalige gevolgen vandien) maar de man legde uit dat dit een zeer speciale meerpaal was, hij zakte samen met de boot mee de diepte in! (Terwijl hij af en toe het geluid maakte van een bronstige olifant. Een laag geluid dat ver draagt en op vreemde manieren weerkaatst wordt in de enorme stenen put.) De sluis was echt geniaal gemaakt! In mijn ogen een nog boeiender bouwwerk dan de scheepslift. Onverwacht snel zakten we de dieperik in, de zon verdween van onze snoet, we daalden af in een grote grijze gleuf, we namen wat fotos van dit meesterlijke bouwwerk, mijn tafel stond gedekt, en... we waren beneden! Zestien meter lager. Een geruisloze operatie. (Op de bronstige olifant-meerpaal na.) Op amper een kwartiertje!!!
De enorme metalen poort werd langzaam omhooggehaald, de zonnestralen gleden de grijze sluis binnen en wij vaarden de zon tegemoet via een brede plas. Het vaargedeelte was afgebakend, het rechtse gedeelte bleek vijvergebied. De man had ons gezegd dat we rustig nog één of twee sluizen verder konden varen en dat we dan nog makkelijk tegen zes uur terug konden zijn om weer omhoog gehaald te worden. We kregen een zendertje mee zodat we op 50 meter voor een volgende sluis maar op een knop moesten drukken om de sluis in werking te stellen. Geniaal gevonden, die automatische sluizen, en heel makkelijk. Dachten we toen nog.
Achter de linkeroever van het kanaal, gescheiden door een dam, lag een enorme visvijver, het leek vanuit ons standpunt wel of de bomen in het water groeiden. Naast ons liep de oude reeks sluisjes waarvoor de supersluis de vervanging was. We konden ze spijtig genoeg niet zien omdat ze achter de rietkragen van het vijvergedeelte verstopt lagen. Ook dit kanaal, richting Nancy, was puur natuur. Schitterende bomen. Prachtige bloemenoevers. Grote vogels. Ik snap niet waarom ze bij Nichols dit deel minder mooi hadden genoemd. Samen met het andere bootje vaarden we de volgende sluis in, en toen liep het enigszins mis.
Na een druk op de afstandbediening openden de poorten zich maar hoe zeer we ook aan de fameuze blauwe stang duwden om ze te sluiten, er gebeurde niks. De poorten weigerden dienst. Er was duidelijk iets niet pluis met deze sluis. De mensen in de andere boot moesten naar Nancy, voor hen was het dus wel belangrijk dat ze verder konden varen, voor ons maakte het niet veel uit, wij moesten over een uurtje toch rechtsomkeer maken. De Duitsers namen de noodtelefoon en er vertrok onmiddellijk een sluiswachter om het mechanisme te herstellen.
Ik wou terugkeren, gewoon met de hand de boot achteruit uit de sluis trekken, maar Paul wou per se wachten op de reparateur. Totaal zinloos, want we zouden over een half uur toch terug moeten keren... Na een kwartier zag hij de zin van mijn redenering in en mocht ik dan toch overboord wippen om de boot terug uit het sas te slepen. Ik ging dus op wandel met mijn boot als met een overmaatse hond, trok hem op snelheid omdat ik hem langs die open sluispoort moest slepen, wipte op de deur om hem uit het sas te leiden en net op dat moment schiet de sluis in werking en beginnen de deuren zich te sluiten. Gelukkig zat Paul nog aan boord, ik gilde : Motor aan en gas geven!!!!, deze keer begon hij niet te argumenteren en gaf hij gas, anders hadden we met onze achtersteven tussen die deuren gezeten. Een kapitale fout van de in der haast opgebelde sluiswachter, die gearriveerd bleek zonder dat ik hem gezien had, omdat ik mijn boot voorsleepte met mijn rug naar het sashuisje! Die man had toch moeten zien dat ik de boot terug in het kanaal aan het trekken was? Waarom drukt hij net op dat moment op zijn knopke en roept niet eens?? Ge zoudt toch denken dat zon man eerst de situatie in zijn sluis eens bekijkt alvorens iets in werking te zetten?? Enfin, het was goed afgelopen. Maar ik was wel zo gefrustreerd dat ik ben beginnen afwassen. En geloof me, daar moet ik nijdig voor zijn.
