| Aaltoopu: allemaal samenAgturloop: moeite
 Agturmukoör: na elkaar
 Alumalu: allemaal
 Bagtn du kasu guvoln: achter de kas gevallen
 Beetur: beter
 Beeturn: beterenBiekaäns: bijna
 Boovnzigtu: bovenzicht
 Bridur: breder
 Digtur: dichter
 Doöbuutn: daarbuiten
 Doöneevns: daarnaast
 Doöragtru: daarachter
 Doörin: daarin
 Doöruut: daaruit
 Doöteegn: daartegen
 Doötusjhn: daartussen
 Doövoörn: daarvoor
 Dragtur: erachter
 Drin: erin
 Droendur: eronder
 Drof: eraf
 Droovur: erover
 Drop: erop
 Durboovn: erboven
 Durnefu(n)s: ernaast
 Durteegn: ertegen
 Durtusjhn: ertussen
 Durvooörn: ervoor
 Eevungoeët: evengoed
 Efnan: de één na de ander, het ene na het andere
 Eëkovraaäns: elk op zijn beurt
 Gin kloötun weërt: niets waard
 Got sjho weeru komn? Vurzeekurs we!: Zal het mooi weer worden? Waarschijnlijk wel!
 Gumakulik: gemakkelijk
 Gliekug: gelijk
 Grodur: groter
 Groöt: graad
 Guwentu: gewoonte
 Ieërboovn: hierboven
 Ieërnefuns: hiernaast
 Ieëroendur: hieronder
 Inuwoörs: naar binnen (van de straat weg)
 Kart agtur du tweeën: kwart na twee
 Kiefkief: gelijk, elk 50%
 Klindur: kleiner
 Koentukraafs: averechts
 Kortur: korter
 Langur: langer
 Latstu: laatste
 Leeëgur: lager
 Lik van guwentu: zoals gewoonlijk
 Meeër: meer
 Meeërdureit: meerderheid
 Meeërdurweërdu: meerderwaardig
 Mindur: minder
 Mindureit: minderheid
 Mindurweërdug: minderwaardig
 Moejlik: moeilijk
 Moejluk: moeilijk
 Nieëmundalu: niets
 Novunant: volgens wat er gaat komen
 Oendursjheit: onderscheid
 Oendurstu: onderste
 Oeënguliek: ongelijk
 Omugudroöjt: omgedraaid
 Omugukeeërt: omgekeerd
 Oogur: hoger
 Paroöduperutju: paradepaardje, het beste waarmee men kan pronken
 Rijzu met: op gelijke hoogte van
 Sligtur: slechter
 Smalur: smaller
 Stiksju: stukje
 Suurtoe: vooral
 Tseëfstu: hetzelfde
 Tugliek: tegelijkertijd
 Tureeku: achter elkaar
 Tusjhn: tussen
 Tweësdeuru: dwars doorheen
 U sjheetu in u netzak: een storm in een glas water, een kleinigheid
 Upkiekn: opkijken
 Upziets: opzij
 Vaaänsglieku: evenzeer
 Van tieënu neegun: hoogstwaarschijnlijk
 Veruut: veruit (de beste)
 Vurbeetriengu: verbetering
 Vurbie: voorbij
 Vureuvurn: promoveren
 Vurgliekiengu: vergelijking
 Vurgliekn: vergelijken
 Vurklinduriengu: verkleining
 Vurklindurn: verkleinen
 Vurklindurt: verkleind
 Vurminduriengu: vermindering
 Vuroogiengu: verhoging
 Vurslapiengu: verslapping
 Vursligtiengu: verslechting
 Vurwiezn: verwijzen
   |