Foto

Klik op bovenstaande foto voor een onderwegmoment of op onderstaande foto voor een reeks fotogedichten.

Foto

Selecteer de dichter die u wenst te lezen.

Categorieën
  • Ann Tuypens (1)
  • Chauffeurke (4)
  • De Brouwer Joël (1)
  • De Clercq Wim Paul (4)
  • De Gelas Urbain (1)
  • De Saegher Francine (2)
  • De Smet Marleen (63)
  • De Vos Annie (1)
  • Delvoye Arlette (3)
  • Desmyter Gaby (15)
  • Dhaenens Ann (2)
  • Dirk (12)
  • Erika (3)
  • Geeroms Maurice (2)
  • Jason (1)
  • Johan Janssens (3)
  • Jolien De Neef (2)
  • Koenraad Rosier (1)
  • Lancksweerdt Eric (2)
  • Motte Peter (4)
  • Schrever Albert (23)
  • Sper Guy (3)
  • Steenput Wivina (4)
  • Theo Maes (2)
  • Van Cauwenberge Johan (2)
  • Van Damme Rik (12)
  • Van Raemdonck Jan (1)
  • Van Tilborgh Tristan (1)
  • Van Trimpont Marc (3)
  • Van Trimpont Willem (1)
  • Vanderstocken Arlette (3)
  • Wim Schrever (2)
  • Gastenboek
  • Lang geleden, toch vanharte fijne zondag!
  • dinsdagvisite bij Marleen (wens je gezonde tijd / gezondheid)
  • Zalig Pasen !
  • zondagswerkje met groetjes
  • Zelfde wensen om in herhaling te vallen, sic.

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    E-mail

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    © Niets mag overgenomen of verveelvoudigd worden op eender welke wijze zonder de schriftelijke toestemming van de auteurs.
    Geraardsbergen gaandeweg met Marleen De Smet
    Geraardsbergse gedachten en gedichten
    03-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.herinneringen tussen de oevers




    herinneringen tussen de oevers

     

     

    daar waar mijn herinneringen drijven

    in kleine beken door mijn dorp

    daar ging ik vroeger vissen

    naar avontuur en rust

     

    tussen beddingen met fluisterende populieren

    hollen de jaren de oevers uit

    en breed monden ze uit

    in stromen vol verhalen

     

    maar soms staan ze droog

    en ziet men nog juist graten

    wachtend naast dikkoppen

    tot sluizen openen

     

    niet wetend of ik halverwege ben

    turend naar vroeger

    waar het verleden nog helder stroomde

    golvend rimpelend tot vandaag

     

    © chauffeurke

    03-08-2008 om 22:04 geschreven door Marleen De Smet


    >> Reageer (0)
    02-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Freya's haren & Wim Paul De Clercq




    …

    stille stad en natte nacht

    Freya’s haren oh zo zacht.

    …

     

    © Wim Paul De Clercq

     


     

    Freya’s haren…

     

     


    “Adembenemende verschijning” titelt De Beiaard, het weekblad van Zuid-Oost-Vlaanderen.

     

    “Jaren geleden kwam ik terug van een voorstelling in ’t stad,” mailde Wim mij.

    “Het was winter, februari, koud en regenachtig. Ik was helemaal alleen, keerde huiswaarts doorheen de binnenstad. Ik was een verkleumd, een beetje eenzaam, een beetje overmand door dichterlijke tristesse tot van achter de straathoek plotseling een adembenemend verrukkelijke verschijning opdook. Een jonge dame met lange blonde haren: een magisch moment. Onze passen vertraagden en stil en traag kruisten onze wegen en heel even was er dat moment van intens en veelzeggend oogcontact. Heel even stonden we stil: geen woord werd gewisseld, geen daad gesteld. We vervolgden beide onze wegen.”

     

    Thuis gekomen vatte Wim dit unieke, magische moment in volgende woorden:

     

     

    kilte stapte stilte stad

    tred betrapte trieste straat

    stille stad en natte nacht

    en doelloos lopen

    want niemand op mij wacht

     

    Freya’s haren oh zo zacht

    bevangt mijn hart en onverwacht

    zingt de wind en lacht de nacht

     

    © Wim Paul De Clercq

     



     

    Beste vriend Wim,
     
    Tijdens een intens moment van schijnbare verlatenheid ontmoet poëzie haar zielsgenoten. Of is het: krijgt poëzie een ziel?

    Freya was een vreemde en blijft een vreemd. Poëzie is vreemd en blijft vreemd. Freya werd poëzie.

     

    Het gedicht is ritmisch en zingt door de alliteraties ‘kilte, stilte/tred, trieste straat, enz..., hoor de 'i' en de 't'.

     

    Ik zou het op prijs stellen als je hierop reacties zou ontvangen. Ik werp een stok in het hoenderhok door me te wagen aan een pietluttige opmerking waardoor je gedicht geenszins aan kracht zal inboeten. In de eindregel van de eerste strofe wringt het ietwat: “want niemand op mij wacht”. Ik zou opteren voor:

    want niemand die op mij wacht

     

    of

     

    want niemand wachtte op mij.

     

    In het laatste geval blijft je eerste strofe in de verleden tijd (flashback) wat m.i. prima is.

     

    De twee strofe mag heerlijk in de tegenwoordige tijd want die gedachte blijft hangen in het nu.


    Vergeef me de opmerking. Wees verrast dat ik het doe want dat betekent dat ik hét de moeite waard is. Jij begrijpt het wel.


    Mijn felicitaties, Wim!

     

    MarLeen

    02-08-2008 om 08:25 geschreven door Marleen De Smet


    >> Reageer (2)
    26-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arlette Vanderstocken: letters werken als een magneet...





    Arlette & dochter Jolien

     

     

     

    Fragmenten uit

     

    De kunst van het woord

     


    Frons tussen de ogen

    schrijft hij over wat hem beroert,

    bezielt, raakt, ontroert,

    hem kwelt,

    liefde en geweld.

     

    Het vlot bijwijlen

    soms met kunst en vliegwerk,

    zoeken naar het juiste woord

    want kunst gaat om brood,

    met beeldspraak,

    zijn geesteskind geboren.

     

    © Arlette Vanderstocken

     

     

     

    Arlette Vanderstocken

     


    Arlette Vanderstocken werd geboren op 22 november 1960 en groeide op in Moerbeke. De lagere school volgde ze in het  Sint-Catharinacollege dat toen nog naast het MPI te Viane gevestigd was. Daarna vertrok ze op internaat naar het Sint-Vincentiusinstituut te Deftinge, waar ze haar Sociaal-technisch diploma behaalde.

     

    “Nederlands is altijd mijn beste vak geweest,” zegt ze, “en tijdens mijn jeugdjaren heb ik veel gelezen.Toen ik las vergat ik alles om mij heen. Op internaat werden de lichten  om 22 uur gedoofd maar ik las dikwijls tot middernacht met zaklamp onder de lakens opdat de zusters niets zouden merken. Het gevolg was dat ik ’s ochtends hoofdpijn had.”

     

    Toen Arlette bijna 20 jaar was ontmoette ze haar man Stefaan. 5 jaar later werd haar zoon Jeroen geboren en 6 jaar later haar dochter Jolien. Gedurende 25 jaar woonde ze in Viane tot ze 2006 verhuisde naar mijn oude roots, Moerbeke.

     

    Eind 2005 werd echter haar dochter zwaar ziek. Haar leven hing aan een zijden draad. Meer dan een jaar waren ze dag en nacht samen en kregen een hechte band. Nu gaat het gelukkig beter met haar en is zij fier op haar 2 kinderen die zich ontplooiden tot sociale en meevoelende jonge mensen.

     

    Na de ziekte van Jolien schreef Arlette een gedicht en ging beseffen dat schrijven therapeutisch werkte. Door toedoen van een goede vriendin nam ze deel aan de poëzievoordracht op het werk en nam ook deel aan de gedichtendag georganiseerd 2008 in Geraardsbergen. Zo is de bal gaan rollen en kreeg ze de microbe stevig te pakken. Het werkte aanstekelijk want ook haar dochter kreeg de smaak te pakken.

     

    Letters werken als een magneet. Tijd om haar te vervelen is er dus niet, temeer ze na de ziekte van haar dochter besefte dat het leven niet uit werken alleen bestaat. Ze leerde genieten van de kleine dingen die het leven zo mooi maken en hun bestemming vinden op papier.

     

     

    Lava

     

     

    Het borrelt in mij.

    Rusteloosheid verstoort mijn slaap.

    Boosheid, angst,

    zitten aan mijn ziel

    te knagen.

     

    Lava vloeit tergend langzaam

    door mijn aderen,

    hitte verschroeit mijn ziel,

    rook beneemt mij de adem.

     

    Ik stik.

    Vecht tegen de lavastroom

    die mij verplettert.

    De hitte wordt ondraaglijk.

     

    Uitgebarste vulkaan.

     

    Emoties exploderen,

    gevoelens slaan op hol,

    tranen banen zich een weg

    over mijn wangen.

     

    Gebluste brand,

    ogen roodomrand,

    door zilt doordrongen,

    tranendal bedwongen

     

    Bevrijding,

    afgeblazen stoom.

    Het is als een droom.

    De opstand is gesmoord.

     

    © Arlette Vanderstocken

    26-07-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Vanderstocken Arlette
    >> Reageer (0)
    21-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontmoeting

     


     


    Ontmoeting

     

     

    Waar zielen elkaar ontmoeten

    Is waar bergen uit de grond rijzen

    Is waar zeeën het land strelen

    Is waar de avondzon staat te kijken…

     

    Voor eeuwig raken ze verwikkeld

    Verstrengeld in elkaar

    Een deel van ieder ander…

     

    Waar zielen elkaar ontmoeten

    Is waar leven begint…

     

    © Dirk

     

    21-07-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Dirk
    >> Reageer (0)
    12-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee Geraardsbergenaars worden Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee


    ... voor even alle bescheidenheid laten varen...

    MarLeen


     

    Dichter/schrijver en voorzitter '50 Meesterdichters...' Thierry Deleu.
    http://www.geletterdemens.blogspot.com 
     


    De 50 Meesterdichters van de Lage Landen
    bij de zee

    onder het voorzitterschap van Thierry Deleu

    Zandzeggelaan 18-102

    B-8670 Oostduinkerke (België)

    GSM: 0478/745498

    E-mail: thierry.deleu@skynet.be

     



    Toch even een overzicht



    Aanvankelijk

     

    “De 50 Meesterdichters van Vlaanderen” werd gesticht begin 2000 op initiatief van “The Order of the Razorblades” (“De Orde van de Scheermesjes”), de eerste online ridderorde in Vlaanderen en Nederland. Het idee kwam van enkele “geridderde” dichters.

