Keizerlijk Meise Sib, de orde van de autochtone Meisenaars, verzamelt alles over het historische Meise
01-07-2015
465 Wandelgidsen
465 Wandelgidsen in Meise Gids voor uw regio De Brabantse kouters, Zennevallei en Pajottenland KBC Lannoo Langs Vlaamse wegen Meise Jan Hammeneckerpad en bosskapelpad Het fusiepad te Meise De Groof Jan VTB - VAB - VWB Eddy Merckxroute Amelgempad De Smedt Frans Pasar Het Tony Van Ospad te Westrode Bettesone A. en J. Fietspad Meise Het Vlira - pad in Meise Wandelpaden te Meise 8 kerkennatuurwandelingen De Cuyper Jef Derde-jagerspad d'Hoogvorstpad Kouterpad Eddy Merckxroute Karel Van de Woestijne wandelroute Wandelen in Meise en Grimbergen Willems Julien Wandelpaden te Meise Heyvaert Frans De Ewin Ganz trekpaardenroute Van Den Eynde Maurits Markante vrouwenwandeling in Meise Dierickx Sonia De plantentuinroute Vandenbossche e.a Mountainbikeroute Miel Van de Cauter Steengoed 40 verrassende erfgoedwandelin Naudts Kris
Langs Vlaamse wegen Meise
St. Mon. en Landschapszorg
Jan Hammeneckerpad en bosskapelpad
VTB-VAB-VWB
Het fusiepad te Meise
De Groof Jan
Eddy Merckxroute
Vlaams Brabant
Amelgempad
De Smedt Frans
Pasar
Het Tony Van Ospad te Westrode
Bettesone A. en J.
Meise Historische gebouwen
Gemeente Meise
Fietspad Meise
VTB - VAB
Het Vlira - pad in Meise
Gemeente
Het kerkelijk leven te Meusegem en Imde
Servaes
Wandelpaden te Meise
Heyvaert Frans
VTB
8 kerkennatuurwandelingen
De Cuyper Jef
Natuurreservaten
Derde-jagerspad
Cul.Meise
Gemeente Meise
d'Hoogvorstpad
Cul.Meise
Gemeente Meise
Kouterpad
Cul.Meise
Gemeente Meise
Eddy Merckxroute
Gemeente
Karel Van de Woestijne wandelroute Wandelen in Meise en Grimbergen
Het eerste speelplein bevond zich waar nu het Willy Van den Berghecentrum staat. Het was van de parochie en wijlen Herman Boon pr. rustte het uit o.a. met een grote glijbaan. De Jeugdraad besliste toen op vraag van de parochie om het af te staan voor de bouw van het onderwijs- en sportcomplex. Jos Chabert verkeeg van de verkavelaars grondafstand ten voordele van speelpleinen voor de jeugd. Het eerste is Kleine Wouwer, maar het werd nooit ingericht. Het tweede Kraaienbroeklaan, waar op vraag van een buur een basketbelgoal en een petanquebaan aangelegd werd. Wijnberg zijn er twee : een ingericht speelplein en een met twee wilde kastanjelaars. In de Landbeekstraat deden de verkavelaars gronsafstand en rustten het plein ui met verlichting. Ondertussen is dat ingepalmd door een buur en ligt het er verlaten bij. De gemeente richtte op het einde van de Parklaan een groot speelplein in : … Op de Krogstraat bevond zich naast het rusthuis Jan Van Gijsel een degelijk speelplein. De vrije basisschool Sinte – Maarten heeft een speelplein en de gemeentelijke basisschool De Leertuin heeft een overdekte en een open speelplaats.
