Inhoud blog
  • De Geschiedenis Herhaalt Zich
  • Brazil
  • Eindelijk!!!
  • Oneindige Liefde, Onbereikbare Vrijheid en Onverschillige Wreedheid
  • KKK - Kemels, Klootzakken en Kommissaris's

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Archief per maand
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 11--0001
    Zoeken in blog


    free counters
    Laatste commentaren
  • Fijne avond nog ... (Gita)
        op Met de Nagel op de Kop - Zelfdoding als Verlossing - Staf de Wilde
  • Lieve groetjes vanuit De Klinge (Lana & Pip)
        op Voyeurs en aanverwanten
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Gruwelijk
  • Wandelgroetjes uit Borgloon (Johnny en Christiane)
        op Nog meer tegenslag..
  • Lieve midweekgroetjes en een zonnige dag ..... (Gita)
        op Brottende liefde
  • welkom (miekemuis en maatje)
        op Vervolgende bladzijden
  • Foto
    Zoeken met Google


    De Beul van Rumbeke
    Herinneringen, anekdotes, gebeurtenissen...
    28-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ei in het bed van Mama

    Toen ik nog geen enkel benul had over hoe juist de conceptie van kinderen gebeurt en hoe ze precies geboren werden en toen ik dat ook nog niet wilde weten, alias intense haat koesterde voor alle mensen die het al wisten, besloot Mama, bezorgd over mijn alom heersende oerdommigheid, een poging aan te wenden me daarin een “licht” te geven, rond de vieren ’s namiddags, op een gewone werkdag, na mijn huiswerk te hebben voltooid, wanneer ik gewoonlijk een boterham met "doe-het-zelf" confituur (afkomstig van onze eigen hof, waar we verschillende vruchten in overvloed, elk jaar, oogsten, zoals appels, peren, krieken, jeneverballekes, aardbeien, bananen en vooral pruimen en ambricozen) rap inslikte en ze het me ineens vlakaf vroeg en ik ontkennend toegaf, dat ik daar nee, absoluut nikske, gene barst van verstond en zij dan besloot het voorbeeld aan te halen van de vogelkes die een nestje bouwen in een boom en daar eierkes in leggen die ze dan gedurende een aantal weken zitten te broeden en ik er verheugd aan toe voegde dat, jaja, dat weet ik al, zoals de kippen, hé... en zij volmaakt gelukkig bevestigde dat ik nu al veel slimmer was dan gisteren en ik ’s avonds, in mijn bed, dat allemaal nog eens goed heb willen ná bepeinzen en ik me af vroeg door welk gaatje die eieren er eigenlijk wel uit zouden kunnen geraken, aangezien ik me alleen maar herinnerde van het schijtgaatje en het heel lang geduurd heeft vooraleer iemand anders (mijn ook geïnteresseerde zuster) mij dergelijk heeft ingelicht dat er nog een ander gaatje, daar, in dezelfde omgeving, bestaat en ik me dan afvroeg waarom ik nog nooit eieren had zien liggen in het bed van Mama en waarom zij me nooit alles perfect heeft uitgelegd en alleen maar de helft van bijna niets en ik mijn papa gelijk moest geven, zone oerdomme Rudo, die in alles en in iedereen geloofde en nog altijd eigenlijk, allez, bij manier van spreken, hé, want nu moeten ze het mij allemaal tien keer precies gelijk, tussen dezelfde komma’s, in dezelfde volgorde, heruitleggen en dan nog zal ik nog mijn wenkbrauwen twijfelend optrekken en zal ik nog ne keer express vragen: “zijde daar absoluut zékers van...?”

    ’t Is een beetje zoals mijn dochter die mij onlangs vroeg, toen ze al begreep dat de kindjes uit de buik kwamen van hun moeder (maar er ook niet helemaal zeker van was van waaruit welk gat en zij, zoals ik toen, het achterste ervan verdachte) maar eerst verkoos te weten hoe ze er eerst in waren geraakt en ik, kuis, had uitgelegd dat Mama en Papa, eerst een beetje vrijden, wat ze goed verstond en dan een beetje wreven en op den duur nog een beetje meer, tot ze elkaar ook hevig kusten.. en zij haar hoofdje bevestigend knikte en beweerde dat ze het allemaal al goed had verstaan en dat verdere uitleg helemaal overbodig was en ik oprecht dacht dat ik dat goed aan boord had kunnen leggen en bewonderd mijn eigen ego streelde, enz... tot ze een week daarna een vriendinneke op bezoek kreeg en toen ik en mijn vrouw elkaar, en passant, een zoentje op de mond gaven, zij zich opeens recht hief, een paar elleboogstoten in de buik van haar vriendinnetje gaf en haar, een beetje beschaamd, uit legde: “Blijf stil, ze zijn bezig een kindje aan het maken” en ik mezelf ervan verdacht de zaak toch niet goed genoeg aan boord te hebben gelegd en vergeten had de waarheid te zeggen en niets anders dan de waarheid en dat ze misschien wel bekwaam zou zijn, in de school, ’s anderendaags, de zuster in te lichten, dat wij alle dagen kindjes aan het maken waren in de keuken, in de woonkamer en zelfs in de auto, waarmee we haar naar school brachten en dat die zuster, bezorgd, de directeur zou kunnen waarschuwen en de directeur de politiecommissaris en die laatste de rechter, tot de gehele parochie van dat geval zou weten en iedereen die ik ontmoette in de buurt, mij minachtend zou nakijken terwijl ze me tussen hun tanden als “monster” zouden uitschelden en ik op den duur zou beweren dat het allemaal begonnen was met mijn eigen moeder en zij dan zouden beweren dat ik nog vele keren slechter was dan ze oorspronkelijk hadden gedacht hadden, een duivel zelfs... en eventueel over een aangeraden zottekot zouden beginnen fluisteren... allemaal veroorzaakt door die stomme “kleine beestjes” die ik voortdurend uit mijn mond aan het overkoepelen was naar de mond van mijn vrouw...

