Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Op een dag wilde Ibrahiem, vrede zij met hem, zien hoe Allah de dode weer levend kon maken, zodat hij werd gerustgesteld en dat zijn geloof sterker zou worden. Dus ging hij naar de woestijn om Allah te aanbidden en Hem te vragen wat hij graag met zijn eigen ogen wilde zien. Allah de Verhevene vroeg hem: Geloof je dan niet? Ibrahiem, vrede zij met hem, antwoordde: Jawel ik geloof wel, alleen wilde ik het wonder graag met mijn eigen ogen zien, zodat mijn hart gerustgesteld wordt. Allah gaf hem het bevel om vier vogels te slachten en de vlees en veren door elkaar te schudden. Daarna moest hij, vrede zij met hem, de vlees en veren die hij door elkaar had geschud, in vier stukken te verdelen. Elk stuk moest hij op de top van een berg leggen.
Nadat Ibrahiem, vrede zij met hem, gedaan had wat Allah hem had gevraagd, nam hij de vier koppen in zijn hand. Allah vroeg hem om de vogels naar zich toe te roepen. Ibrahiem, vrede zij met hem, deed dit en het wonder gebeurde. Ibrahiem, vrede zij met hem, zag dat de stukken zich verzameld en elk stuk ging naar zijn eigen stuk. Nadat dit was gebeurd, riep Ibrahiem, vrede zij met hem, de vogels opnieuw naar zichzelf toe. Ieder vogel ging naar zijn eigen kop toe, en wanneer Ibrahiem, vrede zij met hem, een ander kop liet zien, liep deze dier daarvan weg en ging naar zijn eigen kop.
De dieren waren weer compleet en Ibrahiem, vrede zij met hem, was weer gerustgesteld en zijn geloof werd nog sterker
Op een dag vertelde de profeet (Allah's vrede en zegeningen zij met hem) zijn vrienden een verhaal over een man die op reis ging. De dag dat de man zijn huis verliet om een reis te beginnen was zeer heet. De zon was fel en blakerde aan de hemel. De aarde waarop de man liep was brandend heet. Er was geen zuchtje wind... De man had nog niet eens zo erg ver gelopen toen hij last kreeg van de hitte. En een dorst dat hij toen kreeg....Hij zei tegen zichzelf: "Ik moet drinken, ik moet water vinden. Mijn mond voelt droog aan. Als ik niet kan drinken ga ik dood."
Hij begon naar water te zoeken en strompelde naar een put die daar in de buurt was. Maar er zat geen druppeltje water in die put, het was leeg. Hij liep verder, na een tijdje kwam hij bij een tweede put, hij keek erin. O, jee, ook deze put was helemaal uitgedroogd. De man was moe en dorstig, maar hij gaf het niet op, ergens moest nog een put zijn. De man begon het al warmer en warmer te krijgen, maar op het laatst vond hij een put die vol water was. "AlhamduliAllah Allah zij geprezen"! zei de man. "ik heb eindelijk water gevonden. Nu kan ik drinken.
Toen dacht de man er aan dat hij geen touw of een emmer bij zich had. Hij zocht in de buurt van de put en keek in de put en zocht verder. Maar hij kon nergens een touw of emmer vinden. "Hoe kom ik dan bij het water?" dacht hij. Er was maar een manier. Hij moest in de put klimmen. Voorzichtig klom de man over de rand van de put en klom naar beneden. Hij was zo moe van de hitte, dat hij het erg moeilijk vond. Maar na een poosje voelde hij zich al wat beter want het was koel in de put. Eindelijk had de man het water bereikt. Hij stak zijn hand naar beneden en voelde het koele water tussen zijn vingers. Het was een geweldig gevoel. Hij dronk van het water tot zijn dorst gelest was.
Toen wreef hij het water over zijn gezicht en nek. Hij dipte de uiteinden van zijn mantel in het water zodat die hem nog een tijdje koel kon houden als hij uit de put was. De man voelde zich nu veel beter. "Water is de levensvloeistof," dacht hij. "En Allah heeft ons het water gegeven. Lof zij Allah!" Toen de man klaar was, klom hij weer uit de put Dat was moeilijk en kostte hem veel kracht. Maar tenslotte had de man de bovenkant van de put bereikt en klom er weer uit op de hete grond. Opeens hoorde hij een geluid Er was een hond aan het blaffen en huilen. De man keek rond en zag dat de hond vlakbij was. Het arme dier had erge dorst. Zijn mond was open en hij hijgde. De hond snuffelde over de grond en de man kon zien dat hij moe en dorstig was. De hond kwam naar hem toe en begon de zoom van zijn natte mantel te likken. De man had veel medelijden met de hond. "Hij zal van de dorst sterven als hij geen water krijgt." De man aaide de kop van de hond. De hond kwispelde met zijn staart. Hij was dankbaar voor het water wat hij uit de man zijn natte mantel had kunnen likken. "Wacht hier," zei de man. "Ik haal wat water voor je." De man bracht eerst zijn ene been over de rand van de put en toen het andere en begon weer naar beneden te klimmen. Omdat hij niet langer dorstig was, vond hij het klimmen nu veel gemakkelijker. Toen bereikte de man bet water, hij bleef nu goed aan de kant van de put. Hij trok zijn leren sokken uit en dompelde die in bet water tot zij vol waren. Daarna nam hij de sokken stevig tussen zijn tanden. Toen begon hij weer naar boven te klimmen. Maar deze keer was bet erg moeilijk. De sokken waren vol water en erg zwaar, en zijn mond en tanden begonnen zeer te doen. Maar de man stopte niet. Toen hij de grond weer bereikt had, knielde hij neer en opende de eerste sok voor de hond zo dat deze zijn tong makkelijk naar binnen kon steken. De hond dronk al het water achter elkaar op. Toen opende de man de tweede sok en ook die dronk hij helemaal leeg. De hele tijd dat hij dronk, kwispelde de hond met zijn staart. De man glimlachte, "die hond is nu blij, zei hij. Hij zal niet van de dorst sterven, en ik ook niet!" Allah was erg tevreden met deze man die de dorstige hond zo vriendelijk behandeld had. Voor die vriendelijke daad vergaf Allah de man al zijn zonde die hij in zijn hele leven gepleegd had. Hier stopte de Profeet met zijn verhaal. Nadat hij uitgesproken was, zei een van de metgezellen: "O Boodschapper van Allah! Als we goed voor de dieren zijn, worden dan onze zonden vergeven?" "Ja" zei de profeet. "Jullie zullen beloond worden voor al het goede dat je voor de levende schepselen doet." De man van het verhaal ging door zijn vriendelijke daad naar het paradijs.
Er was eens een zakenman die wachtte op zijn vliegtuig om een belangrijke handelsovereenkomst af te sluiten. Toen de adhaan ( oproep tot het gebed) klonk ging hij salaat doen. Toen hij terug kwam van de salaat was zijn vliegtuig reeds vertrokken en bedroefd ging hij zitten. Korte tijd later kwam het nieuws dat het vliegtuig verongelukt was. De man maaktesoedjoed in dankbaarheid tot Allah Ta3la voor zijn veiligheid doordat hij het vliegtuig had gemist door de salaah en hij herinnerde zich de volgende ayaah :
"en het kan zijn dat je iets verafschuwd dat goed voor je is en dat je van iets houdt wat slecht voor je is. Allah weet maar jullie weten niet ( Soera Al-Baqarah: 216)
Het goede is in alles wat Allah heeft bepaald en kunnen we ook begrijpen door het volgende voorbeeld"Als een gelovige zijn hand is verwond, moet hij Allah dankbaar zijn dat zijn hand niet gebroken is. En als zijn hand gebroken is moet hij Allah loven dat zijn hand niet afgesneden is of dat hij zijn rug niet brak, wat nog ernstiger is.
Het berouw van een zuster na het horen van de Koran
Het berouw van een zuster na het horen van de Koran Moslimvrouw
Dit is het verhaal van een zuster uit de Verenigde Arabische Emiraten over hoe zij haar weg terug heeft gevonden naar Allah. Deze zuster schrijft:
Ik groeide op in een godsvruchtige omgeving met twee vrome ouders en was de enige dochter thuis. Zij deden altijd hun best om mij een goede opvoeding te geven en spoorden mij altijd aan om me te houden aan de voorschriften van Allah, in het bijzonder het gebed. Maar toen ik de pubertijd bereikte, begon ik af te glijden en volgde de valse beweringen en leugens die op alle mogelijke manieren gestimuleerd en gepropageerd worden door de vijanden van de Islam.
Desalniettemin was ik van nature een persoon die hield van de verheven Islamitische gedragscode. Ik schaamde mij er bijvoorbeeld voor om mijn blik te werpen op vreemde mannen. Ik was inderdaad erg verlegen en mengde mij weinig onder de mensen. Maar helaas nam mijn dwaling en blinde toestand slechts hand over hand toe nadat ik werd beproefd met een afgedwaalde echtgenoot, die ik nooit had gevraagd naar zijn geloof. Hij leek mij het boegbeeld van goed gedrag en kuisheid.
Het was mijn afgedwaalde man die mij introduceerde in de wereld van zedeloos muziek. Hij liet mij bandjes horen waarvan ik het bestaan niet kende. Hij deed mij veel van dit soort verdorven bandjes cadeau, die ervoor zorgden dat het laatste beetje geloof in mij totaal werd vernield en ik geheel verslaafd raakte aan het luisteren naar dit ijdele gepraat. Mijn huwelijk met deze man was de bron van alle ellende. Mijn huwelijk was van meet af aan een grote beproeving, daar het feest gepaard ging met allerlei muziekinstrumenten, buitensporigheden, afgedwaalde groeperingen en onzedelijke danseressen, waardoor de mensen die avond niet in staat werden gesteld om Allah te gedenken.
Naarmate mijn huwelijk met mijn afgedwaalde man, die de belangrijkste oorzaak was van mijn afdwaling en het verslechteren van mijn contact met mijn Schepper, voortging, begon ik het gebed in het geheel te verlaten en deed mijn hijaab af .. En dit alles omdat ik niet luisterde naar het advies van de Profeet (vrede zij met hem), die zei: Als iemand tot jullie komt over wiens geloof en gedrag jullie tevreden zijn, huwt hen dan (aan de vrouwen die onder jullie hoede zijn) Ik had de band met mijn Heer verbroken, waarop Hij de band met mij verbrak en mij overliet aan mijn ego en begeerten En in wat een ellendige toestand bevindt zo een persoon zich.
En gehoorzaam niet degene wiens hart Wij Onze gedachtenis hebben doen veronachtzamen en zijn begeerten volgt: en hij is in overtreding in zijn zaak. (Interpretatie van de betekenis van Soerat al-Kahf: 28)
Ik vond geen enkel geluk, alleen maar kommer en kwel. Ik verkeerde constant in veel verdriet en voelde een grote leegte in mijn binnenste, ondanks alle vergankelijke wereldse benodigdheden die mijn man mij schonk. Mijn man had mij werkelijk in de afgrond gestort. Ik was constant gestrest, had een onvoldaan gevoel en was continu verontrust.
