onlangs op de bus, fit en monter, in een goed humeur, zoals meestal wel, was ik opgestapt. De bus zat eivol. Een oud uitziend dametje was mij juist voorgegaan. Op het eerste éénzitje met zijn gezicht naar achteren zat een reus van een vent, goed uit de kluiten gewassen. Hij sprong op, alsof hij een pluimpje was en bood me zijn plaats aan. Op mijn beurt, ik ben van de galante generatie, gaf ik het kleine oude vrouwtje de eerste kans. Ze nam die dankbaar puffend aan. Toen begon die man te praten met de jonge vrouw waar hij vóór had gezeten, face à face'. Hij stond naast haar. Het waren heel duidelijk Hollanders, te horen aan hun taaltje.
Ik had er geen erg in maar toen ik er later aan dacht, kwam plots de vraag in me op : "zie ik er dan zo oud uit? Het was de eerste keer dat ik een zitje aangeboden werd niet dat ik zoveel met de bus reis...
In elk geval, zo voel ik mij niet. Natuurlijk past het plaatje niet. De vraag is, wie moet hier nu aan wie zijn plaats af staan? Galanterie mag niet overdrijven. Het mag er niet vanaf druipen. Gisteren droop het er niet vanaf. Alles ging zo vlot, zo spontaan. Het deed deugd aan het hart van dat vrouwtje en aan het mijne.
Ik moet meer de bus nemen want word telkens aangenaam verrast!
|