    28-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    27-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oostende, het meest bekende

    Deze anekdote is begonnen toen ik een vroegere vriend van de Vakschool in Roeselare onverwachts ontmoette in de haven van Oostende (waar hij in de machinekamer werkte van een Ferry Boat naar Doover) en hij me uitnodigde, diene zelfde avond nog, er één te gaan drinken op onze gezondheid. “Één”, was natuurlijk bij manier van spreken.

    Het had gesneeuwd gedurende de gehele dag, midden in de winter en naarmate het later werd in de avond, werd het kouder. Op den duur begon het zelfs te vriezen. Ik was pas toe gekomen vanuit Rumbeke, op mijn Belgische FN moto, uitgerust met een één cilinder motor van vierhonderd kubieke centimeter en gefabriceerd juist ná (of vóór?) de tweede wereldoorlog. Het was mijn persoonlijke trots, waarvan vooral het gebrom van de motor me enorm aantrok en andere mensen, van de andere kant, hevig afschrikte. Dat, ná hem eerst aan het draaien gekregen te hebben, met de voetkrick, die af en toe eens hevig terug kickte en gevaar betekende voor de kuit. De reis, ongeveer veertig kilometer, was op zichzelf al, een avontuur. Vallen in zo’n omstandigheden was uiterst gemakkelijk en ik was amper in staat twintig kilometer per uur te behalen, terwijl ik met beide voeten over de uiterst gladde baan schuurde. Toen ik uiteindelijk op mijn bestemming arriveerde, waren niet alleen mijn handen en voeten vervroren, maar ook mijn ogen, oren en neusgaten. We hadden af gesproken elkaar op een zekere straathoek te ontmoeten en volgden rechtstreeks naar een duister caféétje, daar dichtbij. Tot onze uiterste verrassing was er niemand, buiten een jong toogmeisje, in het cafeetje aanwezig. Ijskoud buiten, gezelleg warm binnen en weg waren we, aan het lollen, aan het lachen, aan het drinken natuurlijk en wie weet, aan het hopen op zonden, grotere of kleinere, afhangend van de medewerking van het verlaten meisje, dat duidelijk getroost moest worden. Ik herinner me nu niet meer wat we allemaal gezeverd hebben om haar op te kikkeren, moed te geven en haar van het leven te doen genieten, maar ik herinner me wel dat ze, op een zeker ogenblik, een trap achter een fijn gordijntje heeft beklommen, zonder iets te zeggen en dat hij, mijn collega, het niet kon weerstaan haar te volgen. En daar zat ik dan, alleen, op mijn barkrukje, de minuten tellend en me af vragend of ze aan het fucken waren of alleen maar aan het stoeien. Het duurde lang genoeg om verdacht te zijn, maar niet lang genoeg om een volledige daad te hebben kunnen voltooien, tenware natuurlijk, hij last had van “vroegtijdige ejaculatie”. En intussen bleef ik maar drinken: jenever om op te warmen en bier om af te koelen, tot ze beiden, gelukkig en blijkbaar verzadigd, de trap terug áf daalden. Ik zelf voelde me ook opgelucht, want dat alleen achter blijven was nikske grappig geweest. Kort daarna, ik bedoel, toen we al drie keer het allerlaatste pintje hadden besteld, besloten we afscheid te nemen en de deur open duwend, zetten we zorgvuldig eerst onze rechtervoet (om ongelukken te vermijden) over de drempel. Eerlijk, de deur openen had me prompt een geweldige thermische schok gegeven en mijn voet op het voetpad zettend, onmiddellijk een andere en “ploft”, ik tuimelde luidruchtig op mijn achterwerk. Het was daar zo glad als in de Kristallijn (in Gent) en ik had natuurlijk de vervroren sneeuw vergeten. Mijn maat kwam me onmiddellijk helpen maar hij was bekwaam nog rapper te vallen dan ik en daar lagen we alletwee, buiten, op het voetpad, want het meisje had het zich weinig aangetrokken en had de deur, achter ons, al dicht gegooid, voor dat we het beseften en de sleutel om gedraaid. We verrichten verwoedde pogingen recht te kruipen, maar een nieuw obstakel voegde zich bij het bestande. Allez, ik weet niet over zijn kop, maar de mijne begon te draaien zoals een pioen. Hij slaagde er in zich op zijn knieën te equilibreren en na me verward en met een dubbele tong gevraagd te hebben of alles in orde met me was, wat ik zelfs niet beantwoord heb, want ik was diezelfde positie aan het nastreven, wenste hij me nog een goede avond toe en weg kroop hij, de richting in van zijn woning. Gelukkig dat ik alleen was met mijn lijden, besloot ik, na verschillende pogingen ondernomen te hebben recht te staan, me naar de goot te sleuren. Op zijn minst, daar kon ik me aan de kasseien vast grijpen en me voort slepen, zonder gevaar, midden in de straat, terecht te komen. Mijn “kot” was ongeveer vijfhonderd meter verder weg en ik ben er in geslaagd die afstand te overbruggen, in de goot weliswaar, zonder ooit nog geprobeerd te hebben mezelf op te richten, in minder dan één uur tijd en vooraleer de ene of de andere goede ziel mij naar het hospitaal wilde voeren. De volgende dag heb ik, uitzonderlijk, gebrost. Ik geloof dat ik zelfs examens had, die dag. Maar ik durf het niet zweren.

