| Aaänsjieën: oudgediende           Fr ancienAaänsteliengu: aanstelling
 Aaänvoln: aanvallen
 Aaänvolsplang: aanvalsplan
 Aakunkruus: hakenkruis
 Aalftrak: halfrupsvoertuig                      Eng half-track
 Aalmoeëzunieër: aalmoezenier
 Afuut: affuit
 Agturoedu: achterhoede
 Ambuulaansu: ziekenwagen                               Fr ambulance
 Antgrunoötu: handgranaat
 Antiepursoonsmienu: antipersoonsmijn
 Antietankkanong: antitankkanon
 Antietankmienu: antitankmijn
 Antietankwaapn: antitankwapen
 Artielurieë: artillerie
 Artieluriesjhoolu: artillerieschool
 Artieluriest: artillerist
 Artielurievier: artillerievuur
 Artieluriewoörneemr: artilleriewaarnemer
 Atmieniestroösju: administratie
 Atmieraal: admiraal
 Atoombomu: atoombom
 Bajonetu: bajonet
 Bakboört: linkse kant van schip
 Baliestiek: balistiek
 Baretu: baret
 Bataljong: bataljon
 Batrieë: batterij
 Bazoeka: bazouka, antitankwapen
 Bem: stafbrevethouder                                                 Fr breveté d'état-major
 Bievak: bivak
 Binudieënst: binnendienst
 Bleëndiesieëdu: blindicide, antitankwapen
 Boebietrap: valsstrik                                      Eng boobytrap
 Bombardument: bombardement
 Bomu: bom
 Botien: bottines
 Briegadieër: brigadier
 Briegaadu: brigade
 Brugunooft: bruggenhoofd
 Buleeguriengu: belegering
 Bumaniengu (van vliegtuig of tank)
 Bunoemn: benoemen
 Burgurdieënst: burgerdienst (in plaats van militaire dienst)
 Burgurleevn: burgerleven
 Busjhieëtiengu: beschieting
 Busluupn: besluipen
 Bustormiengu: bestorming
 Butaalmeeëstur: betaalmeester
 Buunkur: bunker
 Buvelebur: bevelhebber
 Buwaapniengu: bewapening
 Buwient: bewind
 Dagmarsj: dagmars
 Deefielee: défilé
 Deefieleern: defileren
 Deezirsju: desertie
 Deezirtuür: deserteur
 Dekofiesier: dekofficier, officier bij de zeemacht
 Dieënstiet: diensttijd, periode militaire dienst
 Dievieszju: divisie
 Dragt van u waapn: dracht, reikwijdte van een wapen
 Drienkubusu: drinkbus
 Droon: drone         Eng: drone
 Eeënijt: eenheid
 Eeëru buwiezun: eer bewijzen
 Eeëruteeëkn: ereteken
 Eepolitn: schouderstukken    Fr épaulettes
 Eesjulong: echelon
 Flankaaänvol: flankaanval
 Flankdekiengu: flankdekking
 Foerieër: foerier belast met ravitaillering (eten, kledij, uitrusting)
 Froent: front
 Fusulieër: fusilier
 Galauunieformu: galauniform
 Gamilu: gamel, eetketeltje
 Garniezoeën: garnizoen
 Geeneeraal: generaal
 Geeneeraalu staf: generale staf
 Granoötu: granaat
 Groeëtn: groeten
 Groöt: graad
 Grunadier(s): Grenadier(s)
 Gulit: gelid
 Gupakt guwist van du goözu: gepakt geweest van het gas
 Guvegt: gevecht
 Guweëru: geweer
 Guweërukooglu: geweerkogel
 Iïnfanturiest: infanterist
 Indurlaagu: hinderlaag
 Iskadrong: escadron
 Jieëp: jeep
 Ju dieënst doeën: je militaire dienst doen
 Kaamurwagt: kamerwacht
 Kaazumatu: gewelfde kamer voor beschermde opslag, accomodatie, eventueel met kijkgat
 Kaliebur: kaliber
 Kamiejong: camion
 Kamjonitu: camionette
 Kamoefleern: camoufleren             Fr camoufler
 Kanong: kanon
 Kanongboeër: misprijzende naam voor een artillerist
 Kanongvieër: kanonvuur
 Kanonieër: kanonnier
 Kapieting: kapitein
 Karabienu: karabijn
 Karabienieër: karabienier
 Karjiïru: loopbaan     Fr carrière
 Kartoesju: huls            Fr cartouche
 Kasjot: cachot
 Kasku: helm             Fr casque
 Kavalurieë: cavalerie
 Kavaluriest: cavalerist
 Kazeërn: kazerne
 Keepie: kepi
 Kolonel: kolonel
 Kolonu: kolonne
 Komandant: commandant
 Komandeern: commanderen, bevelen
 Komietee: jury die beslist over bevorderingen van hoofdofficieren
 Kompanieë: compagnieKooglu: kogel
 Koönzjee: verlof        Fr congé
 Korvee: karwei              Fr corvée
 Kriegsguvang: krijgsgevangenen
 Kriegsguvangunu: krijgsgevangene
 Kriegsroöt: krijgsraad
 Kruusraketu: kruisraket
 Ku Im: QM, bevoorrader
 Kwartieërmeeëstur: kwartiermeester
 Leegurdieënst: legerdienst
 Leegurkoör: legerkorps, grote eenheid
