| Aartdrug: harde drugAlkol: alcohol
 Amfeetamien: amfetamines
 Asjhubak: asbak
 Bieër: bier
 Blatju: sigarettenblaadje waarin de tabak gerold wordt
 Boeksju blatjus: boekje blaadjes
 Brieki of briekee: aansteker    Fr briquet
 Drugs: verdovende middelen
 Eeroowienu: heroïne
 Foku: sigaret half opgerookt
 Gasj: hasjiesj
 Gudrogeert: gedrogeerd
 Ienaleerun: inhaleren
 Ientravuneus: in ader gespoten
 Ilisdee: lsd
 Ju meugdieër nie smooörn: je mag hier niet roken
 Ju puupu uutklopn: je pijp uitkloppen
 Kafeejienu: cafeïne
 Kafju: koffie
 Kanabies: cannabis
 Kokajienu: cocaïne
 Loengkankur: longkanker
 Marieguuwana: marihuana
 Meesmooörun: meeroken, rook van iemand anders’ sigaret inademen
 Morfienu: morfine
 Niekotienu: nicotine
 Oentweniengskeuru: ontwenningskuur
 Oentweniengu: ontwenning
 Ofkiekn: afkicken
 Oopiejum: opium
 Oovurdoozies: overdosis
 Pafn: roken
 Pruumutuubak: pruimtabak
 Puupu: pijp
 Puuputuubak: pijptabak
 Roeës: roes
 Roln: zelf sigaret rollen
 Rook uutbloözn: rook uitblazen
 Sandriejee: asbak                          GFR: cendrier
 Siegaar: sigaar
 Siegretju: sigaret, woord gebruikt door iemand die graag en veel rookt
 Siegretu: sigaret
 Siegretu droöjn: sigaret rollen
 Sjieku: tabak om op te kauwen
 Slappilu: slaappil
 Slikn: slikken
 Smooörn: roken
 Snuuf: snuif
 Snuufdoozu: snuifdoos
 Snuuvun: snuiven
 Softdrug: minder verslavende drug
 Spuitn: spuiten
 Stopn me smooörn: stoppen met roken
 Suüfurdoozu: stekjesdood
 Suüfurs: stekjes
 Tee: thee
 Treksju doeën a nu siegretju: een trekje doen aan een sigaret
 Tuubak: tabak
 U paksju daags: een pakje (sigaretten) per dag
 Uutbloözn: uitblazen (de rook)
 Vieër geevn: vuur geven om sigaret of sigaar aan te steken
 Vurslaaft zien verslaafd zijn
 Vurslaaviengu: verslaving
 Zu puupu uutklopn: zijn pijp uitkloppen
 28-10-2019, 00:00 geschreven door stammer |