    Het initiatief beantwoordt aan de wens van talrijke dichters, die de essentiële waarden van hun creativiteit willen veilig stellen: de kwaliteit van hun gedichten, het respect voor elkaar en een welkome promotie van hun poëzie.

     

    Nu

     

    Toen echter ook dichters uit Nederland belangstelling toonden voor het initiatief, werden er gesprekken gevoerd over de wenselijkheid van een uitbreiding tot “de Lage Landen bij de zee”. Na overleg werd deze optie genomen.

     

    “De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee” werd een feit.

     

     

    Wie zijn zij en wat zijn de modaliteiten

     

    Het aantal werkende leden “Meesterdichters” werd vastgesteld op maximum 50 leden.

    Het zijn (in alfabetische volgorde en niet volgens de datum van hun selectie waarvan twee Geraardsbergenaars in vetgedrukte tekst):

     

    Marcella Baete

    Bert Bevers

    John Brookhouse

    Marc Bungeneers

    Gunnar Callebaut

    Martin Carrette

    Greta Casier

    Frans Claus

    Jeannine Debbaut

    Frans de Birk

    Lidy De Brouwer

    Pierre Declerck

    Leni De Goeyse

    Jenny Dejager

    Marleen De Smet

    Thierry Deleu

    Luc Demiddele

    Ferre Denis

    Gwen Deprez

    Astrid Dewancker

    Germain Droogenbroodt

    Fernand Florizoone

    Ludo Geloen

    Hejatomsma

    Patricia Lasoen

    Paul van Leeuwenkamp

    Frédéric Leroy

    Cathy Mara

    Mark Meekers

    Peter Motte

    Edith Oeyen

    Ruud Poppelaars

    Eric Rosseel

    Annmarie Sauer

    Maurits Sterkenburg

    Pien Storm van Leeuwen

    Ina Stabergh

    Annemieke Steenbergen

    Jet van Swieten

    Henri Thijs

    Annette van den Bosch

    Guy Vandendriessche

    Yerna Van Den Driessche

    Eric Vandenwyngaerden

    Jozef Vandromme

    Jan Van Loy

    Dirk Vekemans

    Katelijn Vijncke

    Pom Wolff

    Peter Wullen

     

    Om tot “Meesterdichter” te kunnen worden benoemd dient er onherroepelijk een periode als “solliciterende Meesterdichter” te worden doorgemaakt. Die periode omhelst één jaar.

    De titel van “solliciterende Meesterdichter” wordt verleend aan dichters die minstens drie gedichten hebben gepubliceerd in een tijdschrift/e-zine of bloemlezing, ofwel gelauwerd of geprijsd werden in de Lage Landen.

    “Razor’s Edge Editions” stelt een jaarboek in het vooruitzicht, met als ondertitel “De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee”. Vermits de “solliciterende Meesterdichters” pas en precies na één jaar “Meesterdichter” worden (de proefperiode), kan die bundel ten vroegste één jaar na de geselecteerde 50ste “solliciterende Meesterdichter” verschijnen.

     

     

    Wij zijn zo ver!

     

     

    INTERNATIONAAL NEDERLANDSTALIG DICHTERSGENOOTSCHAP

    DE 50 MEESTERDICHTERS VAN DE LAGE LANDEN BIJ DE ZEE

     

    STELT HET EERSTE JAARBOEK VOOR

     

    HOE DE DICHTER ZICH EEN WEG GESELT TEGEN WIND


    op woensdag 3 december 2008, om 16.30 u., in de raadzaal van het

     

    Waar en wanneer:


    Gemeentehuis van Koksijde

    Zeelaan 303

    8670 Koksijde

     

    Programma:

     

    16.30 u.  Verwelkoming door burgemeester Marc Vanden Bussche

    16.45 u.  Voordracht gedichten door Ilse Chamon, woordkunstenares

    17.20 u.  Kort referaat over “De kleine auteur in de grote wereld van de (Nederlandstalige) literatuur” door Thierry Deleu, auteur

    17.45 u. Overhandiging van de jaarboeken + receptie aangeboden door het gemeentebestuur van Koksijde.

    12-07-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:De Smet Marleen
    >> Reageer (0)
    05-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Albert Schrever galmt een woord





    Albert Schrever

     


     

    Albert Schrever galmt een woord


    Galmaardse dorpsdichter


    Toen ik op Pinkstermaandag op de radio hoorde dat de Sint-Pie­terskerk de voorbije nacht volledig in de vlammen was opge­gaan was ik er, zonder het goed te beseffen, een gedicht over aan 't schrijven.

    Als dorpsdichter voel ik me nauw betrokken met wat in Galmaarden gebeurt en, uit onweerstaanbare drang, moest ik het drama verwoorden.


     



    (Bovenstaande foto is eigendom van fotograaf Marc Colpaert.)



     

    Het Inferno van de Sint-Pieterskerk

     

     

    Pinkstermaandag werd een zwarte dag

    voor Galmaarden en zijn kerk.

    Het vuur had echt voor niets ontzag

    en verslond genadeloos dit mensenwerk.

     

    Zevenhonderd jaar belangloos werk

    verdween in minder dan twee uur.

    Enkel de buitenmuren bleven sterk:

    de rest verschroeide in het vuur.

     

    Orgel, meubels en altaren

    verdwenen in de vlammenzee.

    De brand was echt niet te bedaren:

    hij sleurde zelfs de klokken mee.

     

    Hoeveel geslachten vierden in dit gebouw

    de pieken in hun kerks bestaan:

    van doopsel, communie en trouw

    tot ze er uit dit leven zijn gegaan?

     

    De relieken van het Heilig Kruis

    al eeuwen in de kerk bewaard

    trotseerden er het hels gedruis

    en werden uit de brand gespaard.

     

    Zal de kerk weer uit haar as herrijzen

    in haar schoonheid van weleer?

    Dan zullen we de Hemel prijzen

    in een lofzang tot de Heer!

     

    © Albert Schrever

    05-07-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Schrever Albert
    >> Reageer (0)
    04-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zintuiglijk avontuur

     




    Zintuiglijk avontuur



    Samengepakt in rechtover elkaar staande duozitjes worden de reizigers door de verzengende hitte gespoord. Er hangt een broeierige hitte in de wagon waardoor de tocht beslist niet zonder bezwaren verloopt. En toch lijken de passagiers windstille levens beschoren. De trein zwiept pijlsnel door het Vlaamse landschap waar verschroeide graskanten als een bruin lint voorbijglijden. Een onweerstaanbare neiging naar het scheppen van een luchtje onder de blauwe hemel voert me naar exotische oorden. Maar twijgentakken met daarin het hinderlijk spelend licht brengen me terug naar waar ik me bevind.

     

    Door het monotoon maar vertrouwd cadansen over de rails gapen enkele slaperigen als koeien naar elkaar. Mijn overbuur naast het raam -een boom van een vent- doch ietwat te kort afgezaagd, is inmiddels ingeslapen. Het zweet parelt langs zijn neus in zijn snor en kwijl sijpelt in zijn baard die als een sjaaltje om een laagje halsvet ligt. Met gekruiste armen zakt hij onderdoor. Naast hem zit een lezende dame, blootsbeens met melkwitte borsten. Na elke bladzijde die zij omslaat, wipneust zij haar afzakkend kettingbrilletje op de juiste plaats. Ik slaap niet, ik lees niet, maar observeer en noteer alles wat zich rondom mij afspeelt met een innerlijke wanhoopskreet een passend woord te vinden. Een briesje door het halfopen venstertje hindert een donkerharige furie met een middelvinger. Uitgebroed op de zonnebank verzoekt zij met een spervuur van woorden het venster te sluiten. Een sirene op poten zo lijkt het mij.

    “Rails worden stevig door de dwarsliggers,” mompel ik naar de lezende dame, terwijl ze bedenkelijk in mijn richting staart.


    Snerpend ritsen de wagons door de wissels. Mijn overbuur ontwaakt en met een oogopslag als van een roofdier loenst hij naar mijn boezem. Hij rekt zich, buigt voorover en leunt op het tafeltje dat ons scheidt. Ongeremd probeert hij mijn geschrift ondersteboven te lezen. Geraffineerd trek ik mijn bloesje wat hoger en schrijf verder: “hij moest eens weten… de gluiperd geeuwt luidruchtig. Zijn opengesperde bek blaast een zilte zeelucht in mijn gezicht. Help, het venster is dicht!”

     

    Als hij tenslotte houterig rechtveert, merk ik dat zijn buik zich een weg naar buiten vreet. Luttele seconden later stopt de trein bruusk en met heel zijn reutemeteut wordt de overbuur weer in zijn hoek geworpen. De lezende dame wipt een standje hoger en knipoogt. Hij verontschuldigt zich niet als hij de trein verlaat, maar bromt binnensmonds in de overtuiging dat mijn oren alleen maar mijn gezicht omlijsten.

     

    Het geschal van een binnenrijdende trein aan de andere kant van het perron boort door de lucht en trekt mijn aandacht. Ik kijk naar buiten. De lichtsterkte drukt mijn ogen dicht en turend schuift mijn blik over het perron dat door drommen mensen een benepen sfeer uitademt. In de hoop door een toeval of een verdwaalde passant te worden geïnspireerd, kijk ik roerloos door het venster in de tegenoverstaande trein. Ik observeer weer en het peinsparcours begint.

     

    Ogen priemen op mijn voorhoofd, ik voel me bekeken. Een man aan het venster? Of is het een vrouw? Ik geef me het voordeel van de twijfel en kies voor haar.

    Ik knipper met mijn ogen. Zij lijkt wel versteend, een standbeeld, gesculpteerd met strakke lijnen, haast vormeloos. Ik blijf star in haar richting kijken. Zij verpinkt niet, ik evenmin. Haar hand ondersteunt onmiskenbaar haar zware hoofd. Waaraan denkt zij?

     

    Aan de overkant van het perron ziet ook zij een gedaante als een beeldhouwwerk zonder contouren. Zij staart strak naar de trein aan de overkant. Zij beweegt niet, de andere evenmin. Haar hand torst duidelijk de hele aardbol. Waaraan denkt zij dan?

