Alma minha gentil, que te partiste Tão cedo desta vida, descontente, Repousa lá no Céu eternamente E viva eu cá na terra sempre triste.
Se lá no assento etéreo, onde subiste, Memória desta vida se consente, Não te esqueças daquele amor ardente Que já nos olhos meus tão puro viste.
E se vires que pode merecer-te Algua cousa a dor que me ficou Da mágoa, sem remédio, de perder-te,
Roga a Deus, que teus anos encurtou, Que tão cedo de cá me leve a ver-te, Quão cedo de meus olhos te levou.
-Luís Vaz de Camões-
Mijn zielsgeliefde, die zijt heengegaan
Mijn zielsgeliefde, die zijt heengegaan vroegtijdig uit dit onverzoenlijk leven, hemelsche, zoete rust zij U gegeven, laat mij op aarde treurig voortbestaan.
Als in de ijlten waar gij zijt, misschien men heugnis gunt aan wat op aard bezeten, wil dan de vurige liefde niet vergeten, die ge in mijn oog zoo zuiver hebt gezien.
En meent ge dat U eenig nut kan geven de groote smart, die in mijn wezen schreit, 't onheelbaar leed uit Uw verlies gebleven,
Bid dan aan God, Meester van onze tijd, dat Hij mij even spoedig 't weerzien geve, als uit mijn oog Hij U heeft weggeleid.
(Vertaling Marcus de Jong, uit Beknopte geschiedenis der Portugese Letterkunde, L.J. Veen, 1958)
Perguntaste-me outro dia Se eu sabia o que era o fado Eu disse que não sabia Tu ficaste admirado
Sem saber o que dizia Eu menti naquela hora E disse que não sabia Mas vou-te dizer agora
Refrão
Almas vencidas Noites perdidas Sombras bizarras Na mouraria Canta um rufia Choram guitarras Amor ciúme Cinzas e lume Dor e pecado Tudo isto existe Tudo isto é triste Tudo isto é fado
Se queres ser meu senhor E teres-me sempre a teu lado Não me fales só de amor Fala-me também do fado
É o fado que é meu castigo Só basceu p'ra me perder O fado é tudo o que eu digo Mais o que eu não sei dizer
Dit alles is fado
Op een dag vroeg je mij Of ik wist wat fado was. Ik zei je dat ik het niet wist. Je keek verbaasd
Zonder te weten wat ik zei Heb ik je toen belogen. Ik zei dat ik het niet wist Maar ik zal het je nu vertellen.
Refrein
Verdoemde zielen, Verloren nachten, Bizarre schaduwen. In Mouraria Zingt een pooier En janken de gitaren Liefde, jaloezie, As en vuur, Verdriet en zonde. Dit alles bestaat. Dit alles is droef. Dit alles is fado.
Als je mijn vriend wilt zijn En mij altijd bij je wil hebben, Praat dan niet enkel over liefde, Praat dan ook over fado.
Fado is mijn gesel. Alleen geboren tot mijn ondergang. Fado is alles wat ik erover vertel, Meer nog: wat onuitsprekelijk is.
Sucena schrijft in 1992 dat de gezongen fado poëtisch-melodieuze kenmerken van puur Europese oorsprong bevat, en dan nog wel typisch Portugese. Die fado werd samen met de Portugese cultuur o.a. door zeelieden naar Brazilië overgebracht.(...)
Fado is hoogstwaarschijnlijk ontstaan uit een synthese van Europese en Portugese elementen, met invloeden van een koloniaal verleden.
(...)De enige duidelijke link tussen Brazilië en Portugese fado vinden we op de Kaapverdische eilanden, lange tijd een centrum van slavenhandel. Tot in de jaren vijftig werden mensen er nog verplicht om te gaan werken op cacao- en suikerrietplantages, o.a. in Angola. Daarna emigreerde ongeveer de helft van de bevolking. Al die factoren waren een inspiratiebron voor de morna, de weemoedige muziek van de eilanden die, zoals de bekendste morna-zangeres Cesaria Evora (klik hier) zingt, vol sôdade is. Vaak wordt gezongen over het vertrek uit Kaapverdië en het heimwee om ernaar terug te keren. Zonder fado te zijn is de sfeer ervan in morna toch sterk aanwezig.
