In de luchthaven van Madras zat ik te wachten op de vlucht naar Bombay. Naast mij zat een oudere dame. Aan haar handbagage hing ook een ticket voor Bombay. Ze was uit Kopenhagen en kwam iedere winter in India bij een goeroe geestelijk voedsel opdoen. Ik heb haar maar niet verteld dat ik een katholiek priester was. Ze ging nogal te keer tegen het westerse materialisme. Alleen het geld telde nog. Ik probeerde nog of ze in het westen geen persoonlijke verdieping kon vinden of in een kleinere groep. Dat was duidelijk maar olie op het vuur. Opeens zag ik bij een andere uitgang het woord 'Bombay' aan- en uitflitsen en we spoedden er ons heen.
In Bombay zouden we samen een taxi nemen van de binnenlandse naar de internationale luchthaven. Bij de goeroe had de Kopenhaagse vrouw duidelijk veel kordaatheid en energie opgedaan. De hoge prijs van de taxivoerder deed haar stijgeren. Ze kafferde hem uit en riep me toe: 'Ik zoek vlug een andere taxi'.
Met het bagagekarretje kon ik haar moeilijk volgen. Toen ik terug bij haar kwam, was zij voor de rit al overeengekomen tegen de prijs van 200 roepies. Nu zou ik dank zij deze vrouw eens niet bedrogen worden.
Bij de aankomst betaalde ik met een briefje van 100 roepies. Ik begreep maar niet dat deze temperamentvolle vrouw zoveel tijd nodig had om in haar portefeuille het nodige geld te vinden. Ik gaf de man een tweede briefje van 100 roepies. Ik zou het zeker van haar terugkrijgen. Ze had het geld gevonden en voelde aan dat er iets gaande was. Ze vroeg mij hoeveel ik betaald had. Ik zei: 200 roepies'. -'Niet waar !' zei de man en liet de open portefeuille zien. Er stak maar één briefje in. Hoe kon ik bewijzen dat ik hem er twee gegeven had. Dan heeft de vrouw hem ook betaald.
Tijdens de vlucht naar Frankfurt zag ik op het scherm dat wij veel zuidelijker vlogen dan op de heenreis. Het was nacht. Er waren geen wolken. Vanop 10.000 meter hoogte kon ik gemakkelijk een auto op de verlichte stadswegen zien rijden. Opeens zoefde er in tegengestelde richting een ander vliegtuig voorbij. Zo hoog was er zoveel plaats en dan kwamen we nog zo dicht in elkaars buurt.
Ik had nu tijd genoeg. Ik haalde mijn aantekeningen over de reis boven en begon alles voor een tweede keer te beleven. Enkele beschouwingen zijn in dit verhaal nog niet helemaal tot hun recht gekomen.
Dit zijn de medebroeders in Trichy. Ze zijn hartelijk en gedienstig. Een uitzondering maakte de medebroeder alleen op de foto. Hij ziet er uit als en stijve hark en dat geeft ook zijn karakter weer. De anderen verwittigden mij dat ik niet verbaasd moest zijn als hij niets tegen mij zou zeggen. Op een avond gingen wij naar een viering op zijn parochie. Vanaf dat ogenblik was hij de vriendelijkste en de sympathiekste man, die ge maar kunt indenken.
|