     

    Behoedzaam etaleer ik mijn pen op het tafeltje en vraag me af of zij een schim is. Misschien is zij een creatie van de zakkende zon. Zal ik toetsen naar een teken van leven, stiekem mijn wijsvinger opsteken of toch maar een paar vingers bewegen, een handzwaai? Nee, niet doen. Zoiets doe je niet naar een onbekende. Wat als zij dan toch een schim is, wat dan? Ik schuif mijn terughoudendheid aan de kant en maak toch maar een hoekig gebaar, terzelfdertijd doet de vrouw dat ook. Onverschrokken recht ik mijn rug, mijn houding staat niet in verhouding met wat ik wil bereiken. Mijn gebaar is zo doorzichtig dat de drang naar dominantie er zo doorheen schijnt. Ik vertrek geen spier meer. Zou zij aan de overkant er ook zo over denken?

     

    Het heeft er alle schijn van dat ook zij met haar schaamteloosheid koketteert. Pfff, ja ze wuift en dan! Voor de rest beweegt ze geen krimp. Het is haar aan te zien, met een blik vol onbestemde zorgelijkheid, een beetje zoals je iemand aankijkt die na een lange periode van rouw of ziekte weer in het openbaar verschijnt. Wat wil zij? Ik zou ik niet zijn, ik wuif terug.

      

    Ik trotseer haar blik, vragend, vrezend, verzoekend en grinnik als antwoord op haar gebaar. Zij grinnikt ook. Zijn wij gelijkgestemden? Is een treinreis dan toch een beetje avontuur? In een voortdurende stroom van waarnemingen wacht ik in alle rust op wat komen gaat.

     

    De trein ontkoppelt en verplaatst zich een meter. Door de schaduw die er overheen glijdt, valt het doek. Het verblindend zonlicht verdwijnt, de vrouw verschijnt. Ik buig me naar haar toe met een uitdrukking van inzicht, mijn neus platgedrukt tegen het venster. Zij doet mij na! Het is geen zicht. Wij kijken elkaar aan, schieten tegelijk in een lach, schrikken samen en plots… niets meer. Het niet meer bewegen, de stilstand…, iets flitst door mij heen en zoals in een ogenblik van verheldering besef ik dat ik naar mezelf keek als naar een protserig monument dat telkens werd teruggeworpen in een weerspiegeling van vensters, niet meer en niet minder dan dat.

     

    © Marleen De Smet

    04-07-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:De Smet Marleen
    >> Reageer (4)
    26-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ann in lichterlaaie...



    Anneke, ik fotografeerde je stiekem...



    licht

     

    zo dichtbij

    niet te vangen

    ernaar zoeken

     

    in de ogen is de schijn

     

    plots bij nacht

    de donkerste rit

    van het bestaan

     

    een vloed als room

    zacht als perzik

    niets meer voelen

    zwemmen in wit water

    als tijd heelt en licht vergeet

    begint alles weer

     

    © Ann Dhaenens

     

     

     

    Ann in lichterlaaie

     

     

    Als er een goed- of luidlachs dametje is waarvan ik denk: zij weet wat ze wilt, dan heb ik het over Ann Dhaenens.

     

    Jaren terug leerde ik Ann kennen… en nu moet ik flink nadenken… tijdens een kunstenaarsvergadering van Home Art. Daarna deelden we een tijdje dezelfde trein in dezelfde wagon met bovendien de gedeelde rust. Zij oogt vriendelijk, spontaan, mooi ontspannen, toegankelijk en is ruimdenkend in de breedste betekenis van het woord.

     

    Waarom ik haar bewonder? Omdat zij het gevoel geeft dat je rustig jezelf mag zijn. Maar niet alleen dat. Er is meer, zij heeft het hart op de juiste plaats en betuigt openlijk haar liefde voor mens, dier en kunst. Zij is een expressieve kunstenares in hart en nieren. Haar ideeën sprankelen en krijgen een plaatsje in haar ietwat excentrieke schilderijen of tekeningen die ze heel af en toe illustreert met gedichtjes van eigen hand. 
     

    Ann werd geboren op 17 mei 1963 te Beernem. Het was in 1986 dat ze zich vestigde in Geraardsbergen om uiteindelijk te verhuizen naar Lierde… naar juist die straat die ik jaren terug verliet maar levenslang meedraag, naar juist dat huis waar ik als kind speelde met de kinderen des huizes. Haar atelier dat het imago van Ann en haar echtgenoot Geert uitstraalt in het landelijke Lierde is het verlengde van… haarzelf.

     

    Zin in een bezoekje aan haar atelier (doe eerst een belleke of mailtje) of haar website?

     

    Opstaldries 39

    9572 Sint-Martens-Lierde

    Tel.: 055/42.34.13

    GSM: 0496/230.847

    ann.dhaenens@skynet.be

    www.anndhaenens.info

     



     

    den Oudenberg en de Dender

     

     

    blub blub

    zegt de vis.

    blub blub

    doet de Dender

    in november en december.

      

    huizen in en aan het meer

    in november en december

    aan de Dender.

     

    in de lucht

    zweven

    ’s zomers

    warme velden

    stille wind

    gezoef, geritsel,

    alleen buiten,

    droge geluiden

    op de flank

    van een reus.

     

    ’s winters nat

    in het dal

    kil en koud

    als de dood!

    rap weer droog

    tot de grond

    voor ons oog

    scheurt en droogt!

     

    ’s winters, ’s zomers

    in het dal

    van de Dender

    bovenal!

     

    © Ann Dhaenens

     

    26-06-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Dhaenens Ann
    >> Reageer (0)
    04-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.applaus (met dank aan Steven en Ben)
     

    © Ben Lanoot

     

     


    applaus

     

     

    Half mei vroeg Steven De Schuiteneer, webmeester van Spoorvreter (reizigersverhalen tussen Geraardsbergen en Antwerpen ), of ik een gedicht wilde schrijven bij een foto van Ben Lanoot.

    Beeld en woord zijn soms onlosmakelijk met elkaar verbonden en zijn te vergelijken met een stomende relatie. Maar deze keer werd het een kunstzinnige driehoeksverhouding die omwille van de samenwerking een ‘U’ verdient.

     

    De twee mannen werden deels getuige van hoe een gedicht ontstaat. Ik maakte een uitzondering en betrok hen vanaf de ruwe schets tot op het moment dat ik het spoorvaardig vond.

     

    De dag nadat ik het gedicht aan beide treinfanaten bezorgde, ontmoette ik Steven aan het station van Geraardsbergen. Het was een aangenaam treffen waarbij we in een paar minuten heel wat wilden vertellen. Dacht Steven dat wat Ben me mailde? Ik citeer:

     

    ‘Een teken dat je toch een beetje gebeten bent door de diepwortelende spoorwegmicrobe waartegen geen enkel antibioticum helpt, of is het de onmetelijk grote drang om die oude dampende zuchtende kolenverslindende vuurvreter in die o zo rustige omgeving in een paar zinnen te verstenen? De woordcombinatie loco-motief is origineel.
    Je speelt meer in op de loc zelf en de hieraangekoppelde capaciteiten:  sterk, betrouwbaar.

    Bovendien vergeet je het menselijke aspect niet: één met de machinist, om zo een echte levensnoodzakelijke symbiose te bereiken, nuttig voor het spoorwegvervoer. Geen menselijke handelingen vormen deze machine om tot een roestige waterketel zonder macht.’

     

    Ik zuchtte toen ik dat las en dacht: ‘Wat schrijft die man prachtig en hoe sterk weet hij een gedicht te ontleden!’

     

    Ik citeer verder:

     

    ‘Applaus heeft een sterk functionele realistische inhoud meegekregen overgoten met een flinke scheut vertedering (vogels die applaudiseren; de bomen die wuiven etc.), wat erin
    gaat als een vers broodje met ambachtelijke hesp. Let wel, een plat overgeromantiseerd gedicht à la 'o zalige stoomloc, koningin der machines badende in uw heilig vuur dwepend met rijtuigen op een goudkleurige avond in een met rozengeur gevulde lucht' wordt bij mij direct van de rails geduwd en ontdaan van zijn wielen!

    Stoerheid: ik ben wie ik WAS maakt het gedicht krachtig en geen rozenblaadje.Het hoort wel bij zo een stoomloc.’

     

    Dank je wel, Ben en Steven!

     

    Bekijk alvast de site van Ben Lanoot en Steven De Schuiteneer (http://spoorwegknooppuntfgra.be)


    En nu de rails op.

     

    applaus

     


    raspend roest de prikkeldraad

    in contrast de gladde vaart

    van het glimmend groen

    neen, niet het groen van de bomen

    de bomen, zij reiken elkaar

    de takken om de terugkeer,

    het weerzien, het weleer

     

    gebeiteld in het beeld

    schalt de loco zijn motief

    ik-ben-wie-ik-was

    nooit van het spoor afgeweken

    in beweging onherroepelijk

    geliefd en wezenlijk

     

    en als stro vat het stalen ros

    vuur in de strijd tegen tijd

    geen aarzeling die zich

    een moment van zwakte toemeet

    slechts rookpluimen rangeren

    in de verte het zwoegzweet

     

    van de machinist ’s nachts slipslapend

    in de bedding van het spoor

    hij labeurt overdag met lijf half ontbloot

    het niet ontkomen aan de volharding

    van de ijzeren weg

     

    hoor hoe snelheid boort

    door de geluidsmuur van stoom

    hoor hoe elke vogel applaudisseert

    hoog aan de hemelboog

     

    © Marleen De Smet

     

    04-06-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:De Smet Marleen
    >> Reageer (0)
    30-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De maneschijn van Arlette Delvoy



    Verre horizonten

     


    Op een dag vlieg ik weg

    naar verre horizonten

     

    Op een dag vlieg ik weg

    hoog boven de wolken

     

    Dan houdt niemand mij tegen

    op die dag krijg ik vleugels

     

    Toch zal ik nog eens wuiven

    maar je zal mij niet zien

     

    Je moet niet treuren

    ik neem al jouw verdriet

    met me mee

     

    © Arlette Delvoy


      

     


    De maneschijn van Arlette Delvoy


     

    Arlette Delvoy werd geboren in 1950. Ongeveer 20 jaar woont ze in Idegem en

    heeft intussen het mooie van de streek leren kennen en kan er ook van genieten.

