Zoon van koningin Filipa de Lencastre en van koning João I. Onder zijn leiding werden aan de wereld nieuwe werelden gegeven. Als student exacte wetenschappen stichtte hij een opleidingsschool voor navigatietechnieken in Sagres. Zijn groeiende belangstelling voor navigatie leidde hem naar de ontdekking van Madeira in 1418, de Azoren in 1427 en de Kaapverdische eilanden in 1444. Het varen rond de Bojadorkaap was de start van de verkenning van de Westelijke kust van Afrika. Prins Henrique werd opgenomen in de geschiedenis als hét symbool van de ontdekkingen.
Boven de ingang van dit Monument der Ontdekkingen hangt het zwaard van het koninklijk Huis van Avis (dat werd in 1385 gevestigd na de overwinning van koning Jão I op de Castilianen en heerste tijdens de Gouden Eeuw van Portugal). Van op afstand lijkt het net een kruis, volgens mij symbolisch voor het feit dat zwaard en kruis nogal vaak dezelfde belangen dienden
Dit park is een overblijfsel van Expo98... Een grotere tegenstelling kan je in Lissabon niet vinden moderne (bijna futuristische architectuur) ingeplant aan de oostelijke waterkant van Lissabon, in een oud industriegebied dat sedert 1990 braak lag
Na twee weken Lissabon is het zóóóó moeilijk om terug te keren naar het dagelijkse leven. Lichamelijk ben ik wel terug in België maar mijn hart is in Portugal gebleven. De heimwee slaat nu reeds toe vooral naar Lissabon Wat een prachtige stad vol leven vol muziek vol saudade Meer en meer ben ik mij ervan bewust dat ik naar ginder voorgoed wil terugkeren
Tekst op de steen:
Mouraria Berco do Fado
Inaugurado pelo Expo. Senhor Presidente da Camara Municipal de Lisboa, Professor Doutor António Carmona Rodrigues
Alma minha gentil, que te partiste Tão cedo desta vida, descontente, Repousa lá no Céu eternamente E viva eu cá na terra sempre triste.
Se lá no assento etéreo, onde subiste, Memória desta vida se consente, Não te esqueças daquele amor ardente Que já nos olhos meus tão puro viste.
E se vires que pode merecer-te Algua cousa a dor que me ficou Da mágoa, sem remédio, de perder-te,
Roga a Deus, que teus anos encurtou, Que tão cedo de cá me leve a ver-te, Quão cedo de meus olhos te levou.
-Luís Vaz de Camões-
Mijn zielsgeliefde, die zijt heengegaan
Mijn zielsgeliefde, die zijt heengegaan vroegtijdig uit dit onverzoenlijk leven, hemelsche, zoete rust zij U gegeven, laat mij op aarde treurig voortbestaan.
Als in de ijlten waar gij zijt, misschien men heugnis gunt aan wat op aard bezeten, wil dan de vurige liefde niet vergeten, die ge in mijn oog zoo zuiver hebt gezien.
En meent ge dat U eenig nut kan geven de groote smart, die in mijn wezen schreit, 't onheelbaar leed uit Uw verlies gebleven,
Bid dan aan God, Meester van onze tijd, dat Hij mij even spoedig 't weerzien geve, als uit mijn oog Hij U heeft weggeleid.
(Vertaling Marcus de Jong, uit Beknopte geschiedenis der Portugese Letterkunde, L.J. Veen, 1958)
Perguntaste-me outro dia Se eu sabia o que era o fado Eu disse que não sabia Tu ficaste admirado
Sem saber o que dizia Eu menti naquela hora E disse que não sabia Mas vou-te dizer agora
Refrão
Almas vencidas Noites perdidas Sombras bizarras Na mouraria Canta um rufia Choram guitarras Amor ciúme Cinzas e lume Dor e pecado Tudo isto existe Tudo isto é triste Tudo isto é fado
Se queres ser meu senhor E teres-me sempre a teu lado Não me fales só de amor Fala-me também do fado
É o fado que é meu castigo Só basceu p'ra me perder O fado é tudo o que eu digo Mais o que eu não sei dizer
Dit alles is fado
Op een dag vroeg je mij Of ik wist wat fado was. Ik zei je dat ik het niet wist. Je keek verbaasd
Zonder te weten wat ik zei Heb ik je toen belogen. Ik zei dat ik het niet wist Maar ik zal het je nu vertellen.