    27-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    26-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leven is zoals de pedaal van een fiets

    Ongeveer een week geleden, na mijn dagelijkse zware lichaamsoefeningen te hebben beëindigd (en waar ik in een oogwenk bijna twee liters zweet verlies), toogde ik opgewekt naar mijn stamcafé om daar de verloren vloeistof te recupereren en een nieuwe voorraad energie op te slaan voor de volgende dag.

    Om mijn stamcafé (te voet) te kunnen bereiken moet ik een klein straatje inslaan waar het éénrichtingsverkeer is. Wat verder geraakt men dan terug in een normale straat en daar dichtbij, bevind zich mijn cafeetje. Toen ik de straat bijna uit was stopte er een wagen naast mij en de chauffeur, een ouderwets madammeke, wilde de weg weten naar een bepaald gekend hotel. Dat hotel is in feite heel gemakkelijk te bereiken te voet, maar vanwege het éénrichtingsverkeer's-straatje, niet langer dan vijftien meters, is het ietwat moeilijker de juiste manier om daar te geraken uit te leggen, aangezien men een aanzienlijke "ommetoer" verplicht is te maken, om daar, van de andere kant, te geraken. In overweging genomen mijn haast, mijn dorst en het feit dat ik onmiddellijk begreep dat dat vrouwmens, niettegenstaande al mijn pogingen nooit (jamais, never, nunca) zou begrijpen hoe daar precies te geraken, besloot ik haar de kortste weg aan te duiden en die verreweg ook de gemakkelijkste was. Alhoewel ik haar op voorhand had verwittigd dat ze goed moest oppassen, heb ik haar dat uiterst klein straatje aangewezen, dat direct naar het hotel leidde, eraan toevoegend dat er, op dat uur van de avond, praktisch niemand nemeer zou opdagen vanuit de tegenovergestelde richting, dat de politie daar in eeuwen al niet meer had gepasseerd en dat het dus geen slecht idee zou zijn toch dat stukje straat in te slaan, want het risico was klein, de omweg ontzettend groot en het moment voordelig. Ze knikte beslist en toestemmend van ja, bedankte me oprecht voor de hulp, sloot haar venster en weg was ze, het straatje in.

    Ik bad, een beetje bezorgd, om vergiffenis en besloot mijn stappen wat te versnellen, want met al dat klappen was mijn keel nog droger geworden en toen ik pas het ritme perfect had hervat hoorde ik opeens een geweldige, metaalverwringende en glasbrekende klap achter mijn rug en begreep meteen wat er gebeurd was. Ik heb me niet helemaal omgedraaid en heb mijn pas ook niet vertraagd maar integendeel, veranderd in een draf, weg van het toneel, maar door een spleetje in mijn ogen kon ik nog juist vast stellen dat de wagen van dat ouderwets vrouwke recht in was gereden op een andere auto die vanuit de tegenovergestelde richting aan het rijden was.

    Weet ge dat ik mijn verblijf in het cafeetje wat extra lang heb uitgerekt en daarna vermeed door dat eenrichtingsverkeerstraatje te stappen en integendeel de omweg te maken die zij eerst beslist had niet te gebruiken?

    Voor alle zekerheid heb ik gedurende de verschillende dagen mijn baard niet meer geschoren en in plaats van mijn leesbil te gebruiken heb ik mijn uitzicht gemoderniseerd met een enorme zonnebril, net zoals diegene die mijn moeder altijd gebruikte en die ons eerst de bril deed zien en dan pas haar aangezicht?

    Deze episode doet mij herinneren aan een uitspraak die ik ooit eens gehoord heb van mijn Joodse Chef, Herbert Landsberg, die aan een bediende, Lage Filho, aan het expliceren was dat zijn ontslag te wijten was aan een onvermijdbare regel, i.e. dat het leven nu eenmaal te vergelijken is met het pedaal van een fiets: vandaag is de pedaal aan de bovenkant, maar morgen is hij dan toch weeral aan de onderkant en dat dat in het leven net gelijk werkt. Bijgevolg treur niet, want morgen zal uw pedaal, ergens anders, terug aan de bovenkant staan.