 Leeguroefuniengu: legeroefening
 Leegurstok: legerstock
 Leegurtentu: legertent
 Logiestiekur: van de logistieke dienst
 Loop van u kanong: loop van een kanon
 Luutnant: luitenant
 Manuüvurs: maneuvers
 Marien: marinetroepen, zeemacht
 Marsj: mars
 Marsjeern: marcheren
 Masjienuguweëru: machinegeweer
 Matrooözu: matroos
 Mazjor: majoor
 Mieliesju: militie
 Mienu: mijn
 Mienujaagur: mijnenjager
 Mienuvaagur: mijnenvager
 Mienuvelt: mijnenveld
 Mietrajeuzu: mitrailleuse
 Mietrajitu: mitraillette
 Mikn up u doeël: mikken naar een doel
 Mis: lokaal of gebouw waar officieren de maaltijden nemen          Eng mess
 Mobieliezoösju: mobilisatie
 Mortieër: mortier
 Munoözju: huishouding    Fr ménage
 Muuniesju: munitie
 Muuniesjudiepoo: munitiedepot
 Muutoösju: mutatie, verandering van garnizoen, eenheid
 Nagtvurguniengu: nachtvergunning
 Neerusjhieëtn: neerschieten
 Obuus: obus
 Oedstriedur: oudstrijder
 Oefnmuuniesju: oefenmunitie
 Oendurluutnant: onderluitenant
 Oendurofusier: Onder-Officier
 Oentplofiengu: ontploffing
 Ofdeeëlieng: afdelingen
 Ofdeeëliengu: afdeling
 Ofeënsief: offensief
 Ofsjhieëtn: afvuren
 Ofusier: officier
 Ofzwoöjn: afzwaaien
 Omsienguln: omsingelen
 Ooörlogvoeëriengu: oorlogsvoering
 Ooörlogstiet: oorlogstijd
 Ooörlogsvurkloöriengu: oorlogsverklaring
 Ooörloogu: oorlog
 Opuroösju: operatie
 Owitsur: houwitser
 Parasjuutu: valscherm      Fr parachute
 Paroödu: parade
 Patroeju: patrouille
 Patroejusjhip: klein marineschip ontworpen voor kustdefensie
 Patrooön: patroon, kogel
 Pieket: piket
 Pielooöt: piloot, vliegtuigbestuurder
 Piestoolu: pistool
 Pijuür: betaalmeester           Fr payeur
 Pit e staaku: verdediging tegen paras en lichte vliegtuigen (bvb op het strand)
 Plantong: planton
 Platgusmeetun: platgesmeten (gebouwen)
 Poliesjukaamur: politiekamer, straf 's nachts in cachot doorbrengen
 Preesenteern: presenteren
 Pulutong: peloton
 Raketu: raket
 Ravietajeerun: bevoorraden       Fr ravitailler
 Reezjiement: regiment
 Riebruvet: rijbrevet
 Riesjhoolu: rijschool
 Riglument: reglement
 Rigtn: richten (met een wapen)
 Rukruut: rekruut
 Rumorku: aanhangwagen                             Fr remorque
 Rupsu: rups, tankwiel
 Ruvolvur: revolver
 Salueern: groeten               Fr saluer
 Sijnpiestoolu: seinpistool
 Seksju: sectie
 Siebul: doelschijf op schietstand
 Sjhieëtn: schieten
 Sjhieëtstant: schietstand
 Sjieneesjhu vriewilugur: Chinese vrijwilliger, aangeduid voor vervelende karwie
 Sjhot: schot
 Sjhrapnilu: schrapnel
 Slagvelt: slagveld
 Sneuvuln: sneuvelen
 Soldoöt: soldaat
 Soldu: soldij
 Standoört: standaard, vaandel van een eenheid
 Stekurdroöt: prikkeldraad
 Stoöt van buleg: staat van beleg
 Strafu: straf
 Stuurbooört: rechtse deel van schip
 Surzjant: sergeant
 Tankiest: iemand die ingelijfd is bij een pantsereenheid
 Teegunaaänvol: tegenaanval
 Tentu: tent
 Traaänsjees: loopgraven    Fr tranchées
 U nantgrunoötu: een handgrenaat
 U noogukop vant leegur: een militair met een hoge graad
 Ulzu: huls van een patroon
 Uunieformu: uniform
 Up kamp goön: op kamp gaan
 Up wagt stoön: op wacht staan
 Upbloözn: opblazen, doen ontploffen
 Updragt: opdracht
 Upguroopn: opgeroepen (voor de dienst)
 Vaandrieg: vaandrig, officier bij de zeemacht
 Veltkeukn: veldkeuken
 Vestiengu: vesting
 Vieër: vuur
 Vieërlienu: vuurlijn
 Vlagugroeët: vlaggegroet
 Vlamuwerpur: vlammenwerper
 Vleuguladjuudant: vleugeladjudant
 Vooöroedu: voorhoede
 Vooörpost: voorpost
 Vrie van dieënst: vrij van dienst
 Vriesteliengu: vrijstelling
 Vurdeediegiengu: verdediging
 Vurguniengu: vergunning
 Vurkeniengu: verkenning
 Vurnieëliengu: vernieling
 Vuroovuriengu: verovering
 Vursloön: verslaan
 Waapnmagazien: wapenmagazijn
 Wagtmeeëstur: wachtmeester (bij artillerie en tanks)
 Wagtukotju: wachthuisje
 Zantstuuvur: infanterist
 Zieëkuwaagun: ziekenwagen
 Zjeenie: genie
 Zjeeniejak: ingelijfd bij een Genie-eenheid
 08-07-2019, 00:00 geschreven door stammer |