Rosa Negra behoort tot de Novo Fado (nieuwe fado) beweging, waarin traditionele fado wordt vermengd met andere muziekstijlen. Op het album Fado Ladino laat de groep vooral Oriëntaalse invloeden horen in hun composities. Met name de strijkersarrangementen en de percussie klinken vaak zeer Arabisch. Daarnaast zorgen piano en accordeon voor verrassende accenten, net als de trompet, die af en toe zelfs een mariachi geluid laat horen. Zangeres Carmo is een echte fadista, waardoor de muziek van deze 5-koppige groep toch onmiskenbaar fado blijft. Een live optreden moet een belevenis zijn, want dan staan er naast Carmo 7 muzikanten, twee dansers en een veejay op het podium.
rosa negra - fado ladino
(Bespreking uit "moors magazine", volg de LINK) De fado is behoorlijk in beweging, maar zo schitterend als hier hadden we hem nog nooit gehoord. Dat komt niet alleen door de fenomenale zangeres Carmo, maar ook door de merkwaardige arrangementen, die avontuurlijk zijn en precies goed. Niet overdreven dramatische, en daardoor recht het hart rakende zang ligt ingebed in zeer fraaie melodieuze westers aandoende strijkersarrangementen, terwijl de percussie steeds oosters klinkt. Piano en accordeon zorgen voor verrassende accenten, net als de trompet, die af en toe zelfs aan mariachi doet denken. Toch blijft het steeds onmiskenbaar de fado, de melancholieke Portugese blues. Oriëntaalse muziek met westerse en Arabische invloeden, maar met een volstrekt eigen, volkomen natuurlijk klinkend geluid.
De basis van RosaNegra bestaat uit zangeres Carmo, João Rocha op trompet, António Figueiredo op viool, Rui Filipe op piano en accordeon en Baltazar op gewone en Arabische percussie. Een live optreden moet extra spectaculair zijn, want dan staan er naast de zangeres zeven muzikanten en twee dansers op het podium. Maar voorlopig hebben we genoeg aan dit prachtige, prachtige album. Werkelijk alles aan deze avontuurlijke muziek is goed.
Um pequeno esquilo na parque de campismo de Lisboa...
Toen wij laatst in Lisboa waren hebben wij een 10-tal dagen gelogeerd op de camping van Lisboa, gelegen in het Parque Florestal de Monsanto dat 900 hectaren groot is Daar huurden wij een chaletje (bungalow) Het was daar zo rustig dat zelfs de eekhoorntjes zich lieten zien
Klik HIERvoor een link naar de website van de camping
Omdat ik een zoetebekje ben en omdat ik die 'Pastéis de Belém' echt verrukkelijk vind, ben ik op zoek gegaan naar hét recept is dus niet te vinden als alternatief kan ik jullie het recept van 'pastéis de nata' (roompasteitjes) aanbieden van het internet geplukt en zelf nog niet uitgeprobeerd
Klik op de foto voor de link naar het vorig bericht over pastéis de Belém...
Pastéis de Nata (a la Teresa Pereira)
Benodigdheden: Bladerdeeg (voor gebak), diepvries: twee pakken (afhankelijk van de bakvormpjes) Crème-vulling: 5 dl Room, 8 Eierdooiers, 2 theelepels Bloem, 200 gr. Suiker, 2 Citroenschilletjes (eventueel extra fruit: stukjes appel en/of kersen)
Bereiding:
Alle ingrediënten voor de crème koud mengen. Doe dit mengsel in een pannetje en breng het al roerende aan de kook. Laat het daarna half-lauw afkoelen. Bekleedt een-persoons bakvormpjes met het ontdooide bladerdeeg en vul deze daarna met het crème-mengsel. Plaats de gevulde vormpjes in een voorverwarmde oven van ca. 200/250 graden en bak het bladerdeeg in plusminus 20 minuten goud-bruin. Vóór het serveren bestrooien met kaneel, poedersuiker en geroosterde amandelsnippers. Sluit de ogen en het grote genieten kan beginnen.