Zoals ik ongesluierd door het leven verder ging en dit een reden voor de mannen was om naar mij keken, zo zat ook mijn man achter de andere vrouwen aan en was hij niet oprecht in zijn liefde voor mij. Hij liet mij stikken voor achterbakse straatvrouwen en liet mij verwaarloosd achter, alleen met de pijn van eenzaamheid. Ik werd verslagen door de duisternis van onwetendheid en afdwaling. Ik dwaalde zelfs zo ver af dat ik meerdere malen probeerde om zelfmoord te plegen, maar alle pogingen liepen uit op een mislukking. Allah zij dank!
Het was met de Genade van Allah en Zijn Gunst dat ik op een dag luisterde naar een recitatie van Ahmad al-cAdjmiy. Hij reciteerde met zijn doordringende stem de verzen uit de Koran. Grootse verzen die mijn gedachten in vervoering brachten en de hoop in mij deed ontvlammen. Ik werd zo geraakt hierdoor en verlangde naar de Leiding, maar het was nog te moeilijk voor mij. Ik richtte mij tot Allah en smeekte Hem in de nacht om mij de Weg naar de Leiding te tonen, om het geloof voor mijn hart geliefd te maken en om mij afkerig te maken van het ongeloof, verdorvenheid en opstandigheid tegenover Allah. Ik smeekte Allah constant met de smeekbede van de boezemvriend van Allah, Ibrahiem (interpretatie van de betekenis van de betekenis):
Mijn Heer, maak mij en mijn nakomelingen onderhouders van het gebed. Onze Heer, verhoor mijn smeekbeden. (Soerat Ibrahiem: 40)
Allah verblijdde mij met de Leiding. Ik begon de gebeden weer op de vaste tijden te verrichten en ben mijn hidjaab weer gaan dragen. Ook ben ik kennis gaan opdoen over mijn geloof, heb ik de regels van het reciteren van de Koran uit mijn hoofd geleerd, ben ik mij gaan verdiepen in de overleveringen van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn nobele levensloop. Ik ben zelfs mee gaan doen met het uitnodigen van de mensen naar de Islam. Al dit goede is mij overkomen nadat ik mijn afgedwaalde man heb verlaten, ondanks het feit dat ik nog steeds van hem hield. Ik ervoer de nabijheid van mijn Schepper en Beschermer.
Zuster, er is werkelijk geen goeds in het hebben van een verdorven man. Hij deed mij immers afhouden van het gedenken van Allah. Niet voor niets leert de Profeet (vrede zij met hem) ons: Wie iets laat omwille van Allah: Allah zal hem in plaats daarvan iets beters geven.
Op een dag is er een grote bijeenkomst in de moskee van de profeet(vzmh). De profeet(vzmh) is aan het praten over Allah en Zijn wonderbaarlijke wegen. het is heel stil in de moskee, de mensen luisteren heel aandachtig en bewegen nauwelijks.
Plotseling stopt de profeet(vzmh) met praten, hij staat op en loopt naar de deur. De mensen zijn verbaasd. Waar gaat de profeet(vzmh) zo opeens naar toe?
Als de mensen zich omdraaien, begrijpen ze waarom hij is opgestaan. De profeet(vzmh) heeft twee kinderen gezien die, gekleed in mooie rode hemden, naar de moskee komen. De profeet(vzmh) houdt van alle kinderen, maar van deze twee houdt hij extra veel. Het zijn Hassan en Hussain, zijn kleinkinderen en de kinderen van Ali en Fátima: de neef en dochter van de profeet(vzmh)
Nu zien Hassan en Hussain hun grootvader ook. Er komt een grote lach op hun gezicht. Ze rennen met uitgestrekte armen naar hem toe. Hij omhelst de jongens en neemt hen bij de hand. Zo lopen ze naar de plaats waar de profeet(vzmh) vandaan kwam, de jongens mogen heel dicht bij hem zitten als de profeet(vzmh) verder gaat met zijn preek.
Ze zitten heel stil nu hun grootvader aan het preken is, zij weten dat de moskee een bijzonder plaats is. Daar komen mensen om te bidden en te leren. Maar het hoeft niet altijd zo serieus te zijn, dat weten de jongens ook wel.
Op een keer zijn Hassan en Hussain bij hun grootvader in de moskee. De profee(vzmh) leidt het gemeenschappelijk gebed en legt zijn voorhoofd op de grond. Meteen klimt een van de jongens op zijn rug. Minuten gaan er voorbij. De kleine heeft veel plezier in het paardje rijden op de rug van zijn grootvader. Pas na een hele tijd krijgt hij er genoeg van. Hij glijdt van zijn grootvaders rug af. Nu kan de profeet(vzmh) zijn hoofd optillen en weer doorgaan met het gebed.
De mensen die achter hem het gebed verrichten vragen zich af wat er aan de hand is. Na het gebed besluiten ze om de profeet(vzmh) ernaar te vragen.
"O Boodschapper van Allah, zeggen zij: U bleef zo lang voorover gebogen, was dat omdat u een openbaring of een boodschap van God kreeg?"
"O, nee." antwoordde de profeet(vzmh) "Dat was, omdat die kleinzoon van me paardje reed op mijn rug. Ik wilde zijn spel niet bederven door te snel op te staan."
De mensen vinden dat een mooi antwoord, het laat zien hoeveel de profeet(vzmh) aan het geluk van zijn kleinkinderen denkt.
"Al'isra'e" is het nachtelijk vertrek van de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, van Mekka naar de Alaqsa-moskee in Jeruzalem en "almi'raadj" is het stijgen naar de bovenaardse wereld (d.i. de hemel). Dit heeft zowel lichamelijk als ook geestelijk echt plaatsgevonden. ,,Heilig is Degene die 's nachts Zijn dienaar (Mohammed) van de Masdjid al Haram (de Gewijde Moskee te Mekka) naar de Masdjid al Aqsah heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende." [Alisra': 1].
"Almi'raadj" zou in soerat An-nadjm genoemd zijn, in de verzen zeven tot achttien. Een andere stelling is dat in de desbetreffende verzen uit de Koran iets anders bedoeld wordt. Toen dit plaats heeft gevonden ontstonden er verschillende meningen. Er is overgeleverd dat deze gebeurtenis plaats heeft gevonden in hetzelfde jaar dat de profeet gezonden werd; volgens andere overleveringen was het in het jaar vijf na het gezantschap; ook wordt genoemd de 27ste van de maand Radjab in het jaar tien na het gezantschap of anders 17 Ramadan in het jaar 12 na het gezantschap. Volgens een nog andere overlevering vond het plaats op 17 Raibi'e I van het jaar 13 na het gezantschap.
Volgens de meest betrouwbare overleveringen is het verhaal samengevat als volgt: De engel Jibriel, vrede zij met hem, bracht de "buraaq" (een dier groter dan een ezel en kleiner dan een muilezel). De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, besteeg de "buraaq" vanuit de gewijde moskee in Mekka tot de Aqsa-moskee vergezeld door Jibriel. Hij knoopte het vast op de plek waar alle profeten dat deden en liep de moskee binnen en verrichte een gebed bestaande uit twee "rak'ah" waarbij hij de andere profeten voorging tijdens het gebed (als imam).
Jibriel heeft hem twee kommen aangeboden met in de ene drank en in de andere melk waarbij de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, voor de kom met melk koos. Jibriel zei: ,,U maakte een keus die is aangeboren. U bent naar het rechte pad geleid en heeft uw volk daar naar toe geleid. Als u voor de kom met drank had gekozen dan had u uw volk naar het verkeerde pad geleid." De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, steeg daarna vanuit de aqsa-moskee naar de wereldlijke hemel. Jibriel vroeg om toestemming voor hem waarna hij door mocht. Daar heeft de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, Adam, vader van de mensheid, ontmoet en heeft hem begroet. Adam groette hem terug, verwelkomde hem en erkende zijn gezantschap. Aan de rechterkant van Adam bevond zich een mistige wolk. Elke keer als hij ernaar keek begon hij te lachen, het waren de zielen van degenen die de voorspoed reeds hadden bereikt maar als hij naar zijn linkerkant keek huilde hij want daar bevonden zich de zielen van degenen die alleen tegenspoed vonden. Daarna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de tweede hemel waar Jibriel weer toestemming voor hem vroeg en die opnieuw kreeg. Daar ontmoette hij Yahiah, de zoon van Zakariah en Iesa, de zoon van Maryam, vrede zij met hen. Hij begroette hen waarna zij hem hebben geantwoord, verwelkomd en zijn gezantschap erkend. Daarna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de derde hemel. Daar ontmoette hij Yoesoef, vrede zij met hem. Hij was een beeldschone jongeman. De profeet en hij begroetten elkaar waarna hij de profeet verwelkomde en zijn gezantschap erkende. Vervolgens steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de vierde hemel waar hij Idries ontmoette, vrede zij met hem. De profeet begroette ook hem waarna deze teruggroette, de profeet verwelkomde en zijn gezantschap erkende. In de vijfde hemel ontmoette hij Haroen Ibn Imraan, vrede zij met hem, en in de zesde hemel ontmoette hij Moesa Ibn Imraan, vrede zij met hem.
Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, Moesa passeerde heeft hij gehuild. Er werd aan hem gevraagd: ,,Waarom huil je?" Hij antwoordde: ,,Ik huil om een jongeman die later dan mij is gezonden, waardoor meermensen van zijn volk het paradijs binnenkomen dan er van mijn volk binnen komen". Hierna steeg de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, naar de zevende hemel waar hij Ibrahim, vrede zij met hem, ontmoette en hem begroette. Ibrahiem, vrede zij met hem, leunde met zijn rug tegen de "albayt alma'moer", een huis dat dagelijks door zeventig duizend engelen wordt bezocht die daarvan nooit meer terugkeren. Na zijn bezoek aan de hemelen is de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, gestegen naar "sidratil-muntaha" d.w.z. "de lotusboom van de eindbestemming"; een boom waarvan de bladeren op de oren van olifanten lijken en de vruchten op kannen. Deze boom werd plotseling bedekt met een gouden laag. Allah, de Verhevene, verhulde de boom zodat geen mens meer de schoonheid ervan zou kunnen beschrijven.
Hierna is de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, gestegen naar Allah, de Verhevene en kwam dichtbij Hem. Op een gegeven moment stond hij op twee booglengten afstand of nog dichterbij. Allah gaf zijn dienaar de volgende openbaring; hierin werd de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, en zijn volk het gebod opgelegd om vijftig gebeden per dag en nacht uit te voeren.