In haar thesis voor professor Top behandelde leerkracht en licenciaat Germaanse filologie Nicole Coremans van het CVO Meise en Jette (tot 5.8.2008 Audiovisueel Centrum Jos Chabert Meise en Jette ) dit onderwerp voor Meise. Jules Van Campenhout, burgemeester van Meise tot de fusie, vertelde het verhaal van de zes wegjes en tekende het op. Dat gaat over de Diepestraat, een van de laatste hollewegen van Meise. Het is een kruispunt van de Heirbaan, Krogstraat, Mankevosstraat, Kaarlijkstraat, Kruisblokweg en Klepperstraat. De zes wegjes (5 asfaltwegen en één kerkwegel) leiden naar Oppem, Wolvertem, Mankevos en Hasselt, Meise, Kaarlijk en Amelgem, Ossel . Ring TV gaf mij de gelegenheid om dit verhaal te vertellen. Ik zette het om in authentiek Meises dialect voor de werkgroep dialect N.W.-Brabant, die helaas niet meer actief is. http://www.ringtv.be/video/de-zes-wegskes-van-meise
Marc Daniëls schilderde deze plaats en de gemeente kocht het aan. scan Robert Mac Farlane beschreef op een grandioze wijze in Wild Places de sensaties die je kunt meemaken in een holleweg. Dat inspireerde mij om haiku’s te maken over de wilde natuur. http://blog.seniorennet.be/ikoe
Wanneer hebt u voor het laatst een regenboog gezien ? Om hem goed waar te nemen, moet je eigenlijk in de vrije natuur zijn. Als dan de zon doorbreekt tegen een donkere onweerslucht met regen, kan dat machtig natuurverschijnsel ontstaan van die grote boog met alle kleuren van het spectrum. In de Bijbel is de regenboog een teken van verzoening en van een nieuw begin. God zet na de zondvloed zijn boog aan de hemel, om door die boog telkens aan zijn belofte herinnerd te worden: de boog van de verzoening, van een nieuw begin, de boog van Gods barmhartigheid. In de immense ruimte van die boog mogen wij leven. Maar verstaan wij die boog nog wel als een teken van vrede en verzoening ? Deze dag is een dag van herdenken en gedenken. Zeventig jaar geleden werd een wapenstilstand gesloten. Welke nationaliteit de duizenden en duizenden soldaten hadden, maakt vandaag nog weinig uit. Vriend of vijand ? Het was altijd iemands vader, altijd iemands kind. Het aantal namen gegrift op de gedenkplaten van de vele oorlogsmonumenten is niet te tellen. Ook in onze gemeente staan er vele namen op de monumenten van de gesneuvelden en op de graven van het kerkhof. Voor een christen gaat het om gestorvenen die in vrede rusten en wachten op de opstanding der doden op de Laatste Dag. Dan kan er geen sprake meer zijn van Britten, Fransen, Duitsers, Amerikanen of Belgen, maar wel van kinderen van één mensenfamilie, die er blijft van dromen dat er ‘nooit meer oorlog’ zal zijn. Al die mensen die hun leven gaven in beide wereldoorlogen, willen wij vandaag gedenken in ons gebed, in onze gedachten, beseffend dat oorlog toch zó zinloos is, en dat enkel vrede mensen kan gelukkig maken. Het is vandaag ook moederdag! Hoeveel verdriet hebben die oorlogen niet meegebracht. Hoeveel gemis bij zovele moeders: jongens die gesneuveld zijn, die nooit meer thuisgekomen zijn, over wie niemand nog spreekt. Maar in het hart van zovele moeders zijn zij blijven leven. Men mag dat de moeders nooit meer aandoen. Wij mogen erop vertrouwen - en nu spreek ik vanuit mijn geloof - dat al die mensen levend blijven bij God. Als wij dat allemaal ter harte nemen, dan heeft het gedenken van onze gesneuvelden wel degelijk een diepgaande betekenis. Want dan zal de dood van zovele, vooral jonge, mensen, niet zinloos geweest zijn voor ons land én voor de wereld. Waarschijnlijk zal het nog lang duren eer Gods droom van vrede werkelijkheid wordt: één grote tafel, zo schrijft de profeet Jesaja, waaraan alle mensen zonder onderscheid een plaats hebben, in vrede met mekaar. Vandaag zijn wij hier samen om te gedenken, om ons te herinneren en ook om te bidden voor vrede. Want het heeft geen zin dat wij onze doden gedenken, als wij tegelijk ook niet bidden om vrede en de intentie hebben om zelf - ieder op zijn plaats - aan