| Abriekoozn: abrikozenAbriekoozu: abrikoos
 Andievju: andijvie
 Andjoeën: ajuin
 Andjoeëns: ajuinen
 Aplu: appel
 Apuloöru: appelaar
 Artiesjokn; artisjokken
 Aspirzjus: asperges
 Banan: bananen
 Bananu: banaan
 Bananuboom: bananenboom
 Bananupeelu: bananenschil
 Bananusjhelu: bananenschil
 Beeëtu: biet
 Bijur: bes
 Blomkooln: bloemkolen
 Blomkoolu: bloemkool
 Booön: bonen
 Booön in tomatusowsu: bonen in tomatensaus
 Booönu: boon
 Braambijurs: braambessen
 Brokolie: broccoli
 Daaduls: dadels
 Ditn en datn: dadels
 Druuvn: druiven
 Druuvu: druif
 Druuvutju: druifje
 Erweetn: erwten
 Erweetu: erwt
 Fiegn: vijgen
 Fiegn agtr poösjhn: vijgen na Pasen
 Fiegu: vijg
 Fiegublat: vijgenblad
 Fieguboom: vijgenboom
 Frambooözu: framboos
 Freezn of friïzn: aardbeien
 Fruut: fruit
 Groëenu koolu: groene kool
 Groeënsul(s): groente(n)
 Jantju rut: worm in appel of peer
 Kapurtjus: kappertjes
 Keeëstu: pit (van een vrucht)
 Keëzn: kersen
 Keëzu: kers
 Kiewie: kiwi
 Kleemantien: clementines
 Knolsildrieë: knolselder
 Koerzjitu: courgette
 Kokosneutu: kokosnoot
 Kools: kolen
 Koönservn: conserven
 Komkomur(s): komkommer(s)
 Krieëkn: krieken
 Krop salaa: krop salade
 Limoeën: limoen
 Look: knoflook
 Majies: maïs
 Mandarienu: mandarijn
 Muloeënu: meloen
 Niktarienu: nectarine
 Neutu: noot
 Olievn: olijven
 Olievu: olijf
 Oguurkn: augurken
 Oobirzjienu: aubergine
 Padustoeln: paddestoelen
 Paprieka: paprika
 Patatn: aardappelen
 Peërn: peren
 Peëru: peer
 Peëruloöru: perelaar
 Pisjn: perziken
 Pisju: perzik
 Pompoeën: pompoenen
 Pompoeënu: pompoen
 Pompulmoeëzu: pompelmoes
 Pret: prei
 Pruumn: pruimen
 Pruumu: pruim
 Purselu: peterselie
 Raapu: raap
 Radiezu: radijs
 Robarbu : rabarber
 Roo beeëtn: rode bieten
 Rooökoolu: rode kool
 Rooökools: rode kolen
 Rozienu: rozijn
 Salaa: sla, salade
 Savoojkoolu: savooikool
 Seenapul: sinaasappel
 Seenapulpeelu: sinaasappelschil
 Seenapulzop: sinaasappelsap
 Sietroeën : citroenen
 Sietroeënu : citroen
 Sietroeënuzop : citroensap
 Sildrieë: selder
 Sjalotu: sjalot
 Sjampienjongs: champignons
 Sjhorsuneeëln: schorseneren
 Sjiekongs: witloof
 Sniebooön: snijbonen
 Sniebooönu : snijboon
 Spienoözju: spinazie
 Spruutn: spruiten
 Steekubijur: stekelbes, kruisbes
 Suüfurblomu: zwavelbloem
 Tomatn: tomaten
 Tomatu: tomaat
 Tusjhunterwu: maïs
 Tuutufruut: mengeling van gedroogde groenten
 U staalu pret: een bundel prei
 Venkul: venkel
 Ves: vers
 Vesjgeit: versheid
 Witloof: witloof
 Witu booön: witte bonen
 Woöturkers: waterkers
 Workul: wortel
 Zjunievurs: jenevers
 Zo plat lik u fiegu: zo plat als een vijg
     08-04-2019, 00:00 geschreven door stammer |