"'Ik heb niets tot troost dan mijn klacht./ Het leven kent geen genade,/ Niets heb ik dan mijn fado/ Om te vullen mijn lege nacht.' Slauerhoff kwam een eind in de buurt toen hij in zijn dichtbundel Soleares een sectie met fado-gedichten opnam, onder de titel 'Saudades'. Als geen andere 'vliegende Hollander' was Slauerhoff uitgerust met de juiste doodsdriftige antenne voor het hooglied van de permanente klacht, dat hij op zijn vele bezoeken aan de fado-bars van Lissabon in de jaren dertig keer op keer moet hebben gehoord. Ben ik traag omdat ik droef ben,/ Alles vergeefsch vind en veil,/ Op aarde geen hoogre behoefte ken/ Dan wat schaduw onder een zonnezeil?/ Of ben ik droef omdat ik traag ben,/ Nooit de wijde wereld inga,/ Alleen Lisboa van bij de Taag ken,/ En ook daar voor niemand besta,/ Liever doelloos in donkere stegen/ Van de armoedige Mouraria loop?/ Daar kom ik vele' als mijzelve tegen/ Die leven zonder liefde, lust, hoop... J. Slauerhoff, 'Fado'
Slauerhoff mocht dan geboren zijn uit de Friese klei, in de geest was hij een Portugees. Niet voor niets staat een groot deel van zijn werk - zowel in poëzie als in zijn romans - in het teken van een hoogst mystiek getinte zielsverwantschap met Luis de Camões, de zestiende-eeuwse gigant van de Portugese literatuur, die in zijn ballingsoord Macau aan de Chinese kust zijn Lusiadas schreef, in feite een langgerekte saudade. Slauerhoff had een instinctief gevoel voor de verstrekkendheid van het lijden dat in de fado wordt bezongen. Hij wist dat de fado niet veel had uit te staan met de weldadigheid van zoete smart, met het verkwikkende sentiment van zonsondergangen en vioolstrijkjes, en legde terecht de nadruk op de bijna verlammende werking van dit muzikale moeras. Ik bewandel 's middags de prado's En 's avonds hoor ik de fado's Aanklagen tot diep in den nacht: 'A vida é immenso tristura' - Ik voel mij al samensnoeren Met de kwaal die zijn tijd afwacht. J. Slauerhoff, 'O Engeitado'
Omdat ikzelf via een of ander nooit opgehelderd genetisch defect ook al sinds mijn vroegste herinnering ben behept met een zenuwstelsel dat bij de minste aandrang als een statisch stretchtruitje begint te knetteren van acute Weltschmerz en ondergangsgevoelens in alle variëteiten, vermoedde ik aan de hand van Slauerhoff al vroeg dat de fado wel eens de ideale soundtrack voor mijn gekwelde gemoed zou kunnen zijn. Een mens kan nu eenmaal niet zijn hele leven doorkomen met Neil Youngs Harvest en het verzameld werk van Emmylou Harris. Toen een hogere voorzienigheid ook nog eens een Portugese levensgezellin op mijn weg bracht, meende ik dat ik als het ware voor de fado gepredestineerd was. Maar hoe bedrogen kwam ik uit. In plaats van tot een broedplaats van nader begrip tussen de echtelieden, groeide de fado uit tot een nooit opdrogende bron van felle polemiek. Hoeveel liters tranen ik ook vergoot voor de zenuwslopende fado-gitaar van Carlos Paredes, hoeveel littekens de allesverwoestende uithalen van Amalia Rodrigues ook aanbrachten op mijn ziel, hoeveel natuurlijk begrip ik kortom ook toonde voor deze muzikale poel der smarten, mijn liefhebbende echtgenote bleef bij haar hardvochtige oordeel dat ik er in wezen geen snars van begreep. Erger nog, mijn omhelzing van de fado werd door haar gezien als een daad van hoogst ongewenste culturele agressie annex annexatiedrift. Hoe meer ik veinsde de fado te begrijpen, des te furieuzer haar verweer. 'Je begrijpt het niet, want je voelt het niet', hield ze me voor tijdens lang doorwaakte nachten. 'Want er is geen Nederlander die de fado begrijpt.' Ik kon zwaaien met mijn verzamelde Slauerhoff zoveel ik wilde, onvermurwbaar volhardde ze in haar fado-nationalisme. Instemmend citeerde ik 'Vida triste', een ander fado-gedicht van de Friese bard: 'Ik weet het, liefde is zonde/ En dus kreeg ik ook mijn straf:/ Ik ben voor eeuwig gebonden/ Aan iemand die nooit om mij gaf.' Maar ook dat hielp niet. Sindsdien kwelde een muzikaal mysterie de huiselijke harmonie. Welke geheimen had de fado dat zelfs mijn eigen eega me er geen deelgenoot van wilde maken?
