Vosselaar 10 04 2016
Op Facebook vonden we een artikel uit het tijdschrift “hondenwereld” met de veel zeggende titel “Maffia en fokkers”. Het is zo’n actueel gegeven dat we het jullie niet willen onthouden. Vermits het een lang artikel is delen we het op in twee delen. Vandaag deel één, morgen geven we het tweede deel .
Maffia en fokkers
Wat hebben de meeste hedendaagse fokkers en de Maffia gemeen? Wat een vreemde vraag zult u zeggen. Het is, triest genoeg, meer regel dan uitzondering. Het antwoord is eenvoudig wat Padgett, een bekend geneticus, toeschrijft aan ‘De Geheimhoudingsplicht’ voor fokkers en misschien gewoonlijk bekend staat als ‘omerta’ voor de Cosa Nostra. Beide zijn dodelijke stilten. Het is eenvoudig de redenen te begrijpen voor de samenzwering tot zwijgen als het gaat om misdadigers, maar welke redenen kan een fokker mogelijk hebben om ‘omerta’ te handhaven?
De reden die gewoonlijk wordt gegeven om geen genetische informatie te delen is de angst om het onderwerp te worden van een ‘heksenjacht’. Maar, het gaat veel dieper. Het begint met eigendom en het menselijke verlangen om iets, wat men bezit, te beschouwen als het beste dat er is. Herinnert u zich de ‘zijn stand ophouden tegenover de buren’-mentaliteit? Iedereen wil het beste hebben en de eer van het beste te bezitten. Toegeven dat wat men bezit of gefokt heeft misschien gebreken heeft is moeilijk voor de meeste mensen. Ook de enorme financiële en emotionele investering die fokkers in hun honden hebben gedaan, ligt hieraan ten grondslag. Te ontdekken dat er misschien gebreken aanwezig zijn in de vaders en moeders waarin fokkers zoveel van zichzelf hebben geïnvesteerd, is beangstigend en leidt ertoe dat velen weigeren zelfs maar te overwegen dat hun honden gebrekkige genen bezitten. Ego’s en de angst om als ‘slechte fokkers’ te worden bestempeld zijn uiteindelijk de redenen voor fokkers om deze schadelijke zwijgplicht te handhaven.
Gebrekkige genen
Nog gevaarlijker echter dan De Zwijgplicht is de weigering om onder ogen te zien dat er gebrekkige genen aanwezig kunnen zijn in een fokprogramma en dat die generaties lang, stilletjes hun invloed hebben op vele bloedlijnen voordat ze zich openbaren. Zou het mogelijk kunnen zijn dat honden, die schijnbaar gezond zijn, werkelijk gevaarlijke, soms dodelijke genen in de fokgemeenschap kunnen verspreiden totdat uiteindelijk twee gezonde dragers, maar met gebrekkige genen, gezamenlijk dat eerste, maar veelzeggende nageslacht, produceren? Natuurlijk is dat mogelijk en steeds weer vertellen genetici hoe dit mogelijk is.
Fokkers kunnen eenvoudigweg geen gebrekkige genen zien en wat zij niet kunnen zien kan dan ook niet bestaan. Daarom, als men die logica volgt, zijn alle ongeteste honden net zo mooi van binnen als zij structureel van buiten zijn. Was die logica maar waar! Helaas wordt er veel meer nadruk gelegd op structurele en oppervlakkige schoonheid omdat dat gewoon gemakkelijk is te zien, te erkennen en te verkrijgen. Het is ook iets zonder enige ‘onnodige’ financiële investering. Men hoeft niet te betalen voor röntgenfoto’s of bloedtesten of specialistische kennis om te kunnen beoordelen of een hond aan een lichamelijke maatstaf voldoet.
Maar het werkelijke gevaar komt niet van honden die getest worden, maar van die fokkers die hun hoofd in het zand steken en weigeren te geloven dat hun honden minder dan ‘perfect’ zijn. We kunnen hetgeen we verhelpen onthullen, maar dat wat verborgen blijft is een dreiging voor de toekomst. Maar hier is omerta, die ‘Zwijgplicht’ overduidelijk. Niet alleen houden deze fokkers vast aan het geloof dat hun honden niet erfelijk zijn belast met gebrekkige genen, structurele gebreken of problemen met hun temperament, maar zij geloven ook niet dat de honden die zij in hun fokprogramma toelaten om te paren met een van hun eigen honden, mogelijke dragers kunnen zijn. Welbeschouwd fokken zij alleen ‘het beste’ en het beste is natuurlijk ook perfect.
