Aaängiftu doeën: misdrijf aanmelden bij de politie Aaänrandiengu: aanranding Aaänrandiengu up du eeërboörijt: aanranding op de eerbaarheid Aaänslag: aanslag (op het leven van een persoon) Aaliebie: alibi u naaliebie en, ginaaliebie en Agtur slot en grendul: opgesloten, achter slot en grendel Agturvoögun: achtervolgen Andnols brieng: kapotmaken Andoeën: aandoen (iemand iets) Andul in blanku slavin: handel in blanke slavinnen Anoediengu: aanhouding Anoedn: aanhouden Antboejn: handboeien Arandiengu: aanranding Arest: arrest Asiezunof: assisenhof Avukoöt: advokaat Bak: gevangenis > in du bak zitn: in de gevangenis zitten Bandieët: bandiet Bandieëtustreeku: bandietenstreek Bandietiesmu: banditisme Bankoovurvol: bankoverval Bie du kraagu vatn: bij de kraag vatten Bie tveeërtieënstu zetn: misleiden, bedriegen Biegamie: bigamie, twee keer gehuwd Binbreekn: binnenbreken Blankoo strafblat: blanco strafblad Blintdoekn: blinddoeken Bloeën: bloeden Bloeët: bloed Bloeëtbat: bloedbad Bloeëtproef: bloedproef Bloeëtsjhandu: bloedschandeBlown: smokkelen Bloözun int zaksju: blazen in het zakje, alcoholtest Blown: smokkelen Boeëtu: boete Boeëtudoeëniengu: boetedoening Bomaaänslag: bomaanslag Bommeldiengu: bommelding Bomoto: bomauto Bomoentplofiengu: bomontploffing Brantkasu: brandkast Brantstigtiengu: brandstichting Brazuletn: handboeien Budrieëgluk bankroet: bedrieglijk bankroet Budrieëgn: bedriegen Budrieëgur: bedrieger Budrieëgurieë: bedriegerij Budrijgiengu: bedreiging Budrijgn: bedreigen Budrog: bedrog Budwelmiengu: bedwelming Buken: bekennen Bukentmaakiengu: bekendmaking Bukentunisu: bekentenis Buleedugiengu: belediging Bunowt maakn: bang maken Bunowt zien: bang zijn Burooviengu: beroving Busjhermdu gutuugu: beschermde getuige Busjhermiengu: bescherming Busjhieëtiengu: beschieting Busjhuldugiengu: beschuldiging Bustrafiengu: bestraffing Butastiengu: betasting Buteugliengu: beteugeling Butoogiengu: betoging Butraapn: betrappen Buwieslast: bewijslast Buwiezun: bewijzen Buzwoör: bezwaar (tegen een straf) Dagvoördiengu: dagvaarding Deugnietrieë: deugnieterij Dieëf: dief Dieëfstal: diefstal Doödur: dader Dooötbloeën: doodbloeden Dooötdoeën: vermoorden, uitschakelen Dooötsbudrijgiengu: doodsbedreiging Dooötsguvoör: doodsgevaar Dooötsjhieëtn: doodschieten Dooötrieën: doodrijden Dooötslag: doodslag Dooötsloön: doodslaan Dooötvoln: doodvallen Doöku: dolk Drijgbrieëf: dreigbrief Drugdieëlur: drugdealer Druggubruuk: druggebruik Drugandul: drughandel Du keelu oovursnieën: de keel oversnijden Dwangbuuzu: dwangbuis Dwangsomu: dwangsom Eeërstu aaänleg: eerste aanleg Eeëturdoöt: heterdaad Eerowienu: heroine Eetoflegiengu: eedaflegging Fliek: politieagent Foefuln: foefelen Foejeern: aftasten, fouilleren Frodeern: fraude plegen Froodu: fraude Gangstur: gangster Geeliengu: heling Geltstrafu: geldstraf Giezuliengu: gijzeling Goözumasjhur: gasmasker Gowdieëf: gauwdief Grafsjhendiengu: grafschennis Gublintoekt: geblintdoekt Gumasjhurt: gemaskerd Gumeeëntupoliesju:gemeentepolitie Guregt: gerecht Guregtuluk vurleedn: gerechtelijk verleden Gusjhoept: gestolen Gutuugu(n): getuige(n) Gutuugu tun lastu: getuige ten laste Guvang: gevangenis Guvangunisu: gevangenis Guvlugt: gevluchtGuwaapunt: gewapend Guwelt gubruukn: geweld