Inmiddels zijn we enige jaren verder en ben ik erachter gekomen dat de weigerachtigheid om de fado te delen, de rituele stilte die om de fado heen hangt, misschien wel het eerste wezenskenmerk van deze muziek is. Het is waarschijnlijk ook de reden dat de fado nog intact is, nog steeds als een geheime cultus wordt gekoesterd. Fado is heilig, en dient tegenover de buitenwereld eerder verzwegen dan gepropageerd te worden. Fado gedijt het best in verborgenheid. Deze atmosfeer van beslotenheid treft men nog het meeste ongerept aan in Coimbra, de hoofdstad van de fado. 'Wie jou niet heeft gezien, is blind, en wie niet van jou heeft gehouden, kan niet leven', zo bezingt José Afonso, de grootste zanger-componist die Coimbra heeft voortgebracht, deze pittoreske stad van stegen en parken. Fado wordt in Coimbra niet eerder dan om middernacht ten gehore gebracht, en dient door de luisteraar in tranceachtige toestand te worden ondergaan, waarbij men bij voorkeur zwijgend voor zich uit kijkt en tussen de nummers door zeker niet klapt, want wie applaudisseert er uiteindelijk voor zijn eigen ondergang? De beste beloning voor een fadist zijn tranen. In Coimbra is fado een ritueel, geen amusement."
Voorgaande tekst is een stuk uit het artikel: "Fado, eredienst voor het verdriet"gepubliceerd in DeGroene Amsterdammer en geschreven door René Zwaap.
DeGentsche Fiestenzijn over de helften aangezien ondergetekende nog steeds zo veel mogelijk wil genieten en aangezien ne mens nog steeds nood heeft aan slaap... draait deze blog op een laag pitje, maar niet getreurd via het 'archief' kunnen jullie nog steeds snuisteren in mijn vorige schrijfsels veel lees- en luisterplezier...
Voor degenen die graag komen meevieren Klik op één van de bovenstaande foto's voor het officiële programma én op een andere foto voor dat van vzw Trefpunt... D'r zit ook een geluidsfragment tussen... mij kan je vooral vinden in het Baudelopark... of rond Sint-Jacobs... tot één dezer dagen óf nachten...?
Dag 6: Tango in Baudelo (openlucht)
Dag 7: Straattheater...
Dag 8: Nationale Feestdag
21 juli met natuurlijk...
"HINO NACIONAL DA BÉLGICA" Klik HIER voor de uitvoering
Dag 9: Slenteren langs straten en pleinen
Dag 10: "Dag van de lege portemonnees"... jaja, dat komt ervan...
Maar niet getreurd want deze heren (Roland van Campenhout, Paul Michiels en Jean Blaute)komen samen met ons afscheid nemen van huidige editie van de Gentse Feesten
DeGentsche Fiestenzijn begonnenen aangezien ondergetekende zo veel mogelijk wil genieten van deze 10 dagen en aangezien ne mens ook nog moet slapen... zal deze blog dus op een laag pitje draaien, maar niet getreurd ik nodig jullie van harte uit om de schrijfsels op mijn blog nog eens te gaan verkennen, want hier en daar is er iets toegevoegd of veranderd veel lees- en luisterplezier...
Voor degenen die graag komen meevieren Klik op één van de bovenstaande foto's voor het officiële programma én op een andere foto voor dat van vzw Trefpunt... D'r zit ook een geluidsfragment tussen... mij kan je vooral vinden in het Baudelopark... of rond Sint-Jacobs... tot één dezer dagen óf nachten...?
Dag 1: sfeerbeelden van de Openingsstoet
Dag 2: Sfeerbeelden Baudelopark + gratis fietsstalling
Dag 3: Tango in de Spiegeltent
Dag 4: Ook dit zijn Gentse Feesten
Dag 5: tijdens de Gentse Feesten is het alle dagen rommelmarkt op 't pleintje naast Sint-Jacobs
In Lissabon en Porto vinden we de gezongen fado (Fado Cantado) in de oudste delen van de stad, in taveernen ofte fadohuizen. Deze huizen zijn oud en klein en hebben ruwe muren die versierd zijn met de fadosymbolen van deze twee steden: de zwarte sjaal en de Portugese gitaar.