De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, keerde daarop terug en kwam onderweg langs Moesa, die hem vroeg: ,,Wat heeft jouw Heer opgedragen?". Hij antwoordde: ,,Vijftig gebeden". Moesa zei: ,,Je volk kan dit niet aan, ga terug naar je Heer en vraag Hem om vermindering. De profeet draaide om naar Jibriel en kreeg van hem een teken dat hij het wel kon doen als hij het wilde. Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, was teruggekeerd, kreeg hij een vermindering van tien gebeden waarna hij weer langs Moesa kwam die hem adviseerde om nogmaals om vermindering te vragen. Zodoende bleef hij heen en weer gaan tussen Allah, de Verhevene, en Moesa totdat het aantal slechts vijf gebeden was geworden. Daarna verwees Moesa hem weer om vermindering te vragen en Moesa, vrede zij met hem, voegde eraan: ,,Bij Allah, ik heb de mensen van Israël minder dan dit gevraagd, toch zijn zij verzwakt en hebben het nagelaten". De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, zei: ,,Ik durf uit verlegenheid mijn Heer het niet nog een keer te vragen. Ik geef hieraan toe en ik ben zo tevreden". Toen de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, op een verre afstand was werd er geroepen: ,,Ik heb mijn verplichting opgelegd en heb haar verlicht voor mijn dienaren. Het is vijf maar in feite vijftig. Mijn uitspraak is niet aan verdere veranderingen onderhevig". De profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, keerde na deze nacht terug naar het gewijde Mekka, alwaar hij de volgende ochtend zijn verhaal aan de mensen van Quraish deed. Hij stelde hen op de hoogte van wat Allah, de Verhevene, hem had laten zien van Zijn wonderlijke tekenen. Zij scholden hem voor leugenaar uit en begonnen hem weer lastig te vallen. Sommigen begonnen met spot in hun handen te klappen. Anderen zetten hun armen boven hun hoofd. Iemand vertrok naar Abu Bakr en vertelde hem het verhaal van de profeet. Abu Bakr zei: ,,Als hij dat heeft verteld, dan heeft hij ook de waarheid verteld". De mensen vroegen toen: ,,Geloof jij hem hierin?". Hij antwoordde: ,,Ik geloof hem in meer dan alleen dit. Ik geloof hem in alle berichten die van de hemel heen en weer gaan". Vandaar dat hij "as-siddieq" d.w.z. "de vertrouweling" werd genoemd. De ongelovigen wilden de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, toetsen en vroegen hem de Alaqsa-moskee te beschrijven. Hij had deze moskee immers niet eerder gezien. Allah, de Verhevene, maakte de moskee voor hem zichtbaar,waarna hij alle hoeken en deuren van de moskee aan hen kon beschrijven. Zij konden hem niet tegenspreken en zeiden: ,,Hij heeft een juiste omschrijving gegeven". Zij vroegen hem naar een karavaan van hen die vanuit het shaam gebied onderweg was. Hij informeerde hen over het aantal kamelen en de omstandigheden waarin deze karavaan zich bevond. Ook wist hij te vertellen wanneer deze zou aankomen en welke kameel voor de karavaan zou lopen. Het vond allemaal precies plaats zoals hij had gezegd. Zij hielden echter vast aan hun ongelovigheid. De volgende ochtend na de isra'e-nacht kwam Jibriel en leerde de profeet, Allah's zegen en vrede zij met hem, de wijze waarop de vijf gebeden verricht werden en de tijdstippen ervoor. Daarvoor was het gebed altijd twee "rak'ah" geweest, tweemaal in de ochtend en tweemaal 's avonds.
Half acht de wekker rinkelt, Amien opent zijn ogen het eerst wat hij zegt is; "Ik dank Allah, die mij laat sterven en in de ochtend weer tot leven brengt". Hij trekt zijn gordijnen open en kijkt naar buiten de zonnestralen bedekken zijn gezicht. Hij glimlacht en loopt naar de badkamer om zijn woedu (wassen voordat je gaat bidden) te nemen.
"Amien opschieten het ontbijt is klaar", roept zijn moeder. Amien komt de badkamer uit en spreekt de volgende woorden: "Ik getuig dat er geen God is dan Allah en dat Mohammed* zijn profeet is". Dan loopt hij naar zijn kamer om daar zijn gebed te verrichten. Als hij klaar is trekt hij zijn kleren aan en terwijl hij dat doet zegt hij "ik dank Allah die mij deze kleren heeft gegeven". Tevreden kijkt hij in de spiegel, hij pakt zijn schooltas en loopt naar beneden .
Hij groet zijn moeder met Salaam en gaat dan aan tafel zitten. Moeder kijkt trots toe hoe haar zoon zijn eerste hap neemt terwijl hij de naam van Allah uitspreekt. Er wordt aan de deur gebeld, zijn moeder doet open. Daar staat Anas het buurjongetje, hij vraagt naar Amien die op hem af komt lopen. "Salaam" zegt, Amien, en Anas antwoord; "hoi Amien fiets je mee naar school? Kunnen we samen Latifa dat vervelende kind uit onze klas tegemoet rijden en haar lekker pesten". Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee Anas ik rij niet met jou mee om iemand te pesten, als jij mijn vriend wil zijn dan pest je niemand, want dat doet mijn beste vriend ook niet". Anas kijkt hem aan en zegt. "Jouw beste vriend? Wie is jou beste vriend dan, jij hebt helemaal geen beste vriend". Amien kijkt hem aan en zegt dan, "die heb ik wel en hij heet Mohammed*". Anas kijkt hem aan en zegt; "nou goed ga jij maar lekker naar je best vriend dan". Amien glimlacht en zegt: "dat zal ik zeker doen op een dag.."
Anas begrijpt niet zo goed wat Amien bedoelt; Hij denkt; "Wie is die beste vriend van Amien? En waarom antwoord hij met, dat zal ik zeker doen op een dag? Ik ken geen Mohammed* die Amien zou moeten kennen en in de klas zit ook niemand die Mohammed* heet". Hij fiets naar school, hij is een beetje jaloers omdat hij weet dat Amien een andere beste vriend heeft. Op school komt hij Omar en Ali tegen, hij loopt op ze af en verteld ze over wat Amien heeft gezegd. Omar zegt, "nou die best vriend van hem kan helemaal niet zo bijzonder zijn, ik ben veel beter dan hij. Ik zal er voor zorgen dat ik Amien zijn beste vriend word". Op dat moment fietst Amien het schoolplein op. Omar loopt op hem af en vraagt Amien of hij straks met hem mee naar huis gaat om met zijn nieuwe pistool te spelen. Amien kijkt hem aan en zegt; "Nee ik ga niet met jou mee om met een pistool te spelen, dat deed mijn beste vriend Mohammed* ook nooit. Mijn best vriend Mohammed* is vredelievend. En een pistool is een wapen waar mensen elkaar pijn mee doen dus ik speel daar niet mee". Omar staat versteld en zegt dan, "nou ga jij maar lekker met je beste vriend spelen. En ik geloof helemaal niet dat jij een beste vriend hebt die zo goed is". Amien zegt, "en toch heb ik die, en op een dag zullen ook jullie hem ontmoeten". Omar loopt terug naar Ali en Anas en verteld, "Amien wilde niet met mij mee om te spelen hij begon weer over zijn beste vriend". Ali antwoord, "nou dan zal ik het nu eens proberen. Ik heb gisteren een nieuw computer spelletje gehaald en ik weet zeker dat Amien het geweldig zou vinden om er mee te spelen. Ik weet zeker dat hij dan mijn beste vriend wordt".
Dus loopt Ali op Amien af. "Hallo Amien". "Salaam" zegt Amien terug. En dan stelt Ali zijn vraag; "Zeg Amien ik heb een nieuw computer spelletje gekregen het is echt een geweldig spel als je er een keer mee hebt gespeeld wil je niks anders meer doen. Wat zou je er van vinden om na schooltijd mee te gaan? Dan mag je er mee spelen". Amien antwoord; "Nee Ali want dat zou mijn beste vriend Mohammed* ook niet doen. Computer spelletjes zorgen ervoor dat je, je huiswerk niet maakt en je salaat niet doet. Nee, sorry voor mij en mijn beste vriend geen computer spelletjes". Ali antwoord, "nou ik kan me niet voorstellen dat jou beste vriend zo bijzonder is, ik denk dat je liegt je hebt helemaal geen beste vriend". Amien glimlacht weer en zegt, "Ali ik heb een beste vriend en als je hem zou kennen zou je niemand anders meer als vriend willen". Ali zegt, "nou ga jij maar naar je beste vriend toe dan". Amien antwoord, "dat zal ik zeker doen op een dag!".
Ali loopt terug naar Anas en Omar en verteld dat ook hij is afgewezen door Amien. Nou stonden ze elkaar aan te kijken, ze waren toch best jaloers dat Amien zo een goed beste vriend heeft. Anas zegt, "Ik wil deze vriend van Amien toch best ontmoeten". En ook Ali en Omar willen hem graag ontmoeten. Ze besluiten om na schooltijd naar Amien toe te gaan om hem te vragen of hij ze wil voorstellen aan zijn beste vriend.
Dan gaat de bel en de kinderen lopen naar het klas lokaal. De juf zegt; "Goede morgen allemaal! Het onderwerp van vandaag is Pesten, wat vinden jullie nou van pesten? Er worden verschillende reacties gegeven. Zo zegt Samier de stoerste jongen uit de klas bijvoorbeeld; "nou als ik iemand er gek vind bij lopen heb ik alle recht om hem uit te lachen, moet hij zich maar normaal kleden".
Omdat dit de populairste jongens is uit de klas begint iedereen te lachen. Behalve Amien die steekt zijn vinger op, de jufrouw geeft hem de beurt en Amien zegt, "Ik ben het hier niet mee eens, met pesten kwets je mensen en ik zou het ook niet leuk vinden om gekwetst te worden. Ik vind dat ieder mens in zijn waarde gelaten moet worden. Je moet een mens behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden". Nu zijn echt alle ogen op Amien gericht, ze geloven niet wat ze horen, ze schamen zich een beetje.
De juf loopt op Amien af en zegt; "Dat heb je heel mooi gezegd Amien, en dat is wat ik jullie vandaag wilde gaan leren, want je moet inderdaad elk mens behandelen zoals je zelf behandeld wil worden, het maakt niet uit hoe iemand eruit ziet". En dan vraagt ze. "Amien van wie heb jij deze wijze woorden geleerd?" Amien glimlacht en zegt dan; "Dit heb ik van mijn beste vriend Mohammed* geleerd". Ook de juf lacht en zegt dan: "dan heb jij een hele wijze vriend je mag trots op hem zijn". De klas kijkt Amien nog steeds aan, zelfs de populairste jongen uit de klas kijkt hem een beetje jaloers aan.
De juf gaat verder met de les, en als de tijd om is gaat de bel de kinderen pakken hun spulletjes bij elkaar en lopen de klas uit.
Amien pakt zijn fiets en wil net wegrijden. Maar dan ziet hij dat Ali, Omar en Anas naar hem toe lopen, dus blijft hij even staan. De jongens vragen alle drie tegelijker tijd: "Amien vertel ons eens wat meer over je beste vriend, het lijkt ons een goede jongen, zou je hem aan ons willen voorstellen?".
En Amien antwoord; "Dat zou ik heel graag willen doen, maar mijn beste vriend is al een hele lange tijd geleden dood gegaan. En ook ik heb hem niet gekend." Amien kijkt nu een beetje verdrietig."
De jongens vragen nu, "maar Amien wat erg voor je, maar je praat over hem alsof hij nog leeft?" Amien zegt, "dat is ook zo want in mijn hart en in mijn gedachten leeft hij nog elke dag" Omar vraagt Amien om wat meer over Mohammed* te vertellen.
