| Agturzegn: nazeggenAksent: accent
 Art deur mukoör klapn: luid door elkaar praten
 Babuliengsju: babbeltje
 Babuliengu: gepraat, gebabbel
 Babuln: praten
 Babultju sloön: babbeltje slaan
 Bieguluut: bijgeluid
 Biejeeënroepn: bijeenroepen
 Bijbie die bleët: huilende baby
 Bijbie die sjhreeëmt: huilende baby
 Bloözn: blazen
 Boekubong: boekenbon
 Boekulieëfebur: boekenliefhebber
 Boekupries: boekenprijs
 Boekuvurzaamuloöru: boekenverzamelaar
 Boenkn: bonken op een deur bvb
 Brieësjhn: luid zijn woede uiten
 Broebuln: zeveren
 Bruln: brullen
 Bruusjhn: geluid van lopend water
 Buuk ramult: buik rammelt
 Buruln: brullen, luid roepen
 Busjhaadugdu ooörn: beschadigde oren
 Buusjhn: hard kloppen (op tafel of op deur)
 Deesiebil: decibel, eenheid voor geluidsterkte
 Dieskuuteern: discuteren
 Druk vurkeeër: druk verkeer
 Drupuln: het geluid van neervallende waterdruppels
 Duuts: Duits
 Fluusturn: stilletjes spreken
 Fraäns medoör up: Frans met haar op, slecht Frans
 Gaapn (luudu): luid gapen
 Gieërundu ban van u noto die fringt: gierende banden van remmende auto
 Grugtu: geluid, lawaai
 Grugtu maakn: lawaai produceren
 Guluut: lawaai
 Guramul me sjhutuls: gerammel met afwas
 Guroeëzumoeës up u rusepsju: geroezemoes op een receptie
 Ienguls: Engels
 Iezoomoo die krakt: krakende piepschuim
 Ietaljoöns: Italiaans
 Kient die kriest: kind dat weent
 Klakubusu: toestel om geluid te maken
 Klakn: applaudisseren
 Klapn: spreken
 Klapn en brijn: als je aan ‘t werken bent, dan mag je wel spreken maar je moet ondertussen verderwerken
 Klapn zoendur vel up ju buuk: zeveren
 Kloöru taalu spreekn: klare taal spreken
 Klopn up meetaal: kloppen op metaal
 Knapurugu tjieps: knapperige chips
 Koetunaänsju: dialoog
 Koetparlee: lange uitleg  Fr coup de parler
 Kowgom known: kowgum knauwen
 Kriesjhundu kiendurs: krijsende, wenende kinderen
 Kuchun: kuchen
 Lachun: lachen
 Leevn: lawaai
 Leevn maakn: geluid voortbrengen
 Luudn of luujn: luiden (klok bvb)
 Luudu klapn: luid praten
 Luudu muuziek: luide muziek
 Luutrugtug: luidruchtig
 Meespreekn: meespreken
 Misklapn: verspreken
 Moeëdurtaalu: moedertaal
 Moendulienk: mondeling
 Moentvul: mondvol
 Mooruln: schreeuwen als vermoord
 Needurlaäns: Nederlands
 Neuzu upaaln: neus ophalen
 Oeëstun: hoesten
 Oet zaagun: hout zagen
 Ofroepn: afroepen
 Omuroepn: omroepen
 Oorn gutuut: gevoel als men over jou spreekt
 Oovurdundurn: overdonderen
 Oovurlast van du grugtu: geluidsoverlast
 Parlasantn: rond de pot draaien, niet rechtdoor gaan
 Plat vlams: dialect
 Plat Westeëns: dialect van Westende
 Ritsuln me papieër: ritselen met papier
 Sieriïnu van du poliesju of van u nambuulaaänsu: sirene van de politie of van een ambulance
 Sjheëfurn: schril geluid maken
 Sjheetu: wind
 Sjhuufletu: fluitje
 Sjhuufuln: fluiten
 Sjhruuwul: schreeuw
 Sjhruuwuln: schreeuwen
 Sleepunt guluut van slufurs oovr du groent: pantoffels die slepen over de grond
 Slurpun: slurpen
 Snikun: snikken
 Snurkun: snurken
 Speelundu luutrugtugu kiendurs: spelende luidruchtige kinderen
 Spoöns: Spaans
 Staamurn: stamelen
 Stormwient: stormwind die huilt
 Taalu nog teeëkn van utwieën vurneemn: taal noch teken van iemand vernemen (=niets van iemand horen/zien)
 Teegnprutuln: tegenspreken
 Tieërun: tieren
 Tikn me ju viengurs up taaful: tikken met de vingers op tafel
 Toeëturundu otoo(s): toeterende auto
 Triliengu: trilling met snerpend geluid
 Tromulvlieës: trommelvlies
 U deuru art toesmietn: een deur hard dichtklappen
 U loopundu kroönu: een lopende kraan (vooral druppel per druppel)
 U potju klapn: een gesprek voeren, een beetje pratenU zaagsju span: zagen
 Upgufoktu bromur: opgefokte brommer
 Uutlangn: verklappen
 Va ju latu geevn: snel en luid spreken
 Van u sjheetu u dundurslag maakn: van een mug een olifant maken
 Vieërwerk: vuurwerk
 Viengurnaagul of stuk krijt die krasun up u bord: vingernagel of stuk krijt die krassen op een bord
 Vlams klapn: Vlaams spreken
 Vloekn en keturn: luid en hevig protesteren
 Voeërtaalu: voertaal
 Vurkloörn: verklaren
 Vurstoönboör: verstaanbaar
 Vurtelument: verhaal, vertelling
 Vurteliengu: vertellingVurzwiegn: verzwijgen
 Wient loötn: wind laten vliegen
 Zwiegn: zwijgen
 Zwoör oösumn: zwaar ademen
 29-07-2019, 00:00 geschreven door stammer |