De mannelijke fadista (degene die fado zingt), draagt normaal gezien een zwart pak. Hij zingt over zijn liefdesleven, zijn stad, de levensproblemen, hij bekritiseert de samenleving en de politici. Hij heeft het vaak over stierengevechten, paarden, het verleden en reeds gestorven mensen en hij heeft het bijna altijd over saudade (verlangen).
Maar waar komt het woord fado vandaan? Het vindt zijn oorsprong in het Latijnse woord fatum, wat levenslot betekent, de onvermijdelijke lotsbestemming die door niets kan veranderd worden. Daardoor komt het dat fado zo melancholisch, zo droevig is, vooral als er gezongen wordt over dat deel van de lotsbestemming dat tegengesteld is aan de wensen van de betrokkene.
De vrouwelijke fadista zingt altijd in het zwart gekleed, met een troosteloze stem en over het algemeen met een sjaal over haar schouders. Zij zingt over liefde en dood: het sterven van de liefde, de liefde verloren aan de dood...
Korte opname van een fado gezongen door Antonio Ribeiro
Deze manier van zingen toont op een of andere manier de geest van het Portugese volk: het geloof in een voorbestemd lot, dat ons overkomt en waaraan niet valt te ontsnappen; de dominantie van hart en ziel op de rede en dit leidt naar daden vol passie en wanhoop en laat op die manier een zowel donkere als mooie bedroefdheid zien.
En wat met Coimbra? In Coimbra vinden we dezelfde droevige stijl, maar met andere motieven. De uitvoerders zijn studenten. Beetje bij beetje, namen de jonge mensen, die uit Lissabon en Porto kwamen, hun gitaar en hun nieuwe manier van spelen sloeg aan bij hun medestudenten. Wat was er beter dan, om hun geliefden te imponeren, over hun zielsangst te zingen, omdat zij gemist werden en daarom in hun handen een hart vol smart legden, dat zij alleen konden bevrijden? Welke muziek kan beter de wrevel uitleggen, van het achter zich laten van de beste jaren van hun jong leven en het vrijgevochten studentenleven, dan fado? En zo werd fado de officiële muziek van de afscheidsliederen van elk academiejaar voor de studenten.
Afscheidsballade van het 5de jaar Rechten 1989 uitgevoerd in 2005
In Portugal dragen de studenten een zwart pak en een zware cape en op die manier wordt fado gezongen in Coimbra. Het lijkt een kleine, naargeestige en donkere menigte die luistert naar dit soort fado, maar in werkelijkheid is het zeer mooi. In de stilte van de nacht - want serenades worden s nachts gegeven - hoort men de echo van de guitaren en de stemmen uitdeinen over de vele zwarte capes, of dwalen door de vele nauwe straten en binnendringen in de eeuwenoude stenen.
Overgenomen en vertaald uit volgende webside: klik HIER!
Sopra demais o vento Para eu poder descansar Há no meu pensamento Qualquer coisa que vai parar
Talvez esta coisa da alma Que acha real a vida Talvez esta coisa calma Que me faz a alma vivida
Sopra um vento excessivo Tenho medo de pensar O meu mistério eu avivo Se me perco a meditar
Vento que passa e esquece Poeira que se ergue e cai Ai de mim se eu pudesse Saber o que em mim vai!
Een vertaling moet ik jullie (voorlopig) schuldig blijven... Maar ondertussen kunnen jullie genieten van deze fado, die geschreven is door Pessoa en waarop tango gedanst wordt...
Eén van de boeken, welke mijn nieuwsgierigheid naar fado heeft opgewekt, heeft als titel: "Fado · De tranen van de Taag", de auteur is Dirk Lambrechts.
