St.-Martinuskerk beiaardbanken voor de bib. : donderdag 9 mei beiaardconcert om 11.15 u.
279 Gij politiekers, groot en klein
Voor wie geen middels schandig zijn,
om aan t bewind te komen.
Gij die van t lieve vaderland
de eer en toekomst hebt verpand,
de voorspoed hebt ontnomen.
Gij woekeraars van alle slag.
Die voor een weinig winstbejag.
Uw ziel zoudt verkopen
aan wie gevoel en hart ontbreekt.
Die enkel voor uw cijfers spreekt
en stapelt goud op hopen.
Gij kankers van t Gemenebest
verschuil u in uw roversnest.
Uw ster is aan t verbleken !
Bras op ! Voldoe uw eerloos lijf
of stop u bij een hoerenwijf.
k Wil tot de werkers spreken !
Treed nader, gij werkers, gij wroeters der aarde.
Treed nader, bezichtig en oordeel naar waarde.
De ellende waarin al deze edele heren
de voorspoed der volkeren deden verkeren.
En hoe zij de heiligste rechten verkrachtten,
de haat en de nijd onder broederen brachten.
Vernielden t geluk van de huiselijke aard
als was het een zake van mindere waard. Jef Lettens
Een eeuwig lied van lof en dank Van liefde en vree verspreiden Het klinke door het luchtruim heen, Dat voortaan, Allen hier voor één En Een voor allen strijden.
En glimlach ontglipt, m onwillekeurig de mond Als mensen mij van wet of rechter gewagen. En als zij denken dat, hetgeen vroeger bestond. Niet meer kan gebeuren nu op onze dagen. Dat de dwang en willekeur,-voor eeuwig zijn prijs. Gegeven ; aan d heilige rechten der volken. Sinds dat de beschaving en het onderwijs. Zo machtig het recht van de burger vertolken.
De beiaardbespelingen gaan in het vervolg op een vast uur door : 11.15 u. na de mis in de St.-Martinuskerk.
Jan kreeg het mei-weer op zijn lijf, En sprak, t is uit met vrijen. Zeg moeder ; kreeg ik ook een wijf Niets zou me meer verblijen. Ik voel een ongewone kracht Een drang naar vreemde dingen Een lust naar zomer-weelde-pracht, En Jan begon te zingen. Hij zong het liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
En moeder zuchtte ongerust, - Zo zijn die goede vrouwen Gij hebt nog nooit een meid gekust, En spreekt ineens van trouwen. Bedenk u wel, mijn beste Jan, Doof toch die malle grillen. Geen meisje k ben er zeker van Geen meisje zou u willen. Al was het nu nog driemaal mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
L.Joos is de broer van Jan Joos, koster in Meise (foto) en van Jef Joos.
Toen kwam Katrientje langs de baan En Jan-man liep ze tegen. Hij zag haar zo beteuterd aan Zij keek entwat verlegen. En geen van beide sprak een woord. Doch Jan zegt en met rede : Hij heeft het duidelijk gehoord, Het klonk als ene bede. Zij zong mij kwelt de zoete mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
Geen mens weerstaat zon ogenpaar Geen sterveling kan daartegen. Geheimnisvol en wonderbaar Op aard zijn Godes wegen. Zucht moederlief en welgezind Dansen zij t naaste meie, Rond t wiegje van hun eerste kind Met luite en schalmeie. En zingen t liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
Burgemeester Jan ter eer ! (Jan Van den Eynde) Geen zorgen meer voor morgen. Hij zal borgen Dat geen lasten drukken meer, t Lustig spel van weg en weer. En dan rollen Wij ons bollen. Zonder zorgen weer voor morgen over t groene laken weer, Burgemeester Jan ter eer !
(voor dochter van Marie, voorzitter gepensionneerden en Jeanneke)
De moeder zat bij t wiegje geknield, met toegenepen hart en staarde snikkend op t dierbaar lijk verzonken in haar smart. Daar lag t als een engel in wit gewaad. Nog speelde een glimlach op t lief gelaat. Ja t scheen mij t wichtje zei keer op keer Mijn lieve moeder ween niet meer.
k Heb t zuur noch t zoet des levens gesmaakt op mijn zo korte baan. Maar k heb zo dikwijls uw minnend oog zien baden in een traan. Ik heb uw snikken zo vaak gehoord. Gij zijt o wereld een rampvol oord Ik baad in het licht van een hoger sfeer. O lieve moeder, ween niet meer.
Mijn moeder, vaak vertelde gij mij, van s hemels zaligheid, van glanzende engeltjes van de kroon, die t brave kind geleid. Dan juichte ik en ook wou een engel zijn, maar t deed o moeder uw harte pijn. Gij hoorde mijn wensen, al goede Heer, mijn lieve moeder, ween niet meer.
