Leuven Vlaams Nabeschouwingenxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" /> Een kantelmoment in de Belgische geschiedenis?
Het is niet omdat iets in alle geschiedenisboeken staat dat het echt en zo gebeurd is.
Zo staat praktisch in alle studies over de kwestie Leuven o.a. dat in 1963 op Hertoginnedal een compromis gemaakt werd waarbij Leuven Frans te Leuven zou blijven, mits bepaalde voorwaarden beschreven in art.7 en 40 van de taalwet.
Ik heb in een vorige bijdrage al gesteld, dat dit probleem in Hertoginnedal niet eens werd besproken, maar de vrucht zijn van een CVP/PSC akkoord, waar precies het omgekeerde werd besloten en waaraan de volgende personen hebben aan meegewerkt:
aan CVPzijde mgr Philips, Fernand Lefere, Jan Verroken en aan PSCzijde Harmel, de Stexhe, en le Hodey.
In die vorige bijdrage heb ik er ook al op gewezen dat Harmel wat later aankwam en voortijdig weer vertrokken is .
Lees dat hij wellicht moeite had met het verloop van de bespreking en de handen wilde vrij houden?
Zo heb ik later, in het geval Harmel wel moeten vaststellen dat hij vierkant tegen de overheveling was, dus wellicht als een vrij man de bespreking wou verlaten? Hij was dan ook geen getuige van de voorafgaande verklaring van le Hodey waarbij deze verklaarde dat wij hoogstens een overgangsformule moesten vinden, in afwachting dat Leuven Frans zou kunnen verhuizen naar gronden in het kanton Nijvel.
Het ging om gronden van een kanunnik, waarvan ik de naam spijtig genoeg vergeten ben . Die gronden lagen wel delicaat in de achtertuin van de ULB en mede daarom eiste hij een absolute zwijgverbintenis. Zou het kunnen dat de Stexhe de inleiding van le Hodey niet gehoord heeft?
Daarbij komt dat de Wet van 1911, pas in april 1965 gedeeltelijk zou gewijzigd worden,zodat we wel een overgangsformule moesten vinden.
Maar we bleven in de mist
De H. Philippe le Hodey zou echter in 1966 overlijden ,maar werd bij de PSC vervangen door zijn weduwe . Dit zou het mij op een bepaald mogelijk maken, de averechtse interpretatie die men aan de beide artikels trachten te geven in aanwezigheid van de Rector Magnificus Deschamps te betwisten , waarbij ik de bevestiging kreeg Mevrouw le Hodey.
Hoewel ik daar naar buiten niets kon mee doen, (zie het waarom in mijn vorig bericht terzake) was dit voor mij een grote morele steun.
Maar ondertussen bleven alle geschiedschrijvers schrijven dat wij met de eis van de overheveling van Leuven Frans een vroegere verbintenis zouden verbroken hebben. Zelfs in de magistrale studie van Todts en Jonckheere wordt het ter goedertrouw zo gedrukt? En zo wordt het door alle anderen gedrukt en herdrukt, waar moest staan dat bewuste wetteksten gesteld waren in het perspectief van de overheveling En wel zo dat na de verhuis er niets moest gewijzigd worden aan de taalwet, daar niets gewijzigd werd aan het Vlaams statuut van de Stad Leuven.
Een onverwacht getuigenis over de houding van
Philippe le Hodey.
Pas in 1987 kan men publiek vernemen dat Philippe le Hodey al in 1963 (jaar van Hertoginnedal) een echt voorstaander was van de overheveling, nl uit een document témoignage van Woitrin, dat verscheen onder de titel:Louvain-la-Neuve. Le grand dessein, Duculot, p.54 en hernomen in LAFFAIRE DE LOUVAIN van Christian Laporte, die vertelt (p.126/127) over een memorabele vergadering in de residentie Lambermont bij de Eerste Minster, toen nog Lefèvre, in aanwezigheid van de Mgr. Descamps en Woitrin alsook Houben en le Hodey.