    Ze draagt Geraardsbergen in haar hart.

     

    Tijdens haar schooltijd in de humaniora merkten de leerkrachten haar vaardigheid in tekenen en schrijven. De academie werd haar aanbevolen maar ten huize Delvoy dachten ze daar anders over. Niettemin kon ze zich tijdens haar schooljaren uitleven bij het maken

    van een schoolkrant, organiseren van voordracht- en toneelnamiddagen.

    In die periode was haar grootvader voorzitter van de Oudstrijdersbond en voor hem schreef ze destijds verschillende teksten die vervolgens door hem werden voorgelezen op 11 november.


    Door het drukke leven met gezin en kinderen en haar werk als correspondente in een grote firma is alles wat op de achtergrond geraakt.

    “Maar zo’n twee jaar geleden ben ik ziek geworden (ik kreeg levenslang),” schrijf ze mij, “en daardoor ben ik weer in de pen gekropen.”

     

    “Misschien geen hoogstaande poëzie,” schrijft ze verder, “maar voor mij toch wel een belangrijke uitlaatklep.”  


    Maar als je het mij vraagt, vind ik Maneschijn wel wat hebben. Oordeel zelf...
     

     

    Maneschijn

     


    de avond duwt de dag

    vale maneschijn omsluit het land

    wat de stralen raakt wordt platina goud

    dwalen maar

    heksen aan de macht

    kabouters met een lach

    een dierenbal

    de wereld rust

    speelt de nachtmuziek zijn gouden lied

    krekel vooraan, met de nachtegaal

    ze gaan van maneschijn naar dageraad.

     

    © Arlette Delvoy

    30-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Delvoye Arlette
    >> Reageer (0)
    23-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.om stil van de te worden...





    In een reactie onder Dirk-in-der-daad van Arlette Vanderstocken uit Geraardsbergen, staat een gedichtje dat haar dochtertje Jolien De Neef schreef. In 2008 is Jolien 15 jaar. Dat meisje schreef onderstaand gedichtje tijdens haar gevecht tegen het kreng dat kanker heet. Ik veroorloof me de vrijheid het zelf een titel te geven en de lay-out te verzorgen. Later zal een bijdrage van haar mama worden geplaatst… om stil van te worden… en na te denken over wat geluk betekent.

    Persoonlijk vind ik het gedichtje prachtig omdat het heel dicht bij dat meisje aanleunt en gezien haar leeftijd het kwalitatief is. Laten we ook niet vergeten dat de thematiek elk mens met het hart op de juiste plaats raakt. Het is ontstaan uit pijn en dat temidden haar puberteit. Moet men lijden om waardevol te worden? Nee, dat zit sowieso in dat jonge mensje met een veelbelovende toekomst in zicht.


    Je kan de volledig reactie van Arlette Vanderstocken lezen via de reageerknop rechts onderaan het artikel van Dirk-in-der-daad. Maar nu laat ik Jolien De Neef aan het woord. Lees daarna haar gedichtje. 


     

     


    Hallo,

    Ik ben Jolien 15 jaar en ben geboren op 22 november 1992. Toen ik nog mama haar buikje zat besloot ik precies die dag eruit te klauteren en ik wist ook precies waarom. Ik wou het perfecte geschenk zijn voor mijn mama. Sinds jaar en dag zijn wij de beste maatjes, ik en mijn mama: twee handen op een buik.

     

    Mijn ouders stuurden me als kleine peuter naar het Sint-Catharinacollege in Viane waar ik eindigde als een ondeugende tiener. Na deze jaren van onbezorgdheid kwam het afscheid van het kleine schooltje en dat viel me zwaar. Maar ik werd een fiere leerlinge aan het Sint-Catharinacollege in Geraardsbergen waar ik Moderne Wetenschappen studeer.

     

    In november 2005 stortte mijn leuke leventje ineens in. Ik kreeg het slechte nieuws dat ik botkanker had. Een jaar lang uit mijn leven gegrepen zonder dat ik het wou maar het moest en zie me nu staan. Nog zelfverzekerder dan ooit ga ik door.

     

    Natuurlijk heb ik ook nog een papa, mijn reddende engel, mijn steunpilaar en mijn broer Jeroen. Ook is er nog een woefke, onze Rani de hond. Zo een lief hondje heb ik nog nooit gezien. Altijd staat ze aan onze zij wat er ook gebeurt en dat is waarom ik zo van haar hou.


    Mijn familie, waarom ik zo van ze hou? Ze staan gewoon altijd klaar voor mij, ALTIJD!

    xxx
    © jolien



    om stil van te worden…

     

     

    Af en toe willen opgeven,

    af en toe mij laten gaan,

    dood zijn voor maar even

    tot de oorlog is gedaan.

     

    Af en toe willen stoppen,

    stoppen om door te gaan,

    bang zijn af en toe,

    bang om te hervallen

     

    en te vallen heel erg ver

    naar beneden toe

    en dan

    in de hemel belanden

    om daar verder te gaan

    zonder pijn en in vrede te zijn.

     

    © Jolien De Neef

     

    23-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Vanderstocken Arlette
    >> Reageer (1)
    18-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poëtische steegjesroute van Geraardsbergen


    aan de Dender





    18-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    >> Reageer (0)
    17-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frans De Beck - bijdrage van Albert Schrever



     
     


    Frans De Beck

    (1810-1879)

     

     

    Frans De Beck werd geboren in Geraardsbergen op 13 oktober 1810. Hij was opsteller voor ‘de Gentsche dagbladen Journal des Flandres’ en ‘Constitutionel des Flandres’. Ook werd hij lid van den Provincialen Raad van Oost-Vlaanderen; van 1843-70 kantonaal opziener der lagere scholen, sedert 1840 vrederechter te Zottegem en van 1870 lid van de gemeenteraad. Hij overleed in Zottegem op 6 december 1879.

     

    Van hem zijn de volgende gedichten uitgegeven: Geeraerdsberg (in het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje voor 1851); De Doofstomme, Zottegem, 1853; Het Vaderland, Zottegem, 1860; Slechte Tyd, Gent, 1860. Verder een aantal Kerstliederen, van welke er jaarlijks één werd uitgegeven onder de titel: ’Dertig Kerstliederen en andere gedichten’, Zottegem, 1852-1877. Het grootste gedeelte van zijn poëzie is nog in handschrift. In het jaar 1880 werd er te Gent het boek ‘Ter nagedachtenis van wijlen den heer Frans De Beck (1810-1879) binnen zijn leven vrederechter van het kanton Zottegem’ gepubliceerd.

     

    (Bron: Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.)

     

     

    Het lange romantische gedicht ‘Geeraerdsberg’ van de nagenoeg onbekende Geraardsbergse dichter Frans De Beck (1810-1879) bevat verwijzingen naar de Oudenbergstad. Het werd geschreven in 1850 en is bijzonder lang. Amputeren zou zonde zijn omwille van de beelden en lokale verwijzingen. Naar mijn oordeel is dat een prachtgedicht.

    Wat volgt is de letterlijke versie zoals die verscheen in het boek van Albert Schrever over “Geraardsbergen, zijn taalgebruik…”

     

     

    MarLeen

     



     

     

    Met oprechte dank aan Albert Schrever voor onderstaande bijdrage.

     

     

    Zoals dr. Ada Deprez en Mario Baeck in hun studie o­ver het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje 1834-1875 schri­jven nam Frans Rens daar o.m. honderden gedichten van be­kende en minder bekende Vlamingen in op. In jg. XVIII (1851) van dit jaarboek verscheen het twintig kwatrijnen tellend stuk Gee­raerdsberg van de hand van de vrij onbe­kende Geraards­bergse dichter François De Beck (1810-1879) die, net als Rens, zijn voornaam François zou vervlaamsen tot Frans. We geven eerst de integrale tekst:

     

                    

                 Geeraerdsberg

     


    O Berg, die Geeraerds stad, de wieg van myne kindschheid,

                 Omschaduwt met uw hooge kruis,

    Wanneer de gouden zon in 't blozend oosten opryst,

                 En met heur glans uw top bestraelt!

     

    Berg, dien ik in myn jeugd zoo gaerne heb bewandeld!

                 Niet dikwyls ziet mijn oog u weêr:

    Maer daeglyks komt uw beeld my voor het aenzicht zweven,

                 En 'k zie het 's nachts in zoeten droom.

     

    Hoe menigmael bezocht ik u, by d'avondschemer,

                 met een gekozen vriendenpaer,

    Na 't zwoegen van den dag! En met wat reine vreugde

                 Genoten we uw bekoorlyk schoon

     

    En 't schoone der Natuer! 't Zy dat de lieve Lente

                 Den berg en 't wyde veld in 't rond

    Met jeugdig groen versierde, of met den gouden bloesem

                 Die ryken koolzaed-oogst belooft;

     

    't Zy dat, in volle kracht, met weelderige vruchten,

                 De milde zomer stond te pryk:

    De lucht gaf balsemgeur, en 't stille ruim doorstroomde

                 Eene onuitspreekbre harmony.

     

    Maer somstyds, als Natuer by zomergloed moest smachten,

                 Steeg uit het westen een gevaert

    Van donderwolken, en hing over 't dal te dryven,

                 Door d'ouden berg teruggekaetst.

     

    Wat statelyk tooneel trof dan de ontroerde zinnen!

                 Wy zagen 't onweêr in 't verdiep,

    De wolken op elkander stooten, vuerge bollen

                 En schichten slingren op de stad:

     

    De donder kletterde, en zyn rommelend gedommel

                 Dreunde in de holten van den berg;

    Een zoele regen kwam de kwynende aerd' verfrisschen;

                 Natuer hief 't dankend lied tot God...

     

    De donder zweeg, de zon verdreef de zwarte wolken;

                 De hemel blonk met nieuwen glans;

    Met levendiger jeugd stond ook de berg te pralen,

                 En lokte ons uit tot nieuw genot.

     

    De herder dryft de kudd' van huppelende schapen

                 Op 't zodengroen der hooge kruin;

    't Gevogelte kweelt in 't loof der boomen; bronnen wellen,

                 En hemelzuiver is de lucht.

     

    Hoe lustig zien we ginds de wyde Denderbeemden,

                 Bezet met welig horenvee!

    Hoe lieflyk de rivier langs weide en velden kronklen!

                 Hoe pronkt in 't veld de glansende oogst!