Wanneer ik u zal wenende zien, dan kniel ik neer voor God En vraagt mijn vurige kinderbee verzachting voor uw lot. Dan vlieg ik en keer in mijn snelle vaart om u te troosten te vlug op aard. En fluister in t oor u verrukkend teer, mijn lieve moeder ween niet meer
Wanneer uw sterven u zal slaan, dan sta ik bij uw spond Dan doe ik u wat ge mij eens deed, in mijnen laatsten stond. Ik sluit met mijn zoenen uw ogen toe, en samen vliegen wij blij te moe, naar de eeuwige woning van de heer. Mijn lieve moeder, ween niet meer.
stuurt met al d anderen zijn wensen naar boven opdat onze burgemeester zorge dat een bredere geest er van vrede en van liefde in het bestuur en op straat zou heersen, den Grimbergsen handel te baat.
Waar het den krijg ging voeren. Zij dronken t edel nat der ton En vochten lijk de Boeren. Met bier gevuld tot aan de keel Den vijand fluks besprongen.
Al slaande, roepend hard en veel ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Studenten ziet men nergens knap, Zoals men z hier kan vinden. Gevuld met bier en wetenschap, t Zijn kunst- en meisjesvrienden. Ze minnen en ze drinken veel, En eens t exaam ontsprongen,
Dan klinkt het dreunend uit hun keel ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Weer is t genootschap van het bier Verenigd deze avond. Wie t gerstenat bemint is hier Zijn droge kele lavend. Wie gaarne drinkt, die zet zich bij En opent keel en longen
Wij minnen t bier en zeggen vrij ; Gedronken en gezongen (bis)
Voor eeuwen toen het aarderijk Geleek een wildernisse, Dronk men reeds bier in t Vlaamse rijk ; t Is geen geheimenisse. Ook toen, in vreugd en leed Verroerden zich de tongen.
En machtig klonk de schone kreet ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Bleef hertog Jan een wijze vorst, Bezield met goede gaven. t Is dat hij dronk en zijnen dorst Aan tonnen bier dierf laven. Was t aan zijn hof, soms grote feest Werd er gedanst, gesprongen !
Zijn harteroep is steeds geweest ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Wij zijn geboren Meisenaren, met hart en ziel en blij gemoed. Wij durven openlijk verklaren, te Meise maken wij het goed. In s wekenstijd met naarstig werken wij winnen dagelijks ons brood, en s zondags trekken wij ter kerken en s avonds, ons plezier is groot.
Refrein : We zijn Meisenaren, met hart en gemoed. Te Meise sinds jaren, daar wonen wij goed. Geen andere oorden, hoe rijk ook en schoon ons hart kan bekoren; Ons dorpje spant de kroon.
Wij zijn geboren Meisenaren. Geen ander dorp in t wereld rond kan ons Meise evenaren, t is dat eens ons wiegje stond. Als eens voor ons het uur zal komen dat wij van t leven scheiden af als laatste gunst wij zullen vragen : en in zijn grond, men delve ons graf.
Onze eerste en voorlopig enige belleman was wijlen Jos Lettens. Zijn nonkel Jef was dichter en wij beheren de rechten van zijn poëzie. Bij gebrek aan uitgever publiceren wij zijn werk in deze rubriek.
ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der fanfare Concordia 1876 - 1926 te Meysse Uitgevoerd op zondag 30 mei 1926. Woorden van Jef Lettens Muziek van August De Boeck
- EERSTE DEEL
Knapen
Hoe zonnig breekt de dageraad Door t mistig oosten heen. Hoe kleurrijk in zijn feestgewaad Zo rijk is er niet één. O neen, o neen Zo rijk is er niet één O neen.
Meisjes
De nacht verdwijnt. De dag verschijnt In volle majesteit en praal, En bij de eerste zonnestraal, Die machtig En prachtig Heel t aardrijk omsluit, Klinkt jeugdig En vreugdig Der voglen gefluit.
Knapen en meisjes. Alsof in het lover, Een lieflijk getover Een feestdag bereidt Aan Gode gewijd.
Mannen en vrouwen. Wijl in ons dorpje heel gewis Het heden grote feestdag is : Zie, man en vrouw elk is te been, Wat wemelt al dat volk doorheen; De gulle blijheid op t gelaat Van iedereen te lezen staat.
Vrouwen
Waarom vandaag Siert elk zo graag zijn woon ?
En waarom is natuur in pracht En zingt het voglenheir zo zacht en schoon ?
Mannen Waarom toch al die feestelijkheid, Die ongedwongen vrolijkheid van t volk ? Wie zegt ons wat er gaande is, Wie is van die geheimenis de tolk ?
Meisjes en knapen O zeg ons wat het wezen kan O zeg ons gauw wat is t ?
De dichter Men viert de feestdag van een man, De feestdag van Ba-tist.
- TWEEDE DEEL -
Meisjes
We kennen wel Ba-tist Wij kennen wel de brave man, Die zo gemoedlijk wezen kan, Die zo beminnelijk en fris Met ons, - ondanks zijn jaren is.