Daar zou de Eerste minister tegenover le Hodey beweerd hebben dat een overheveling gelijk zou zijn met de ontmanteling van de ganse Universiteit en met het einde van België. Toen Woitrin de thesis van le Hodey meende te kunnen steunen met te verwijzen naar het voorbeeld van de Jezuïeten, reageerde hij dat deze nu niet precies het na te volgen voorbeeld was . De auteur gaat verder met te verwijzen naar de vele vergaderingen die volgden ten huize van le Hodey in de Avenue Franklin, waar Lefèvre de belgo-Belgische thesis Louvain a Louvain verdedigde. En het verhaal gaat nog verder (Noteer wij zijn nog maar in 1963) dat er toen van langs om meer francofone voorstaanders waren voor een inplanting in Wallonië, waaronder Oleffe en die zich geen illusies maakten over een behoud te Leuven.
Het is mijn overtuiging (maar men kan daar niets mee kopen) dat al de daaropvolgende miserie te vermijden was, indien de staatslieden een andere houding hadden aangenomen of er zich niet gemoeid hadden, het parlement, de echte wetgevende macht, zijn ding hadden laten voortzetten, zonder de usurperende tussenkomst van de uitvoerende macht.
Ik ben natuurlijk akkoord om deze hypothese onmiddellijk weer te verlaten en terug te keren naar de feiten.
Uiteindelijk is de beslissing toch gevallen via de Politiek.
Uiteindelijk is de beslissing dan toch gevallen via de politiek, nadat alle andere instanties, die een zijweg wilden inslaan, met hun kop tegen een muur waren gelopen.
De definitieve ontnuchtering kwam m.i. na en door de verkiezingsuitslag? De drie traditionele partijen kwamen er ontluisterd uit? En dit was ook het geval voor alle groeperingen die van Leuven Frans te Leuven en van het andermaal het (hun) bedreigde Vaderland een politiek strijdros hadden gemaakt?
En dit alles gebeurde naar aanleiding van, en niet ter oorzake van, een interpellatie die aan de regering wat vroeg?
-Niet dat zij zou aanvaarden mee te werken aan de uitvoering van een oude Koninklijke belofte van gelijkheid in rechte en in feite d.d. 1918 ???
-Niet dat ze, nadat wij Vlamingen waren ingegaan op de Waalse eis van de homogeniteit van het Waalse grondgebied mits de regel: pour les Flamands la meme chose .
Noteer dat homogeniteit voor Wallonie betekende het verbod van Vlaamse lagere scholen voor de kinderen van de 30000 duizend ingeweken Vlamingen rond Charleroi, verbod van een faciliteitenschooltje in Komen , verbod van Nederlandstalig M.O. te Moeskroen, stad die tijdens een mensenleeftijd vervierdubbelde van bevolking ,ingevolge louter inwijking uit Vlaanderen
- Wij vroegen de regering zelfs niet dat ze willen toegeven dat Wallonië nooit het handhaven van een Vlaamse universiteit aldaar zou aanvaard hebben, én dat het daarom billijk was dat wederkerigheid zou gelden ???
Wij vroegen alleen dat zij het parlement zich hierover zou laten uitspreken én dat ze zich naar die uitspraak zou schikken.
Zij kende de inhoud van het wetsvoorstel dat wij namens de Fraktie in 1966 hadden neergelegd? Met name dat de overheveling op staatskosten zou kunnen gebeuren ten vroegste vanaf 1968 en zou kunnen gespreid worden over een termijn van 10jaar. En verder dat zij ook zou instaan voor de middelen tot oprichting van een Vrije Vlaamse Universiteit te Brussel ?
Gezien in de achteruitkijkspiegel van de tijd, wat was daar zo verkeerd aan?
Maar daar zijn o.a. ook tal van neven effecten, al was het maar de onmiddellijke of de daarop volgende splitsing van de traditionele partijen , meestal op francofoon initiatrief met alle gevolgen vandien , die moeilijk te overschatten zijn . M.i. negatief bedoeld maar hoofdzakelijk met positieve gevolgen verlopen op zeer veel gebieden ?
Maar dat is dan weer een ander boeiend verhaal .
Mag ik stellen : een kantelmoment ten goede in de belgische en communautaire geschiedenis ???
En uiteindelijk tevreden dat ik er bij was.
.
|