Om bij tijd, eens terug te genieten van de plaatsen waar je ooit geweest bent! De wereld in een muisklik http://www.alovelyworld.com/index2.html
OP REIS MET DE BLAUWE VOGEL - Cruise op deNijl -
1.Lezers die het hele REISVERSLAG WENSEN TE LEZEN.... weet dat dit in omgekeerde orde staat.
Het begint met de terugreis 15.09.06 (zie blog vanaf 3december 06) en eindigt met het vertrek op 01.09.06 ( zie blog vanaf 3 oktober 06)
2.Verder wordt deze blog aangevuld met EGYPTE NU:actuele feiten en vondsten...
13-03-2006
beeldwoorden in religieuze context
De oude Egyptische kunst is verbonden met de geschreven tekst die haar vergezelt. Deze "beeldwoorden", die bekendstaan als hiëroglyfen, van het Griekse woord voor "heilig, gegraveerd schrift", werd ontwikkeld in ongeveer 3100 v Chr. en werd aanvankelijk gebruikt door een klein, geletterd ambtenarenapparaat om verslagen bij te houden. Later werd het schrift gebruikt voor de monumentale inscripties in steen die tomben, tempels, obelisken en beeldhouwwerken bedekken, evenals voor rituele teksten op papyrus en religieuze voorwerpen.
Omdat ze voornamelijk voorkwamen in religieuze context, stonden hiëroglyfen in Egypte bekend als medou netjer, "woorden van de goden".
In het Egyptische geloof was de conservering van het stoffelijk overschot, mummi-ficatie, van fundamenteel belang voor de voortzetting van het leven na de dood.
In de vroegste periode van de geschiedenis van het land werden lijken eenvoudigweg in holten in het zand geplaatst, waar ze werden opgedroogd en op een natuurlijke manier geconserveerd door de hete, droge omstandigheden. Naarmate de begrafenispraktijken onder de elite steeds verfijnd werden, namen speciaal gebouwde, rechthoekige tomben (mastaba's) de plaats in van het graf in het zand en de natuurlijke conservering week voor kunstmatige technieken.
Het woord "mummie" zelf is een verbastering van moumia, het Perzische woord voor "bitumen"
Dit tafereel stamt uit het boek der Doden dat omstreeks 1285 v Chr. werd vervaardigd voor een koninklijke klerk,Hunefer. Het toont de belangrijkste fase in de transformatie van de overledene in een akh, een geest die zijn levende familieleden kon helpen. In een kamer van de onderwereld die "Hal van de twee waarheden" heette, werd de overledene door Anubis voorgeleid aan Osiris, god van de onderwereld en de laatste rechter van de doden, en 42 helpende goden. De overledene kreeg een lange lijst van zonden voorgelegd en moest elk ervan ontkennen. Anubis testte de waarheid van die ontkenning door het hart, de zetel van de gedachten en het bewustzijn, door middel van een weegschaal te wegen tegen een veer, die Maat (de waarheid) symboliseerde. Als het hart en de veer evenveel wogen, werd de overledene "waar van stem" en "gerechtvaardigd" verklaard. Thot legde het oordeel vast en Horus leidde de overledene naar de troon van Osiris, vanwaar hij overging naar het gezegende hiernamaals.
Maar als het hart zwaar was van leugens en de balans oversloeg, werd het naar Ammut gegooid, een bastaardmonster dat zondaars vernietigde door hun hart te verslinden.
Vóór de tombe, en te midden van wolken van zuiverende wierook, voerden de priesters de ceremonie van het "Openen van de mond" op, die nodig was om de ka (ziel) en de zintuigen van de overlevende op te wekken. Het geluid en de beweging van muziek en dans zouden het gehoor en het gezicht reactiveren; wierook en bloemen brachten het reukzintuig en kleine offers van de fijnste stukken vlees en wijn stelden de overledene in staat om in het hiernamaals te eten en te drinken.
Daarna werd de gereanimeerde mummie in de tombe geplaatst en omringd door grafvoorwerpen, die uiteenliepen van voorwerpen die in het dagelijkse leven werden gebruikt tot voorwerpen die speciaal voor het graf waren ontworpen, zoals het Boek der doden en andere instructieve graftekens en shabti's (magische beeldjes die naar men dacht tot leven zouden komen en als personeel zouden dienen voo r hun eigenaar).
