Het beiaardconcert van gisteren gebeurde in een gemoedelijke sfeer. De vrienden van de beiaarden van Meise groeien. Volgend concert op 7 juli : Vlaamse beiaardmuziek.
Op zondag 2 juni houden wij onze jaarlijkse beiaardfeesten in het centrum van Meise onder de toren van St.-Martinus. Om 11.15 speelt onze beiaardier een concert.
Gij levenslange stille genoot.
Gij die in uw rusteloze bezigheid,
De laatste hartenklop, des levens verbeidt
En niets uw onverbiddelijke greep Jef Lettens
St.-Martinuskerk beiaardbanken voor de bib. : donderdag 9 mei beiaardconcert om 11.15 u.
279 Gij politiekers, groot en klein
Voor wie geen middels schandig zijn,
om aan t bewind te komen.
Gij die van t lieve vaderland
de eer en toekomst hebt verpand,
de voorspoed hebt ontnomen.
Gij woekeraars van alle slag.
Die voor een weinig winstbejag.
Uw ziel zoudt verkopen
aan wie gevoel en hart ontbreekt.
Die enkel voor uw cijfers spreekt
en stapelt goud op hopen.
Gij kankers van t Gemenebest
verschuil u in uw roversnest.
Uw ster is aan t verbleken !
Bras op ! Voldoe uw eerloos lijf
of stop u bij een hoerenwijf.
k Wil tot de werkers spreken !
Treed nader, gij werkers, gij wroeters der aarde.
Treed nader, bezichtig en oordeel naar waarde.
De ellende waarin al deze edele heren
de voorspoed der volkeren deden verkeren.
En hoe zij de heiligste rechten verkrachtten,
de haat en de nijd onder broederen brachten.
Vernielden t geluk van de huiselijke aard
als was het een zake van mindere waard. Jef Lettens
Een eeuwig lied van lof en dank Van liefde en vree verspreiden Het klinke door het luchtruim heen, Dat voortaan, Allen hier voor één En Een voor allen strijden.
En glimlach ontglipt, m onwillekeurig de mond Als mensen mij van wet of rechter gewagen. En als zij denken dat, hetgeen vroeger bestond. Niet meer kan gebeuren nu op onze dagen. Dat de dwang en willekeur,-voor eeuwig zijn prijs. Gegeven ; aan d heilige rechten der volken. Sinds dat de beschaving en het onderwijs. Zo machtig het recht van de burger vertolken.
De beiaardbespelingen gaan in het vervolg op een vast uur door : 11.15 u. na de mis in de St.-Martinuskerk.
Jan kreeg het mei-weer op zijn lijf, En sprak, t is uit met vrijen. Zeg moeder ; kreeg ik ook een wijf Niets zou me meer verblijen. Ik voel een ongewone kracht Een drang naar vreemde dingen Een lust naar zomer-weelde-pracht, En Jan begon te zingen. Hij zong het liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
En moeder zuchtte ongerust, - Zo zijn die goede vrouwen Gij hebt nog nooit een meid gekust, En spreekt ineens van trouwen. Bedenk u wel, mijn beste Jan, Doof toch die malle grillen. Geen meisje k ben er zeker van Geen meisje zou u willen. Al was het nu nog driemaal mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
L.Joos is de broer van Jan Joos, koster in Meise (foto) en van Jef Joos.
Toen kwam Katrientje langs de baan En Jan-man liep ze tegen. Hij zag haar zo beteuterd aan Zij keek entwat verlegen. En geen van beide sprak een woord. Doch Jan zegt en met rede : Hij heeft het duidelijk gehoord, Het klonk als ene bede. Zij zong mij kwelt de zoete mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
Geen mens weerstaat zon ogenpaar Geen sterveling kan daartegen. Geheimnisvol en wonderbaar Op aard zijn Godes wegen. Zucht moederlief en welgezind Dansen zij t naaste meie, Rond t wiegje van hun eerste kind Met luite en schalmeie. En zingen t liedje van de mei Jochij, jochij, jochij. t Is mei.
Burgemeester Jan ter eer ! (Jan Van den Eynde) Geen zorgen meer voor morgen. Hij zal borgen Dat geen lasten drukken meer, t Lustig spel van weg en weer. En dan rollen Wij ons bollen. Zonder zorgen weer voor morgen over t groene laken weer, Burgemeester Jan ter eer !
(voor dochter van Marie, voorzitter gepensionneerden en Jeanneke)
De moeder zat bij t wiegje geknield, met toegenepen hart en staarde snikkend op t dierbaar lijk verzonken in haar smart. Daar lag t als een engel in wit gewaad. Nog speelde een glimlach op t lief gelaat. Ja t scheen mij t wichtje zei keer op keer Mijn lieve moeder ween niet meer.
k Heb t zuur noch t zoet des levens gesmaakt op mijn zo korte baan. Maar k heb zo dikwijls uw minnend oog zien baden in een traan. Ik heb uw snikken zo vaak gehoord. Gij zijt o wereld een rampvol oord Ik baad in het licht van een hoger sfeer. O lieve moeder, ween niet meer.
Mijn moeder, vaak vertelde gij mij, van s hemels zaligheid, van glanzende engeltjes van de kroon, die t brave kind geleid. Dan juichte ik en ook wou een engel zijn, maar t deed o moeder uw harte pijn. Gij hoorde mijn wensen, al goede Heer, mijn lieve moeder, ween niet meer.
Wanneer ik u zal wenende zien, dan kniel ik neer voor God En vraagt mijn vurige kinderbee verzachting voor uw lot. Dan vlieg ik en keer in mijn snelle vaart om u te troosten te vlug op aard. En fluister in t oor u verrukkend teer, mijn lieve moeder ween niet meer
Wanneer uw sterven u zal slaan, dan sta ik bij uw spond Dan doe ik u wat ge mij eens deed, in mijnen laatsten stond. Ik sluit met mijn zoenen uw ogen toe, en samen vliegen wij blij te moe, naar de eeuwige woning van de heer. Mijn lieve moeder, ween niet meer.
stuurt met al d anderen zijn wensen naar boven opdat onze burgemeester zorge dat een bredere geest er van vrede en van liefde in het bestuur en op straat zou heersen, den Grimbergsen handel te baat.
Waar het den krijg ging voeren. Zij dronken t edel nat der ton En vochten lijk de Boeren. Met bier gevuld tot aan de keel Den vijand fluks besprongen.
Al slaande, roepend hard en veel ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Studenten ziet men nergens knap, Zoals men z hier kan vinden. Gevuld met bier en wetenschap, t Zijn kunst- en meisjesvrienden. Ze minnen en ze drinken veel, En eens t exaam ontsprongen,
Dan klinkt het dreunend uit hun keel ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Weer is t genootschap van het bier Verenigd deze avond. Wie t gerstenat bemint is hier Zijn droge kele lavend. Wie gaarne drinkt, die zet zich bij En opent keel en longen
Wij minnen t bier en zeggen vrij ; Gedronken en gezongen (bis)
Voor eeuwen toen het aarderijk Geleek een wildernisse, Dronk men reeds bier in t Vlaamse rijk ; t Is geen geheimenisse. Ook toen, in vreugd en leed Verroerden zich de tongen.
En machtig klonk de schone kreet ; Gedronken en gezongen ! (bis)
Bleef hertog Jan een wijze vorst, Bezield met goede gaven. t Is dat hij dronk en zijnen dorst Aan tonnen bier dierf laven. Was t aan zijn hof, soms grote feest Werd er gedanst, gesprongen !
Zijn harteroep is steeds geweest ; Gedronken en gezongen ! (bis)