vrede te werken. Wij willen bidden om vredestichters, mensen die de moed blijven hebben om hun stem te verheffen tegen onrecht. Wij willen bidden dat onze jongeren, mensen met een open en vriendelijk gelaat zouden zijn, mensen die blijven oproepen om af te zien van alle zinloos geweld. Wij gedenken en bidden vandaag in een eucharistieviering. Wij stellen hier een klein gebaar van een grote Vredestichter. Wij breken en delen zijn eucharistisch brood, omdat wij geloven dat Jezus´ geest meer kracht heeft dan ons spreken. Wij wensen elkaar straks vrede toe. Moge dit gebaar een welgemeende stap zijn in de goede richting. ‘Zalig die vrede brengen’, zegt Jezus, ‘zij zullen kinderen van God genoemd worden’. Ieder van ons, elk gezin, elke politieke partij, elk gemeentebestuur en elke regering is op een eigen manier verantwoordelijk voor de vrede. En ook elke kerk, elke gelovige gemeenschap, draagt hier haar verantwoordelijkheid. Laten we de handen in elkaar slaan en samen bouwen aan vrede. Tot slot lees ik een kort fragmentje dat Anne Frank schreef in haar dagboek op 15 juli 1944: ‘Ik zie hoe de wereld steeds meer in een woestijn herschapen wordt; ik hoor steeds harder de aanrollende donder, die ook ons zal doden, ik voel het leed van miljoenen mensen mee en toch, als ik naar de hemel kijk, denk ik, dat alles zich weer ten goede zal wenden, dat ook deze hardheid zal ophouden, dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen’. Moge die droom van Anne Frank eens werkelijkheid worden. We willen ervoor bidden in deze viering. We vieren vandaag op heel wat plekjes in Vlaanderen moederdag. Als we eens bedenken wat we allemaal aan onze moeder te danken hebben, is dat enorm veel. Wie we vandaag zijn, heeft zij in grote mate meebepaald omdat zij, zo hoop ik toch, steeds aanwezig is of was in ons leven. Zij is het duidelijkste voorbeeld van wat verbondenheid kan bewerkstelligen in een mensenleven. Niet voor niets zegt men dat God niet overal tegelijk kan zijn en dat Hij daarom de moeders geschapen heeft.
Lieve moeders ik wens jullie een heerlijke moederdag. Amen.
In Brabantse molens e.a. Landelijke Industrie in Vlaams Brabant en Brussel 19 in 1799 van Jaak Ockeley op pag. 327 lezen we : Jeneverstokerijen : Meise : 1 ? Wolvertem : 1 ? Brouwerijen : Meise : 4 1. ? 2. ? 3. ? 4. ? Wolvertem : 4 1. De Keersmaeker in de Stationsstraat Breugel nu Sportpoint 2. Van Campenhout in de Stationsstraat (nu nieuwbouw) met mouttoren (bestaat nog ) 3. Imde ? 4. ? Windmolens : Meise : 1 ? Wolvertem : 1 Merchtemsesteenweg Van de Moortel molenhuis (vluchtelingen WOI) Watermolens : Meise : 1 De Waet St.-Annastraat Wolvertem : 1 Imde : 1 Oppem : 1 Amelgem
Welke resten er nog ? De watermolens zijn niet meer in gebruik. De molen van Amelgem wordt waarschijnlijk onder Wemmel geklasseerd, want die bevindt zich op de grens. Aan de Drijpikkel is ook nog een molen die onder Strombeek valt.
Achiel Jacobs schreef verschillende bijdragen over dit onderwerp :
Watermolens
04/76/13 Meise De Waet 04/77/12 Imde 04/77/14 Wolvertem Baggemolen Heidestraat 04/78/15 Amelgem 05/79/15 Strombeek Ter Spriet 05/79/17 Amelgem
16 a en b 1958 voor en na De autosnelweg naar Antwerpen werd aangelegd, voorbij de Romeinsesteenweg naar Meise en verder over een nieuw tracé, maar van de Romeinsesteenweg tot het nieuwe rond punt van de Dikke Linde over de Meiselaan zelf. De oude kasseiweg met de vier rijen kastanjelaars is daardoor een soort middenberm van de autostrade geworden, minder en minder toegankelijk voor wandelaars en van jaar tot jaar met minder bomen. De Romeinsesteenweg zelf werd verbreed. De ring werd aangesloten op de A12 via het groot verkeersplein van Strombeek (in 1958 was alleen maar het stuk tussen Groot-Bijgaarden en Strombeek af) wat ook de verbindingen met Meise overhoop gooide. De A12 werd sindsdien nog fel verbreed zodat de ganse ruimte tussen de middenberm en de laterale rijbanen op een smalle berm aan weerskanten na volledig is ingenomen.