Nu de begrafenis was voltooid, begon de overledene aan een gevaarlijke reis van de tombe door de onderwereld, eindigend in zijn of haar beoordeling voor de troon van Osiris, de meester van de doden.
Toen de mummificatieprocessen steeds verfijnder en ingewikkelder werden, werden alle ingewanden (behalve het hart en de nieren) verwijderd en geconserveerd in wat "canopenvazen" worden genoemd.
Ondertussen droogde het ontweide lichaam uit onder een laag natronzout. Het lijk werd vervolgens gewassen en gereinigd, de insnijding werd dichtgenaaid en de huid gezalfd met diversen oliën, kruiden en harsen. Tenslotte werd het lichaam gewikkeld in fijn linnen. De nauwkeurige aanwijzingen in het Boek der doden, het Egyptische "handboek" voor de juiste wijze van begraven en een veilige overgang naar het paradijs, geven aan dat de dode "puur, schoon, gekleed in vers linnen en gezalfd met de fijnste mirreolie" moest zijn om het hiernamaals te kunnen binnengaan.
Als de balsemers het lichaam omwikkelden, werden beschermende amuletten tussen de windselen gelegd, terwijl priesters de spreuken opzegden die nodig waren om ze te activeren. Na het balsemingsproces, dat standaard zeventig dagen duurde, werd het geprepareerde lichaam, compleet met het dodenmasker, dat de overlevende als levend en jeugdig afschilderde, in de lijkkist gelegd. Dan was het klaar voor de rituele processie, vergezeld van priesters, muu-dansers, rouwenden en bedienden die de grafuitrusting droegen
Het ultieme doel van alle Egyptenaren was voor eeuwig leven in hun geliefde thuisland; ze beschouwden het eeuwige paradijs als niet meer dan een voortzetting van hun leven op aarde, zij het met enkele verfijningen.
In het ideale hiernamaals zouden shabti's al het handwerk verrichten, vaak symboliseerden gedetailleerde modellen die in tomben waren geplaatst de aard van het werk dat ze zouden verrichten.
Oogsten zouden enorm zijn en droogte en ziekten bestonden niet. De overledene en zijn gezin zouden banketten houden en boottochten maken of zich in hun bloementuinen ontspannen.
Een inscriptie op Toetanchamons drinkbeker verwoordt de ultieme Egyptische wens: "Dat uw ziel mag leven, dat u miljoenen jaren mag doorbrengen, O, minnaar van Thebe, met uw gezicht naar de noordenwind en uw ogen het geluk aanschouwend."
Volgens het scheppingsverhaal van de priesters van de tempel van Hermopolis werd het eerste leven gevormd door de acht godheden van de Ogdoaden (het Griekse okte, "acht"), die bestonden in het oerwater.
Nun en zijn vrouwelijk tegenhanger, Naunet, symboliseerden de krachten van het water zelf; Heh en Hauhet stonden voor de onenigheid; Kek en Kauket voor de duisternis; en Amun en Amanaunet symboliseerden de verborgen kracht van het leven.
Met hun fijne linnen kleding, met zorg gestileerde kapsels, kleurrijke juwelen en opmerkelijke cosmetica waren de Egyptenaren een volk dat zich sterk bewust was van uiterlijk. Het voorkomen was van het grootste belang en hun stijl van kleding ontwikkelde zich uit een oog voor het praktische gecombineerd met liefde voor het mooie.
Kleding werd ontworpen om tegenwicht te bieden aan het klimaat. De meeste kleren waren eenvoudig vervaardigd van onbehandeld linnen en de Egyptische klederdracht bestond uit een rok (vaak met een tunica en mantel) voor mannen en een jurk voor vrouwen, samen met een lendendoek en sandalen voor beide geslachten.
Deze betrekkelijke eenvoud van deze kleding werd doorgaans gecompenseerd met kragen, halskettingen, armbanden, enkelbanden, riemen en oorbellen. Het effect werd gecompleteerd, voor zowel mannen als vrouwen, met de toevoeging van een pruik of namaakvlechten, zwarte of groene oogverf en een royale hoeveelheid parfum.