En dan verteld Amien, "Mijn beste vriend Mohammed*, dat is onze profeet hij had ook beste vrienden en een aantal van die vrienden heten net als ons, Amien, Omar, Ali en Anas. Dit waren vrienden die hem altijd beschermden en altijd bij hem waren ze hadden nooit ruzie. En Mohammed* was altijd goed voor kinderen en hij leerde ze om goed te zijn voor anderen".
Ali zegt, "ik wou dat ik hem ook had gekend, zodat hij mij al die goede dingen kon leren".
En daarop zei Amien, "Wij kunnen ook beste vrienden worden van Mohammed* net als de echt Omar Ali Anas en Amien. We kunnen anderen goede dingen leren en goed zijn voor andere kinderen. Ik heb gelezen dat als je doet wat Mohammed* altijd heeft gedaan tijdens zijn leven, dat je hem op een dag zal mogen ontmoeten van Allah".
"Maar Amien wij weten niet wat Mohammed* in zijn leven heeft gedaan, dus kunnen we ook niet zijn beste vrienden worden" ,zegt Omar een beetje teleurgesteld.
"Maar dat geeft niet" zegt Amien, "want, onze vriend Mohammed* heeft gezegd, "iets wat je nog niet kent kun je altijd leren". Ik zal jullie de belangrijkste dingen vertellen. Onze vriend Mohammed*, loog nooit, verrichte altijd zijn gebed, dacht heel veel aan Allah, hij was goed voor andere mensen, maakt geen ruzie en hij bleef zijn vrienden altijd trouw".
De jongens waren heel blij om dit te horen, ze namen elkaar bij de hand en besloten om ook de beste vrienden van De Profeet* te worden. Vanaf deze dag zijn de jongens altijd samen. Ze doen alleen maar goede dingen, verrichten hun salaat (gebed), denken veel aan Allah, blijven elkaar altijd trouw. En vertellen andere kinderen keer op keer over hun beste vriend Mohammed
Een groep kikkers trok door het bos en twee van hen vielen in een diepe kuil. Alle andere kikkers verzamelden zich rond de kuil. Toen ze zagen hoe diep de kuil was, vertelden ze de twee kikkers dat ze zo goed als dood waren.
De twee kikkers negeerden de opmerkingen en probeerden met al hun kracht uit de kuil te springen. De andere kikkers bleven hen vertellen dat ze moesten stoppen, dat ze zo goed als dood waren.
Uiteindelijk nam één van de kikkers aan wat de anderen riepen en gaf het op. Hij viel neer en stierf.
De andere kikker bleef zo hard springen als hij kon. Weer riep de groep kikkers hem toe dat hij de kwelling moest stoppen en gewoon moest sterven. Hij begon nog harder te springen en eindelijk sprong hij eruit.
Deze kikker was echter doof, hij hoorde de kreten van de anderen niet. Hij dacht ze hem de hele tijd aan stonden te moedigen.
Dit verhaal leert ons twee lessen.
De tong heeft de kracht van leven en dood. Een aanmoedigend woord aan iemand die in de put zit kan hem er weer bovenop helpen en hem de dag door slepen.
Een ontmoedigend woord aan iemand die in de put zit kan net datgene zijn dat hem doodt.
Wees voorzichtig met wat je zegt. Spreek het leven tegen iedereen die je pad kruist. De kracht van woorden is sterk.
Een aanmoedigend woord kan zo lang mee gaan. Denk na voordat je spreekt.
"Een mens struikelt vaker over zijn tong dan over zijn voeten." - Bayhaqi
Ik werd wakker, tot mijn schrik zag ik dat ik getild werd door een paar mannen.... Ik wou ze vragen waar ze mij naartoe brachten, maar mijn tong werkte niet mee... Ik wilde ze tegenhouden van mij te verplaatsen, maar mijn lichaam werkte niet mee... Langzaam maar zeker werd het met me duidelijk dat ik naar de moskee werd gebracht... Ik kende de weg omdat ik er soms was tijdens de ramadan... Omdat me vrienden altijd gingen... Toen zag ik dat men het dodengebed verrichtten, toen drong het tot me door!... Is dit voor mij?... Ben ik nu werkelijk dood?... Dat kan toch niet?... Ik had nog zo veel in gedachte om te doen, NEE!... Ik wilde nog naar Hasj... Ik ben niet bereid, ik had niet eens de mooie eigenschap om het gebed te verrichten... O nee, nu is het te laat... Ik ga voor mijn heer staan!... En mijn handen zullen getuigen! Ya Rabbi, had ik maar een goede vader, die mij van kleins af aan naar de moskee bracht, die mij van de moskee liet houden!... Die mij de Quran leerde lezen, die mij sura's uitlegde en samen met mij uit onze hoofden leerde... Maar toen besefte ik, dat ik dit ook niet deed voor mijn kinderen... Maar nu is het te laat... O Allah nu is het te laat... Toen ik de imaam hoorde reciteren hoopte ik dat hij ietjes langer door zou gaan, dat hij ietsjes meer smeekbedes voor mij zou doen... Ik zag de vrienden met wie ik slechte zaken pleegde... Ik wist hoe zij waren, maar ja zo was ik ook... Toen ik naar de wasruimte werd gedragen, zag ik dat de imaam mij aan het wassen was, wat een aardige man dacht ik toen... Hij sloeg onwetend een plekje op mijn rug over, hij moest dat stukje nog wassen... Ik schreeuwde het uit, maar er kwam niets uit mijn mond... Moet ik ZO naar mijn heer!?... Maar tevergeefs... Vervolgens werd ik omwikkelt in 3 witte doeken.... Ik wilde ze waarschuwen om het niet te strak om mij te binden, maar ik kon alweer niets zeggen... Toen was ik op het begraafplaats... Mijn ouders over mij buigend, huilend smekend... Wat een verschrikkelijk gevoel... Toen werd er een gat gegraven in de grond... Toen de mannen mij in het graf wilden leggen, wilde ik het uitschreeuwen... Dat is toch veel te smal?... Daar kan ik me toch niet in bewegen?... En hoe moet ik daar ademen?... Ik werd met de seconde nerveuzer en banger... Toen werd ik er tot mijn grote schrik ingelegd, en ze gooide het zand over mij heen... Toen ik in mijn graf lag, zag ik aan mijn rechterkant een Prachtig paleis, omringd met zeeën die ik nog nooit zo heb gezien, prachtig gewoon!... En aan mijn linkerkant zag ik een verschrikkelijk hellevuur waardoor ik ging zweten... Ik was door en door nat van het zweet... Bang, nee Doodsbang!... Ik was zo bang om in dat hellevuur te belanden, YA ALLAH, Ya Rabbi!... Geef mij nog een kans o Allah... Geef mij 1 minuut... 1 minuut om 1 gebed te verrichten voor U Ya Rabbi... Maar jammer genoeg zijn er dan geen herkansingen!... Ya Rabbi geef mij nog een kans en ik zal mijn leven knielend doorgaan!... En toen hoorde hij de Athaan... Hij opende zijn ogen en zag dat dit alles slechts een droom was... Hij sloeg zijn bezwete deken van hem af en rende naar de badkamer om al Woedoe te verrichten en rende toen naar de moskee om Salaat-ul-Fadjr met hen mee te bidden... Deze man is geliefd bij Allah swt, net als wij... Deze man heeft een teken gekregen, een verduidelijking van hoe belangrijk het is om je tijd goed te benutten... Beste broeders en zusters, Insha Allah zullen wij hier lering uit trekken en ons zo snel mogelijk voorbereiden voor de dood... Want wij zullen sterven, jong en oud, ziek en gezond, voorbereid of niet voorbereid... En dan zijn er geen 2e kansen meer... Het is of nu of nooit!... Grijp je kans!... Sla die nieuwe bladzijde in je leven om!... Verricht dat gebed!... Voorwaar, we zullen spijt krijgen voor elke minuut die we niet in de vorm van aanbidding jegens Allah swt hebben besteed. Dus begin opnieuw, moge Allah swt tevreden zijn met ons en ons begeleiden naar de poorten van Djennah, en ons de plaats van eeuwige zaligheid laten binnentreden. Amien.
Dit is een verhaal van een jongeman die op een zeer mooie maar tegelijkertijd tragische manier geleid is door Allah. Hij vertelt: " Ik was een persoon die graag bij zijn vrienden was. Wij waren altijd samen, altijd op zoek naar manieren om onszelf bezig te houden met verwerpelijk vermaak en verdorven zaken, waar we onze dagen mee vulden en onze nachten mee doorbrachten. Dit terwijl mijn lieve arme vrouw thuis eenzaam haar dagen voorbij zag gaan. Zij klaagde steeds vaker over de eenzaamheid en de dagelijkse ellende waarin zij leefde maar ik had daar geen oor voor, en negeerde het.
Op een nacht kwam ik, zoals gewoonlijk in die tijd, rond een uur of drie thuis. Mijn vrouw en dochter lagen al lang te slapen. Ik ging naar de woonkamer en zette mijn verdorven gedrag waar ik net van thuiskwam gewoon binnenshuis voort door wat vieze films te gaan kijken. Plotseling ging de deur van de kamer open !!! Daar zat ik dan, oog in oog met mijn vijfjarige dochter. Ik keek haar recht in de ogen, aan de andere kant werd er tot mijn grote verdriet teruggekeken met een teleurgestelde en trieste blik.
Verstijfd was ik, elke poging om iets te zeggen op dat moment stokte al bij de eerste klank. Na een seconde of wat die in mijn verlamde situatie als een eeuwigheid voelde bereikten de eerste klanken mijn bewustzijn. Het was haar lieve stem waarmee ze zei: "Papa, je zou je moeten schamen, ben je niet bang voor Allah. Heb toch vrees voor Allah!" en zij zei dit drie maal, deed de deur dicht en ging terug naar haar kamer.
Ik bleef onthutst achter en wist niet hoe te reageren. Een tijd lang zat ik als door de bliksem getroffen stil en bewegingsloos voor me uit te staren met open mond. Toen ik een beetje uit mijn toestand begon te raken irriteerde ik mij gelijk mateloos aan de verachtelijke beelden die nog steeds speelden en die er nu opeens heel anders uitzagen. Ik stond op, deed de tv uit en begon na te denken over de gebeurtenis die mij voor de rest van mijn leven haarscherp zou bijblijven, uit nervositeit begon ik door de kamer te ijsberen. Haar woorden hadden mij heel diep geraakt. Zij riepen bij mij een gevoel op dat ik tot dan toe nooit had ervaren.