Succes op hondenshows
Nu gebeurt de werkelijke misdaad. Deze fokkers zijn vaak erg succesvol op shows; van hun honden wordt gedacht dat zij de beste zijn – per slot van rekening hebben zij lintjes en plaatsen en titels om te bewijzen hoe prijzenswaardig hun honden zijn! Vanwege hun showsuccessen worden ze gezien als kenners op het gebied van fokken, mensen waarop nieuwkomers van het ras vertrouwen voor hun kennis en informatie. En, de informatie die deze nieuwkomers krijgen is dat ze zich geen zorgen hoeven te maken om genetische problemen, dat er geen noodzaak is om ‘dure testen te laten uitvoeren als alle honden toch gezond zijn’. Nog rampzaliger voor de toekomst van het ras is dat de houding van deze fokkers de overhand begint te krijgen. De nieuwkomers zien de successen van de honden van deze fokkers en kopen ze (ook zijn weinigen, of zo goed als geen, getest op structurele gebreken, slechte gezondheid of gebrekkige genen). De nieuwkomers moeten een financiële en emotionele investering beschermen, waardoor deze houding zich verspreidt, met voorspelbare resultaten. Al snel, omdat deze fokkers ‘de macht hebben’ binnen het ras (vaak zijn het juryleden, mensen waaraan wordt gevraagd om lezingen over het ras te geven, fokkers die respectabele prijzen kunnen vragen voor puppies en dekgeld, fokkers waarvan gezien wordt dat ze winnen), gebruiken ze deze ‘macht’ om ervoor te zorgen dat het onethisch wordt om over welk gebrek dan ook te spreken, of dit om gezondheid of temperament gaat, dat aanwezig is in welke stamboom dan ook van de vaders of moeders of nageslacht van hun vaders of moeders. Maar al te vaak hoort men ‘Ik durf niets te zeggen als ik wil winnen’ of ‘er zijn drie lijnen waarin epilepsie (of hart- of oog- of kies maar een probleem uit) voorkomt, maar daar hoef je niets over te weten’. Natuurlijk moeten we over die problemen weten, hoe moeten we anders een verstandig besluit nemen over welke honden nuttig zijn voor de toekomst die we voor onze honden uitstippelen, tenzij we rekening houden met niet alleen structurele schoonheid, maar ook de verborgen erfelijkheid, die we proberen te verbeteren?
Wat moeten we doen met fokkers die open zijn over gebreken die in hun eigen honden worden aangetroffen? Helaas worden zij maar al te vaak bestempeld als ‘slechte fokkers’ en van hun honden wordt gezegd dat zij ‘gebrekkig’ zijn. Ze worden gemeden en er wordt achter hun rug om over hen gefluisterd en met hen gespot. Het feit dat deze fokkers proberen om openlijk kennis te delen en hun honden op een wetenschappelijke manier laten testen, leidt ertoe dat deze fokkers het onderwerp worden van heksenjachten door dezelfde mensen die te gierig, te onbezorgd, te egoïstisch, te onbekommerd over de toekomst zijn om hun honden te laten testen, en nog minder de moed hebben om openlijk over hun honden te praten. In plaats van deze fokkers die informatie delen, toe te juichen, worden zij gemeden en vervolgd. Met als gevolg, en omdat de menselijke natuur bepaalt dat wij deel willen uitmaken van een groep in plaats van er buiten te staan, beginnen fokkers te doen wat zij het beste kunnen – zij houden de stilte in stand, liegen of weigeren toe te geven wat zij weten.
‘Slechte fokkers’
Als steeds meer nieuwkomers zich bij een ras aansluiten en onervaren fokkers en exposanten beginnen met showen, bezitten en de kunst van het fokken beoefenen, richten ze zich tot de fokkers die winnen omdat ze winnen gelijkstellen met superieure kwaliteit honden. De fokkers zijn daarom nog vastberadener om niets slechts over hun honden te laten uitlekken, daarmee bevestigen zij de gedachte dat de honden die zij fokken perfect zijn en waarmee zij ook de financiële en emotionele investering die zij hebben, versterken om deze theorie te laten voortduren. Winnen op een show heeft niets te maken met erfelijke gezondheid. Inderdaad zijn een aantal winnende honden op zijn minst dragers van erfelijke kwalen en, in sommige gevallen, is het bekend dat zij erfelijke gezondheidsproblemen hebben. Hoewel een erfelijke kwaal op zich, afhankelijk van het type en de ernst, nooit een hond mag uitsluiten van de genetische poel, is het zeker verplicht dat mensen zich bewust zijn van elk aandachtsgebied om verstandig te kunnen fokken. Op zijn minst moeten de honden waarmee gefokt wordt getest worden en hun achtergronden nauwkeurig worden bekeken om zo de mogelijkheid om meer honden dragers te maken te verkleinen. Vooralsnog, omdat de winnaars niet willen worden bestempeld als ‘slechte fokkers’ en de eer van de beste zijn te verliezen (en eventueel financieel verlies omdat men niet in staat is puppies en dekgelden tegen net zulke hoge prijzen te verkopen), wordt de ‘Zwijgplicht’ nog steviger omarmd.
Omdat de nieuwkomers geaccepteerd willen worden, vermijden zij het over vaders en moeders te praten die slecht produceren, of het nu om uiterlijke, gezondheids- of problemen met het temperament gaat. Ook hebben zij nu een financiële en emotionele investering in aanvulling op geaccepteerd willen worden in de ‘club van winnaars’. Het is zelfs mogelijk dat zij ontwikkelingen in een of meer lijnen in hun stambomen herkennen, maar deze weigeren toe te geven en geheim houden uit angst een etiket opgeplakt te krijgen.
Vaak proberen fokkers, hoewel zij niet openlijk toegeven dat er problemen zijn, de mogelijkheid dat de kwaal de kop opsteekt te verzwakken door te kruisen met een geheel andere lijn. Dr. Jerold Bell, een bekende geneticus, zegt over deze methode: Herhaald kruisen om te proberen schadelijke recessieve genen te verzwakken is geen gewenste methode van het beheersen van erfelijke ziekten. Recessieve genen kunnen niet verzwakt worden; ze zijn al dan niet aanwezig. Het kruisen met dragers vermenigvuldigt en verspreidt het / de gebrekkige gen(en) verder in de genenpoel. Als een hond een bekende drager is of een hoog risico op dragerschap heeft door stamboomanalyse, kan deze hond uit het fokprogramma worden gehaald en worden vervangen door een of twee nazaten met goede eigenschappen. Met deze nazaten kan dan worden gefokt, waarna ook die weer kunnen worden vervangen door eigen nazaten met goede eigenschappen, in de hoop dat het gebrekkige gen verloren gaat.
Belle & co
|