17 a en b tramhalte en Meiselaan met tram Nog iets over de trams langs de Meiselaan: de buurtspoorwegen reden al sinds 1889 via de Heizelstraat en nabij de Dikke Linde waar ze de Meiselaan kruisten over Strombeek en Grimbergen naar Humbeek. In 1893 kwam er een aftakking vanuit Grimbergen langs de provinciale baan Vilvoorde-Aalst tot in Meise, verlengd tot Wolvertem en Londerzeel in 1894. Pas met de wereldtentoonstelling van 1935 kwam er een tramlijn naar Meise en Londerzeel langs de Meiselaan, die voor 1958 zoals we zagen langs de kant van de Madridlaan werd verlegd. Het stuk van die lijn Wolvertem-Londerzeel werd al op 4 oktober 1968 stopgezet, het deel Brussel-Wolvertem op 26 juni 1970. Langs de Meiselaan rijden enkel nog trams van de MIVB, oorspronkelijk de 1 en de 52, nu slechts de gemoderniseerde 3 tot de terminus Esplanade.
Ook zo bleef de Meiselaan een attractie waar met bewondering werd over geschreven. Nog in 1929 werd ze als argument gebruikt bij reclame voor de verkaveling van de Boechoutwijk zoals blijkt uit een postkaart.
14 a en b Het stuk op Laken dat effectief op 156 m breedte was gebracht bleef er lang onbebouwd bij liggen. Hoewel: in het weekblad “Vrij België” dat tijdens de eerste wereldoorlog onder leiding van Frans Van Cauwelaert en Julius Hoste in Nederland verscheen vinden we op 13 juli 1917 in de rubriek “Nieuws uit het Land” volgend bericht uit Laken. Door tussenkomst van de landbouwcommissie zijn de uitgestrekte grasperken langs de laan van Meijsse in percelen verdeeld en ter beschikking van de bevolking gesteld. Men heeft er aardappelen, bonen en erwten geplant. De vrucht staat er goed voor. De gronden die Leopold II had aangekocht waren aan de Staat overgedragen voor zover ze nodig waren voor de wegaanleg. Maar ook de aanpalende terreinen waren via de Koninklijke Schenking in het bezit van de Staat gekomen. Met een conventie van 1927 droeg de Staat echter 125 ha van de Heizel over aan de Stad Brussel om er de wereldtentoonstelling te organiseren die met enkele jaren vertraging in 1935 zou doorgaan.
15 Meiselaan in 1935 a en b met Artois
In de Brusselse gemeenteraad van 23 mei 1932 stelde Deboeck voor de Meiselaan te verbreden door de baan voor ruiters erbij te bestraten en deze zelf langs de buitenkant van de bomen te verleggen. Schepen Van de Meulebroeck reageerde dat het wegdak van de Meiselaan ter hoogte van de Dikke Linde 8 m breed is, en verder maar 5 m. Men stelt voor het ruiterpad te bestraten. Maar we hebben ons tegenover de Staat verbonden een van de zijbanen te bestraten, deze rechts. We hebben stappen ondernomen bij de Staat opdat deze het verder zou uitvoeren tot in Meise. Schepen Coelst zegt dat het onvoorzichtig zou zijn aan te dringen op de verbreding van de weg van de Romeinsesteenweg tot in het dorp van Meise, want er bestaat al jaren een plan om een nieuwe baan aan te leggen van 40 m breed, parallel met de huidige. De nodige onteigeningen daarvoor zijn al gebeurd op enkele percelen na. De buurtspoorwegen hebben hun tracé in functie daarvan gekozen. We moeten aandringen bij de Staat opdat deze werken zouden uitgevoerd worden tegen de Expo. De zogezegde “autostrade” van Brussel naar Antwerpen, in feite een baan met vier rijstroken, werd pas gedeeltelijk opengesteld in 1939 en het stuk Boom-Antwerpen kwam pas na de tweede wereldoorlog klaar. In 1956 moesten de aankomst te Antwerpen en te Brussel nog afgewerkt worden, voor Brussel gebeurde dat dan tegen de Expo 1958.
