Toen gaf ik mijn ontslag als Fractievoorzitter van de Vlaamse CVPxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1968-1971, d.w.z. bijna 40 jaar geleden. Wij zijn met onze verhalen nog altijd niet verder dan de regering Eyskens.
Sindsdien zijn er veel ondenkbaarheden van toen, vanzelfsprekendheden van nu geworden en omgekeerd.
Een grote groep in het Parlement zat toen nog vol met unitaire en centralistische reflexen, Het regionale bewustzijn zat nog in zijn kinderschoenen.
De Taalgrens lag vast bij wet en dit was ook het geval voor de grens van de Brusselse Agglomeratie.
Door de Taalwet was het franskiljonisme in het Vlaamse landsgedeelte buiten de wet gesteld meer dat velen konden zien of vermoeden. Immers niemand kon in dit Land nog een functie bekomen in eenderwelke administratie (lokale, gewestelijke en centrale tot en met de buitendiensten van Buitenlandse zaken) die bevoegd was over een uit Vlaanderen afkomstig dossier, wanneer hij niet kon aantonen dat hij de vereiste studies in het Nederlands had gedaan, En dat gold voortaan ook op het vlak van de centrale administratie, waar de taalrollen, de karikatuur van het billijk evenwicht en de dubieuze taalkennis werd vervangen door, taalkaders op basis van de taal van het diploma en de automatische nietigheid van elke functie die niet beantwoorde aan die gestelde voorwaarden.
Gevolg: gedaan met het eeuwig ruziën over achteruitstellingen en eindelijk het definitief bevorderen van het Nederlands als enige officiële taal van het Vlaamse landsgedeelte met inbegrip van alle Vlaamse faciliteitengemeenten . Ook in deze kan niemand een benoemde functie bekleden zonder Vlaams diploma.
In al de Vlaamse faciliteitengemeenten zijn de faciliteitenscholen Vlaamse scholen lijk die in Wallonië Franse scholen zijn, wier opdracht het is aan de anderstalige kinderen de streektaal aan te leren, en wel zo dat ze in staat zouden zijn het voortgezet onderwijs in de streektaal te volgen.
Verontschuldig mij indien in zekere herhaling val met vroeger, maar ik moet dagelijks nog vaststellen dat zeer velen nog praten in termen van de wet van 1932, en die verwarring was nog 100 maal groter ten tijde van de regering Eyskens en zeker als het ging over het Bezonder Arrondissement. Deze verwarring bestond ook bij de Vlamingen.
Iets meer twee Bezondere Arrondissementen
Er werden in de marge van de Taalwet, twee bezondere arrondissementen opgericht nl een voor de Rand en een voor Komen-Moeskroen . Een van de redenen hiervoor was om in noord en zuid de gewestelijke diensten absoluut eentalig te maken, dus geen faciliteitengemeenten in een eentalig arrondissement, dan maar een arrondissement ad hoc .
Ik heb daar schuld noch verdienste aan, maar ik heb nog nooit iemand horen beweren dat Komen-Moeskroen niet ondubbelzinnig zou behoren tot het Waalse Landsgedeelte omwille van het bestaan van zijn specifiek arrondissement, zoals dit wel eens geprobeerd werd met dat van de Rand?
Men heeft daar ook nooit verwezen naar de herkomst van de bevolking, niettegenstaande Moeskroen in één mensenleeftijd vervierdubbelde van bevolking door inwijking van louter Vlaamse mensen? In een oorspronkelijk Franstalige gemeente geld sinds 1830 de enige regel: aanpassen, integreren, geen Vlaamse scholen, ook niet als het wettelijk nog moest. Geen sprake hiervan nog bij de Kerk noch bij de Staat.
Pour les Flamands la meme chose, aan Walen kunt ge dat nog kwijt, als wij voor het Vlaamse Land een gelijkaardige regeling vragen,daar wij het niet billijk vinden telkens er in dit land met twee maten en twee gewichten gewerkt wordt.
Maar de franskiljons onder de francofonen liggen de zaken wat moeilijker, zij willen telkens weer hun superioriteit uit het koloniaaltijdperk omzetten in privileges. Francofoon,Waal en franskiljon, dit zijn nuances die wij al te dikwijls vergeten .