Bron: Fado - De tranen van de Taag, Dirk Lambrechts, Uitgeverij EPO vzw - Berchem, ISBN 90 6445 167 2
En... met een knipoogje naar opa-tje Joachim, hieronder kan je het lied PAPA JOACHIM PARIS beluisteren
Aan de hand van een boek en een woordenboek heb ik geprobeerd om 'A casa da Mariquinha' te vertalen. Mocht ik de tekst verkeerd begrepen hebben, geef mij dan alsjeblief een seintje... Bedankt!
Het huis van Mariquinha
In een bizarre straat Staat het huis van Mariquinhas. In de kamer ligt een gitaar, Er zijn luiken voor de ramen.
Het meisje over wie ik praat Heeft vele vriendinnen. Er is geen mooier geschenk In het leven van die meisjes. Zij zijn verzot op zingen Zoals de krekel in het veld, Zij zingen fado met de gitaar Tot men van ontroering weent In dit vrolijke huis waar ze woont In die bizarre straat.
Als we rondkijken Zien we haar povere bezittingen. Ondanks de hoge huur heeft zij er Veel bontgekleurde doeken met linten. Zij heeft een wil en een verlangen Want zij is trots als een koningin. Een groep evengoed arme luizen wil beslag leggen, Wil haar verbieden om te zingen Daarom zien wij een menigte mensen Bij het huis van Mariquinhas.
Het is eenvoudig En armoedig ingericht En in de grond is alles In haar huis niks waard. Door het open raam zie je Een staander, een vaas Een bontgekleurde sprei met kant Kaders met ondeugende taferelen. Ze bezit een piano. In de kamer ligt een gitaar.
Om haar armoedig bezit te beschermen Kocht ze een brandkast En toen het gas uitviel Maakte ze licht met petroleum. De meubels wreef ze in Met zoete amandelolie. Buurvrouwen komen langs Om te begluren wat daar gebeurt Maar om hen te pesten Heeft ze luiken voor de ramen.
Het wordt ondertussen tijd om het over Alfredo Marceneiro te hebben! Wiki vertelt je meer over deze 'Koning van de Fado' via deze link: klik HIER! Zoals je wellicht weet, kan je op de pagina zelf de taal aanpassen (vb. naar het Nederlands)... En... je kan op zijn officiële website komen door op zijn foto te klikken! A casa da Mariquinhas
É numa rua bizarra A casa da Mariquinhas Tem na sala uma guitarra E janelas com tabuinhas
Vive com muitas amigas Aquela de quem vos falo E não há maior regalo Que a vida de raparigas É doida pelas cantigas Como no campo a cigarra Se canta o fado à guitarra De comovida até chora A casa alegre onde mora É numa rua bizarra
Para se tornar notada Usa coisas esquesitas Muitas rendas, muitas fitas Lenços de cor variada. Pretendida, desejada Altiva como as rainhas Ri das muitas, coitadinhas Que a censuram rudemente Por verem cheia de gente A casa da Mariquinhas
É de aparência singela Mas muito mal mobilada E no fundo não vale nada O tudo da casa dela No vão de cada janela Sobre coluna, uma jarra Colchas de chita com barra Quadros de gosto magano Em vez de ter um piano Tem na sala uma guitarra P'ra guardar o parco espólio Um cofre forte comprou E como o gaz acabou Ilumina-se a petróleo. Limpa as mobílias com óleo De amêndoa doce e mesquinhas Passam defronte as vizinhas P'ra ver o que lá se passa Mas ela tem por pirraça Janelas com tabuinhas
Overal in Portugal, en dus ook in Lissabon, komt men deze keramiektegeltjes tegen.
Klik HIER indien je wat wilt bijleren over de ontstaansgeschiedenis van deze tegeltjes, die soms ten onrechte enkel als blauwe tegeltjes gezien worden. De oorsprong van het woord komt echter uit het Arabisch: الزلليج (al zulaycha) wat 'gepolijste steen' betekent...
Klik HIER voor de link naar de website van het Nationaal Museum van de Azulejo in Lisboa.