     

    Het oog reikt uren ver. Daer ryzen vriendensteden

                 Aen noord- en oost- en zuiderkim:

    Hier, van den vlaemschen grond, blikt men in Henegouwen,

                 En ziet men Lessen aen zyn voet.

     

    O Berg! hoe dikwyls heeft uw statig zicht myn harte

                 Verlustigd in de studiezael

    Van stads latynse school, waer gy voor 't oog my zweefdet!

                 Hoe dikwerf daer myn geest verkwikt!

     

    En, by de wandeling, hoe stegen wy, studenten,

                 Met drift op uwen steilen top!

    Hoe lustig mogten wy daer klauteren en mallen,

                 En liepen wy bergop, bergaf.

     

    Wanneer ik, Geeraerdsberge, u weder kom bezoeken,

                 Beklim ik graeg den berg ook weêr.

    Allengs werd hy getooid: maer 't omgehangen tooisel

                 Nam toch 't natuerlijk schoon niet weg.

     

    Ik zie, en ik geniet... Wat is de berg toch heerlyk!

                 Hoe spreidt de stad zich vóor my uit!

    Daer ryzen boven haer de torens van haer kerken;

                 En 't lang bekende klokgelui

     

    Bromt in myn oor. De markt, waer 'k in myn kindschheid speel­de,

                 Praelt daer, vóoraen, met keurgen bouw;

    De school, waer myne jeugd aen wetenschap zich voedde,

                 Praelt ginder in 't verschiet... En hier,

     

    Ten top des ouden bergs, 't verheven kruis, het teeken

                 Van 's menschen redding, in welks schaûw,

    Na stillen bedegang, de menigt' neêr komt knielen,

                 In tyd, der godvrucht toegedacht.

     

    Hier de kapel, waer ik myne vreugde, leed en kommer

                 Tot Godes Moeder spreken kwam;

    Waer ryke gift betuigt de dankbaerheid er ryken,

                 En de arme zyne krukken liet.

     

    Kapel, in uw beluik wil ik nog telkens bidden:

                 "O Moeder Gods! zy steeds myn troost!      

    'k Vergete u nooit! Zoo volge uw magtige bescherming

                 My op myn gansche levensbaen!"

     

    Sottegem, 1850                                            F. DE BECK.

     

     

    Omdat het uit (twintig) kwatrijnen bestaat, zouden we het gedicht, formeel gezien, klassiek kunnen noemen maar bij na­der inzien blijkt dit het enige klassieke kenmerk te zijn. De rijmloze verzen, de onregelmatige verslengte en de enjambe­menten maken er eerder een stuk moderne poëzie van.

     

    Wat zijn inhoud betreft beschouwen we het als een roman­tisch -soms zelfs pathetisch- gedicht waarin sentiment, liefde voor de natuur en heimwee naar de jeugd domineren. Drie ele­menten willen we even toelichten.

     

    In strofe 13 spreekt de dichter over zijn studiejaren in stads latynse school waarmee hij het koninklijk stadscollege (1824-1830) bedoelt dat tijdens het Hollands bewind werd ge­sticht in het vroegere miniemenklooster en dat pas na een overgangsregime van twintig jaar (1830-1850) het huidi­ge bis­schoppelijk Sint-Catharinacollege is geworden.

     

    Voor velen onder ons heeft de in strofe 14 beschreven wandeling een andere betekenis dan voor de dichter voor wie ze blijkbaar een en al genot en ontspanning was. Bij de latere generaties mochten de internen op hun vrije namiddagen deel­nemen aan de wandeling in tegenstelling tot de externen die soms een wandeling als straf meekregen en dus moesten mee­wandelen.

     

    Zinsstukken als 't dankend lied tot God..., 't verhe­ven kruis en Moeder Gods, wier magtige bescherming wordt afge­smeekt, in de laatste drie strofes (18-20), ten slotte wijzen op de christelijke levensvisie die we niet alleen aan­treffen in dit stukje poëzie van Frans De Beck maar ook in verscheide­ne gedichten van zijn stadsgenoot Frans Rens.

     

    Albert Schrever

    17-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Schrever Albert
    >> Reageer (0)
    12-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maurice Geeroms

     

     
     

    Maurice Geeroms zwijgt maar schrijft


     

    Ik ga jaren terug. Als er een man is waarvan ik dacht: ‘ik lees hem maar verder weet ik niet wie hij is,’ dan was het wel Maurice Geeroms. Bovendien durf ik beweren dat hij de eerste was die zijn stad Geraardsbergen en haar gebeurtenissen trouw en gestaag verheerlijkte in een vers.

     

    Maurice werd geboren op 17 november 1933 als dertiende van vijftien kinderen. Twee keer werd hij gelauwerd als laureaat Pauwelprijs. Ook kaapte hij de 3de Pauwelfotoprijs weg in hetzelfde dorp Galmaarden. Maurice behaalde tevens de 1ste prijs bij de aforismenwedstrijd in Gent. En we vullen het rijtje aan: hij behaalde de publiekprijs aforismen in Deinze en de 1ste prijs Hemelryckpoëzie waarvan ik helaas noch het jaartal, noch de achtergrond van ken.

     

    Maurice is een stille en bescheiden man. Maar door middel van zijn gedichten vertelt hij jou wat hij te vertellen heeft. Hij is een dichter van en voor het Geraardbergse volk en maakt hierbij gebruik van een triviale taal. Er is niets dat hem ontgaat in zijn stad, waarna hij het neerschrijft. Dat gebeurde nog voor de Geraardsbergse dichters van vandaag hun woorden lieten vallen.

     

    Het mag worden gezegd: Maurice was de eerste die via gedichtjes voortdurend ruchtbaarheid gaf en geeft aan Geraardsbergen. Hij is een blijver.

     

     

    Een hoofdrol

     

     

    Geloof speelt

    in Geraardsbergen

    een hoofdrol

    omdat het kapelletje

    op den Oudenberg

    ze hoog staat.

    Wat lager

    het gouden Heilig Hart

    dat met de armen gespreid

    de stad zegent.

    En op de markt

    de kolossale

    Sint-Bartholomeuskerk.

    Een rots in de brand

    Sint-Jozef en

    Sint-Catharinacollege.
    Zelfs de Dender

    houdt geloof niet tegen.

    De marbol

    het Manneken Pis

    het zijn fonteintjes

    van zegen

     

    © Maurice Geeroms

    12-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Geeroms Maurice
    >> Reageer (0)
    01-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wim De Clercq
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Nachtzoentje

    Wanneer de stille slaap langzaam
    je vermoeide leden bezwaart

    In 't donker van de lange bange nacht

    Misschien ben ik dan bij je in je lome droom tot de zon de hemel klaart.

     

    © Wim Paul De Clercq

     



    Wim De Clercq

     

     

    We noteren Geraardsbergen. 13 Mei 1962. Het is moederdag. Wim De Clercq wordt door weeën aangespoord zich te laten uitglijden en hapt naar zuurstof. Een jonge moeder wordt verrast door het openzetten van Wims longen en een whleiiii. Hij is geboren en vrijwel onafgebroken zal hij in de stad blijven ademhalen. In de Wijngaardstraat.

     

    12 jaar versleet Wim zijn lagere en daarna zijn Latijn-Griekse schoolbroek op het Sint-Catharinacollege te Geraardsbergen. Vervolgens behaalde hij een master in de Oosterse filologie & in Oost-Europakunde (interuniversitair) en een bachelor in bestuurswetenschappen te Gent.

     

    Later huwde Wim met Hilde en werd vader van 3 zonen: Tijl (16 jaar), Brecht (13 jaar) en Wout (8 jaar).

     

    Momenteel werkt hij als vakbondsverantwoordelijke en is in die hoedanigheid ook raadsheer in sociale zaken in het Arbeidshof te Gent.

     

    In zijn vrije tijd doet hij aan sport: fietsen, zwemmen, joggen. En ah ja, zijn schoenmaat is 43.

     

     

    Poëzie

     

    Sinds zijn 13de voelt Wim de behoefte om de vrolijke dingen, de lelijke dingen en de dingen des levens van zich af te schrijven. Dit heeft geduurd tot zijn 26ste (het jaar waarin hij huwde met Hilde). Een paar maanden vóór zijn huwelijk heeft hij zowat alles -enkele uitzonderingen niet te na gesproken- verbrand.

     

    Vandaag leeft het besef dat hij helaas enkele pareltjes vernietigde tussen de pakweg 150 weggegooide gedichten.

     

    Na een writer’s block nam de muze hem weer bij de lurven en schrijft hij de vrolijke dingen, de lelijke dingen en de dingen des levens weer van zich af.

     

    Niet onbelangrijk: hij beschikt ook nog over enkele werkjes in het Frans, Engels, Oud-Egyptisch en Sumerisch.

     

    Uit de reeks gedichten die hij me mailde, werd ik het meest aangesproken door “Hooglied voor Hilde”. De titel is wijs en zonder poespas worden we getuige van intense en heldere gevoelens. Het is ‘meeslepend’ en ‘ongeremd’. En dat lust ik als zoetekoek. Overigens, door middel van poëzie opent de dichter wat hij dicht. ‘Hooglied voor Hilde’ is een naakt gedicht, een licht erotische liefdesverklaring waarvan de lezer wellicht denkt: “ach, schreef ik dat maar voor mijn liefje” en de lezeres “ach, kreeg ik dat maar van die kerel van mij.”

     

    Of het gewaagd is zo persoonlijk te schrijven? Nee, ik kan dat alleen maar toejuichen! Poëzie heeft zoveel functies (of zijn het goede eigenschappen?) waaronder helen of bestendigen.