Knapen Hij die nochtans, zo streng en stuur Met ons kan zijn wanneer het uur Slaat, aan de kunst gewijd. Die wil en wat hij wil bewerkt Op kunstgebied alleen gesterkt door fijngevoeligheid.
Mannen en vrouwen. O ja, Ba-tist, de goede maat, Die zwakken steeds ter zijde staat, Die onrecht niet gedoogt, En door zijn lustig, leutig lied, De last verlicht , die t leven biedt, En ieders heil beoogt.
Koor Doch waarom is zo algemeen de vreugd ? En waarom is nu iedereen verheugd ? Is het om zijn minlijkheid. Of om zijn kunstgevoeligheid, Zijn nooit volprezen zedigheid, Of zijn lustige gezelligheid ?
De dichter Zij die nu vijftig jaar geleden, Hebben met hem, de strijd gestreden, Al zijn de meesten menig jaar Reeds dood en weg, hun geest is daar. Zij maken u nu heden kond Zij zeggen hoe het toen bestond, En dan begrijpt, verstaat ge wel Waarom dit feest, nu toch zo fel het volk ontroert.
Mannen en vrouwen ( van vroeger) Nog heerste dwang en slavernij, Geen mens kon zeggen : ik ben vrij, Geen enkel man, die zijn gedacht Vrijuit kon spreken of hij bracht Zijn nering in gevaar. Want broodroof en vervolging scheen Zeer dagelijks en algemeen ; Verdrukking en onwetendheid Het grote teken van de tijd. Droef was het lot en zwaar.
Dan vond men mannen in de nood Die zwoeren : dan nog liever dood Dan eeuwig, eeuwig slaaf te zijn ! Geen armoe geeft er groter pijn Dan geestes slavernij. Zij maakten samen het verbond Dat aan t brutaal geweld weerstond, Zich aan geen overmacht verpand, En in die warme vriendschapsband Ontstond ons maatschappij.
De dichter.(op de wijs van Klokke Roeland) En heel beslist Nam toen Ba-tist Op zich, de leiding van die braven. Hij was de tolk Van t lijdend volk. Hij met zijn grote geestesgaven Bracht heil en troost Bij vrouw en kroost En stortte moed in mannenharten Die sterk en trots, Vast als een rots, Geweld en onrecht dierven tarten. Steeds vaster werd de broederband, Daar zwakken streden hand in hand.
Dan leerde hij de maatschappij, Van de muziek, de heldre tonen, En zacht en schoon In iedre woon, Klonk t vrije lied van s werkers zonen. Een zoete vree Zeeg er alree In t hart van hen die onrecht leden ; Wijl zelfbewust, Vol kalme rust, Zij voor hun idealen streden ;
Steeds nader steeg hun ziel tot God En lichter werd hun levenslot.
Allen in koor. En daarom is t nu t grote feest, Daarom juicht elkeen om het meest, Daarom is de natuur in pracht, Daarom zingt t voglenheir zo zacht En siert men straat en woon Zo schoon.(3X)
Daarom groet t volk zijn minzaamheid, Zijn nooit volprezen zedigheid, Zijn lustige gezelligheid, Zijn edle kunstgevoeligheid, Zijn onbaatzuchtigheid en vlijt.(3X)
En daarom, ja daarom, dat is t, Juicht iedereen nu heil Ba-tist, En giet men d overmacht in brons Ba-tist leeft in het hart van ons Door eeuwen heen en tijd, altijd ! (3X)
Op dit ogenblik worden de beleidsverklaringen door de nieuwe gemeentebesturen voorgelegd. Wij hopen voor onze werking dat ons 7-puntenplan voor onze beiaarden en omkadering opgenomen wordt :
1. De bib. uitbreiden tot het oorspronkelijk plan en leeszaal beneden 2. Berla krijgt haar lokaal volwaardig 3. Zonneranda voor het klavier en de wekkering van de oude beiaard 4. Oude beiaard vervolledigen (8 verdwenen klokken vervangen) 5. Oude beiaard bespeelbaar maken 6. Programma concerten in de Muze opnemen 7. Kiosk op de luisterplaats zodat we kunnen schuilen in openlucht en er fanfares concerten kunnen geven
Laatste bespeling : Kerstmis om 9.30 u.met hopelijk kerstliederen!
Het beiaardcomité hield zijn vergadering. De voorzitter wil vernieuwing en zou opzij treden. De beiaardfeesten zullen doorgaan op 2 juni 2013 onder het thema Moulin rouge. Er was wel controverse i.v.m. het thema. De beiaardconcerten zouden volwaardig moeten opgenomen en gepromoot worden door de Muze. Klassieke concerten vormen de meerwaarde van hun en ons programma. Meise heeft twee beiaarden. Spijtig genoeg blijft de toestand van de oude beiaard ongewijzigd!