    Ga met zo een luidruchtige uitleg in uw oren gaan slapen!

    26-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Trap

    Enkele jaren geleden kregen we het bezoek van de moeder van mijn meid in Rio, vanuit São Luis, op weg (met de bus) naar São Paulo en volgens haar uitleg was ze gevraagd geweest, op het busstation, door een daar toevallig ontmoette kennis, gedurende de reis, een beetje op te passen op haar dochter die toevallig ook naar São Paulo aan het afreizen was, om daar een ander familielid op te zoeken. Zoals afgesproken en om haar dat plezier te doen, wachtten we haar aan het busstation in Rio op, voor een “tussenlanding” van amper twee dagen. Op weg naar huis (ik had me toen al mijn huis in Engenho Novo, een wijk van Rio, aangeschaft) was het, door het achteruitkijkspiegeltje gemakkelijk vast te stellen geweest dat het meisje, verbaasd over mijn eigenaardig en voor haar vreemd accent, me gedurig bleef aanstaren. Eens thuis, geraakten moeder en dochter dadelijk in een-oneindig-lang-overtijds-over-iedereen-gesproken-roddelaars-gesprek in de keuken terwijl ik, in de woonkamer, het meisje, zonder gelijk welk soort van interesse, ook wat aan de praat trachtte te houden. In de engelse taal bestaat er een uitdrukking waarvoor ik in het Vlaams geen precieze vertaling vind. Feit is dat het meisje een geboren “crotch watcher” was. Vanaf het moment dat ze mij voor het eerst had gezien tot op het ogenblik dat ik in de sofá neer zakte, had ze haar ogen niet afgewend van mijn onderbuik. Eigenlijk erg verstorend als ge dat niet aan het verwachten bent. Ik gebruikte, zoals gewoonlijk, een “bermuda”, een niet te korte sportbroek, die wat van de knieën af naar boven opschuift als men gaat zitten, maar toch niets verhult, zelfs als ge echt naar iets aan het zoeken zijt. Ze besteedde geen enkele aandacht aan de “small talk” die ik uit mijn mouwen aan het toveren was, of misschien verstond ze mij eigenlijk niet goed, maar ze was kort en grof toen ze me zonder aarzelen vroeg haar de kleur van mijn onderbroek te laten zien. Dat was het laatste wat ik verwachte van iemand die ik nog maar tien minuten eerder had leren kennen, van het vrouwelijk geslacht was en heel zeker niet ouder was dan achttien. Ze bezat blijkbaar al een prominente boezem, was wel een beetje aan de mollige kant, maar niets of niemand genoeg om een volwassen man, zoals ikke, te trachten mee te verleiden. Toch werd ik rood tot achter mijn oren, deed alsof ik het niet had verstaan en stond op om mijn broekbenen meteen zoveel als mogelijk naar beneden te trekken. Ik haastte me verschrikt naar de keuken waar ik zelfs niet opgemerkt werd door de twee vrouwen, keerde verbijsterd terug naar de woonkamer, keek haar wantrouwig over mijn bril heen aan en vluchtte zonder meer de trap op om boven, in mijn slaapkamer, in veiligheid te geraken. Ze was me echter één stap te vlug af en stelde zich uitdagend en strak naar mij opkijkend, op de eerste trede. Het was moeilijk om me, zonder mezelf laf te voelen, terug weg te draaien en zo besloot ik de trap toch op te klimmen. Ik verwachte al min of meer die beweging, maar toch verschoot ik mezelf een bult, toen haar linkerhand zich rechtstreeks en doelbewust naar mijn zak bewoog, die ze stevig vast klemde, haar tong tussen haar gesloten lippen stekend en er met wilskracht op bijtend. De pijn (in mijn ballen natuurlijk) was niet groot genoeg om het uit te brullen, maar het was ook niet zo dat ik me gerust voelde me bruusk terug te trekken. Zo stonden we daar, gedurende enkele seconden, in een onopgelost dilemma, niet wetend wat er verder zou gebeuren. Of beter, ik wist het niet.

    De twee vrouwen waren nu pas maar echt aan het roddelen geraakt, nog altijd in de keuken en niets wees er op dat ze rap zouden ophouden. Ik wilde wel vluchten maar mijn benen waren zoals verlamd en antwoordden niet meer op mijn onovertuigend bevel. Zij intussen, maakte gebruik van mijn tijdelijke wanhoop om met haar rechtse hand, zonder aarzelen, mijn riem open te haken, de drie knoppen van mijn broek praktisch af te trekken en haar hand onbeschaamd in mijn onderbroek te steken....censuur...

    Zonder zich te storen aan de twee vouwen die op minder dan vijf meter afstand, achter de hoek, stonden te kletsen, terwijl wij allebei op de eerste tred van de trap geklemd stonden, haalde ze....censuur...