In de afstand aan de Stad Brussel van 1927 waren ook de terreinen naast de zijbanen van de Meiselaan zelf begrepen. Langs de kant van wat in 1961 werd omgedoopt in Madridlaan vielen die in het expoterrein en dat zou zo blijven in 1958 en tot op de dag van vandaag. Langs de rechterkant van de Dikke Linde naar de Romeinsesteenweg werden ze door de Stad Brussel in 1937 wel verkaveld voor villabouw. De eerste villa’s werden gebouwd in 1938 maar het zou tot na 1958 duren eer alles volgebouwd geraakte. Het is vooral in de aanloop naar de Wereldtentoonstelling van 1958 en daarna dat de omgeving grondig gewijzigd zou worden. In het boek “Brussel kruispunt van het Westen” (Ministerie van Openbare Werken en van Wederopbouw, 1956) werd het als volgt beschreven: De Meiselaan, eindpunt van de autosnelweg naar Antwerpen, heeft een 8 m brede middenrijbaan, die wegens haar geringe breedte reeds vele jaren uitsluitend voor het verkeer in de richting naar Brussel moest worden bestemd. De laterale rijbaan van 6,50 m breedte, gelegen rechts van de Meiselaan wanneer men naar de Dry Pikkel toe gekeerd is, neemt dientengevolge al het verkeer in de richting Antwerpen op. Langs die laterale rijbaan ligt een 5,50 m brede berm waarop de stads- en buurttrams rijden. Twee snelverkeersbanen, elk 10,50 m breed, zullen worden aangelegd aan weerszijden van de twee dubbele rijen kastanjebomen langs de huidige middenrijbaan; zulks zal toelaten de twee laterale rijbanen terug voor het plaatselijk verkeer vrij te geven. Een dezer rijbanen – namelijk deze palend aan de Tentoonstelling (de huidige Madridlaan) zal daarenboven van 6,50 m tot 10,50 m verbreed worden. De huidige middenrijbaan van 8 m zal dienen als toegang tot de parkeerruimten die zullen worden aangelegd tussen de twee dubbele rijen kastanjebomen, die nagenoeg geheel worden behouden. De sporen van de buurttram (naar Londerzeel) zullen langs de linker laterale rijbaan worden gelegd, terwijl de sporen van de stadstram op hun huidige plaats zullen worden behouden, d.w.z. langs de rechter laterale rijbaan. Dit verleggen van de sporen van de buurttram is gerechtvaardigd door het geschikt maken van het kruispunt van de Dikke Linde alsmede door de noodzakelijkheid te vermijden dat die sporen de autosnelweg nog zouden kruisen.
Arm in arm stroomden de koppeltjes verliefden er iedere zondag toe, om mekaar onder het frisse en discrete lover te zeggen… wat men mekaar zegt op 20 jaar. Het is ook sinds vele jaren een geliefde wandeling voor de burgers van de goede stad Brussel, die er niet alleen smakelijke paling en heerlijke boterhammen met plattekaas vinden, maar ook wat ze bovenal liefhebben: een goed glas. Door het onverbiddelijk lot, moest l’Amour zoals elke menselijke onderneming een einde kennen. Het is zover: l’Amour wordt gesloopt. De Société des Installations Maritimes, zonder medelijden voor onze verliefden, komt ze te koop te stellen voor afbraak. En zo verdwijnen stuk voor stuk de restanten van de goede oude tijd. Het oude Brusselse estaminet zal in de herinneringen voortleven. Dat is een troost.
Zelfs al was ze dan niet afgewerkt, toch wekte de Meiselaan bewondering op bij velen. Een voorbeeld, uit de pen van Herman Teirlinck[1]: En buiten komende (uit de serres), staat ge op het Neptunusplein, waar de koning die mooie fontein van Jean deBologne deed oprichten, en ziet dan de weg op Meise, ook op zijn wil aangelegd. Eerst eis ik uw aandacht voor de zonderlinge Japanse Toren, die vlak naast een Chinees paviljoen staat, zijn acht vierkante daken overmoedig op elkander stapelt en tresoren van uitheemse kunst bewaart. Dan moet ge de wandeling op de Meiselaan aanvaarden. Het is waarlijk een vermetel idee om, zo ver van Brussel af, deze sierlijke, geheel ‘steedse’ boulevard dwars door de vrije groene landouwen uit te werpen. Hieraan zijn daarom de inzichten te meten van een vorst, die voor Brussel een ontzaglijke toekomst heeft gedroomd en, met fors gedacht, die toekomst heeft willen bereiden. Wij gaan dus de baan op en genieten een uur lang van het lieve landschap dat links en rechts uitligt, wiegend en kleurig. Dan, achter zijn oude hek en half in ’t geboomte verborgen, rijst, onder grijze patine, het kasteel van Boechout waar de prinses Charlotte, weduwe van Keizer Maximiliaan van Mexico en zuster van koning Leopold II haar eenzame ouderdom slijt. Deze wandeling is voortreffelijk.