Ik besloot voor mijzelf dat het het beste was om naar haar kamer toe te gaan, dus ik begaf mij zenuwachtig die kant op terwijl ik nog klampachtig zat te bedenken wat ik zou zeggen. Eenmaal daar aangekomen, zag ik dat zij weer in slaap was gevallen. Ik ging kapot van binnen en dacht dat ik gek werd. In het holst van de nacht zat ik mijzelf op te vreten terwijl ik niks dan de stilte hoorde. Ik voelde mij ellendig als nooit tevoren, maar wat moest ik doen? Wat kon ik doen? Ineens werd de oorverdovende stilte onderbroken door een geluid dat alles veranderde, een geluid dat ik altijd al heb gehoord maar waar ik nooit naar heb geluisterd, een geluid waar ik de laatste jaren liever mijn oren voor sloot en pas blij was als die afgelopen was. Het was de oproep tot het ochtendgebed. Een rustig gevoel kwam over mij en ik begon na te denken. Aarzelend besloot ik om de kleine wassing te gaan verrichten, toen ik daar klaar mee was besloot ik mij op weg te begeven naar de moskee. Ik had niet veel zin om te gaan maar de woorden van mijn kleine dochter bleven mij achtervolgen.
De Imam opende het gebed en las een aantal verzen uit de Koran. Op het moment dat hij knielde en ik hem volgde, barstte ik spontaan in tranen uit. Ik kon mij niet inhouden al zou ik het gewild hebben. Dit was de eerste keer in zeven jaar dat ik weer voor Allah stond om het gebed te verrichten. De huilbui deed mij goed. Ik was opgelucht en het voelde alsof alle ongeloof, hypocrisie en verdorvenheid die ik in mij had, samen met de tranen uit mij wegstroomden. Thuis aangekomen, ging ik zitten en wachtte totdat het tijd was om naar mijn werk te gaan. Nog steeds zat ik mij te verwonderen om de reeks gebeurtenissen.
Toen ik op mijn werk kwam, zag ik mijn collega verbaasd en vreemd naar mij kijken. Het was natuurlijk een vreemde gewaarwording voor hem dat ik zo vroeg binnen was, terwijl ik daarvoor door mijn levensstijl vaak ofwel altijd laat was. Hij wilde meteen het fijne ervan weten. Ik vertelde hem wat mij overkwam, waarna hij zei: "Wees Allah dankbaar voor het geven van zo'n dochter die jou aan het denken heeft gezet en wees Hem ook dankbaar voor het niet sterven in de toestand waarin je verkeerde."
Ik voelde mij na een tijdje werken onwijs vermoeid (ik had namelijk nog steeds niet geslapen) en vroeg om een halve dag vrij te nemen om de rest van de dag uit te rusten. Ik verlangde ook naar het zien van mijn kleine dochter. Ik kon gaan, dus vol goede moed ging ik onderweg naar huis. Ik keek er zo naar uit om mijn dochtertje te spreken, mijn excuses aan te bieden, haar te bedanken en te omhelzen. Er stond mij heel wat anders te wachten.
Toen ik het huis binnenliep, kwam mijn vrouw in paniek en huilend op mij af. Mijn hart begon sneller te bonzen, ik vreesde al het ergste. Ik vroeg angstig wat er aan de hand was en zij overdonderde mij met precies dat ergste waar ik voor vreesde. Ze was dood, mijn vijfjarige bloempje, waar ik sinds de nacht ervoor nog meer van was gaan houden, was overleden. Ik kon het niet geloven. Haar woorden die mij zo diep hadden geraakt waren de laatste die ik van haar gehoord heb. Een onbeschrijfelijk heftige pijn kwam over mij. Ik kon mijzelf niet meer beheersen en tranen begonnen wild te stromen.
Ik besefte mij na een tijdje dat dit een beproeving van Allah was om mijn geloof op de proef te stellen, en wist dat ik mij sterk moest houden. Ik belde mijn collega op en vertelde moeizaam wat er gebeurd was. Toen ik hem vroeg of hij kon komen om mij te helpen met het wassen en begraven van mijn dochter, gaf hij hier meteen gehoor aan. Wij verrichtten het gebed voor haar en droegen haar naar de begraafplaats. Op de begraafplaats zei mijn collega tegen mij: "Het is niet gepast dat een ander dan jij jouw dochter in het graf plaatst." Ik pakte haar met tranen in mijn ogen en legde haar voorzichtig in het graf terwijl ik dacht; ik ben niet mijn dochter aan het begraven maar het licht dat mij weer naar Allah heeft geleid."
Een arme man verdiende zijn brood door dagbladen te verkopen.
Op een dag vond hij een gouden armbad terwijl hij zijn dagbladen verkocht..De armband was kostbaar. Het was versierd met waardevolle stenen. Hij rende onmiddellijk naar een persagentschap en gaf een advertentie uit dat hij een gouden armband had gevonden.
De volgende dag kwam de eigenaar van de armband. De eigenaar van de armband was een toerist en hij vroeg aan de arme man: - "je kon dit zonder de krant te verwittigen ook verkopen, hij brengt veel op. waarom heb je je dat niet gedaan?"
De arme man keek de toerist aan en zei: -"geld is goed,mooi;ik hou ook van geld,maar ik hou meer van Allah" en zei verder: -"ook al heeft niemand mij gezien toen ik de armband vond,Allah heeft mij gezien."
Schenk al je vertrouwen aan onze schepper toe en onthoud het woord van Allah
Er is overgeleverd dat Musa (Mozes) 'alayhi salaam, samen met het volk Bani Israel in de woestijn verwonderde over de enorme droogte. Tegelijkertijd hieven ze allemaal hun handen ten hemel en smeekte voor een gezegende bui. Tot de verbazing van Musa ('alayhi salaam) en het volk Bani Israel, zagen ze dat de paar wolken die er waren verdwenen, de hitte kwam omlaag, en de droogte werd sterker.
Er werd aan Musa ('alayhi salaam) geopenbaard dat er een zondaar onder de volk van Bani Israel bevond en die Allah Subhana wa ta'ala voor meer dan 40 jaar ongehoorzaam is. "Laat deze persoon weten dat hij de groep moet verlaten," Allah Subhana wa ta'ala zei tegen Musa ('alayhi salaam). "Alleen dan zal ik jullie regen geven."
Musa ('alayhi salaam) riep uit naar de gehele groep, "Er is een persoon onder ons die Allah Subhana wa ta'ala voor meer dan 40 jaar ongehoorzaam is geweest, laat deze persoon zichzelf verwijderen van de groep want alleen dan zullen we gered worden van deze droogte."
Deze persoon, wachtte, keek links en rechts, hoopte dat iemand anders naar voren zou stappen... Maar niemand stapte naar voren. zweet liep van zijn voorhoofd en hij wist dat hij degene was waarover Musa ('alayhi salaam) het had.
Hij dacht bij zichzelf, "Als ik bij de groep blijf zitten dan zullen we allemaal vergaan van de dorst; Maar als ik naar voren stap dan zal ik vernederd zijn voor eeuwig.
Hij ging met zijn handen in de lucht en met oprechtheid en intentie, schaamte, tranen op beide wangen zei hij, "O Allah, heb genade met me! O Allah, bedek mijn zonden! O Allah, vergeef mij!"
Musa ('alayhi salaam) en de volk Bani Israel wachtte op het moment dat de zondaar naar voren zou stappen, maar de wolken stapelde op en er viel regen. Musa ('alayhi salaam) vroeg aan Allah Subhana wa ta'ala, "O Allah, je hebt ons gezegend met regen zonder dat de zondaar niet naar voren is gekomen." Allah Subhana wa ta'ala antwoordde, "O Musa, het is de berouw (At-Taubah) van deze persoon dat ik jullie heb gezegend met regen."
Musa ('alayhi salaam) wilde weten wie deze gezegende persoon was, "hij vroeg, "laat hem aan mij zien Allah! Allah Subhana wa ta'ala antwoordde, "O Musa, ik heb zijn zonde voor 40 jaar verborgen gehouden, denk je dat ik hem na zijn Taubah tentoon ga stellen?"
Door Ali is overgeleverd dat de Heilig Profeet een droom had gehad, die hij na het fadjr gebed vertelde:
"Twee engelen kwamen naar mij toe en hielden mij bij mijn schouders vast en namen mij zo mee naar de hel. Hier was een engel met een grote steen in zijn hand.
Hij sloeg een man zo hard dat zijn hersenen en zijn kaak uit elkaar vielen. Toen de engel de steen weer ophief waren de hersenen en den kaak weer hersteld. Weer sloeg hij met de steen en het had hetzelfde resultaat. Ik vroeg de engelen die bij mij waren: "Wie is deze man?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik ging verder en zag een engel met een ijzeren staaf met een gebogen uiteinde. Voor hem stond een man. Hij stak de staaf aan de rechterkant in zijn mond en scheurde die tot het oor uit. Toen ging hij naar de linkerkant en scheurde die tot het oor uit. Ondertussen was de rechterkant van de mond genezen. Ik vroeg de engelen: "Wie is deze man?" Zij zeiden mij verder te gaan. Ik ging verder. Ik zag een snelstromend kanaal met bloed waarin mensen waren, naakt en aan de oevers van het kanaal waren engelen met stenen. Als zij naar de kant zwommen, sloegen zij hen hard en zo kwamen zij weer diep in het kanaal terecht, verder van de kant af. Ik vroeg wie dit waren. Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik liep door en zag een huis ruim aan de onderkant en smal aan de bovenkant, gevuld met vuur en een groep mannen, naakt, schreeuwend en stinkend. Ik vroeg: "Wie zijn dit?" Zij zeiden: "Later wij verder gaan" en zag een zwarte rots met daarbovenop mensen. Van beneden kwam een vuur dat helemaal oplaaide tot hun mond, neus, oren en ogen. Ik vroeg: "Wie zijn dit?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Ik liep door en ik zag van een grote afstand een groot vuur branden. Er was daar een angstaanjagende engel die alle vlammen verzamelde die naar buiten kwamen. Ik vroeg: "Wie is dit? "Zij zeiden: "Laten wij verder gaan."
Ik ging verder en zag een heel groene tuin, daarin zat een uitzonderlijk mooie man met veel kinderen om hem heen. Er was een boom met bladeren als olifantsoren. Ik ging vaar boven zover als Allah wilde. Daar zag ik een prachtig huis, gemaakt van parels, goudsteen en robijn. Ik vroeg: "Wat is dit voor een huis?" Zij zeiden: "Laten wij verder gaan." Toen ik doorliep kwam ik bij een kanaal met twee bruggen van goud en zilver, met aan beide oevers paleizen, prachtig gemaakt van parels, groene chrysoliet en robijn, met kopjes en vaten op de oevers daarvan. Ik vroeg: "Wat is dit?" Zij zeiden: "Proef het maar." Ik ging naar de oever en nam een kop water uit het kanaal en dronk het op. Het was zoeter dan honing, witter dan melk en zachter dan boter en het was zuiver.
Nu vroeg ik de engelen de vreemde zaken die ik vandaag had gezien voor mij te beschrijven. Zij antwoordden: "Degenen wiens hersenen en kaken kapot vielen, baden het Isja gebed niet en de rest van de gebeden op vreemde tijden. Dit zal hun straf zijn tot de Dag des Oordeels. Degenen wiens mond met een ijzeren staaf doorstoken werden, waren mensen die roddelden en leugens en ruzie onder de moslims verspreidden. Dit zal hun straf zijn tot de Dag des Oordeels. Degenen die in het kanaal vol bloed zwommen en die stenen in hun gezicht kregen gegooid, aten woeker op. De straf duurt tot de Dag des Oordeels. De blote vrouwen in het vuur waren overspelige en deze straf duurt tot de Dag des Oordeels. De mensen op de zwarte rots met vuur uit hun mond, neus, oren en ogen zijn de homoseksuelen die zich als de mensen van Lot gedroegen. Deze straf duurt tot de Dag des Oordeels. Het vuur dat hoog uit de verte brandt is de hel.