Daar waren nog andere verwarringen
En dat was nog maar een van de grote verwarringen naast andere tijdens de regering Eyskens, wier formele opdracht erin bestond, naast het centraal bestuur van het Land, het economisch beleid te decentraliseren.
Ik zeg wel decentraliseren en niet deconcentreren nl geen verspreiding van centrale diensten, maar van beslissingsbevoegdheden naar gewestelijke instanties .
Bij het tot stand komen van de constituante 1965 waren de CVP en de SOC van de Ronde tafel akkoord dat elke decentralisatie moest gebeuren naar een heel-Vlaamse instantie, bevoegd voor het ganse Taalgebied met dezelfde grenzen, de ganse Regio d.w.z. niet naar de Provincies die o.a. onvoldoende weerstand zouden kunnen bieden aan eventuele recuperatiepogingen door de nog talrijke unitaristen.
En zulks werd daar meer dan medebepleit door Jos De Saeger, die tot dan toe eerder provinciaal dacht; maar thans tot een ander besluit gekomen was. (Nadat we samen een discrete studieronde hadden gemaakt bij de vijf Vlaamse Deputaties en bij deze vooral genoten hadden van de goede wijnen in Gent en de prima keuken van Antwerpen; maar over die studiereis wellicht een andere keer) Als er moest gekozen worden, dan nog liever de Provincies ( met name de Provincieraden en Deputaties, maar niet Gouverneur en het administratief toezicht en beroeps instantie) afschaffen en vervangen door bovengemeentelijke federaties en agglomeraties. (Zie politie, huisvuil, brandweer enz).
Dan werd de Provincie als bestuurslaag een laag teveel.
Ondertussen was er veel politiek water door het Land gespoeld en toen Eyskens aan de beurt kwam lagen alle oude opties naast nog vele andere opnieuw op tafel.
Al bij al, gezien de communautaire samenstelling van de regering, gezien het bestaan van de Commissie van de 28 en de Commissie Brussel waren we eerder voorzichtig optimist, vooral daar ook de oppositie erbij betrokken was en eerder positief meewerkte.
Maar plotseling ging alles veel sneller dan verwacht.
Reeds in juni 1967, die is zona binnen het jaar werden wij in openbare zitting geconfronteerd met de behandeling van een wetsontwerp betrffende de organisatie van de Gewestelijke Economische Raden nl:
1)een ERV, de Economische Raad voor Vlaanderen, met als grondgebied alle met name genoemde Vlaamse Provincies plus de Arrondissementen Leuven, Halle en Vilvoorde
2) een CEW,voor Wallonië bestaande uit alle Waalse Provincies plus het Arrondissement Nijvel.
3) een Economisch Bureau Brussel,Hoofdstedelijk Gebied d.i.voor de Agglomeratie.
4) een ERB voor Brabant ,nl voor gans de Provincie Brabant. De laatst genoemde Raad zal als leden tellen 32 voor de Agglomeratie, 12 voor het Vlaamse gebied en 12 voor het Franstalig gebied .
5) Die Raden zullen adviezen formuleren en op basis hiervan zal de centrale overheid beslissen.
Wel Beste Lezer, speel nu zelf eens Volksvertegenwoordiger en beoordeel de vijf punten eerst eens zelf, voor gij verder leest.
En---???
Ik zie sommigen mij al bevragend aankijken:Ge gaat toch weer niet moeilijk doen zeker? Wat is er nu weer verkeerd?.
Laten wij nu eens samen kijken
1) Het Bezonder Arrondissement wordt niet vernoemd bij de samenstelling van de Vlaamse Economische Raad ? Is dit een vergetelheid ? Dan is dit gauw rechtgezet? Of is dit gewild?
2) Dit gaat over Wallonië. Het is aan de Walen hierover te oordelen niet aan ons.
3)Eén Economisch Adviesbureau voor de ganse Agglomeratie ? Ziet er mij verantwoord uit.
