We zijn eind september en er is in de verste verte nog geen Belgisch compromis in de maak. Het stripverhaalgehalte van dit land lijkt eindelijk uitgewerkt.
Ondertussen springen toch weer een aantal Vlaamse 'academici, intellectuelen en kunstenaars' op de barrikaden om het vaderland en de monarchie te verdedigen,- ja zelfs de Brabançonne te gaan zingen.
Tijd voor een historische flashback. Hoe was het nu ook weer begonnen? En waarom is het zgn. 'links-progressief' cultureel establishment zo verkleefd aan de burgerlijk-francofone elitestaat die in 1830 het levenslicht zag?
***
Deze e-post heb ik zonet ontvangen met verwijzing naar een artikel van Johan Sanctorum. (De eerste keer dat ik van die man hoorde dacht ik dat hij een of andere abt of prior was. Deed me denken aan mijn jeugdjaren "et spiritus sanctus" maar daar heeft deze filosoof en wijze man (wijsgeer?) niets mee te maken.
Een fragmentje:
En jawel, ook zijn 'uitschuiver' in een interview met Libération gaat eigenlijk naar de essentie. Letterlijk stond er: "Apparemment, les francophones ne sont pas en état intellectuel d'apprendre le néerlandais". Dat klopt: ze willen en kunnen niet, niet omdat ze 'te dom' zijn, maar door een cultuurhistorische conditionering die als een echte handicap werkt, en die binnen het Belgisch bestel nooit kan overwonnen worden. Mijn poetshulp uit Oezbekistan is hier vier jaar en spreekt nagenoeg vlekkeloos Nederlands. De francofonen in de Vlaamse rand zitten na 20 jaar nog altijd vast in hun superioriteitscomplex, en zijn duidelijk niet in een état intellectuel om zich de taal eigen te maken van een ongesofistikeerde subcultuur. Leterme was als 'zwarte Vlaming' en kandidaat-premier voor Franstalig België al verbrand voor hij eraan begon. Maar op het ogenblik van dit schrijven, begin september, is de impasse compleet en lijkt een regimecrisis onafwendbaar: de Vlaamse kiezer heeft een bom onder het Belgische kaartenhuis gelegd.
Leest u vooral het hele artikel.
Al ben ik het niet met hem eens in zijn eindconclusie die stelt dat er geen geloofwaardige politieke rechterzijde zou zijn. De man, hoe lovenswaardig ook, laat zich vangen om ziende blind te zijn. Ik geloof het niet maar wéét dat er wel een geloofwaardige rechtse politieke partij is. Ik moet er toch geen tekeninkske bij maken zekers?
|