De hele groene tuin is Djannate ul-Aden. De oude heer is Ibrahim, de vriend van Allah en de kinderen om hem heen, zijn de kinderen die jong overleden zijn. De boom is de Sidratoel-Moenthaa. De paleizen aan de oevers van het kanaal behoren toe aan de profeten en de goede gelovigen. En dat kanaal is Kauthar, dat Allah jou gegeven heeft. Het paleis behoort jou en je familie toe. De geleerden hebben met deze hadith het bewijs laten zien dat de bestraffing in het graf klopt. Iedere ziel zal afhankelijk zijn van zijn proeven van daden. De droom van een Profeet is een openbaring en is waar. Hij heeft gezegd dat deze bestraffing duurt tot de Dag des Oordeels.
Nadia: "De buurvrouw bijvoorbeeld, elke keer als ik met haar zit verteld ze me dat ik hijaab moet dragen."
Somia: "Oh, Hijaab en muziek! Daar wordt het meest over gesproken."
Nadia: "Ik luister naar muziek zonder hoofddoek, haha!"
Somia: "Misschien gaf ze je wel een advies."
Nadia: "Ik heb haar advies niet nodig. ik ken mijn geloof, kan ze zich niet bij haar eigen zaken blijven?"
Somia: "Misschien zie je het verkeerd, en bedoelde ze het goed."
Nadia: "Ze moet zich niet bemoeien met mijn zaken, dat zou goed zijn..."
Somia: "Maar haar plicht is om het goede aan te moedigen."
Nadia: "Nou echt niet he, dat was echt niet om aan te moedigen, en wat bedoel je met 'het goede'?"
Somia: "Nou, een hijaab is iets goeds om te dragen."
Nadia: "Wie zegt dat?"
Somia: "Het staat in de Koran, toch?"
Nadia: "Ja ze gaf me een quote"
Somia: "Volgens mij Surah Nur, en andere plekken in de Koran."
Nadia: "Ja maar het is toch geen grote zonde, mensen helpen om te gaan bidden is veel belangrijker."
Somia: "Dat is waar, maar grote dingen beginnen toch met kleine dingen."
Nadia: "Dat is waar, maar wat we dragen is toch niet zo belangrijk. Het is belangrijk om een goed hart te hebben."
Somia: "Wat je draagt is niet belangrijk?"
Nadia: "Ja dat is wat ik zeg."
Somia: "Maar waarom spendeer je een uurtje voor de spiegel elke ochtend?"
Nadia: "Wat bedoel je?"
Somia: "Nou je geeft veel geld uit aan cosmetica, en al de tijd die je spendeert aan jouw haar etc."
Nadia: "Dus?"
Somia: "Dus, je uiterlijk is wel belangrijk."
Nadia: "Nee, ik zei het dragen van Hijaab is niet zo belangrijk iets in het geloof."
Somia: "Als het niet zo belangrijk zou zijn, waarom is het dan genoemd in de heilige Koran?"
Nadia: "Je weet dat ik niet alles kan volgen wat in de Koran staat."
Somia: "Je bedoelt: God verteld jou iets om te doen, je weigert het dan betekend het dat het ok is?"
Nadia: "Ja , Allah vergeeft veel."
Somia: "Allah vergeeft degene die berouw tonen en niet terug keren naar die zonde."
Nadia: "Wie zegt dat?"
Somia: "Dezelfde boek die ons verteld om hijaab te dragen."
Nadia: "Maar ik hou niet van de hijaab, het geeft me niet de volledige vrijheid."
Somia: "Maar de lotions, lipsticks, mascara en andere cosmetica geeft je wel de vrijheid?! Wat is jou definitie eigenlijk van vrijheid?"
Nadia: "Vrijheid is het doen van dingen die ik graag wil doen."
Somia: "Nee , vrijheid is het doen van het goede."
Nadia: "Kijk! Ik heb zoveel mensen gezien die geen hijaab dragen maar aardige mensen zijn, en heb zoveel mensen gezien die hijaab dragen maar onaardig zijn."
Somia: "Oke, dit heb ik vaak gehoord! Er zijn mensen die heel erg aardig zijn maar ze zijn alcoholisten, moeten we dan met ze allen alcoholist worden?
Nadia: "Ik wil geen extremist worden of een fanatiekeling. Ik ben OKE en dit ben ik zonder hijaab."
Somia: "Dan ben je een soort van fanatiekeling, een extremist in het niet gehoorzamen van Allah."
Nadia: "Je snapt me niet, als ik hijaab draag, wie wil dan met me trouwen?!"
Somia: "Dus alle vrouwen met hijaab zullen nooit trouwen?"
Nadia: "Oke! Wat als ik ben getrouwd en mijn man houd niet van hijaab? En wil dat ik het af ga doen?"
Somia: "Wat als je man een roofoverval wil plegen samen met jou?"
Nadia: "Dat is niet hetzelfde, bankovervallen is een misdaad."
Somia: "Niet gehoorzaam zijn aan jou Schepper is dan geen misdaad?"
Nadia: "Maar wie wil me dan aannemen als ik solliciteer?"
Somia: "Een bedrijf die mensen respecteert voor wie ze zijn."
Nadia: "Ja maar niet na 9-11"
Somia: "Ja na 9-11. Weet je niet dat Hanane medicijnen studeert en stage loopt bij de AMC en hoe heet ze ook alweer die altijd die witte hijaab draagt en Ya.."
Nadia: "Yasmine!"
Somia: "Ja Yasmine, ze heeft haar HBO afgerond en werd zelfs gevraagd om na haar stage te blijven bij hetzelfde bedrijf."
Nadia: "Waarom kleineer je het geloof door een stuk stof heey?"
Somia: "Waarom kleineer jij het vrouwelijke door hoge hakken en lipstick kleuren?"
Nadia: "Je beantwoordde mijn vraag niet."
Somia: "In feite heb ik je beantwoord, Hijaab is niet een stukje stof. Het is het gehoorzamen van Allah in een moeilijke omgeving. Het is moed, geloof in actie en echte vrouwelijkheid, in plaats van korte strakke kleding."
Nadia: "Dat wordt fashion mode genoemd, jij woont echt in een grot of stenen tijdperk? Ten eerste hijaab werd uitgevonden door mannen om vrouwen te onderdrukken."
Somia: "Echt waar? Ik wist niet dat mannen vrouwen konden onderdrukken door een hijaab."
Nadia: "Ja, dat is hetgeen ik bedoel."
Somia: "En wat bedoel je als ik zeg vrouwen die met hun man discussiëren om een hijaab te dragen, en wat te zeggen over de vrouwen in Frankrijk die de straat op gingen en tegen de mannen zeiden we willen de hijaab blijven dragen?
Nadia: "Ja maar dat is anders."
Somia: "Hoe bedoel je anders? de buurvrouw die je het advies gaf om hijaab te dragen, zij was een vrouw toch?"
Nadia: "Ja maar"
Somia: "Maar fashion mode dat gedessineerd en gepromoot wordt door merendeels mannen, dat geeft jou vrijheid? Mannen hebben juist een deel in de onderdrukking van vrouwen die bijna naakt lopen!
Nadia: "Wacht laat me even uitpraten."
Somia: "Je zei dat mannen vrouwen onderdrukken door de hijaab?"
Nadia: "Klopt."
Somia: "Hoe dan."
Nadia : "Doordat ze worden verteld wat ze moeten dragen,duuuh!"
Somia: "Is het niet de tv, magazines en films die je vertellen wat je moet dragen, en laten zien hoe 'aantrekkelijk' je moet zijn?"
Nadia: "Natuurlijk, dat is de mode."
Somia: "Is dat niet onderdrukken? Zoveel reclame etc om je te stimuleren dat je gaat dragen wat zij willen dat je gaat dragen?"
Nadia is stil..
Somia: "Het onderdrukt jou niet alleen, maar de gehele wereld."
Nadia: "Wat heeft hijaab te maken met al deze reclame en zo?
Somia: "Ja het heeft er mee te maken, zie je dat niet Nadia? Hijaab is anti consumerend, vrouwen die biljoenen euro's verspillen aan mode dat wordt gemaakt door merendeels mannen, en dan heb je islam dat zegt verspil niet en focus op je ziel, en niet op je uiterlijk, en maak je geen zorgen om wat mannen van je uiterlijk vinden."
Nadia: "Ik begrijp je niet Somia?"
Somia: "Vraagje aan jou? Wat vind je belangrijker bij de man die in jouw huwelijksbootje gaat stappen inshAllah, zijn uiterlijk of innerlijk?
Nadia: "Innerlijk vind ik belangrijker, want dat is blijvend."
Somia: "Dat vind ik ook, en waar hoop je op waar je aanstaande voor kiest jouw innerlijke of uiterlijk?"
Nadia: "Ik hoop dat diegene mij kiest voor mijn innerlijke?"
Somia: "Ik ook, en wat heb je liever waar je werkgever je voor kiest jouw innerlijke of uiterlijk?
Nadia is een tijdje stil en zegt dan: "Ik begrijp je Somia."
En Wij hebben de hemel gemaakt tot een beschermend dak, niettemin wenden zij zich af van deze tekenen. 21:32
Er was eens een boom. Bij die boom kwamen een aap, een ezel en een mens. Alle drie hebben ogen en de mogelijkheid om er mee te zien. Ze hebben ook alle drie hersenen die zij gebruiken om handelingen te verrichten. Er is echter een groot verschil tussen deze drie of toch niet?! Als de aap die boom ziet zal hij misschien denken oh een boom en dan loopt hij die boom voorbij; misschien klimt hij in die boom, maar hij denkt er niet over na waar die boom vandaan komt. Als de ezel die boom ziet, zal hij misschien denken oh een boom en loopt eraan voorbij; misschien krabt hij met zijn achterste even tegen die boom, maar hij zal niet nadenken over waar die boom vandaan komt. Wat als de mens die boom ziet en eraan voorbij loopt zonder na te denken over waar die boom vandaan komt, hoe zijn wortels diep de bodem indringen, op zoek naar water; hoe zijn takken wijdt de lucht in reiken en hoe er in de bladeren fotosynthese plaatsvindt, dat nodig is voor al het leven op aarde? Wat is dan het verschil tussen de aap, de ezel en de mens?
En jij kunt nooit de blinden leiden uit hun dwaling. Jij kunt niemand doen horen, behalve wie in Onze Tekenen gelooft. Zij zijn moslims.