In mei 1910 luidt het in het BTCB dan weer dat men al jaren spreekt van het herstellen van de Meiselaan maar dat ze aan haar lot wordt overgelaten. Het wegdek is een permanent gevaar voor de voertuigen voor de gedeelten van de Dikke Linde tot de eerste helling, van de Drypikkel tot de inkom van Meise en van het verlaten van dat dorp tot de provinciale baan in Wolvertem. In februari 1912 heeft men het over een nieuwe baan Antwerpen-Brussel, waarvan alleen het stuk Boom-Meise van een 20 km nog moet aangelegd worden. Men zou eerst het stuk Meise-Wolvertem moeten doen waarvoor de nodige onteigeningen al gebeurd zijn. En in juni 1912 komt men er op terug en zegt dat het baanvak Meise-Wolvertem in een afschuwelijke staat is. Men spreekt al maar over een nieuwe grote baan naar Antwerpen maar wanneer zal die er komen?
[1] Herman Teirlinck, Beschrijving van Brussel tijdens de Wereldtentoonstelling van 1910, in: Brussel 1900, Samengesteld door J. Van Schoor, Elsevier Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1981, pp. 92-94
Weldra vreesde men zelfs voor het verdwijnen van de Drypikkel, zoals een J. V. D. in BTCB juli 1902 (onze samenvatting en vertaling): Er is zeker geen enkele Brusselse fietser die niet een of andere zondag zijn rijwiel gestopt heeft bij het welbekende cabaret Drypikkel aan het rond punt van de weg naar Meise. Het is met honderden dat de fietsen tegen de oude muren van het estaminet geplaats staan, wanneer de zon ons wil toelachen. Welnu! Deze eerbiedwaardige taveerne gaat verdwijnen, zoals reeds l’Amour[1] aan het kanaal van Willebroek en zoveel andere vrolijke rendez-vousplaatsen in de omgeving van de hoofdstad. Zo willen het de Koninklijke plannen voor de verfraaiing van de weg naar Meise. Al bestaat hij reeds een eeuw, de Drypikkel heeft niet altijd het enorme succes van de laatste tijd gehad. Wij hebben, als veteranen in de wielerwereld, het nog gekend als weliswaar goed beklant estaminet, maar zonder dat het doorlopend overrompeld was zoals de laatste jaren. De bediening was er toen gemoedelijk, een beetje boers zelfs. Het waren gezette meisjes, overlopend van gezondheid en goed humeur, die de klanten de schuimende lambiek inschonken en er niet voor terugdeinsden er een slok van mee te drinken. De echte opgang van het kabaret begint maar met de opkomst van het fietsen. Behalve enige onvermoeibare Brusselse marcheerders kwam de menigte wandelaars niet verder dan de Dikke Linde. Maar toen iedereen zijn rijwiel had, en vooral sinds de Koning Meise het fietspad geschonken heeft dat zijn naam draagt, is de Drypikkel de bestemming geworden voor alle fietsers. Men stopte aan het oude kabaret zoals bij een vriend wiens deur men niet zou durven voorbijgaan, en de clientèle van melk- en lambiekdrinkers werd verhonderdvoudigd. Nood breekt wet, en de bediening moest gemoderniseerd worden. Garçons met vest en lange voorschoot kwamen in de plaats van de rondborstige boerinnetjes die voor goed naar de keukens werden verbannen om er bergen dikke boterhammen met plattekaas klaar te maken. Het pittoreske verloor er bij, maar toch maakte men halt aan de oude herberg, zoals sommige paarden instinctief stoppen aan de woning van een oude dame die de gewoonte heeft hen suiker te geven. Binnen enkele weken zal het gedaan zijn. De Drypikkel zal onder de slopershamer vallen en de fietswereld zal een kapelletje minder tellen. Dat is dan blijkbaar toch niet gebeurd.
Foto : 11 a en b Drijpikkel
In het BTCB van februari 1906 klaagt men over de toestand van de schone Meiselaan die door de werken voor jaren bijna onbruikbaar is. In mei 1906 zegt Arthur Cosyn nochtans dat de verbreding bijna gedaan is van het rond punt van de Dikke Linde tot aan de Romeinsesteenweg.