gebruiken Ieleegaal: illegaal, onwettelijk Ienkulbant: enkelband In buroep goön: in beroep gaan Kanabies: cannabis Kasoösju: cassatie, verbreking Kiendurregtur: kinderrechter Klagt indieën: klacht indienen Kloroformu: chloroform Kluuzu: kluis Kokajienu: cocaïne Kokuduukn: vermoorden Komusoörus: commissaris Kortgudieng: kortgeding Koruupsju: corruptie Kwetseuru: kwetsuur Kwoöwiluwerk: wat gedaan wordt met slechte intenties Lastur: laster Leuguns: leugens Lieëgn: liegen Liekiedeern: liquideren Lieksjhowiengu: lijkschouwing Loesju: verdacht Fr louche Mafia: maffia Marieguwaana: marihuana Martuliengu: marteling Meedupligtug: medeplichtig Meeliburn: op sluikse manier meenemen Meënsjhusmokul: mensensmokkel Messteeku: messteek Mijneet: meineed Misanduliengu: mishandeling Misanduln: mishandelen Misbruuk maakn: misbruik maken Misbruukn: misbruiken Misdoeën: misdoen Misdoöt: misdaad Misdoötfielmu: misdaadfilm Misdoötromang: misdaadroman Misdrief: misdrijf Misplatst: misplaatst Mooört: moord Mooörtaaänslag: moordaanslag Mooörtpoogiengu: moordpoging Mooördunoöru: moordenaar Mosliemtiroriest: moslimterrorist Nagtgrugtu: nachtlawaai Neerusjhieëtn: neerschieten Neerusteekn: neersteken Neeruvoln: neervallen Nootguval: noodgeval Nootweer: noodweer Oeëngudektu sjik: ongedekte cheque Oeënguvoörluk: ongevaarlijk Oeënsjhult: onschuld Oeënsjhuldug: onschuldig Oenbutrowboör zien: onbetrouwbaar zijn Oendurmien: ondermijnen Oendurweërult: onderwereld Oentduukn van bulastieng: ontduiken van belastingen Oentoereekuniengsvatboör: ontoerekenigsvatbaar Oentslag uut du bak: vrijkomen Oentsnapiengu: ontsnapping Oentsnapn: ontsnappen Oentsnapt: ontsnapt Oentugt: ontucht Oentvoeëriengu: ontvoering Oereern: hoereren Ofkiekn: afkijken (bij examen) Ofpakn: afpakken Ofpersn: afpersen Ofpersiengu: afpersing Ofsjhrievn: afschrijven (bij examen) Ofslagtiengu: afslachting Ofstrafiengu: afstraffing Ofstrafn: afstraffen Oftapn: aftappen (elektriciteit bvb) Oftroguln: aftroggelen Ofzetn: afzetten, bedriegen in geldzaken Omsienguln: omsingelen Omukoopn: omkopen Ooggutuugu: ooggetuige Oösumtest: ademtest Oovurmeeësturn: overmeesteren Oovurtreediengu: overtreding Oovurvol: overval Oovurvoln: overvallen Opspooriengu: opsporing Parket: parket Patroeju: patrouille Peënsujaagur: stroper Pesturieë: pesterij Piek-poket: zakkenroller Piekn: wegpakken Plofkraak: een geldautomaat tot ontploffing brengen Plunduriengu: plundering Poliesjunoent: politiehond Poliesjuregtur: politierechter Potju brikt, potju butaalt: wie iets breekt moet het ook betalen (ook figuurlijk) Priesong: gevangenis Proses: proces-verbaal Prostietuusju: prostitutie Purzoeënsjen up utwieën: iemand verdenken Rijsun: racen Reesiedieviest: residivist, iemand die in herhaling valt na een of meerdere misdrijfgevallen Regtbank: rechtbank Regtspraaku: rechtspraak Regtur: rechter Rieën oendur iïnvloeët: rijden onder invloed Rieftju Raftju: minderwaardig, gemeen volk Ruklaseeriengu: reclassering Rukoönstruuksju: reconstructie Sanksju: sanctie Seeponeern: seponeren Selu: cel Sieriïnu: sirene Sjhaakiengu: schaking Sjantaazju: afpersing Fr chantage Sjhaaduloossteliengu: schadeloosstelling Sjheeëfsloön: stelen Sjhieëtn: schieten Sjhieëtpartieë: schietpartij Sjhoepn: stelen Sjhoolu