     

    De hoofdletter aan het begin van elke zin (zonder leestekens) kan zijn veroorzaakt door de tekstverwerking “Word”. Maar schrik niet, het is in het dichterswereldje ook een modegril. In elk geval, het gedicht lees je zoals het me werd bezorgd. Ik ben de hoofdletters sinds jaren gewend…

     

     

     

    HOOGLIED VOOR HILDE

     

     

    Wat ik

    Heel echt wilde

    Was

     

    Heel echt Hilde

    Heel echt gehecht

    Heel hartig hart

    Heel lacht

    Heel licht

    Jouw gezicht

     

    Zo hecht en heerlijk langzaam

    Zo begeerlijk fijn en traagzaam

    Zo mijn en minzaam

    Zo zoetjes je te zoenen

    Zo rustig je te kussen

     

    Zoetjes je zoentjes

    Rustig je kusjes

     

    Mekaar graag ontdoen

    Van vele kleren

    Mekaar zoenend ontdoen

    Van schone schroom

    Om dan na zeven eeuwen

    Stralen en strelen

    Hebben en helen

    Aaien en laaien

     

    Zalig zachte aanrakingen

    Strelende stille uitlatingen

     

    Ogen gesloten

    Armen omsloten

    Tedere tongen

    Rillingen trillingen

    Rug en rood

    Rood en bloot

     

    Jij en wij

    Halende handen

    Varende vingers

    Spel voor spel

    Voorspel wel

    Voelt zo wel

     

    Zeemzoete zachte zotheid

    Rillende stille trillingen

    Teder, zacht en peis

    In jouw paradijs

    Sierlijk wiegende heupen

    Deinende duinen

    Duwende dijen

    Draaiende dalen

    ‘t Stralende lachen

    Kleurrijke kleine kreetjes

    Fleurrijke fijne kreuntjes

     

    Zondvloed van

    Loffelijke liefde

    Zondvloed door

    Liefelijke liefde

    Verenigde vochten

    Vermengd verenigd

    Enig tesamen lichamen

    Belichamen innig bemin

    Belichamen innig gezin

    Belichamen enig gezin

     

    Wat ik heel erg wil

    Is

    Heel echt liefde

    Is heel echt Hilde

    Heel echt

    Heel oprecht

     

    © Wim Paul De Clercq, 4 maart 2008

    01-05-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:De Clercq Wim Paul
    >> Reageer (0)
    30-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rik Van Damme, dichter met zicht op zee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen













    Op woensdag 30 april stelde Rik Van Damme zijn dichtbundel voor.


    “Gedicht met zicht op zee” werd letterlijk en figuurlijk én muzikaal boven het doopvont gehouden in de hospitaalkerk aan de Gasthuisstraat in Geraardsbergen.

    De verzen werden voorgedragen door Rik himself en Anneleen Van Nylen en de academieleerlingen uit haar klas. Het zangensemble 'Fil d'Art' o.l.v. Thomas Meert bracht tussendoor profane renaissanceliederen waarmee meteen een hemelse toon werd gezet en het geheel op een meer dan voortreffelijke manier én met klasse werd ingekleed.
    De opkomst was hoog. De poëzie deed wat het moest doen: raken.

    En de sfeer? Er viel een voile van rust over de luisteraars. Zelfs een duivin, dommelend in haar verenkleed in een hoek van een glasraam, bewoog geen pen. Een doffer scheerde zo nu en dan voorbij. Halverwege de vertoning, tussendoor de talrijke regenvlagen, viel een straal zonlicht in de kerk.

    'Wat hebben duiven en Rik gemeen?' vroeg ik me af.
    'Vrede en verzoening?' Ik legde een link met zijn poëzie. Verzoende Rik zich via zijn gedichten met het verdriet uit het verleden? Kan men ooit vredig omgaan met het besef van verlies van een geliefde familielid of met wat ooit was en plots werd weggegomd?

    'Dat betekent niets dan goeds,' mijmerde ik verder en warempel ik dacht aan de duiven in het nok van het dak van de buur van Rik toen ik hem een bezoek bracht (lees hieronder).
    Bij wonder bewoog geen hoofd uit verveling, verroerde geen mond. De aandacht vestigde zich op wat zou volgen en zo nu en dan zag ik een traan. En neen, ik overdrijf niet. Ik weerspiegel wat ik zag, ik weerspiegel de herkenbaarheid. 

    De avond werd afgesloten met een heerlijk glaasje. Er werd nagepraat en er vielen welgemeende en terechte felicitaties. Inderdaad het warme onthaal en de hartelijke gesprekken bevestigden dat de avond -zoals voorspeld - onvergetelijk werd.


    MarLeen


    Rik Van Damme, dichter met zicht op zee

     

     

    “Zijn dat uw duiven in de nok van het dak van de buren?” vroeg ik aan de goedlachse man in de deuropening. De duiven in roekoegelid onderhielden zich met hun veren als een ontvangstdelegatie in maatpak.

    “Neen, dat zijn die van de buren,” antwoordde Rik. Hij glimlachte en met een vriendelijk gebaar nodigde hij me uit zijn huis te betreden.

     

    Met een onlogische maar tactische vraag werd het ijs gebroken en ruimde ‘u’ plaats voor ‘je’.

    Naar het schijnt is de eerste indruk de belangrijkste. Onbewust of juist heel bewust bepalen de eerste 30 seconden het verdere gedrag ten opzichte van een persoon. Juist, wat moet Rik Van Damme hebben gedacht?

     

    Rik ontmoette ik voor het eerst tijdens een tentoonstelling. Hij vergezelde me tijdens een korte rondgang. Voor een van de kunstwerken bleven we stilstaan. Daar wees hij me op details waar ik nooit aandacht aan besteedde. Nee, ik moest me niet bukken met mijn rug naar het kunstwerk gericht om vervolgens door gespreide benen te kijken. Doorgaans laat ik het werk op me afkomen. Ik stap er in, wandel er doorheen en leg de emoties als dichtvoer vast. Hij trok mijn aandacht met de opmerking dat in alles wat men doet de techniek een stevige wortel en dus het uitgangspunt is.

     

    “Zoek een plaatsje en ga zitten,” zei hij nadat ik de leefruimte was binnengestapt. De sobere en met smaak ingerichte woonkamer bezorgde me een zengevoel. Tussen de fris ogende overgordijnen stroomde het daglicht binnen dat speelde met de glans van een glasverzameling. Hier en daar hing een kunstwerk als gegoten aan de muur. De ruimte ademde zacht en zuiver en straalde witheid uit. De rust bedwelmde.

     

    Na zijn studies aan de K.U. Leuven was Rik Van Damme leraar geschiedenis en esthetica aan het Sint-Aloysiuscollege in Ninove. Hoewel literatuur hem reeds van in zijn prille jeugd boeide, is het pas op latere leeftijd dat hij door de muze van de poëzie werd bezocht.

     

    “Ik schrijf niet zomaar een gedicht,” vertelde Rik bescheiden, “pas als iets me raakt krijgt het een bestemming”.

    Onder de salontafel liggen zijn woorden gestapeld, op de salontafel ligt zijn bundel geëtaleerd.

    “Ik doe ook aan fotografie,” vervolgde hij, “de foto op de omslag van de bundel is…”.

    Ik luisterde en luisterde en kreeg door zijn openhartigheid niet eens de behoefte iets over mezelf te vertellen.

     

    Bij het verlaten van zijn woning toont Rik enkele van zijn kunstwerken. Zijn veelzijdigheid is merkbaar in schetsen, kleurrijke portretteringen en dan weer serene (opper)vlaktes.

     

    Rik Van Damme is niet alleen een manusje-van-alles. Bovendien beschikt hij over een flinke dosis ernst en wijsheid maar ook over een portie humor.

    “Je hoeft niet achterwaarts te rijden om de oprit te verlaten. Ik ben een grootgrondbezitter," lachte hij, "je kunt via een rit rond het huis mijn domein verlaten.”

    Rik knikte genegen en ging terug naar binnen.

     

    De wagen start en rijdt recht in een vergezicht. Tussen de bomen gaapt het weidse landschap. Ik blader heel even door zijn dichtbundel en werp bij het voorbijrijden van de woonkamer snel een blik door het venster. Rik Van Damme bladert ongestoord door mijn bundel.

     

     

    Mijn beknopte visie over ‘Gedicht met zicht op zee’

     

    De gedichten zijn kort en krachtig en daardoor uiterst aangenaam om lezen, laat staan in één ruk de bundel te verslinden.

     

    Wat me opvalt, is de verzorgde schrijfstijl. Ontdaan van overtolligheden en voorzien van doorgaans frappante slotregels verwondert en ontroert hij de lezer. Opvallend is dat Rik als dichter dicht bij zichzelf blijft, zichzelf niet verloochent. Hij schrijft zoals hij praat: ongedwongen, transparant (zoals zijn glascollectie) en oprecht.

     

    Marleen De Smet

     



     

     

    Met dank aan Albert Schrever voor onderstaand artikel dat hij schreef voor het weekblad 'De Beiaard' n.a.v. de publicatie van de bundel.

     

     

    Rik Van Damme schreef "Gedicht met zicht op zee"

     

    "Gedicht met zicht op zee" is de eerste dichtbundel van Geraardsbergenaar Rik Van Damme (°1939) verlucht door Academieleraar Marnik Baert. Als leraar geschie­denis en kunstgeschiedenis in het St.-Aloy­siuscollege in Ninove had Van Damme regelmatig contact met kunstschilder Maurice Van Saene die hem inwijdde in de wereld van de schil­derkunst. Sommigen weten dat Van Damme ook lessen plasti­sche kunsten volgt o.m. aan de Kunstacademie in Geraardsber­gen waar hij zelf regelmatig ook theoretische cursus­sen over de hoog­tepun­ten in de plastische kunsten geeft. Slechts enkele vrien­den weten dat Rik regelma­tig ook poëzie pleegt:

     

                 Een gedicht is vechten

                 met woorden, snoeien in volzinnen

                 zoeken naar toevallige akkoorden

                 gespeeld op een orgel vol dromen

                 en de vele noten van het alfabet

                 onder mijn pen, in elkaar gezet...

     

    Zelfs wie slechts gelooft in klassieke poëzie stelt vast dat de vrije verzen en de meestal strofenloze gedichten van Rik Van Damme niet alleen een stevige structuur en een opval­len­de doorzichtigheid uitstralen maar ook uiting zijn van diepmense­lijke gevoelens en persoonlijke gedach­ten wat duide­lijk is in

     

                     "Mijn laatste les":

     

                 De lichten zijn gedoofd

                 de borden schoongeveegd

                 de laatste leerling weg

     

                 Ik heb nooit geloofd

                 dat de weemoed

                 van een lege klas

                 zo overweldigend was.

     

    Rik Van Damme schildert, niet alleen met het penseel maar niet minder vaardig en gedreven met de pen in "Wit vlokje":

     

                 Wanneer het land krom ligt

                 onder 't gewicht van verse sneeuw,

                 is er geen levende ziel te zien

                 in de holle wegen met volle boorden

                 en het haast onzichtbare spoor

                 van dat dwarrelend witte vlokje

                 dat viel, smolt en genadeloos bevroor.