De manhã temendo que me achasses feia Acordei tremendo deitada na areia Mas logo os teus olhos disseram que não E o Sol penetrou no meu coração Mas logo os teus olhos disseram que não E o Sol penetrou no meu coração
Vi despois numa rocha uma cruz E o teu barco negro Bailava na luz Vi teu braço acenando entre as velas já soltas Dizem as velhas da praia que não voltas São loucas, são loucas
Refrão
Eu sei meu amor que nem chegaste a partir Pois tudo em meu redor me diz que estás sempre comigo Eu sei meu amor que nem chegaste a partir Pois tudo em meu redor me diz que estás sempre comigo
Num vento que lança a areia nos vidros Nas águas que canto, num fogo mortiço No calor do leito, nos bancos vazios Dentro do meu peito estás sempre comigo No calor do leito, nos bancos vazios Dentro do meu peito estás sempre comigo
De zwarte boot
Rillend werd ik wakker liggend in het zand. Het was de angst, die morgen, dat jij me lelijk vond. In een flits zag ik je ogen. Ze zeiden neen En brachten zon weer in mijn hart
Toen zag ik op een rots een kruis En wiegend in het licht je zwarte boot. Tussen de reeds gehesen zeilen zag ik het wuiven van je hand. Oude wijven op het strand zeggen dat je niet terugkomt. Ze zijn gek, totaal gek.
Refrein
Mijn liefste, ik weet dat je niet echt vertrok Want alles rondom mij vertelt me dat je altijd bij me bent. Mijn liefste, ik weet dat je niet echt vertrok Want alles rondom mij vertelt me dat je altijd bij me bent.
In de wind die het zand blaast op de ramen, In de wateren die ik bezing, in het smeulend vuur, In de warmte van het bed, op lege banken, Diep in mijn hart ben je overal bij mij.
Numa casa portuguesa fica bem pão e vinho sobre a mesa. Quando à porta humildemente bate alguém, senta-se à mesa co'a gente. Fica bem essa fraqueza, fica bem, que o povo nunca a desmente. A alegria da pobreza está nesta grande riqueza de dar, e ficar contente.
Refrão
Quatro paredes caiadas, um cheirinho a alecrim, um cacho de uvas doiradas, duas rosas num jardim, um São José de azulejo sob um sol de primavera, uma promessa de beijos dois braços à minha espera... É uma casa portuguesa, com certeza! É, com certeza, uma casa portuguesa!
No conforto pobrezinho do meu lar, há fartura de carinho. A cortina da janela e o luar, mais o sol que gosta dela... Basta pouco, poucochinho pra alegrar uma existéncia singela... É só amor, pão e vinho e um caldo verde, verdinho a fumegar na tijela.
Sorry mensen deze video is blijkbaar niet langer beschikbaar... maar niet getreurd... klik maar op de startknop hieronder...
Een Portugees huis
In een Portugees huis Hoort brood en wijn op tafel. Wie bescheiden aanklopt aan de deur Schaart zich met iedereen aan tafel. Dit ongedwongene staat goed. Staat werkelijk goed. Want het volk loochent nooit Dat de vreugde van de armoede In deze grote rijkdom ligt Van geven en gelukkig blijven.
Refrein
Vier witgekalkte muren De zachte geur van rozemarijn, Een tros vergulde druiven, Twee rozen in de tuin, Op de blauwe tegels een Sint-Jozef, Met daarbij de lentezon. Een belofte van kussen, Twee armen die op mij wachten: Dit is een Portugees huis, Heel zeker, Zonder twijfel een Portugees huis.
Ondanks het armetierig comfort van mijn haardstede Is er overvloed aan tederheid. Het gordijn van het raam is de maneschijn En ook de zon die er doorheen schijnt. Er is weinig, zeer weinig nodig Om gelukkig te zijn In een eenvoudig bestaan: Alleen liefde , brood en wijn, Een groene soep van groene kool, Die dampt in de pot.
Vorig jaar huurden wij een huisje in Coruche, een klein stadje ongeveer een 9O-tal kilometers verwijderd van Lisboa. Het bezit een mooi en interessant gemeentelijk museum met o.a., toen wij daar waren, een vaste tentoonstelling over de ontwikkelingsgeschiedenis van de handenarbeid en een tentoonstelling over het stierenvechten... Klik HIER voor meer info.
Deze slideshow geeft je een beeld over Coruche en wijde omgeving...
Dit is een Portugees lievelingsgerecht. Het komt eigenlijk uit het noorden maar is zo populair dat het een nationaal gerecht is geworden. bacalhaukoekjes zijn warm of koud ideale tussendoortjes, en feestelijke gelegenheden zijn zonder deze koekjes ondenkbaar. Als de Portugezen één gerecht in hun hart hebben gesloten, dan is dit het. Bacalhaukoekjes worden verkocht in delicatessenwinkels, banketbakkerijen, wegrestaurants, taveernes, kortom: overal in Portugal. Ze worden gemaakt met bacalhau (=gezouten kabeljauw), die eerst geweekt is, daarna gepocheerd, ontveld en ontgraat. Reken voor dikke stukken zoutevis op 24 uur weektijd.