    Onmiddellijk voelend dat ik aan het bezwijken was, loste ze de druk wat op mijn eieren, liet mijn broek op de trap néér vallen, duwde mijn onderbroek naar beneden en....censuur....

    Alles samen duurde het minder dan drie minuten. Dan pletste het resultaat met een duidelijk hoorbaar geluid op de derde trede van de houten trap. Ikzelf heb me gehaast het er met mijn eigen zakdoek vanaf te vegen. Zij, ongestoord, gleed terug naar de woonkamer, scharrelde ergens een tijdschrift op en keek niet meer om naar mij. De rest van de twee dagen heeft ze, iedere keer dat we elkaar kruisten, met een spottende blik op haar aangezicht, terug naar mijn kruis gegrepen. Toch is het niet meer mogelijk geweest dezelfde daad te herhalen en bleef het bij een licht, bovenop de broek, knijpen en wrijven, terwijl ze grijnzend en op haar tong bijtend, in mijn ogen staarde. Ik vermoed dat ze niet helemaal bij haar verstand was want later klaagde de moeder erover dat ze tijdens de gehele reis, ongeveer veertig uur lang, verschillende keren gewoonweg verdwenen was, vooral bij het donkeren, om het gezelschap op te zoeken van alleen reizende mannen. Toen begreep ik beter wat ze in São Paulo, alléén, van plan was te doen en waarom haar moeder zo bekommerd had gevraagd op háár te letten.

    25-01-2011 om 11:08 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    22-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Paster

    Ik was weeral eens mijn dagelijkse plicht aan het vervullen, met name, een biertje binnen te gieten, in mijn nieuwste stamcafé, “O Artesão” in Recife, toen ik opmerkte dat er aan de tafel naast de mijne een bekend gezicht te bespeuren was. Het duurde verschillende minuten vooraleer ik hem thuis kon brengen en ik me herinnerde dat het zich om een Paster betrof van de Kerk, op het pleintje, dicht bij ons gebouw, die ik eens had opgezocht, samen met mijn vrouw, speciaal om over onze “delicate toestand” te spreken. Het is zo dat ze (mijn vrouw), alle zondagen, zonder faal, de mis bijwoont en iedere keer een ongezellige situatie beleefd, in die zin dat iedereen in die kerk normaal gaat communiceren (? - ik vermoed dat dit een verkeerd werkwoord is) en alleen maar mijn vrouw overblijft op haar stoel, omdat ze verboden is te biechten en bijgevolg ook de heilige hostie te ontvangen, omwille van het feit dat ze getrouwd is met een gescheiden man (ikke, natuurlijk, als ge daar nog over aan het twijfelen zijt). Voor iedereen die daar in de rij aan het aanschuiven is en geheimzinnig in de lenden duwt van de voorganger, hem (of haar) erop wijzend dat de zonden door haar (mijn vrouw) bedreven in de voorbije week nog erger waren dan diegene van de week daarvoren, toen ze ook al niet gecommuniceerd had, zich hadden blijven opstapelen en waarschijnlijk, intussen, onopbiechtbaar waren geworden.

    Ik had gedacht dat gedurende een persoonlijk gesprek met de Paster, hem er op wijzend dat ze nooit doodzonden had bedreven (maximum enkele weinige, dagelijkse, zonden, zoals mijn kloten kussen) en dat ze daarom die straf helemaal niet verdiende, het mogelijk zou zijn hem van gedacht te doen veranderen. De Paster antwoordde (met diene typische mond die iedereen herkent, het geniepig gat van een kieken verwezenlijkend, waarin men pas een geschelde citroen heeft geduwd) dat ze werkelijk en in VOORTDURENDE ZONDE aan het leven was, stel u voor, met een gescheiden mens gehuwd te zijn en ze daarom absoluut verboden was geen enkel van de sacramenten te ontvangen. Ik wees hem erop dat verschillende Pausen, die hun neus ook in de vrucht hadden gestoken (in het verleden) en op den duur zelfs getrouwd waren met hun vriendinnen toch de mis hadden blijven voort lezen en al de sacramenten hadden blijven bedienen. Hij had me nog zuurder aangekeken, bij manier van spreken eigenlijk, want Pasters kijken de mensen nooit recht in de ogen, lachen ook nooit vriendelijk en wrijven altijd voortdurend in hun handen, omdat ze altijd zweten van de goesting, terwijl hij uiteen legde dat het verboden was feiten uit het verleden aan te halen, te twijfelen aan dogma's, twee keren dezelfde vraag te stellen, altijd maar “waarom” te vragen, over de inquisitie uit te wijden, moeilijke onderwerpen op de tafel te gooien, kortom, dat ze, wilde ze ooit de sacramenten ontvangen ze, of zowel moest scheiden van mij, of nog beter, wachten tot ik dood ging, want dat alleen zou het probleem definitief kunnen oplossen.