     

    De poëzie van Rik is niet in een woord te vatten. Ze is narratief en autobiografisch, zeer individueel en toch alge­meen menselijk, weemoedig en metafysisch, rijk aan beelden en metaforen en toch direct maar boven alles is ze klaar geschre­ven en bevattelijk, in duide­lij­ke woorden:

     

                     "Vaderhuis"

     

                 Mijn ouders'huis wordt afgebroken

                 genadeloos op een hoop gegooid;

                 pannen, stenen, tegels, opgebroken,

                 gekleind, gehakseld, vergruisd;

                 ons huis blaast zijn laatste adem uit;

                 ik voel me haveloos, ontheemd, berooid,

                 mijn kinderjaren op straat gegooid...

     

    Elk van de 33 gedichten is meer dan zomaar een ver­haal: "Een gedichtje schrijven is (dan) niet meer dan in de voetspo­ren lopen van alles wat ons ontroert en helpt om door de harde korst te bijten van de dagelijkse realiteit en door te dringen tot de onzichtbare maar levensnoodzakelijke mystieke kern van ons vluchtig en broos bestaan".

     

    Albert Schrever

     

    30-04-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Van Damme Rik
    >> Reageer (1)
    20-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het inzicht van Eric Lancksweerdt heeft veel in zich
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Langs de steegjesroute van Geraardsbergen -meer bepaald aan de reling van de Dender- kan je onderstaand gedicht lezen.

     

     

    Elk van elders en van ver

    zo kwamen zij geschreden

    langs de draden van een web

    dat begin noch einde kende.

     

    Tweezaam betraden zij de plek,

    een kring waar stilte heerste.

    Het meisje ademde een lang verleden uit

    de plooien van haar ruwe kleed

    en haar ogen teder. Wat blauw

    van oude zeeën. Wat grijs

    van mineraal gesteente, waarin

    een warme straling leefde. Daar

    in die volmaakte cirkel was

    hun weerzien veel meer dan

    van vlees en bloed alleen. Twee draden

    strengelden tot één, en brachten zo

    het web volledig in beweging.

     

    © Eric Lancksweerdt

     

     



    Het inzicht van Eric Lancksweerdt heeft veel in zich

     

     

    Het waren vooral zijn bescheidenheid, zijn discretie en zijn indringende stilte die mij aanspraken. Intensief luisterde hij naar wat ik te vertellen had, waarbij hij zachtjes zijn hoofd zijwaarts liet hellen. Hij verwelkomt je met hart en ziel.

     

    Erik Lancksweerdt werd geboren op 30 april 1959 in Deinze. Daarna woonde hij in Gent, om zich uiteindelijk in Geraardsbergen te vestigen. Eric is getrouwd met Carine, en vader van vier kinderen: Katinka, Marjolein, Benjamin en Peter.

     

    Hij is jurist van opleiding, en volgde ook nog een paar opleidingen in de methodiek van de bemiddeling. Beroepshalve is hij magistraat, eerste auditeur bij de Raad van State, waar hij elke dag opnieuw op zeer tastbare wijze geconfronteerd wordt met vragen over recht en rechtvaardigheid. Als jurist heeft hij al vrij veel publicaties, maar die zijn niet direct poëtisch.

     

    Eric heeft zich altijd aangetrokken gevoeld tot literatuur, filosofie, psychologie en spiritualiteit. Zelf schreef hij een dichtbundel “het laboratorium van de liefde”, die als basis diende voor een muziek- en poëzieprogramma. Het is een gedichtencyclus van 51 pagina’s die eigenlijk het resultaat is van een persoonlijke evolutie, een groei als mens. De gedichten, die heel spontaan ontstonden, kunnen beschouwd worden als een getuigenis van een wakker worden en een openbloeien. In de bundel wordt voorzichtig naar een antwoord gezocht. Een antwoord dat eigenlijk heel simpel is.

     

    Later schreef hij de novelle “De appel in de weegschaal”, die werd uitgegeven bij Ankh-Hermes in Deventer (Nederland). In dit poëtisch geschreven verhaal volgen we de mens, Adam, vanaf zijn verbanning uit de Tuin van Eden tot aan zijn ontdekking van een nieuwe, dit keer bewust beleefd, aards paradijs. ‘De appel in de weegschaal’ geeft de lezer een hoopvolle, inspirerende boodschap mee.

     

    Zijn lievelingsauteurs zijn (in volgorde van voorkeur): Herman Hesse, Margueritte Yourcenar en Anton Tsjechow. Hij houdt ook nogal van de Russische klassieken, zoals Dostojewski en Gogol.

    Zijn lievelingsdichters zijn Rainer Maria Rilke en de mystieke dichter Rumi. Van de Belgische dichters houdt hij het meest van Herman De Coninck. Zijn lievelingsgedicht is “De kern van alle dingen”, van Felix Timmermans.

     

    De filosofen waarvan hij het meest heeft geleerd zijn Hannah Arendt en Erich Fromm. De diepste wijsheden vond hij evenwel in het soefisme. Maar zijn grootste leermeester is het leven zelf, een leermeester die je altijd brengt wat je op een bepaald moment nodig hebt om erop vooruit te gaan als mens.

     

    Zijn hobby’s zijn poëzie, schilderen, tekenen, en dansen. Hij houdt ook van reizen, waarbij hij zowel in desolate landschappen als in vibrerende wereldsteden zijn hart kan verliezen.

    Van daaruit ontstond wellicht de derde uitgave “De weg naar de Hemel – op kleine voetjes door Midden-Spanje”. Het is een (kinder)filosofisch reisverhaal met vragen en uitspraken uit de kindermond. Er heerst een grote verbondenheid doorheen het hele boek waardoor ik de indruk krijg dat het werd geschreven door het hele gezin en daar genoot ik van.

     

    Voor zijn artistieke hobby’s heeft Eric momenteel niet veel tijd, omdat hij volop werkt aan een doctoraat over politieke participatie van burgers. ‘Maar, zegt hij, ‘van zodra dat af is komt er weer ruimte voor andere dingen.’


     

    Lees hieronder nog een sterk staaltje poëzie:

     


    De jonge boer weet niet

    dat hij traagjes door de winter

    van zijn leven ploegt. Hij is

     

    van laars tot pet verenigd met

    de zware grond, het stappen

    van zijn paarden, de appelaar

     

    die uitpakt met zijn wilde

    bloesemblaadjes. Een witte zegen

    dwarrelt neer door veel meer

     

    van een voller licht

    dat zijn hart vernist op

    alle dringen. Ze draaien

     

    zich in hem ineen tot

    inniging, tot beeld, tot

    vrucht waarvan hij, tot tong

     

    gegroeid, nog één keer gulzig

    proeven mag. Zijn smaakpapillen

    tasten langzaam af, langs de kleur

     

    van zijn seizoenen, hun geur, hun

    warmte en hun kilte. De keel slikt

    alles binnen in één keer. Het einde

     

    van zijn winter rekt zich uit

    tot eeuwigheid en krimpt tot

    nieuwe lente. Daar waar aarde

     

    is, en licht op een paar laarzen.

    Wat stilte. Het stappen van

    de paarden naar de appelaar.

     

    © Eric Lancksweerdt

     

     

    20-04-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Lancksweerdt Eric
    >> Reageer (0)
    12-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dirk in-der-daad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


















    Klik op de foto voor een uitvergroting. 

     

     


    Dirk in-der-daad

     

     


    “Hier ben ik dan”, mailde Dirk mij. Uiteindelijk is hij er sinds 8 mei 1951. Hij werd geboren te Sint-Niklaas en woonde in Dilbeek tot hij zich in augustus 2006 vestigde te Geraardsbergen.

     

    Wie De Beiaard er op naslaat zal merken dat ‘Dirk uit Geraardsbergen’ regelmatig een gedicht publiceert. Dirk is een bijzondere man aan wie wij ons mogen spiegelen als het ons een moment tegenzit. Snel zal blijken dat we de schouders niet mogen laten zakken. Dirk kende veel tegenslagen met als gevolg dat hij werkonbekwaam werd en zijn directeurszetel in een Amerikaanse bank noodgedwongen moest ruilen voor zitjes in wachtkamers en ziekenhuisbedden.

     

     

    ziek zijn

     

    lap nu dit weer

    mijn lichaam vol uitslag

    ik weet het echt niet meer

    wat het is met mij...

     

    moet steeds naar de dokter langs

    deze keer bloed trekken

    om te zien wat het nu

    weer allemaal met me is...

     

    weet je, wordt dat moe

    steeds hetzelfde gedoe

    alles doet soms zo'n pijn

    alles is soms zo zwaar...

     

    weet je wat ik wil

    gewoon mijn ik terug...

     

    © Dirk

     

     

    Naast gedichten schreef dirk gedurende die tijd twee boeken ‘Bedenkingen’ en ‘Bedenkingen II - Levertransplantatiepatiënt’. De boeken werden niet op grote schaal uitgegeven maar gebundeld en gedrukt in een kleine oplage. Het eerste boek werd volledig uitverkocht aan familie en vrienden. Van het tweede boek heeft hij gelukkig nog een exemplaar voor zichzelf.

     

    Naast het schrijven en de talloze ziekenhuisverblijven wandelt Dirk graag door de straten van Geraardsbergen en ontdekt telkens iets nieuw. Daarnaast speelt hij piano, zowel klassiek als variété en lichte jazz.

     

    Alles heeft een doel. Tegenspoed zette hem aan tot het schrijven van gedichten. Die uitlaatklep maakt het hem mogelijk het negatieve naar het positieve om te buigen.

    Wellicht leerde hij daardoor noch achteruit noch vooruit te kijken maar te relativeren. Genieten van de kleine dingen of gebeurtenissen die zich afspelen in het heden is koren op de molen van een levensproces.

     

     

    een kind

     

    het ziet een vlindertje

    en tuurt het na

    een peinzend gezichtje

    de ogen...zo klaar

     

    een handje dat wijst

    naar de lucht

    een stemmetje dat zegt

    met een zucht:

     

    waar gaat dat vlindertje nu naar toe

    ik zeg, naar mama

    want het is moe...

     

    © Dirk

     

    Wie Dirk graag iets vertelt, kan dit doen via de reageertoets rechts onder dit bericht.