Het weken van gezouten kabeljauw: Spoel de vis onder kraan af om alvast zoveel mogelijk zout kwijt te raken. Leg hem in een pan, voeg zoveel water toe dat hij helemaal onder staat en dek de pan af. Bij warm weer kun je de vis het beste in de koelkast laten weken. Ververs het water om de 3 4 uur, of net hoe het uitkomt maar in elk geval minimaal een keer of vijf in totaal.
Benodigdheden:
300 g bacalhau, geweekt 1 uitje, heel fijn gehakt 400 g bloemige aardappelen 2 eetlepels peterselie 3 eieren frituurolie
Kook de aardappelen gaar (liefst in de schil, want dan nemen ze geen water op), schil en pureer ze. Zet ondertussen de bacalhau onder kokend water en laat hem afgedekt op laag vuur gaar pruttelen (ca 20 minuten). Laat hem uitlekken, verwijder het vel en de graten en schilfer hem eerst met uw vingers en dan met een vork zo goed mogelijk; de vis mag niet draderig zijn. Roer deze massa door de aardappelpuree, voeg een voor een de eieren toe en doe er de ui en de peterselie bij. Eventueel kan er bijgekruid worden met peper en muskaatnoot (volgens smaak). Het mengsel moet behoorlijk stijf zijn: een lepel moet er rechtop in kunnen blijven staan. Als u het te droog vindt, kunt u er 1-2 eetlepels melk toevoegen (sommige recepten spreken over witte wijn of porto). Laat het volledig afkoelen. Maak met twee eetlepels een soort grote eieren van het mengsel, leg ze in de hete olie, keer ze drie- tot viermaal en laat ze mooi bruin worden. Haal ze met een grote vork of schuimspaan uit en laat ze op keukenpapier uitlekken. Ga zo door totdat de hele massa verwerkt is. Geef ze warm met tomatenrijst en/of een salade of serveer ze koud met olijven of zonder iets erbij. Heerlijk!
Reeds meer dan een maand ben ik met deze blog bezig en ik heb het tot nu toe nog niet over de Portugese keuken gehad. Eén van de redenen was dat ik volgens mezelf, nog geen goed Portugees kookboek gevonden had. Ondertussen heb ik er mij een aangeschaft via internet. De titel is simpel: De Portugese keuken geschreven door Edite Vieira. t Is een heel interessant boek omdat er niet enkel goede recepten instaan, maar ook omdat er achtergrondverhalen aan de recepten verbonden worden.
Graag wil ik starten met Sopa de pedra ofte steensoep (Provincie Ribatejo):
Het verhaal komt op het volgende neer: een hongerige reiziger kwam in een dorp aan waar maar weinig te eten was. Hij klopte aan bij een huis, vragende of hij van een steen wat soep mocht maken. Het water en de steen had hij al in de rivier gevonden, maar hij vroeg vriendelijk om aardappelen. Bij een tweede huis vroeg hij opnieuw of hij steensoep mocht maken en aangezien hij al water, een steen en aardappelen had, vroeg hij daar uien. De reiziger ging verder en vroeg achtereenvolgens nog wortelen, look, een kool, zout en een been met vlees. Uiteindelijk kreeg hij ook een brood en kon hij samen met de andere dorpelingen genieten van een heerlijke warme maaltijd. Zo zie je maar: als iedereen zijn steentje bijdraagt
Hier volgen de benodigdheden voor het recept:
220-225 g gekookte ham of ontbijtspek 200 g ui 200 g rode bonen of gedroogde klimbonen 1 middelgrote meiraap 1 liter water 350 g aardappelen 1 middelgrote varkenskluif 200 g wortelen desgewenst: een paar mergpijpen 100-150 g kool 1 middelgrote bloedworst 1 teentje knoflook 100 g Chouriço 1 laurierblad
Neem desgewenst in plaats van bonen de dubbele hoeveelheid groente (behalve de ui) of 200 g kikkererwten. Breng het vlees, desgewenst de geweekte bonen en de botten in het water aan de kook en laat alles gaar pruttelen. Als dat bijna het geval is, voegt u de kleingesneden andere ingrediënten toe. Schuim de soep af en laat alles heel gaar worden. Corrigeer zo nodig de smaak en de hoeveelheid vloeistof (het moet een dikke soep zijn). Dien de soep op en geef er knapperig brood bij.
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....