Foto : 12 plan 1906
[1] BTCB van maart 1902 publiceert volgend in memoriam (onze vertaling): Wie kent er niet het etablissement A l’Amour, naast het kanaal van Willebroek en de Zenne, in de nabijheid van het koninklijk kasteel van Laken? Ze draagt met recht haar naam, de oude “guinguette”! Arm in arm stroomden de koppeltjes verliefden er iedere zondag toe, om mekaar onder het frisse en discrete lover te zeggen… wat men mekaar zegt op 20 jaar. Het is ook sinds vele jaren een geliefde wandeling voor de burgers van de goede stad Brussel, die er niet alleen smakelijke paling en heerlijke boterhammen met plattekaas vinden, maar ook wat ze bovenal liefhebben: een goed glas. Door het onverbiddelijk lot, moest l’Amour zoals elke menselijke onderneming een einde kennen. Het is zover: l’Amour wordt gesloopt. De Société des Installations Maritimes, zonder medelijden voor onze verliefden, komt ze te koop te stellen voor afbraak. En zo verdwijnen stuk voor stuk de restanten van de goede oude tijd. Het oude Brusselse estaminet zal in de herinneringen voortleven. Dat is een troost.
Het gaat hier nog steeds om het nieuw tracé dat vertrok van aan de Dikke Linde en recht naar de Drypikkel en het domein van Boechout liep, met een breedte van 20 of 28 m. De aanleg daarvan nam jaren in beslag. In feite is die laan nog terug te vinden als het middelste gedeelte van de Meiselaan zoals Leopold II die vanaf 1904-1905 liet verbreden tot 156 m, tenminste op het stuk van de Dikke Linde tot de Romeinsesteenweg.
9 dwarsprofiel vertikaal Op de tekening met het dwarsprofiel is het goed te zien met een wegdek van 8 m breed, en aan weerskanten telkens nog eens 10 m, met 4 rijen kastanjelaars. Aan beide zijkanten van de in totaal 156 m brede aanleg krijgt men dan nog eens een rijbaan van 6 m breed met aan weerskanten voetpaden van 1,5 m, dan een zone met voortuintjes van 9 m diep, en pas dan de villa’s. Als de tekeningen daarvan representatief zouden zijn van wat men zich toen als villabouw voorstelde is het misschien maar best dat daar niets van gekomen is… De werken schoten maar traag op en waren bij het overlijden van Leopold II niet verder geraakt dan tot aan de Romeinsesteenweg of de grens van Laken met Strombeek. Ze werden onmiddellijk in de koelkast gestoken en verderop bleef de Meiselaan bestaan zoals ze was op een breedte van 20 m.
Dat was allemaal een werk van jaren. In het BTCB van maart 1900 werd al een stukje overgenomen uit de Revue vélocipédique belge waarin gezegd wordt (onze vertaling en samenvatting) dat de steenweg op Temse, beter bekend als steenweg op Meise, volledig veranderd ging worden en verbreed tot 80 m. De Militaire ringlaan (met als laatste stuk de huidige Lambermontlaan) wordt verlengd via de Van Praetlaan (waarvan al een stuk uitmondt op de Dikke Linde) en de steenweg op Temse. Daar moet een nieuwe laan komen die de maritiemwijk doorkruist en splitst in een deel naar het Saincteletteplein en een deel naar het plateau van Koekelberg. Dat laatste stuk wordt dus het verlengde van de ringlaan en zal verder doorgetrokken worden tot aan het Zuidstation. Het begin van de steenweg op Temse ligt zo op een wandeling die binnen enkele jaren meer en meer gebruikt zal worden. Het is dus zaak die wandeling die al zo aantrekkelijk is, nog te verfraaien en nog meer te doen gebruiken, want buiten de fietsers kennen de Brusselaars ze amper. De nieuwe steenweg zal aangelegd worden naar het model van de Tervurenlaan, met twee lanen beplant met bomen voor de voetgangers, een verharde baan voor wagens, een baan in aarde voor de paarden, een fietspad en een steenweg voor het zwaar vervoer. Deze baan zal eindigen ter hoogte van de ingang van het park van Boechout waar een groot rond punt zal aangelegd worden. Voorbij het dorp van Meise zal de steenweg recht getrokken en verbreed worden, en beplant met kastanjelaars zoals reeds het geval is voor het deel tussen de Dikke Linde en Meise. Het BTCB waarschuwt wel dat dit alles voorbarig is.