De lichaamsdelen van de overledenen werden beschermd door vier goden die bekendstonden als de zonen van Horus (hieronder, staande achter hun goddelijke vader), wakers van de ingewanden die ook verbonden waren met de vier kardinale richtingen: Qebsenuef (havikskop, waker van de darmen, geassocieerd met het westen), Duamutef (jakhalskop, maag, oosten), Hapi (apenkop, longen, noorden) en Imsety (mensenhoofd, lever, zuiden).
Elke god was verbonden met één van de machtige godinnen, die achter Osiris staan (onder): Isis (beschermende Imsety en het voeteneinde van de lijkkist van de overledene), Nephthys (Hapi, hoofdeinde), Neith (Duamutef, oostkant van de kist) en Selket (Qebsenuef, westkant van de kist). Elke godin draagt het haar kenmerkende symbool als kroon.
Hun complexe betekenis en tegelijkertijd eenvoudige esthetische aantrekkingskracht verklaart het gebruik van hiëroglyfen als zowel functionele als decoratieve middelen. Ze kwamen op alle vlakken van het Egyptische leven voor, van grote stenen gebouwen tot kleine persoonlijke sieraden. Het djed-symbool, bijvoorbeeld, dat de ruggengraat van Osiris symboliseert, stond voor stabiliteit en kracht. Het teken van de "sleutel van het leven", of ankh, was een ander veelgebruikt symbool, naast onder andere de tekens voor schoonheid, vreugde en bescherming en de krachtige namen van goden en koningen.
Koningsnamen werden in een ovale ring of catouche geschreven en als ze de naam van een god bevatten, werd deze altijd voorop geplaatst. Zo werd Tutankhamun ("levend beeld van Amun") geschreven als "Amun-Tut-Ankh".
Nergens is het effect van het hiëroglyfische schrift sterker voelbaar dan in de monumentale inscripties die de indrukwekkende religieuze en grafbouwwerken van de Egyptenaren bedekken. Het voortdurend veranderende spel van zonlicht en schaduw schept een constant verschuivend beeld in de loop van een dag, maar de lijnen van het symboolschrift en de begeleidende artistieke taferelen geven een gevoel van alomvattend evenwicht.
Koningen graveerden hun koningsnamen en titels diep in het steen in de hoop dat ze voor eeuwig bewaard zouden blijven. Als de naam werd uitgevaagd, zoals het geval was met "afwijkende" heersers als Akhenaten en Hatshepsut in de 18de dynastie, werd die persoon verwezen naar de vergetelheid, het ergste denkbare lot.
De Egyptenaren bestudeerden de beweging van de maan en de sterren vanuit waarnemingsposten die zich op de daken van hun tempels bevonden en een deel van de priesters was onderwezen in de sterrenkunde om er zeker van te zijn dat de nodige rituelen op het juiste moment werden uitgevoerd.
Sterrenmotieven werden vaak gebruikt om de plafonds van tempels en tomben te versieren. Veel van deze decoraties beeldden de luchtgodin Nut af als een met sterren bedekte vrouw die zich uitstrekt boven het aardoppervlak, vaak wordt ze afgebeeld terwijl ze dezelfde handeling verricht ter bescherming van de overledenen, aan de binnenkant van het deksel van hun lijkkist.
De doden zelf zouden ook opstijgen om zich te voegen in de rijen van "Onvergankelijke sterren", een term die werd gebruikt voor de sterren rond de Poolster, die het hele jaar door zichtbaar waren aan de nachtelijke hemel. Naar dit geloof wordt het eerst verwezen in de "Piramideteksten" van het Oude Rijk. Tegen de tijd van het Middenrijk werden sarcofaagdeksels versierd met kalenders die werden geïllustreerd met afbeeldingen van sterren
De Egyptenaren geloofden dat het uitvoeren van dagelijkse rituelen essentieel was voor een soepele gang van zaken in het universum en de handhaving van het goddelijke evenwicht. In de tempel voerden de priesters regelmatig riten uit om de goden te eren en te bedanken voor hun nietaf latende zorg voor de mensen en er ontwikkelde zich een schat aan heilige wijsheid om ervoor te zorgen dat zulke riten op correcte en doeltreffende wijze werden uitgevoerd.