    Ik had al eerder verdacht dat het onmogelijk was met een Katholieke Paster te trachten gedachten te verwisselen over eender welk onderwerp, maar toen werd ik er ineens absoluut zeker van. Ze hebben geen eigen gedachten, ze bezitten geen eigen initiatief en alles wat ze moeten lezen en zeggen gedurende de mis is eerst behoorlijk opgeschreven geweest door hun respectieve overheid, die het ook voorgeschoteld had gekregen van hun eigen overheid en die het op zijn beurt uit Rome had ontvangen, waar iemand anders en die niemand persoonlijk ooit heeft ontmoet het destijds had opgeschreven op een perkament papier, vierhonderd jaar geleden, wat hun moderne thesissen betreft en tweeduizend jaar geleden wat over hun dogma’s behandelt (zoals de drie personen in één) en alle verboden onderwerpen (min of meer drieduizend, allemaal samen) die, ge moogt gij niet aandringen hé, door een experte Paus bijeen waren gerakeld geweest, kort daarna, met de opdracht zich daar nooit nemeer mee te bemoeien.

    Na diene overtuigende uitleg heb ik afscheid genomen, zonder zijn hand te drukken, want ik was er absoluut zeker van dat hij zijn handen dan meteen zou willen (en moeten) wassen, in dat kommeke wijwater, daar in de hoek van de sacristie en ik oordeelde dat het beter was hem dat ongemak niet aan te doen.

    Hij zat daar dus nu terug, aan dat grenzend tafeltje, samen met een meneer, rond de dertig, die ik voortdurend in mijn richting voelde gluren om er zichzelf van te vergewissen dat ik hun gesprek niet aan het volgen was. Ik heb het niet gevolgd, eerlijk, maar de Paster, die een watertje aan het drinken was en daarna nog eentje, terwijl de andere meneer al aan zijn derde pintje bezig was, knikte voortdurend van nee, had geen antwoord op niets, veegde de lenzen van zijn bril voortdurend proper, gaapte verschillende keren luid en onbeschaamd met zijn mond wijd open, reinigde voortdurend zijn nagels met een zakmesje dat hij voor dat doel altijd in zijn zak bewaarde, keek om de twee minuten naar zijn horloge, rekte om de drie minuten zijne nek uit, veegde een stofje van zijn hemd, knikte terug van nee gedurende meerdere seconden en de man daar, die bleef maar aandringen, hopend de weerstand van de Paster te breken, maar er was geen doen aan, net zoals een ezel die niet vooruit wil stappen en nog minder achteruit en toen was ik er zeker van dat die meneer aan het expliceren was dat hij wilde trouwen met een gescheiden vrouw en toch verder de sacramenten wilde blijven ontvangen en toen herinnerde ik mij dat verhaaltje van Meester De Snak, in de Broederschool, in Roeselare: ’t zal gemakkelijker zijn de gehele oceaan in dat putje, in het strand van Blankenberge, te gieten, dan te verwachten dat de KK zal toelaten een condoompje te gebruiken of een mens opnieuw te laten trouwen (ge moest het maar vantevoren geweten hebben hé, dat uw vrouw zo’n tange is).

    En dat is het. Punt en andere lijn.

    22-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    21-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nota Bene (2)

    ’t Zal toevallig zijn, daar ben ik zeker van, maar t’is nu al bijna tien jaar dat ik weeshuizen frequenteer en ik herinner me niet ooit eens een Paster, laat staan een Bisschop, daar ontmoet te hebben, vooral om de kinderen te komen gelukwensen dat ze aan abortus ontsnapt zijn geweest, dank zij God en nu zullen moeten strijden om niet te sterven van de honger, van’t geweld en van de tientallen ziekten, de helft ervan ontvangen van hun eigen moeders, die resoluut het verbod van de KK in acht hadden genomen absoluut geen capootjes te gebruiken, eerst en vooral omdat die het grootste part van het genot verbrodden, maar ook en vooral omdat ze dan zo niet alleen hun eigen geslachtsziekten, maar ook die van hun eventueel gezelschap (ondere andere, hun echtgenoten), aan hun kinderen zouden kunnen door spelen.

    Kinderen, voor hen (de KK), zijn maar belangrijk tot en met de dag dat ze geboren worden, want daarna is het iedereen voor zichzelf en God voor allen, uitzondering gemaakt voor de eeuwige zondaressen die getrouwd zijn met voordien gescheiden mannen en voor wie er geen enkele manier van genade bestaat.

    Wat ik wel heb gezien zijn honderden Protestantse Pastoors, die sinds vroeg hun aandelen beleggen in verlaten kinderen, gevangenen van alle graden en typen en zieken, overal waar ze men kan vinden.

    Ik zie niet met sympathie geen enkele van de twee, herkennend nochtans dat de KK ouder is dan de PK en dus over meer traditie zou moeten beschikken, terwijl, van de andere kant, maar vooral in de PK, het allemaal een pure kwestie van geld is geworden, aandelen en beleggingen, waarbij de mens alleen maar het middel vertegenwoordigt om het geld, na enkele overtuigende preken, van eigenaar te doen veranderen.

    Ik heb gezegd.

    21-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    20-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Johan, de broer van mijn hart

    Beste Johan,

    .......