Refrein
Verdoemde zielen, Verloren nachten, Bizarre schaduwen. In Mouraria Zingt een pooier En janken de gitaren Liefde, jaloezie, As en vuur, Verdriet en zonde. Dit alles bestaat. Dit alles is droef. Dit alles is fado.
Als je mijn vriend wilt zijn En mij altijd bij je wil hebben, Praat dan niet enkel over liefde, Praat dan ook over fado.
Fado is mijn gesel. Alleen geboren tot mijn ondergang. Fado is alles wat ik erover vertel, Meer nog: wat onuitsprekelijk is.
Sucena schrijft in 1992 dat de gezongen fado poëtisch-melodieuze kenmerken van puur Europese oorsprong bevat, en dan nog wel typisch Portugese. Die fado werd samen met de Portugese cultuur o.a. door zeelieden naar Brazilië overgebracht.(...)
Fado is hoogstwaarschijnlijk ontstaan uit een synthese van Europese en Portugese elementen, met invloeden van een koloniaal verleden.
(...)De enige duidelijke link tussen Brazilië en Portugese fado vinden we op de Kaapverdische eilanden, lange tijd een centrum van slavenhandel. Tot in de jaren vijftig werden mensen er nog verplicht om te gaan werken op cacao- en suikerrietplantages, o.a. in Angola. Daarna emigreerde ongeveer de helft van de bevolking. Al die factoren waren een inspiratiebron voor de morna, de weemoedige muziek van de eilanden die, zoals de bekendste morna-zangeres Cesaria Evora (klik hier) zingt, vol sôdade is. Vaak wordt gezongen over het vertrek uit Kaapverdië en het heimwee om ernaar terug te keren. Zonder fado te zijn is de sfeer ervan in morna toch sterk aanwezig.
Bron: Fado - De tranen van de Taag, Dirk Lambrechts, Uitgeverij EPO vzw - Berchem, ISBN 90 6445 167 2
En... met een knipoogje naar opa-tje Joachim, hieronder kan je het lied PAPA JOACHIM PARIS beluisteren
Aan de hand van een boek en een woordenboek heb ik geprobeerd om 'A casa da Mariquinha' te vertalen. Mocht ik de tekst verkeerd begrepen hebben, geef mij dan alsjeblief een seintje... Bedankt!
Het huis van Mariquinha
In een bizarre straat Staat het huis van Mariquinhas. In de kamer ligt een gitaar, Er zijn luiken voor de ramen.
Het meisje over wie ik praat Heeft vele vriendinnen. Er is geen mooier geschenk In het leven van die meisjes. Zij zijn verzot op zingen Zoals de krekel in het veld, Zij zingen fado met de gitaar Tot men van ontroering weent In dit vrolijke huis waar ze woont In die bizarre straat.
Als we rondkijken Zien we haar povere bezittingen. Ondanks de hoge huur heeft zij er Veel bontgekleurde doeken met linten. Zij heeft een wil en een verlangen Want zij is trots als een koningin. Een groep evengoed arme luizen wil beslag leggen, Wil haar verbieden om te zingen Daarom zien wij een menigte mensen Bij het huis van Mariquinhas.
Het is eenvoudig En armoedig ingericht En in de grond is alles In haar huis niks waard. Door het open raam zie je Een staander, een vaas Een bontgekleurde sprei met kant Kaders met ondeugende taferelen. Ze bezit een piano. In de kamer ligt een gitaar.
Om haar armoedig bezit te beschermen Kocht ze een brandkast En toen het gas uitviel Maakte ze licht met petroleum. De meubels wreef ze in Met zoete amandelolie. Buurvrouwen komen langs Om te begluren wat daar gebeurt Maar om hen te pesten Heeft ze luiken voor de ramen.