4) Met wat voorgaat is het ganse grondgebied al betrokken, heel Vlaanderen ,heel Wallonie en het ganse hoofdstedelijk gebied. Waarom daar bovenop nog een Economische Raad voor Brabant? Waarom is dat nog nodig? Wat zit daar achter? Is dit geen zinloze overlapping? O.a. dat hetn Brusselse Franskiljonisme zich absoluut met een stuk van het Vlaamse landsgedeelte wil blijven bemoeien?
A) die zetelverdeling? 32 Brusselaars voor zowat 1.000.000 inwoners 12 Vlamingen voor zowat 800.000 inwoners en 12 Walen voor zowat 200.000 inwoners.
En hoeveel Vlamingen zullen er onder de Brusselaars zijn? Zijn dit gewettigde vragen ?
B)En waar zal de zetel en de Administratie van de ERB gevestigd zijn? Natuurlijk te Brussel? Het wordt dus een tweetalige gewestelijke dienst op basis van individueel Tweetalig personeel?Of zal men alle Economische Raden samen nemen als een dienst die het ganse Land omvat, dan moet het op basis van voor individueel eentalige, mits taalkaders. Dit alles heeft toch belang voor de gewaarborgde aanwezigheid van Vlaamse mensen bij het Personeel? Wij moeten er toch op letten, dat men niet nog eens aan onze mensen de kaas van tussen hun boterham laat nemen?
5) Er is hier dus nog geen sprake van decentralisatie; maar dat zal wel volgen bij de grondwetherziening?
Gij nu, zijn onze vragen redelijk?
Meer dan 50 amendementen, om de teksten te wijzigen;
Ik heb natuurlijk alleen de titels en de gebieds- omschrijvingen gegeven. De teksten zelf zullen ook nog vragen opgeroepen hebben? Resultaat ,meer dan 50 amendendementen. Alvorens de bespreking hiervan aan te vangen,vraagt Meyers een schorsing van een half uur om de Frakties toe te laten hun standpunt te bepalen tegenover de vraag van de regering, dat de regeringspartijen al hun amendementen terug te trekken.
Vanuit de Vlaamse CVP waren er een paar nl het later beruchte amendement Lindemans a) toevoeging bij punt 1) van het Bezonder Arrondissement(Rand) bij de Vlaamse Economische Raad en bij 4) het eisen van de pariteit tussen Vlaamse en Francofone leden.
Het laatste punt werd door de regering aanvaard, maar niet het letterlijk toevoegen van de Rand. Waarom?
De socialisten zouden daar niet mee instemmen? Wel zou de Eerste Minister mondeling verklaren, dat de rand tot het Vlaamse Landsgedeelte behoorde.
Op dat ogenblik was de bevoegde Commissie nog bijeen,de onderbreking duurde meer dan drie uur i.p.v.een half uur, en ik kreeg de toelating van de Fraktie om hier nog een poging te doen.
Binnen de korste keer was de ganse commissie bereid om de toevoeging wel te doen, Ook de Socialisten namen aan dat het over een onopzettelijke vergetelijkheid moest gaan, immers de Rand werd nergens bij vernoemd, ook niet bij de Agglomeratie,
.Van Minister Terwagne stamde het gezegdeZe hangen ergens in de lucht
Maar ik kon Eyskens bij mijn terugkeer niet overtuigen . Ik had hem bij mijn terugkeer eventjes bij Collard gezien en hij bevestigde dat de Socialisten zich bleven verzetten dat er voor ons een uitzondering zou gemaakt worden; De meerderheid van de Fraktie knikte genoegen te nemen met een verklaring van de Eerste Minister, die volgens mij,op langen termijn, geen enkele bindende waarde had. Het staat niet in de wet, maar de Eerste Ministerheeft gezegd dat het toch is alsof?
Mijn reactie:jongens ik zal in de zaal niet tussenkomen, ik zal ook niet tegenstemmen. Ik neem onmiddellijk mijn spullen bijeen en vertrek stillekes naar huis. Mijn plaats als Fraktievoorzitter is beschikbaar.
Achteraf bekeken is dit onnozel wellicht zeer goed gewest voor de Fraktie en voor mijzelf.
|