"Dit boek is een heel bijzondere rondleiding door Lissabon en Coimbra. De gids is de fadomuziek die u door stegen en oude barrio's voert, een beetje als een zwerfhond die, schuw omkijkend, door de nachtelijke straten loopt. En deze gids nodigt de lezer voortdurend uit in kroegen en restaurants waar de geur hangt van bacalhau en van olijfolie en waar een goede wijn geserveerd wordt. De Portugese fado is uitgegroeid tot een manier van leven, een ethiek. Fado, dat is de unieke, ongrijpbare versmelting van nostalgie, melancholie en hoop. Portugezen omschrijven het als saudade, maar vraag ze niet om een duidelijke definitie van die term. De fado heeft een verre oorsprong en dit boek biedt de lezer een emotionele rondleiding aan langs alle takken van zijn afstamming. Van Maria Severa, Alfredo Marceneiro en Hermínia Silva tot Amália Rodrigues. Fado. De tranen van de Taag is een heel bijzondere reisgids voor wie meer wil weten over de diepe ziel van Portugal." Link naar Uitgeverij EPO
Een artikel uit de Volkskrant, over de ondertussen reeds overleden schrijver, kan je lezen via deze LINK. Daarin wordt ons duidelijk gemaakt hoe Dirk Lambrechts gepassioneeerd raakte door fadomuziek.
In Wereldoorlog I - door de Portugezen de Grande Guerra genoemd, zij waren nl. neutraal in WO II - zond Portugal zijn zonen uit naar Vlaanderen en Frankrijk. Getuige hiervan is dit standbeeld in Jardim Visconde da Luz in Cascais, een eerbetoon aan de gesneuvelden.
Klik HIER voor een plattegrond van Cascais en als je véél wilt bijleren over Cascais, klik dan HIER, dan kom je op de blogsite van Luciebondt, een belg, wonende in Cascais
Met mijn kleinkinderen naar de Zoo van Lissabon geweest en volgend tafereeltje wil ik jullie zeker niet onthouden de kinderen keken heel gefascineerd toe : nóg een olifantje nóg ééntje en nog, en nog Geniet maar mee
Een 'fado' uit Portugal waarop een typische 'forrozeira Brasileira' gedanst wordt.
Forró is dansmuziek uit de sertão, het Noordoosten, de woestijn van Brazilië. De zon is daar genadeloos, de grond weerbarstig en de mensen hebben er niet veel, maar wat ze wel hebben is hun daverende dansfeesten, die vaak de hele nacht duren. Oorspronkelijk is het een boerendans muziek, ergens tussen cajun en zydeco en samba in, met snelle, ruige teksten, een sterk aanwezige accordeon en een hele eigen, maar toch typisch Braziliaanse percussie. Dankzij de grote accordeonist en zanger Luiz Gonzaga hebben de baião en de xote de voornaamste dansen uit de forró vanaf 1950 de grote steden veroverd, zich daar verder ontwikkeld tot Braziliaanse popmuziek en nu danst heel Brazilië forró!
Je leert meer over de verwantschap tussen Portugal en Brazilië door de volgende link te volgen. Klik HIER!
Geniet hieronder van: Lisboa, juffertje en meisje...
Lisboa Menina e Moça
No castelo, ponho um cotovelo Em Alfama descanso o olhar E assim desfaço o novelo De azul e mar
À ribeira encosto a cabeça À almofada da cama do Tejo Com lençóis bordados à pressa Na cambraia de um beijo
Refrão Lisboa menina e moça, menina Da luz que os meus olhos vêem, tão pura Teus seios são as colinas, varina Pregão que me traz à porta, ternura Cidade a ponto cruz, bordada Toalha à beira mar, estendida Lisboa, menina e moça, amada Cidade, mulher da minha vida.
No terreiro eu passo por ti Mas da Graça, eu vejo-te nua Quando um pombo te olha, sorri És mulher da rua
E no bairro mais alto do sonho Ponho o fado que soube inventar Aguardente de vida e medronho Que me faz cantar.
Refrão Final Lisboa no meu amor, deitada Cidade por minhas mãos, despida Lisboa menina e moça, amada Cidade mulher da minha vida
Zoon van koningin Filipa de Lencastre en van koning João I. Onder zijn leiding werden aan de wereld nieuwe werelden gegeven. Als student exacte wetenschappen stichtte hij een opleidingsschool voor navigatietechnieken in Sagres. Zijn groeiende belangstelling voor navigatie leidde hem naar de ontdekking van Madeira in 1418, de Azoren in 1427 en de Kaapverdische eilanden in 1444. Het varen rond de Bojadorkaap was de start van de verkenning van de Westelijke kust van Afrika. Prins Henrique werd opgenomen in de geschiedenis als hét symbool van de ontdekkingen.
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....