| Aaängutrowt: aangetrouwdAavunturtju: avontuurtje, korte vlucht uit de relatie
 Afeëru: buitenechtelijke relatie            Fr affaire
 Agtur utwieën zu gat loopn: altijd bij iemand willen zijn, ook als die dat niet wil
 Aliementoösju: voorziening     Fr alimentation
 Amang: aanhouder, lover      Fr amant
 Anbidur: aanbidder
 Ankurn agtur utwieën: niet zonder iemand kunnen
 Anoedur: minnaar maar ook iemand die blijft aandringen => dun anoedur wint
 Asan ruuzju maakn: altijd ruzie maken
 Bieslaap: bijslaap
 Biezit: bijzit
 Broek vul goestiengu (of goestu): geil zijn
 Bruuloft: bruiloft
 Buturbrieftju: boterbriefje, bewijs dat men getrouwd is
 Dijtn: daten, afspreken
 Eereksju: erectie
 Ertrown: hertrouwen
 Flikur: flikker, homo
 Flirtn: flirten
 Fuftug joör gutrowt: vijftig jaar getrouwd, gouden bruiloft
 Geërn zieën: houden van        => van utwieën, van utwadu
 Goeët int bedu: goed in bed
 Guluk int spil, oeënguluk in du lieëfdu: geluk in het spel, ongeluk in de liefde
 Gusjhit: gescheiden
 Gusjhit van taaflenbedu: gescheiden van tafel en bed
 Gutrowt zien voe tgelt: niet getrouwd zijn uit liefde maar omdat de partner rijk is
 I roetu zien met utwieën: een relatie hebben met iemand
 Ju vint/wuuf budrieëgun: je man/vrouw bedriegen
 Kapootu: condoom
 Kenisun: een relatie aangegaan hebben, vrijen
 Kiendurloos: relatie zonder kinderen
 Kiendurweëns: kinderwens
 Kloarkomn: klaarkomen, orgasme krijgen
 Knufuln: knuffelen
 Koedan warmu lieëfdu: koude handen, warme liefde
 Kopul: koppel
 Kozien: kozijn    Fr cousin
 Leeërn rieën up u noedu vielo: door een oudere (getrouwde) vrouw ingewijd worden in de liefde
 Leevn lik kat e noent: slecht overeenkomen
 Lekn: kussen
 Lieëf: lief
 Lieëfdu: liefde       =>
 Lieëfdu makt blint: liefde maakt blind
 Lieëfdu up teeërstu guzigt: op het eerste gezicht
 Lisbiejinu: lesbische vrouw
 Luduvudu: liefdeverdriet
 Met du mantul van du lieëfdu budekn: met de mantel van de liefde bedekken, vergeven
 Minoöru: minnaar
 Minoresu: minnares
 Mitrisu: minnares           Fr maîtresse
 Moku: meisje of verloofde
 Monookienie: monokini
 Mu lieëf: mijn lief
 Mukoör geërun zieën: houden van elkaar
 Mukoör misun: elkaar missen
 Mukoör nie kun misun: elkaar niet kunnen missen
 Munoögu: huishouden             Fr ménage
 Net/zet durmee tu doeën: hij/zij heeft er een relatie mee
 Net u nandru: hij heeft een andere
 Neukn: neuken, de liefde bedrijven
 Nie van du stroötu gugrogt: niet van de straat geraakt, (nog)nooit een relatie gehad hebben
 Nis of zis nog nie van du stroötu: nog niet verloofd of getrouwd
 No doeërn goön: naar een hoerenkot gaan
 Od u noedu sjheuru in brandu vlieëgt: als een oudere verliefd wordt
 Oedn van mukoör: houden van elkaar
 Oedu lieëfdu roeëst nie: oude liefde roest niet
 Oeërujaagur: hoerenjager
 Oeërukot: hoerenkot
 Oentrow: ontrouw, bedriegen van partner