Anderhalve kilometer verder kwamen we weer aan een sluis, maar nu was het echt wel tijd om terug te keren. Gelukkig bleek de kapotte sluis nu wel te werken en hadden we de tijd om aan te leggen aan het begin van de reeks oude sluisjes. Stom genoeg legden we onze boot aan aan de verkeerde oever. We dachten over een roestige ijzeren brug te kunnen wandelen die naar de ruïne van het oude sluishuis leidde, maar die weg was versperd. De brug was kompleet doorgeroest. Jammer want ik had die verzameling industriële archeologie graag eens van dichtbij bekeken. In plaats daarvan zaten we dan maar op een dammetje van het uitzicht te genieten. Een wijds uitzicht op de meren, onze boot, en heel in de verte het reuze sluisgebouw.
Tegen zes uur legden we braaf terug aan aan de moeder aller sluizen. Haast onmiddellijk kwam er een boot vol zatte Duitsers uitgevaren en mochten wij er in. Helemaal alleen! Dat was pas écht indrukwekkend. De sluis wordt vol water gepompt via een tiental enorme gaten in de bodem. Eens de valpoort neergelaten begon het water in dikke, broesende bobbels en draaikolken ons bootje te omspoelen. Machtig! Wij lagen daar te dobberen als een speelbal onderin een diepe grijze schacht. Het water stuwde ons omhoog en enkele meters hoger werd het water rustig, en stegen we zacht op tot het niveau van het kanaal. Boven kwam de sluiswachter de afstandsbediening terug ophalen en genoot zichtbaar van het plezier dat wij aan ons avontuur beleefd hadden.
We legden even aan aan de kikkerpoel en eindelijk zagen we snoetjes, en soms hele kikkers, tussen het drijvende groen zitten. Het waren geen groene kikkers maar felgekleurde. Het leek wel familie van de boomkikkers. Op deze plek bevond zich ook het oude jaagpad dat naast de in onbruik geraakte 6 sluisjes liep. We besloten er in het gouden avondlicht eentje te bezoeken, maar het was zo fascinerend dat we er wel drie gaan bekijken zijn.
Van het oude kanaal schoot weinig over, het was een soort moeras geworden, ook al groeien er zelfs grote bomen in, maar de half vergane, volledig verroeste sluisdeuren bestonden nog. Ze zijn kompleet overwoekerd door 50 jaar ongelimiteerde plantengroei, maar dat maakt het net zo mooi. Zet er enkele apen bij en ge voelt u in Jungle Book! De oude muren vertoonden grillige tekeningen van afgezette kalk. Ook de meerpaaltjes - net uit de kluiten gewassen paddestoelen - stonden nog op de rand van de 10 meter diepe afgronden. Het was een symfonie van groen, grijs en roestbruin. Alles leek er organisch met mekaar verweven. Het oude metaal had evengoed een plant kunnen zijn, een omgevallen boom een deel van de sluis. Ik besloot door het dichte struikgewas van de steile helling naar beneden te wriemelen om de restanten van de deuren vanop waterniveau te kunnen fotograferen. Best een hele klus, maar zeker de moeite waard. Het had een ideale setting kunnen zijn voor een film van Indiana Jones, of een of andere spookfilm. Met mijn ene voet ingegraven in de dikke humuslaag van de helling en de andere op een gevallen boom kon ik op de duur langs onder in de sluis kijken. Vanuit dit kikkerperspectief was het nog impressionanter. De zurige geur van mos en oude steen vulden mijn neusgaten. Ik hoorde alleen het gezoem van insekten, het gekraak van dode takken onder mijn voeten, en het gekabbel en gedrup van water. De enige dissonant was mijn echtgenoot die ergens ver boven me stond te roepen : Waar zijt ge?!! Kom naar boven!! Nu!. Gevolgd door een paar vloeken. Maar op vloeken antwoord ik toch niet dus ik nam rustig verder fotos van de klimop die een alternatief raderwerk voor de sluizen aan het weven was. Intens mooie plek. Het kostte me wel wat moeite om terug boven te geraken, ik moest het voorzichtig aan doen, niet zozeer voor mezelf als wel voor mijn vriend zijn Nikon. Eens terug boven, in het hoge gras, werd er plots een lading insecten wakker. Langs alle kanten begonnen ze te steken. In snelwandelpas moesten we terug die twee kilometers door het bos tot aan onze kikkerpoel en onze boot. Ik heb nog nooit zo snel gewandeld. Voornamelijk omdat ik dringend een bezoek aan een toilet moest brengen, en mijn arme billen niet aan deze dolgedraaide insektenwereld wou overleveren.