Gewone Egyptenaren eerden hun favoriete goden met huisaltaren en riepen hun beschermende krachten af met magische rituelen en de amuletten die ze droegen. Het merendeel van de mensen aanbad de goden ook rechtstreeks in jaarlijkse feesten, wanneer de heilige beelden van de godheden in grote, publieke processie van tempel naar tempel werden gedragen.
Het is voor moderne waarnemers van het Oude Egypte vaak moeilijk om godsdienst te scheiden van magie. Dat is niet vreemd, want voor de Egyptenaren zelf bestond dat onderscheid bijna niet. Ze geloofden dat het mogelijk was de wereld om hen heen te veranderen door de onzichtbare krachten van goden en godinnen te sturen, en vaak verschilde de rol van een magiër weinig van die van een priester of een arts. De door de staat georganiseerde tempelgodsdienst gebruikte dagelijks magische riten. Teksten met bezwering droegen namen als "Het boek om Sekhmet te kalmeren", "Bezwering om het boze oog af te weren" en "Het boek voor het gevangennemen van de vijand". Onder het opzeggen van deze mysterieuze teksten vernietigde de magiër vaak wassen of kleien beelden van een of andere persoon die de heilige orde zou bedreigen, zoals staatsvijanden of tegenstanders van de zonnegod. De combinatie van het gesproken woord en de opvoering van een rite zou de veiligheid van het koninkrijk verzekeren op het evenwicht in het universum herstellen.
Zulke riten konden ook op kleine schaal in praktijk worden gebracht ten behoeve van een enkele persoon, en magie werd door de vele gewone Egyptenaren die geen toegang hadden tot het binnenste van de tempel vaak toegepast in de huiselijke omgeving. Men vereerde de goden en de geesten van de voorouders bij huisaltaren, en op bepaalde momenten in het leven werden specifieke bezwering toegepast. Het werd van bijzonder belang geacht dat de geboorte van een kind gepaard ging met de juiste magische procedures. Een zwangere vrouw zou een beroep doen op de godheden van de magie, zoals Bes, Taweret en Hathor, om haar kind te beschermen tegen kwade geesten en de bevalling te vergemakkelijken, één bezwering voor een voorspoedige bevalling smeekt Hathor om "de zoete noorderwind te sturen". De populaire dwerggod Bes wordt vaak afgebeeld terwijl hij danst en instrumenten bespeelt in zijn rol van beschermer van vrouwen bij de bevalling, muziek en luidruchtig plezier zouden kwaadwillige geesten verjagen.
Op de rol van de goddelijke moeder, Isis, bij de bescherming van haar zoon Horus werd gezinspeeld in bezwering die waren ontwikkeld om Egyptische kinderen te beschermen tegen beten van slangen en schorpioenen, brandwonden en ander onheil. Praktische geneeskundige behandelingen waren vaak tegelijk voorgeschreven met magische spreuken en amuletten die, naar men geloofde, beschermden tegen ziekten.
Waarzegger was een ander aspect van de Egyptische magie. Zo behelsde een ritueel om de God Amun aan te roepen, bijvoorbeeld, het bedekken van een kom water met een dun laagje olie, waarin beelden zouden verschijnen aan het medium. Egyptenaren geloofden ook dat men contact kon opnemen met de doden door middel van brieven die bij hun tomben werden gelegd en waarin de hulp van de overlevende werd ingeroepen en hun werd gevraagd als tussenpersoon op te treden tussen hun nog levende familieleden en de goden.
De beschaving van het oude Egypte was grotendeels het product van zijn ligging, met name zijn Rivier, de Nijl. De Egyptenaren noemden hun land Kemet, "Zwart Land", hetgeen verwijst naar de vruchtbare strook aan de oevers van de rivier, begrensd door Deshret, "Rood Land", de uitgestrekte, dorre woestijn.. de overheersende kleuren van de Egyptische wereld blauwe luchten, gouden zon, rode woestijn, groene rivieroevers, zwarte Nijl vol slib zijn de voornaamste tinten in de Egyptische kunst, die ook de lagen van rivier, veld, woestijn en lucht weerspiegelt. Deze wereld bestond in een toestand van evenwicht, van eindelijk uitgebalanceerde tegendelen: Kemet en Deshret, dag en nacht, leven en dood, orde en chaos.