Following Dunya> >by Sheikh Nu HaMim Keller> >translated by abdoelaziez
Een man was aan het lopen door de marktplaats op een namiddag, en op dat ogenblik was een muezzin bezig met het oproep tot het gebed, zijn ogen staarde naar een vrouw der achterkant. Ze was vreemd aantrekkelijk, alhoewel ze helemaal zwart was gekleed, en geheel bedekt was, inclusief gezichtsluier, ze draaide zich om net alsof ze wist> >dat ze bekeken werd, en ze gaf hem een ja knik net voordat ze de hoek om ging. Alsof hij werd geraakt door de bliksem, werd zijn aandacht aan haar nog> >sterker,> >zijn hart werd een gevangene van haar teken die zij gaf, hij had nog even> >last> >van een stemmetje> >die zei `is het niet tijd om te bidden? Maar het gebed was al> >voorbij dacht hij, dus er zat niets op dan haar te achtervolgen. Hij haastte zich om haar bij te houden, ze was snel en hij zag er van ver> >vele> >straten verder kwam hij dichterbij en zag er, ze liep een stukje terug, en> >de> >man dacht dat hij haar glimlach zag onder haar sluier of was dat zijn> >fantasie? De man ging met zichzelf praten De arme man zei tegen zichzelf `wie is zij? Is ze de dochter van een rijke> >familie? Wat wilt ze van me?' Ze ging weer een hoek van een straat om en> >toen de> >man snel de hoek om ging, zag hij haar niet meer, na een tijdje zoeken zag> >hij> >haar weer maar nu was ze nog sneller dus de man dacht misschien is ze bang> >of> >boos. De man bleef haar volgen en eindigde opeens buiten de stad. De zon ging onder en ze liep wat langzamer, en daar bleef ze even stil staan en keek naar de man, ze was aangekomen op een begraaf plaats, al zou deze man> >normaal denken zou hij bang zijn maar zijn gedachtes waren ergens anders.> > Dit> >vond hij een echte liefdes plek waar de liefdesparen in het geheim komen> >dacht> >hij bij zichzelf .Ze waren drie meter van elkaar vandaan en ze keek nog naar hem, en liep> >daarna> >verder, ze liep een kelder in en liep de trap af naar beneden waar een oude> >bronzen deur was die ze opende, de man achtervolgde haar. Hij stapte naar binnen en zag dat het een grote kamer was. Van buiten was> >dit> >niet te zien er waren zelf kaarsen aan de muren die de ruimte verlichten.> >En> >daar zat de vrouw op een aantal oude kussens nog steeds helemaal bedekt. De vrouw zei met een fluisterende stem `doe de deur op slot en breng de> >sleutel` Hij deed de deur op slot en wilde de sleutel brengen maar ze zei gooi> >de> >sleutel maar De man gooide de sleutel maar die viel in een put.> >> >Toen begon de man bang te worden en zag de wolken boven zich hangen en hij> >hoorde haar lachend zeggen `ga door want je vond het ook niet erg om je> >gebed> >te missen toch?` De man was nu stil en zei niets. "De tijd voor het avond gebed is ook al voorbij," zei ze met een valse lach> >"Waarom ben je zo stil? kom hier bij me en neem mij ! dat is toch hetgeen> >waarvoor je achter me aan kwam?" Hij werd bang en zijn buik draaide rond van de zenuwen `Het is tijd om me te laten zien `zei ze en ze deed haar gezichtsluier af> >en het> >was geen gezicht van een jonge dame, maar een oud en griezelig wezen, dat> >de man> >nog nooit heeft gezien Ze zei `Kijk goed naar me! Mijn naam is dunya, (deze wereld). Ik ben je> >geliefde, jij spendeert je tijd aan het> >achtervolgen van mij, en nu heb je me> >bereikt, in je graf . Welkom Welkom!` >ze begon te lachen en te lachen, totdat ze uitspatte in stof en verging in> >schaduw en de kaarsen aan de muur gingen één voor één uit......
Niet lang geleden, kwamen drie vrienden naar New York City. Ze besloten om in een hotel te verblijven gedurende hun bezoek. Zo gebeurde het dat ze een kamer kregen op de 60ste verdieping. Het beleid van het hotel was dat iedere nacht na 12 uur 's nachts de liften gesloten werden vanwege de veiligheidsredenen. Dus de volgende dag, huurden de drie vrienden een auto en gingen uit om de stad te verkennen. Ze genoten van films, concerten en andere dingen de hele dag door. Op een gegeven moment, herinnerden zij dat ze terug moesten gaan naar het hotel voor middernacht. Toen ze aankwamen, was het al over twaalven. De liften waren gesloten. Er was geen andere weg om terug naar hun kamer te gaan behalve de trap op helemaal tot de 60ste verdieping. Plotseling kreeg een vriend een idee. Hij zei, "De eerste 20 verdiepingen, zal ik grapjes vertellen om ons bezig te houden. Dan kan een ander verhalen met wijsheid vertellen de volgende 20 verdiepingen. Uiteindelijk kan de laatste persoon 20 verdiepingen met droevige verhalen vullen." Dus, iin van de vrienden begon met de grappen. Met gelach en plezier, bereikten zij de 20ste verdieping. daarna begon een andere vriend verhalen te vertellen vol met wijsheid. Dus leerden zij heel wat, terwijl zij de 40ste verdieping bereikten. Nu was het tijd voor de droevige verhalen. Dus de derde vriend begon, "Mijn eerste droevig verhaaltje is dat ik de kamersleutel in de auto heb achtergelaten."
wat is het moraal van dit verhaal? Dit verhaal lijkt op ons levenscyclus. De eerste twintig jaren van ons leven spenderen wij de tijd met grappen en genieten van wat dan ook. Dan nadat we 20 zijn geworden, gaan wij werken, trouwen, krijgen kinderen en dit is de tijd dat wij onze wijsheid gebruiken. en als we 40 zijn geworden, zien we uiteindelijk de witte haren en beginnen we te denken dat ons leven aan een eind is gekomen en de droefheid/spijt begint.
Het is beter dat we het begin van ons leven starten met de dood te herinneren dan dat we op het eind van ons leven ons erop voorbereiden wanneer weinigen van ons nog de energie hebben om Allah volledig te gehoorzamen
Salam allemaal! we hebben het vaak over de hel maar laat het ons nu eens over het paradijs hebben want dit is eigenlijk waar iedereen terecht wil komen incha Allah!!
Het Paradijs Als we ons afvragen wat ons voornaamste doel is in dit wereldse leven, dan zullen velen van ons als antwoord: gelukkigheid in het wereldse leven. Daar is waar iedereen (of de meesten van ons) naar streeft, we zitten op school, om later een goede baan te krijgen, om geld te verdienen, om gelukkig te zijn... Maar laten we niet vergeten dat dat niet alles is, en dat er veel meer van ons wordt verwacht. Alles in dit wereldse leven vergaat.
Een mooi voorbeeld waar we veel van kunnen leren is dat van de kameel van de Profeet . Zij heette AL-Qaswaae, en stond bekend als het snelste rijdier te midden van de rijdieren van de sahaba. Niemand van de sahaba twijfelde er ooit over om de kameel van de Profeet in te halen. Op een dag kwam er een oude man met een ezeltje, en die haalde met alle gemak al-Qaswaae in... De Profeet zei hierop: "Allah heeft vastgesteld dat er niets in deze wereldse leven zal rijzen, of ooit zal het weer dalen." Dit geldt voor alles, na gezondheid komt ziekte, na rijkdom komt armoede, na een leuk uitje, ben je moe en na het leven komt de dood...
Gelukkigheid in het wereldse leven is dus niet volmaakt, je hebt eigenlijk geen garantie en er volgt vaak iets negatiefs...In het paradijs zal het insha Allah anders zijn, daar heb je andere maatstaven, andere soorten blijdschap en gelukkigheid, en waaronder dat daar wel geldt, dat dat je uiteindelijke doel is, en dat het eeuwig zal zijn. Laten we eens wat dichterbij gaan...laten we ons eens oorstellen hoe het paradijs eruit zal zien. Hoe ziet die plek er nou uit, waar we zo hard voor werken en waar we zo erg naar streven?? De Profeet heeft ons een aantal beschrijvingen gegeven, waar we veel uit kunnen halen...in ieder geval genoeg om ons leven ervoor op te offeren.
Stel je eens voor....
Het einde van de dag des oordeels is nabij...alles is geweest, iedereen weet wat zijn eindbestemming zal zijn, voor de moslims, de godvrezende mensen op het aardse leven, is het zwaarste voorbij, hen staat een eeuwig leven vol verassingen te wachten. Zij zijn ook voorbij de siraat, dit is de 'brug' die boven het hellevuur loopt. Volgens een overlevering van de Profeet is deze zo hun als een haartje, en zo scherp als een zwaard, en het ligt aan je daden hoe snel je eroverheen komt!! De Profeet zegt dat er mensen zijn die in een fractie van een seconde erover heen zijn, de ander doet er wat langer over, ook zijn er die er kruipend overheen komen.....Zorg ervoor dat je ook deze siraat zo snel mogelijk voorbij bent, zorg er dus voor dat je altijd godvrezend bent, dat je altijd gehoorzaam bent, en Allah (subhana wa ta'ala) zal Zijn hulp aan jou schenken. Goed, je bent de siraat voorbij, aan deze kant staan alleen maar moslims, iedereen die het wereldse leven goed heeft doorgebracht, we staan allemaal voor de poorten van het paradijs, maar...ze zijn gesloten!!
We gaan op zoek naar degene die de poorten voor ons zal openen, alle profeten zeggen dat ze daar niet voor bestemd zijn. Dan... komt de Profeet Mohammad hij loopt naar de poort, en klopt daarop...de engel die binnen staat, die de taak heeft deze poort te bewaken, vraagt: "Wie is daar?" De Profeet antwoordt: "Ik ben het, Mohammad ibn 3abdillah!", waarop de engel antwoordt: "Welkom Mohammad! Allah heeft mij verboden deze poort te voor iedereen te openen, behalve voor jou!" De Profeet vertelt ons dat deze poort een breedte heeft even groot als de afstand van Mekka tot Shaam (Syrië), en ondanks deze breedte, zal het erg druk worden voor deze poorten, tenslotte willen alle moslims zo snel mogelijk binnen zijn..Ook dat wordt bepaald door je daden....zullen wij tot diegenen behoren die samen met de Profeet het paradijs binnengaan..of....zij die al laatste binnentreden Doen wij wel hard genoeg ons best om het paradijs als eersten naar binnen te gaan, of kan het ons allemaal niet zoveel schelen??