    Ik maak van de gelegenheid gebruik te bevestigen dat ik uw huwelijksfoto ontvangen heb. Echt schoon en een reële afdruk van wat ge vertegenwoordigt: een gelukkig koppel. En over kinderen moet ge ook niet meer klagen, ge hebt ze nu in overvloed, voor de rest van uw leven. Ik heb het hier nog een vierde keer geprobeerd, maar zonder succes, weeral. Ne mens zou er, op de duur, zot van worden. Ik minder, want het lukt me niet (zot te worden, bedoel ik), maar voor Ligia is het een ware marteling. Ze gelooft er iedere keer zodanig in dat ze bijna omver valt als ze al die "nullen", onderscheidt op het papier van het bloedonderzoek...

    En toch verliest ze haar "geloof" niet.

    A propos van dat, ik heb net op het internet gezien dat er zich veel mensen afvragen waar God was gedurende die laatste aanval van Israël op de Gazastrook. De meerderheid van de slachtoffers waren kinderen. Arme kinderen.

    God is toch wel een wreed schepsel, hé? Hij (langs zijn wettelijke en onfeilbare afgevaardigde, de Paus, om) maakt zich verschrikkelijk ongerust over wezens die nog over geen enkel van de vijf “gevoelens” beschikken: zien, horen, smaken, rieken en voelen, maar duizenden kinderen die, vooraleer te sterven, bekwaam zijn die vijf gaven tot in hun mergelbeen te ondervinden, worden, op dat gebied, toch als minder puur beschouwd en praktisch gereed om geslachtofferd te worden.

    't Is net zoals dat meisje hier in Pernambuco, negen jaar oud en verkracht door haar stiefvader. Ze woog amper dertig kg en verwachtte een tweeling. De verantwoordelijke Bisschop hier heeft zich gehaast om te vermeiden dat de wettelijke overheden, na rechtelijke goedkeuring, een abortus pleegden, alhoewel verzekerd dat het leven van dat onschuldig kindje (dat van negen, bedoel ik) doodsgevaar liep. Hij beweerde, zonder rood te worden tot aan de wortels van zijn pruik, dat het leven van die twee embryo’s belangrijker was, voor God, dan het leven van dat negen jaar oude, verkrachtte, moederke en dat het duizend keren erger was die abortus te plegen, dan de simpele en eenvoudige daad van verkrachting. Voor dat laatste bestaat er onmiddellijke en absolute vergiffenis, twee paternosters en een Ave Maria, als penitentie, en ge zijt weeral gereed om de heilige hostie op te kauwen, terwijl de dokter, de verpleegster en de moeder van het kind officieel gebaand zijn geweest uit de Katholieke Kerk en het kind zelf, op het nippertje is ontsnapt, omdat ze nog minder dan tien was en dus (zogezegd) niet besefte wat er aan de gang was.

    Ik herinnerde me prompt mijn eigen vrouw die ook de Heilige Sacramenten niet mag uitoefenen, want ze leeft met een gescheiden man. Ze is en ze zal altijd, een eeuwige zondenares blijven. Hoe rap de KK wel iemand veroordeelt hé?

    De verkrachter zelf kan me nu regelmatig in de mis van de assistent van de Pisschop, om negen uur, op de zondagen, ontmoeten.

    Diene valse Bisschop en diene ouderwetse Paus zijn er compleet bezorgd over de verkrachters niet uit de KK (er ontbreekt maar één K nemeer aan) te bannen, want één op elke twee van hun collega’s, Pasters, Bisschoppen, Kardinalen en Pausen, zijn homoseksueel van kindsaf aan en om problemen te vermeiden met eventuele toekomstige abortus verkiezen ze hun werktuigen in het achterwerk te proppen van de Chiroleiders en de Wierookventjes, in de Sacristie, in het geheim, vooraleer ze met hun Heilige handjes de Heilige wijn opdrinken. Het zou, zodus, niet gepast zijn al deze uiterst Godsdienstige mensen ook uit de Kerk te bannen, verkiezend er een zaakje van te maken en hun (on)schuld af te kopen met honderden miljoenen dollars in schadevergoeding.

    .......

    Jaja, ge hebt gelijk, onze Gleicy vervult 99,99 percent van onze dromen!!

    Dank voor de boodschap.

    Rudo

    20-01-2011 om 14:54 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    18-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dominus Vobiscum

    't Is eigenlijk een beetje eigenaardig, maar elk jaar is het mijn vrouw (Ligia, die niet de moeder was van mijn enige zoon Rudo Jr.) die er mij aan herinnert dat het de verjaardag is van zijn dood en ieder keer is ze bekwaam me mee te sleuren naar een vooraf bestelde mis, om 17 uur, in die kerk op het pleintje, dicht bij ons thuis. Gisteren ook.

    Daar zit ik dan (want ik doe niet méé aan al dat gedoe) en staar naar al die oerdomme mensen.... recht staan, neer zitten, recht staan, knielen, neer zitten, recht staan, buigen...enz.. zodat de oudere mensen er flink en fris van worden en hijgend en zwetend content zijn dat ze vandaag weeral eens uitstekend hunne plicht hebben voldaan (terwijl ze mij verwijtend aankijken, want ik ben nog veel jonger en ik zou eigenlijk het dubbel van die lichaam's oefeningen moeten plegen) en er absoluut zeker van zijn de hemel te verdienen en dat ze nooit nemeer ziek zullen worden...