De functionele, gecodeerde aard van de Egyptische kunst werd versterkt door de zorgvuldige keuze van materiaal en kleur.
Het land Egypte, in de politieke zin gesymboliseerd door de Witte Kroon van Opper-Egypte en de Rode Kroon van Neder-Egypte, werd ook verdeeld in "Zwart Land" (Kemet), waar de planten welig groeiden, en de onherbergzame, rode woestijnen (Deshret);
daarom werden zwart en groen vaak gebruikt in afbeeldingen van Osiris, de god van de vruchtbaarheid en het eeuwige leven, terwijl rood werd gebruikt in afbeeldingen van zijn slechte broer Seth, god van de chaos. Het kalme, ijle blauw van de hemel, dat werd weerspiegeld in de Nijl, klonk door in de keuze voor blauw om goddelijkheid aan te duiden, en het goudgeel van de zon was een beschermende sluier. Gewoonlijk werden mannen en vrouwen met verschillende huidskleur afgebeeld.
Pepermunt en papaver werden door de Oude Egyptenaren onder andere gebruikt om de koorts te verlagen en om te kalmeren.
Pepermunt Pepermuntthee werd gedronken voor de spijsvertering, tegen braken, koorts, winderigheid. Net zoals wij tegenwoordig pepermunt eten voor een frisse adem, zo kauwden de Egyptenaren ook op pepermunt. Door pepermunt te mengen met honing maakten de Oude Egyptenaren een geneeskrachtige zalf.
Papaver Met behulp van papaver werden huilende kinderen gekalmeerd. Ze vermengden wat papaver met bier (Egyptisch bier bevat slechts 1 3% alcohol) en gaven dit aan de kinderen. Papaver werd in zalfjes verwerkt om blauwe plekken en ontstekingen te genezen. Papaver werd gebruikt voor zijn bedwelmende en pijnstillende bestandsdelen. Het was een ideaal middel tegen slapeloosheid, hoofdpijn en ademhalingsproblemen. Ook werd papaver als verdovingsmiddel tegen pijn gebruikt
Als de oude Egyptenaren last hadden van hun spijsvertering en stoelgang, dan ging men de strijd aan met onder andere koriander en vijgen.
Koriander Koriander werd zowel inwendig als uitwendig als genezingsmiddel gebruikt. De Oude Egyptenaren namen gemalen korianderzaden in tegen buikpijn, hoest en winderigheid. Uitwendig werd het in geval van koorts, reuma of een herpesinfectie gebruikt. Bij koorts werd koriander in badwater toegevoegd en bij een herpesinfectie werd een zalf van gegiste honing, mirre en korianderzaden op de aangetaste plek gebracht.
Vijgen De Oude Egyptenaren aten vijgen tegen aambeien, ontstekingen, buikproblemen, longproblemen, hartproblemen en endeldarmproblemen. Het is ook een goed laxeermiddel.
Om aambeien en endeldarmproblemen te behandelen werd een mengsel van vijgen, Egyptisch zout, merg uit een ossenbot en frankincense gebruikt.
Aloë vera en fenegriek waren kruiden die veel gebruikt werden in balsems en zalfjes.
Aloë Vera Aloë vera werd ingenomen tegen wormen en om zweren te genezen. Als zalf/balsem werd het op brandwonden gesmeerd en werd het gebruikt bij huidaandoeningen. Men gebruikte aloë vera ook bij ademhalingsproblemen.
Voor een zalf tegen huidaandoeningen werd aloë vera toegevoegd aan wijn en gemalen, gebakken komkommer. Als balsem tegen slijmvliesontsteking werd een mengsel gebruikt van aloë vera, mirre, honing en stibium (een mineraal) vier dagen lang op de neus gesmeerd.
Fenegriek Dit kruid werd veel gebruikt in balsems en zalfjes. De Oude Egyptenaren gebruikten het om de vruchtbaarheid te bevorderen, voor vermindering van ademhalingsproblemen, tegen zwellingen, vaginale infecties en als anti-rimpelcreme.