Is dat niet nog een goede reden om nog meer en meer je best te doen in dit leven? De Profeet zei: "Er is een groep die het paradijs binnengaat, en hun gezichten zijn als de volle maan in een donkere nacht (van blijdschap), de groep die daarna komt, is als het licht van een planeet, en die daarna komt..." en het wordt steeds minder. Natuurlijk is je blijdschap niet te beschrijven als je als eerste, samen met onze Profeet het paradijs binnentreedt!! Wie zal dat niet willen??Ik wil dat....jij wilt dat..iedereen!! Maar werken we er wel hard genoeg voor?? Hopelijk zal deze les ons meer moed geven, en meer kracht om ons nog meer naar onze schepper te richten.... Dat was de binnenkomst, in het paradijs. De Profeet gaat door met het beschrijven: "De kammen zijn van goud...parfum zijn muskus geuren...en veranderen voortdurend." Stel je voor..als slechts een kam van goud zal zijn...waar zal de rest uit bestaan?? De Profeet gaat verder: "De bewoners van het paradijs, zijn constant bezig met tasbee7, het is een instinctief iets, zoals jullie nu ademen" Je zou je afvragen..je bent in het paradijs gekomen omdat je hier, in dit leven, hard hebt gewerkt, en Allah (subhana wa ta'ala) hebt aanbeden..moet dat in het paradijs ook?? Moeten we daar ook tasbee7 doen? Nee, maar in het paradijs is alles zo prachtig, dat je niet anders kan, dan Allah (subhana wa ta'ala) gedenken voor al deze schoonheden, net als hier, in dit leven, als je een mooi uitzicht ziet, roep je meteen : "Subhaaana Allah". Daarmee kun je het vergelijken. Maar in het paradijs veranderd alles constant, het wordt steeds mooier en mooier, waardoor je nog meer Allah (subhana wa ta'ala) gaat gedenken.... Aan de poorten van het paradijs roept Allah (subhana wa ta'ala) naar ons, en hij zegt woorden, die je alle moeite en verdriet van het aardse leven doen vergeten..Hij zegt: "O bewoners van het paradijs! Jullie zijn nu gezond, en zullen nooit meer ziek worden, jullie zijn jong, en zullen nooit meer oud worden, jullie zijn levend, en zullen nooit sterven, jullie zijn gelukkig en zullen nooit verdriet meemaken!" Hoe zou jij je voelen als Allah (subhana wa ta'ala) dit tegen jou zou zeggen..Het maakt allemaal niet meer uit, je hebt eeuwige garantie, je hebt bereikt wat je wilt, je hebt echte geluk en blijdschap bereikt! Deze woorden alleen, zijn meer dan alles van jou waard wat je in dit leven doet... Hoe kunnen mensen nog hun gebeden nalaten, in ruil voor al dit moois?? Hoe kun je nog bewust ervoor kiezen zonden te begaan als je al deze dingen hebt gehoord??
Maar er is meer:
De Profeet Mousa ('alaihi asalaam) vroeg aan Allah (subhana wa ta'ala) : "O Allah, wie heeft de laagte gradatie in het paradijs?" Allah (subhana wa ta'ala) zei: "Degene die de laagste gradatie heeft, is diegene die het laatste uit het vuur komt. Elke keer als hij eruit probeert te komen, wordt hij weer teruggetrokken, hij probeert het weer, en hij wordt teruggetrokken, de derde keer komt hij eruit. Als hij eruit is zegt hij: Alhamdoelillah, voor degene die mij van jou heeft gered. Daarna zeg ik tegen hem: "O mijn dienaar, ga mijn paradijs binnen. Wil jij een bezit zo groot als de machtigste koning op aarde? Je krijgt net zoveel als de machtigste koning, en dat nog een keer, en nog een keer en nog een keer, en nog een keer, en nog een keer (5x), en daarbij krijg je alles wat je hart begeert." Yaa Subhana Allah, dit is degene die het laagst staat in het paradijs, hoe zal het zijn met diegene die het hoogst staat Zo groot is de barmhartigheid van Allah (subhana wa ta'ala) !! De Profeet zei ook: "Hij met de laagste gradatie heeft een bezit, die zo groot is, dat hij er meer dan 1000 jaar ervoor nodig heeft om het helemaal te bezichtigen, hij met de hoogste gradatie, bezichtigt Allah (subhana wa ta'ala) dag en nacht." Masha Allah, dag en nacht, wat zou je nog meer willen, als je constant naar een schoonheid zit te kijken!!! En 1000 jaar, stel je voor...paleizen, rivieren, dieren, bossen, voetbalvelden (als je ervan houdt...) etc..etc...allemaal voor jou!!
De sahaba vroegen eens aan de Profeet : "Beschrijf de gebouwen van het paradijs voor ons, o Profeet van Allah." De Profeet antwoordde: "Een baksteen van goud en een baksteen van zilver, het cement is van musk, en de kiezelsteentjes zijn parels... " Stel je de geur van het paradijs eens voor...alleen het cement is al van musk...en de gebouwen...subhaana Allah... Maar de hadeeth is nog niet af...het mooiste is: "...en het plafond is de troon van de Barmhartige..." Masha Allah...dus boven al datgene, heb je nog altijd Allah (subhana wa ta'ala) naast je...wat wensen wij nog meer? Hoe kun je het nog maken jou verplichtingen niet na te komen??!!
De volgende overlevering zou je ook aan het denken moeten zetten:
"Een afmeting van een boog in het paradijs is beter dan de wereld en wat erbij hoort." De afmeting van een boog, komt ongeveer overeen met 1 meter...dus een meter, is beter dan al het goede wat we hier op aarde hebben gezien?? Alle blijdschap, alle feesten, etc... 1 vierkante meter uit het paradijs, overwint het?? En dan nog te bedenken, dat je nooit dat kleine stukje zult krijgen...maar meer.. .veel meer!!
De vrouwen in het paradijs De Profeet zei: "Als een van nour al3ayn (Letterlijk: Licht van het Oog) een puntje van haar vinger naar buiten zou steken, lichten de hemelen en aarde daarvan op, zonder de zon en de maan." Allah (subhana wa ta'ala) zegt in Surah 55 : Ayah 30: "Voorwaar, Wij hebben dezen tot een wonderlijke schepping gemaakt, Wij maakten haar maagden, Beminnelijk, van gelijke leeftijd." De Profeet zei: "Als een vrouw haar paleis binnenkomt, en tegen haar man praat, zal hij het hele paradijs vergeten..." Dus al die zaken die hebben opgenoemd...vergeet hij...in een paar seconden...door zijn eigen vrouw....??
In de tijd van de sahaba kwam het eens voor dat als een briesje langs kwam, een metgezel zei dat hij daarin de geur van het paradijs rook.... Aan het begin van een slag rook ieder de geur van het paradijs op bepaalde plaatsen, als men na het gevecht naar ze op zoek ging...lagen de martelaren precies daar waar ze geur van het paradijs voordat de slag begon roken....Subhna Allah, de Profeet zegt: "De geur van het paradijs is te ruiken van een afstand van een reis van 500 jaar!" Dus de metgezellen stonden zo dicht bij het paradijs....en wij... staan wij verder dan een reis van 500 jaar van het paradijs.....
Er is nog een punt: Adam (as) werd toen hij geschapen werd in het paradijs gezet, velen van ons denken dat dat zijn huis en eeuwige verblijfplaats was, maar let op de volgende aya, voordat Allah (subhana wa ta'ala) Adam schiep: "En toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen" (Surah 2 : Ayah 30) Dus het paradijs was zijn eerste thuis, het is alsof Allah (subhana wa ta'ala) tegen ons wil zeggen, dat is waar jullie vandaan komen, dus zorg ervoor dat je daar terugkomt!! Je kunt het vergelijken met het verlangen naar je vaderland, hier in het wereldse leven...zo moeten wij ook verlangen naar het paradijs...
Tenslotte nog een mooi moment:
Allah (subhana wa ta'ala) zal de mensen van het paradijs bij zich roepen, en zegt: "O mijn dienaren, ik wil dat jullie mij komen bezoeken!" Dan komt iedereen rond de troon van Allah (subhana wa ta'ala) zitten. Allah (subhana wa ta'ala) zegt: "Vrede zij met jullie allen." Zij antwoorden: "O Allah, u bent de vrede, en de vrede komt van u, geprezen zij u, de meest bramhartige en vrijgevige." Allah (subhana wa ta'ala) zegt: "Wens iets." Zij antwoorden: "Wij wensen slechts het aanschouwen van uw gezicht..." Allah (subhana wa ta'ala) benaderd iedereen persoonlijk en zegt: "O mijn dienaar, ik ben tevreden over jou, ben jij ook tevreden over mij? Herinner je je die zonde, en die zonde, en die zonde...?" De dienaar: "Maar Allah, u had mij toch vergeven?" Allah (subhana wa ta'ala) zegt dan: "Zeer zeker, met mijn vergeving heb je jou status in het paradijs bereikt. Wens maar mijn dienaar!" De dienaar begint op te noemen: "Ik wil dat, en dat, en ook nog dat mijn Heer...en dat en dat..." Totdat de dienaar niks meer weet..dan zegt Allah (subhana wa ta'ala): "Ben je dat en dat en dat niet vergeten" Subhaana Allah...Hoe Barmhartig is onze heer Zouden wij al dit goede van ons willen laten gaan..voor een kort leven, wat wij hier doorbrengen
Dit is een verhaal over het vertrouwen en altijd steun zoeken bij Allah Subhana wa taala (de Heilige en Verhevene).
Er was eens een koning die een minister had, en die minister vertouwde altijd op Allah Subhana wa taala en alles wat hem overkwam goed vond. Op een dag sneed de koning per ongeluk zichzelf in zijn handen, en verloor een pink. Hij bloedde heel erg. De minister was naast hem en zag alles gebeuren en zei: Kheir, kheir insha Allah (goed, goed als Allah dat wilt). De koning werd woedend en zei: Hoe kun je dit goed noemen, ik heb een vinger verloren en jij vindt dat goed?!. Sluit deze man op, zei de koning tegen de bewakers. Toen de bewakers hem meenamen zei de minister: Kheir kheir insha Allah. De koning hoorde hem en schudde zijn hoofd en keek de andere kant op.
Dagen later was de koning aan het jagen in een verlaten woud, hij liet zijn mannen en spullen achter, en ging alleen op pad. In het woud kwam de koning een volk tegen die een beeld zaten te aanbieden. Het was feest ter ere van dat beeld en daarom zochten ze naar een offer. Ze zagen de koning en pakte hem als offer, maar hun priester merkte dat de koning geen pink had en zei: Dit offer is niet volmaakt, de man mist een vinger. De koning werd vrijgelaten en was dol gelukkig.
Toen de koning weer in het paleis was zei hij tegen de bewakers: Laat de minister vrij, en laat hem naar mij komen. Toen de minister bij de koning aankwam zei deze: Nu begrijp ik waarom jij kheir kheir insha Allah zei toen ik mij vinger verloor. Want ik ben van een volk die mij als offer wilde slachten ontsnapt, omdat ik een vinger miste. De minister glimlachte en dankte Allah. De koning zei, maar ik heb nog een vraag voor je: Waarom zei je kheir kheir insha Allah toen je naar de gevangenis moest? De man antwoordde: Ik ben je minister en moet altijd bij je zijn, als ik niet naar de gevangenis meegenomen was, dan moest ik met jou naar het bos gaan en dan was ik opgeofferd in plaats van jou, omdat ik geen vinger miste.
De koning lachte en zei: ALHAMDU LILAH, Kheir Kheir insha Allah
Salaam alaikoem broeders en zusters , Ik ben Said Mondria en ik zal inshallah elke dag een nieuw verhaal plaaten en ik hoop dat jullie ze leuk vinden . Jullie mogen reageren dat kan onderaan elk verhaal ik kijk er naar uit. Salaam alaikoem, Said.