 Oentugt: ontucht
 Ofmaakn: verbreken (van vrijage)
 Ofspraaku: afspraak
 Oftrekn: masturberen
 Omelziengu: omhelzing
 Oomooguuwuluk: homohuwelijk
 Oörmenoörmu goön: arm en arm gaan
 Oovurspil: overspel
 Orgasmu: orgasme
 Ovreeënkomn: overeenkomen
 Palufun: liefkozen
 Peenies: penis
 Pieëpurn: kussen
 Poepn: neuken
 Pot: lesbienne
 Randeevoe(tju): afspraak(je)                Fr rendez-vous
 Rieku gutrowt zien: getrouwd zijn met een rijke man of vrouw
 Ruloösju: relatie
 Siks: sex
 Sjharul: scharrel, losse verkering
 Sjhatju: schatje
 Sjhidiengu: scheiding
 Sjhijdn of sjkheeën: scheiden
 Sjhooönbroeëru: schoonbroer
 Sjhooönmoeëdru: schoonmoeder
 Sjhooönvoödru: schoonvader
 Sjhooönzustru: schoonzuster
 Sjhooten up utwieën: iemand in de gaten hebben om er een relatie mee aan te gaan
 Sleep: onderste van trouwkleed dat langs de grond sleept en daarom opgeheven wordt
 Smooörvurlieëft: smoorverliefd
 Speelvajoögu: huwelijksreis
 Stiefmoeëdru: stiefmoeder
 Stiefvoödur: stiefvader
 Streeëliengu: streling
 Swietu: gevolg bij een chique huwelijksplechtigheid
 Teegn ju zjielee trekn (utwieën): iemand aanhalen, tegen de borst drukken
 Tetuzot: man die van borsten houdt
 Tisof: de relatie is verbroken
 Tis weeran: de relatie is er weer
 Tjestug joör gutrowt: zestig jaar getrouwd, diamanten bruiloft
 Toopu weun: samenwonen
 Topuzot: zeer verliefd
 Totju: kusje
 Trow: huwelijk
 Trowfeeëstu: trouwfeest
 Trowfotoo: huwelijksfotoTrowkleeët: trouwkleed
 Trown voe du kerku: kerkelijk huwelijk
 Trown voe du wet: wettelijk huwelijk
 Trowrienk: trouwring
 Tugoaruweun: samenwonen
 U nartnen: een stijve hebben
 U noar in du butur: een haar in de boter
 U noent met u noeët an: zegt men van een vrouw die er niet goed uitziet maar toch de interesse van de man opwekt
 U noeëru lik u peërt: een vrouw die heel wat minnaars had/heeft
 U sjheivu sjhatsu rieën: vreemd gaan
 U sjhooön kopul: een mooi koppel
 Up u nandur goön: vreemdgaan, scheve schaats rijden
 Veuguln: de liefde bedrijven
 Vint: man
 Vooörspil: voorspel
 Vrieguzel: vrijgezel
 Vrieoözju: vrijage
 Vrijn: vrijen
 Vrimdu goön: vreemdgaan
 Vurlang: verlangen
 Vurlieëft: verliefd
 Vurlooviengu: verloving
 Vuroediengu: verhouding
 Vuroovriengu: verovering
 Vursieëriengu: versiering
 Vursieërn: versieren
 Vuuvuntjestug joör gutrowt: vijf en zestig jaar getrouwd, briljanten bruiloft
 Vuuvuntwientug joör gutrowt: vijf en twintig jaar getrouwd, zilveren bruiloft
 Wuuf: vrouw
 Wuuvuzot: vrouwenzot
 Zet u nandreeën: ze heeft iemand anders
 Zet utwieën andurs: ze heeft iemand anders
 Zis i roetu me: ze heeft een relatie met
 Zjuubielee: jubileum
 Zorgun voe mukoör: voor elkaar zorgen
 Zot zien van utwieën: verliefd zijn op iemand
 Zu lieëfdu vurkloörn: zijn liefde verklaren
 Zu zien weg van mukoör: ze zijn niet meer samen
 18-02-2019, 00:00 geschreven door stammer |