Het wordt ondertussen tijd om het over Alfredo Marceneiro te hebben! Wiki vertelt je meer over deze 'Koning van de Fado' via deze link: klik HIER! Zoals je wellicht weet, kan je op de pagina zelf de taal aanpassen (vb. naar het Nederlands)... En... je kan op zijn officiële website komen door op zijn foto te klikken! A casa da Mariquinhas
É numa rua bizarra A casa da Mariquinhas Tem na sala uma guitarra E janelas com tabuinhas
Vive com muitas amigas Aquela de quem vos falo E não há maior regalo Que a vida de raparigas É doida pelas cantigas Como no campo a cigarra Se canta o fado à guitarra De comovida até chora A casa alegre onde mora É numa rua bizarra
Para se tornar notada Usa coisas esquesitas Muitas rendas, muitas fitas Lenços de cor variada. Pretendida, desejada Altiva como as rainhas Ri das muitas, coitadinhas Que a censuram rudemente Por verem cheia de gente A casa da Mariquinhas
É de aparência singela Mas muito mal mobilada E no fundo não vale nada O tudo da casa dela No vão de cada janela Sobre coluna, uma jarra Colchas de chita com barra Quadros de gosto magano Em vez de ter um piano Tem na sala uma guitarra P'ra guardar o parco espólio Um cofre forte comprou E como o gaz acabou Ilumina-se a petróleo. Limpa as mobílias com óleo De amêndoa doce e mesquinhas Passam defronte as vizinhas P'ra ver o que lá se passa Mas ela tem por pirraça Janelas com tabuinhas
Overal in Portugal, en dus ook in Lissabon, komt men deze keramiektegeltjes tegen.
Klik HIER indien je wat wilt bijleren over de ontstaansgeschiedenis van deze tegeltjes, die soms ten onrechte enkel als blauwe tegeltjes gezien worden. De oorsprong van het woord komt echter uit het Arabisch: الزلليج (al zulaycha) wat 'gepolijste steen' betekent...
Klik HIER voor de link naar de website van het Nationaal Museum van de Azulejo in Lisboa.
De manhã temendo que me achasses feia Acordei tremendo deitada na areia Mas logo os teus olhos disseram que não E o Sol penetrou no meu coração Mas logo os teus olhos disseram que não E o Sol penetrou no meu coração
Vi despois numa rocha uma cruz E o teu barco negro Bailava na luz Vi teu braço acenando entre as velas já soltas Dizem as velhas da praia que não voltas São loucas, são loucas
Refrão
Eu sei meu amor que nem chegaste a partir Pois tudo em meu redor me diz que estás sempre comigo Eu sei meu amor que nem chegaste a partir Pois tudo em meu redor me diz que estás sempre comigo
Num vento que lança a areia nos vidros Nas águas que canto, num fogo mortiço No calor do leito, nos bancos vazios Dentro do meu peito estás sempre comigo No calor do leito, nos bancos vazios Dentro do meu peito estás sempre comigo
De zwarte boot
Rillend werd ik wakker liggend in het zand. Het was de angst, die morgen, dat jij me lelijk vond. In een flits zag ik je ogen. Ze zeiden neen En brachten zon weer in mijn hart
Toen zag ik op een rots een kruis En wiegend in het licht je zwarte boot. Tussen de reeds gehesen zeilen zag ik het wuiven van je hand. Oude wijven op het strand zeggen dat je niet terugkomt. Ze zijn gek, totaal gek.
Refrein
Mijn liefste, ik weet dat je niet echt vertrok Want alles rondom mij vertelt me dat je altijd bij me bent. Mijn liefste, ik weet dat je niet echt vertrok Want alles rondom mij vertelt me dat je altijd bij me bent.
In de wind die het zand blaast op de ramen, In de wateren die ik bezing, in het smeulend vuur, In de warmte van het bed, op lege banken, Diep in mijn hart ben je overal bij mij.
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....