    12-04-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Dirk
    >> Reageer (7)
    30-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.muurgevecht

     







     

    muurgevecht

     

     

    oh nee

    vanwaar

    vanwaar toch

    de drang naar zijn

    slopende steilheid?

    stijgende angst zadelt me

    naar slinkse bochten die ik amper ken

     

    kantige kinderkopjes kniekneuzen

    ze klinken lief maar bonken hard

    de kwetsbare velodroom trotseert mijn twijfels

    maar woede schakelt forcerend groot doserend klein

    verbeten -aah-  kras ik surplace en stijg

    met mondjesmaat alsof het zadel konteverkeerd staat

     

    beaufort waait door zijn bomendos en beteugelt

    viriele vechtlust tot ik neerstort in vloekend decor

    aah, hier druipt tragiek en heroïek

    zijn stenen slaan vileine vuistslagen

    en spotten met menselijke nietigheid

    oh wee, en danseuse zal ik zijn rug bestampen

    over zweet van zij die zijn waarheid bekampen

     

    © Marleen De Smet

    30-03-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:De Smet Marleen
    >> Reageer (0)
    28-03-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dingen van Peter Motte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
















    Klik op de foto voor meer informatie. 

     

     


    Het geschrevene

    blijft, maar om het te lezen

    ontbreekt het geduld.

    (uit ‘Ik ben geen boeddhist’. De bundel bevat haiku’s en tekeningen van Peter Motte en verscheen in de maand augustus 2006 in een oplage van 63 genummerde en gesigneerde exemplaren als elfde deeltje in de serie Te Water!, een reeks verschenen boekjes uitgegeven door Het Zinkend Schip naar aanleiding van de zondvloed!, een tsunami van lezingen en non-evenementen ingericht, en soms ook niet, op voortdurend wisselende tijdstippen, op alsmaar andere locaties, naar aanleiding van steeds wat anders en vaak helemaal niets. Et cetera.)

     

     


    Peter Motte

     

     


    Peter, herinner jij je nog de talrijke vriendenbezoekjes samen met jouw ouders bij mijn ouders thuis en omgekeerd? Weet jij nog hoe oud je was? Acht of negen? En hoe ik volop puberde? Hoe jij in een hoekje, zonder een woord te spreken, rustig speelde?

    Wisten wij veel dat wij -pas vele jaren later- elkaar veel zouden vertellen… meestal zonder een woord te spreken.

     

    Peter Motte werd als tienjarige gegrepen door sciencefiction en astronomie. Dat kwam door twee boeken: de roman ‘De vervloekte planeet’ door John Vermeulen, en het sterk verouderde ‘Vijf miljard jaar heelal’ door Popp-Pleticha.

     

    Aangezien mensen op ongeveer die leeftijd hun culturele voorkeuren kiezen, was het onvermijdelijk dat die invloed nooit zou verdwijnen. Het leidde tot wiskundestudies, taalstudies en letterenstudies (Germaanse filologie (Engels-Nederlands) aan de Universiteit Gent, promoveerde in 1990 tot licentiaat in de Germaanse filologie met een scriptie over de Nederlandstalige sciencefiction van 1976 tot 1987 en in 1991 tot speciaal licentiaat in de algemene literatuurwetenschap met een scriptie over Salman Rushdie).

    Ook leidde het tot de uitgaven van literaire tijdschriften, waaronder De Tijdlijn en de publicatie van verhalen, artikelen en recensies.

     

    Sinds 1998 is hij zelfstandig technisch vertaler, vooral voor de automobiel- en ICT-sector, en organiseert een eigen website, blogs en e-maildiscussielijsten. Hij zag zich lang als prozaïst en begon pas in 2003 te dichten. Dat was naar aanleiding van een initiatief van de plaatselijke bibliotheek van Geraardsbergen over haiku’s. Twee van zijn haiku’s werden geselecteerd voor de beste inzendingen.

     

     


    Een begin van inzicht

     


    Iedere schrijver wordt vroeg of laat aangevallen door de clichévragen: waarom schrijf je, en vooral: “Waar haal je het vandaan?”,
    schrijft Peter aan het eind van zijn bundel “Ik ben geen boeddhist” en hij vervolgt:

     

    Hoogmoedig reageren is een van de clichéreacties. Want schrijvers lijden al even erg aan herhaling als anderen. Ook mogelijk: zeggen dat je hard moet werken. Al wordt dat bij schrijvers soms: zeggen dat je veel moet lezen. (Onzin, natuurlijk: wie leest schrijft niet).

    Maar eigenlijk verbergen alle clichéreacties dat we het eigenlijk niet weten. En dat als we het zouden weten, of zouden vermoeden in welke richting het antwoord lag, onze reactie te ingewikkeld en te lang is om tijdens een borrelgesprek er een essay over te improviseren.

     

    Ook ik heb het lange tijd niet geweten.

     

    De oplossing kwam toevallig tijdens een groepstentoonstelling waaraan een dichteres deelnam, die ik tientallen jaren eerder voor het laatst had ontmoet.

     

    Ze had een boek uit. Ik kocht het. Ze schreef er een opdracht in. Die leed wat aan haar gewone kunstmatig aandoende opgewekte toon, maar er stonden twee interessante zinnetjes tussen: “Waarom schrijf ik? / Omdat ik niet kan zingen.”

     

    Doordat ik haar al zo lang kende, dreef het me terug naar toen ik pas begon.

     

    Het was eenvoudig, ik schreef omdat ik begon op te schrijven wat ik verzon.

     

     

    Peter heeft een hele reeks publicaties waarvoor ik graag verwijs naar zijn bibliografie http://users.skynet.be/peter.motte/de.tijdlijn/bibliopetermotte.htm

     

     

    Onderstaande gedicht ‘Het ding’ is wel zijn ding maar ook mijn ding. Ik vind het heerlijk om lezen en te laten bezinken om het daarna met een totaal ander inzicht te herlezen. Het is een gedicht dat sterk tot de verbeelding spreekt. Nee Peter, dit lijdt niet wat aan mijn gewone kunstmatig aandoende opgewekte toon, maar zoals gewoonlijk: welgemeend.

     

     


    Het ding


     

     

    Het was niet eens een ding.

    Het was een hoop,

    een rest,

    neergedruipt van rond de kaarsvlam.

    Maar het werd

    autootjes,

    en bootjes,

    en hondjes

    ‑ onze nukkige hond dwong ons tot de schuine kop ‑

    en boompjes en zelfs bomen,

    en huisjes

    ‑ want onze zus wou haar poppen onder dak.

    En, ja, ook poppen.

    Maar we noemden ze

    politieagenten,

    en bakkers,

    en brandweerlieden.

    Maar geen calavera,

    want dat kenden we niet

    ‑ en kerkhoven negeerden we nog.

    En iemand probeerde uit het gele druipsel de zon te kneden,

    maar we vonden alledrie de witte maan mooier.

     

    En toen kwam een keuze.

    Het ding zonder vorm,

    de rest,

    het afval,

    moest weg,

    als we iets anders wilden.

    Iets beters.

    We schoven de hoop naar zijn uitgestelde rustplaats,

    en ontvingen een ding,

    een pakje,

    met letters in regenboogkleuren,

    die hobbelend 'boetseerklei' spelden.

     

    De nieuwe auto's reden niet,

    de boten voeren niet,

    er werd niets meer gebouwd,

    er kon niets meer groeien,

    en niets leek nog echt

     

    Alleen de hoop had dat gekund:

    alles tonen

    wat wij verzonnen

    - in de pauze van zijn bestaan.

     

    © Peter Motte

    25 december 2007 - 27 januari 2008

    28-03-2008 om 00:00 geschreven door Marleen De Smet


    Categorie:Motte Peter
    >> Reageer (0)


    Zin in een bezoekje bij bekende Geraardsbergenaars? Klik op de respectievelijke afbeeldingen.

    Zicht op Geraardsbergen
    (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)


    Foto

    Site van Geraardsbergen


    Foto

    Klik op onderstaande foto
    voor een bezoek aan de interessante blog
    van André Vander Kelen
    met foto's van Désiré Declercq.


    Foto

    Klik op onderstaande foto
    voor een bezoek aan de interessante blog
    van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten
    uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door
    nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.


    Foto

    Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad
    over het reilen en zeilen
    van Geraardsbergen


    Foto

    Mannekens Pis van Geraardsbergen,
    het enige echte en oudste Manneken van België.

    Foto

    De Geraardsbergse mattentaart.

    Foto

    Sofie Vander Heyden
    mezzosopraam


    Foto

    Muziektalent van Geraardsbergse bodem

    William Souffreau


    Foto

    Jim Cole got soul.


    Foto

    … en Dean natuurlijk…
    Foto

    Isthar - divine love songs
    (Soetkin Baptist)

    Foto

    Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).


    Foto

    Chauffeurkes cursiefjes
    als mens achter de gewone mens


    Foto

    Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
    Foto

    Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be.
    Voor meer info, klik op onderstaande foto.


    Foto

    Op Tournee vzw, voorzitster Kristien en assistent
    Foto

    nog interessante links
  • Wim Schrever
  • Peter Motte
  • Karel De Pelsemaeker

  • Geraardsbergse links
  • B & B De Korrele

  • De weerman
  • De weerman

  • Nieuws HLN
  • Vanaf nu is iOS 18 beschikbaar op de iPhone: wat verandert er? Krijgt jouw telefoon de update?
  • KIJK. Peperduur, maar toch hebben miljoenen mensen hem al besteld: deze nieuwe smartphone plooit in drie
  • Je tv-abonnement opzeggen? Zo spaar je tot 374 euro per jaar uit en mis je toch geen enkel programma
  • Apple en Google verliezen rechtszaken en moeten miljarden euro’s betalen: “Grote overwinning voor Europese burgers”
  • EXCLUSIEF. Techjournalist deelt eerste indruk van nieuwe iPhone 16: “Nieuwe knop voelt Apple-onwaardig”
  • Braziliaanse rechter stelt Musk ultimatum om te vermijden dat X in het land wordt geblokkeerd
  • Refurbished laptops: dit zijn de pro's en contra's
  • Na jaren met amper wijzigingen aan ontwerp: “Apple werkt aan dunnere én opvouwbare iPhones”
  • Aandeel Apple omlaag na zorgen over populariteit nieuwe iPhone
  • Apple toont nieuwe iPhone 16 bomvol AI aan de wereld, maar daar zal je bij ons voorlopig weinig aan hebben



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!