van vurbeeturnisu: opvoedingsschool Sjhootn losn: schoten lossen Sjhult: schuldSjhuldug: schuldig Sjhurk: schurk Sjhurkustreekn: schurkenstreken Slagtofur: slachtoffer Sluukstortn: sluikstorten Smaat: smaad Smokuln: smokkelen Smokuloöru: smokkelaar Smokulwoöru: smokkelwaar Speuroent: speurhond Spiejonaazju: spionage Spooörwegpoliesju: spoorwegpolitie Stoakiengu: stalking Stoeër doeën: stoer doen Strafblat: strafblad Strafboör: strafbaarStrafu: straf Stroopurieë: stroperij Tguregt: het gerecht Tiroriest: terrorist Tjoepn: stelen Toereekuniengsvatboör: toerekenigsvatbaar Traalies: tralies U brantkasu kraakn: een brandkast kraken U katju in tdoenkur niepn: een katje in het donker knijpen, iets in ’t geniep doen U koptju klindur maakn: vermoorden, een kopje kleiner maken U proses a ju beeën en: een proces-verbaal oplopen U ruutu iïnsloön: een ruit inslaan U slot forseern: een slot forceren U strafu uutzitn: een straf uitzitten Up du boek guzet: een bon krijgen van de politie Up du vlugt: op de vlucht Upang: ophangen Upligtiengu: oplichting Upligtru: oplichter Upligturieë: oplichterij Uproeërpoliesju: oproerpolitie Upsluutn: opsluiten Upspooriengu: opsporing Utwadu of utwieën up ut spoor zien: iets of iemand op het spoor zijn Uuszoekiengu: huiszoeking Uutstel: uitstel Vandaliesmu: vandalisme Veedieëf: veedief Vermooördn: vermoorden Viengurofdruk: vingerafdruk Vlieëgtuugkaapur: vlieguigkaper Vlugtmisdrief: vluchtmisdrijf Vlugtn: vluchten Vlugtpoogiengu: vluchtpoging Voeëtspooör: voetspoor Volsjheit in gusjhriftu: valsheid in geschrift Volsmuntur: valsmunter Volsmunturieë: valsmunterij Volsu sjik: valse cheque Vonis: vonnis Voöksupstant: volksopstand Voöksvuroödur: volksverrader Vooörarest: voorarrest Vooöroendurzoek: vooronderzoek Vooörtvlugtug: voortvluchtig Vooörwoörduluku strafu: voorwaardelijke straf Vrieloötn: vrijlaten Vriespraaku: vrijspraak Vurantwooördiengu moeëtn oflegn: verantwoording moeten afleggen Vurbeurtvurkloöriengu: verbeurdverklaring Vurdagtu: verdachte Vurdenkiengu: verdenking Vurduusturiengu: verduistering Vurgeëldiengu: vergelding Vurgeevn: vergiftigen Vurgiftugiengu: vergiftiging Vurgriep: vergrijp Vurjoöriengu van u misdrief: verjaring van een misdrijf Vurkeeërspoliesju: verkeerspolitie Vurkragtiengu: verkrachting Vurmoeëdn: vermoeden Vurmooördn: vermoorden Vurnieëliengu: vernieling Vurnieëtugiengu: vernietiging Vurooördeeëliengu: veroordeling Vurooördeeëln: veroordelen Vurooörn: verhoren Vuroödur: verrader Vuroödurluk: verraderlijk Vursmagtn: versmachten Vurvolgiengu: vervolging Vurvolsjhun: vervalsen Vurvolsjhiengu: vervalsing Vurvoögn: vervolgen Vurweërn: verweren Vurwoeëstiengu: verwoesting Vurwoendiengu: verwonding Wegfrutn: wegvluchten Wegvursperiengu: wegversperring Werkstrafu: werkstraf Wet:wet Wienkuldieëfstal: winkeldiefstal Witubooördunkriemienalietijt: witteboordencriminaliteit Witwasjhun: witwassen (van geld) Woöreit: waarheid Wurgn: wurgen Wurgiengu: wurging Zeedunfijtn: zedenfeiten Zeedunpoliesju: zedenpolitie Zeëfmooört: zelfmoord Zeëfvurdeediegiengu: zelfverdediging Zeurun: valsspelen Zitiengu: zitting (van gerecht) Zjuuzju: onderzoeksrechter Fr juge Zwartwerk: zwartwerk Zweërn: zweren Zwoöjlugt: zwaailicht van de politieauto of van de ziekenwagen
|