De oude Egyptische kunst is verbonden met de geschreven tekst die haar vergezelt. Deze "beeldwoorden", die bekendstaan als hiëroglyfen, van het Griekse woord voor "heilig, gegraveerd schrift", werd ontwikkeld in ongeveer 3100 v Chr. en werd aanvankelijk gebruikt door een klein, geletterd ambtenarenapparaat om verslagen bij te houden. Later werd het schrift gebruikt voor de monumentale inscripties in steen die tomben, tempels, obelisken en beeldhouwwerken bedekken, evenals voor rituele teksten op papyrus en religieuze voorwerpen.
Omdat ze voornamelijk voorkwamen in religieuze context, stonden hiëroglyfen in Egypte bekend als medou netjer, "woorden van de goden".
|