In de avondzon vaarden we verder over het rustige kanaal. Geen idee waar we zouden slapen. Sluizen waren er op de eerste 30 kilometer toch niet dus we waren zo vrij als vogels. Hoog op ons nest boven op onze boot. Na anderhalf uur, net na zonsondergang, wilden we stilaan aanmeren. Ondertussen al dik ingeduffeld, als vogels met hun pluimen rechtopstaand, en ongeveer bevroren. Onze handen tintelden van het stuur vast te houden. De avonden zijn hier al even koel als de ochtendstond. We hadden natuurlijk ook het roer in de kabine kunnen gebruiken maar de kleuren van de zonsondergang en het halve uur daarna waren te mooi om te missen door onder in de kajuit te gaan zitten. We hoopten in Gondrexange enkele meerpalen te vinden maar die bleken er niet te zijn, dus vaarden we verder tussen weiden vol koeien en paarden, en besloten daar onze piketten maar in de grond te slaan. In een vage geur van koeienmest installeerden we ons voor de nacht. Op de linkeroever lag een breed geasfalteerd fietspad, dus kozen we voor de rechterzijde waar tussen het kanaal en de weiden enkel een aarden jaagpad lag. De grond was er heel geschikt om de piketten in te hameren.
Paul begon onmiddellijk aan het eten en ik zat in de duisternis te schrijven. Genietend van alle geuren en zachte dierengeluiden. Net toen we doodmoe aan onze cassoulet met gebakken aardappeltjes zaten zagen we twee koplampen opdoemen. Op onze oever! We renden naar buiten om te vermijden dat die auto over onze piketten zou rijden, maar het bleek iemand van de dienst voor waterwegen en hij reed netjes naast onze piketten en stopte niet eens. Even was ik bang geweest dat we zouden weggejaagd worden, maar dat was dus gelukkig niet het geval. Als dat gebeurd zou zijn weet ik niet wat we gedaan hadden... We waren allebei kapotmoe, en om 11 uur s avonds nog een andere aanlegplaats te moeten gaan zoeken?... Ik mocht er niet aan denken! Als ze ons dat aangedaan hadden denk ik dat ik de trossen gewoon had los gegooid en de boot had laten afdrijven. Dan zouden we 's ochtends pas op een verrassende plek wakker geworden zijn. Dat snode plan moest dus goddank niet uitgevoerd worden.
Onze pijp was echt uit. Zestien uur aan een stuk hadden we gevaren, gewandeld, en tientallen keren op en neer naar ons stuurdek geklommen (op mijn volgende boot wil ik een intercom), met een lunchpauze van een kwartiertje - onderin de diepe sluis - waarin we niet eens onze boterhammen hadden kunnen opeten, omdat we veel sneller beneden waren dan verwacht. Gelukkig heb ik ondertussen geleerd om tegelijkertijd te eten, te sturen en te fotograferen. Geef me nog een weekje en ik kan varen. Maar of ik dan nog leef weet ik niet.
We zijn overal veel sneller geraakt dan ze ons verteld hadden, en we hebben minstens dubbel zoveel gezien als verwacht. Hopelijk hebben we nog genoeg benzine... Anders staan we er morgen bleek op. Ik zie me die boot al 50 kilometer langs de oever naar Saverne trekken...