    En altijd maar zagen over de Heilige Joden, Israël, Jeruzalem, Dominus Vobiscum, Jezus, Amem... enz... tot ge er uzelf bewust van wordt waarom precies ge ongelovig zijt geworden, om niet te zeggen atheïst... en ge vast stelt dat gij de enige nuchtere mens bent in de dichte omgeving en dat alle godsdienstige mensen er zeker van zijn dat alle oorlogen niet alleen nuttig zijn, maar absoluut nodig, om de goden van de andere volkeren definitief te vernietigen, onder andere, maar alleen maar op hun eigen terrein, natuurlijk, want preventief aanvallen is duizend keren beter dan naïef te verdedigen en ge weet wel, dat voortdurend ROOD gevaar dat ons altijd bedreigt, die miljoenen chinezen, allez, buiten al die andere, oosterse, enz, enz...

    Feit is dat ik daar zit om mijn vrouw een plezier te doen en dat zij het goed meent en dat ik haar niet mag vragen te "REMMEEEEENNN", maar dat ik mij een beetje schijnheilig voel, dat voel ik...

    18-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    16-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van darmen en pisboogjes

    We moesten op een bepaald weekeinde, vanwege het werk, deel nemen aan een congres in een modern hotel (ontworpen door de wereldberoemde architect, Oscar Niemeyer) in Niteroí, rechtover de stad Rio De Janeiro. Zoals gepland waren er talloze vergaderingen, spreekbeurten en vanzelfsprekend, ook meerdere “coffee breaks”. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak omdat ik nog geen enkele echte gelegenheid had gevonden, sedert vroeg in de morgen, tussen de tientallen aanwezige mensen die me hier en daar in beslag namen, eens rap naar de WC te rennen om me daar te verlossen van de dringende druk in mijn onderbuik. Gedurende het middagmaal, nog altijd met die pijnlijke goesting in mijn broek, vond mijn vriend (diezelfde van de uitstappen met de twee humaniorastudentinnen), verrast, een lang (blond) haar in zijn soep. Hij stond geniepig recht, kwam kalm achter mijn stoel staan en legde het langzaam, uitgespreid, over de aardappelen in mijn bord, alsof er niets aan de hand was. Nadat hij rustig terug zijn plaats had ingenomen, kregen de stuipen mij opeens te pakken en eveneens kalm (trachtend te blijken, alleszins) stond ik ook op, ging eveneens achter zijn stoel staan, doopte mijn plat uitgestrekt hand in zijn soep en wreef het over zijn haar, terwijl er op lettend niemand’s anders aandacht te trekken. Ik was niet van plan op zijn reactie te wachten en spoedde me haastig naar het lang verwachtte toilet.

    Er waren meerdere mannen aanwezig en me niet helemaal gerust voelend besloot ik een onbezet piskommetje, recht tegenover de deur, uit te kiezen, terwijl ik ze, half omgedraaid, in de gaten hield, om me te beschermen tegen onverwachte terroristische aanslagen. De druk was intussen ontzettend groot geworden en de pisstraal, dadelijk daarop, fel en overvloedig. Met één oog op mijn gevoelige pisser gericht en het ander op de deur kon ik mij eindelijk in vrede verlossen. Diep zuchtend van het genot kreeg ik echter opeens in de gaten dat twee dienstmeisjes onderzoekend het toilet binnen aan het stappen waren. Ze droegen elk een metalen bordje onder hun oksels, waaraan een formuliertje vast geklemd zat en waar ze de toestand van alle WC’s aan het opschrijven waren, in aangepaste tabellen, om later voor eventuele maatregelen te zorgen. Nog altijd een beetje ongerust over de mogelijk aanrukkende wraakpogingen vanwege mijn vriend, besloot ik mijn beschermende houding niet te verlaten, alhoewel mijn halfomgedraaide rug mijn werktuig zo niet helemaal verborg. De meisjes hielden zich beroepsbewust aan hun taak, belangstellend in alle richtingen kijkend, tot ze mijn piskommetje in de gaten kregen. Alhoewel ik de indruk had dat ze naar mijn werktuig aan het loeren waren en ik het aangeraden achtte er een beschermende hand vóór te houden, hadden ze opgemerkt dat het kommetje stilaan vol aan het lopen was, verstopt door een niet eerder ontdekte prop papier. Ik voelde op dat zelfde moment dat het tipje van mijn spuiter in het "natte" aan het dompelen was, zoals ten andere ook de vingertippen van mijn rechterhand die ik er juist voren hield. Één van de twee meisjes draaide zich giechelend om terwijl het ander, mij ernstig aanschouwend, waarschuwde dat het kommetje op het punt stond over te lopen. Ze maakte korte rappe bewegingen met haar handen om me aan te zetten te stoppen met wateren. Door het verschot klemde ik wellicht de verantwoordelijke spier voor een ogenblik hard dicht, maar de drang om er (nog) niet mee op te houden werd groter en de straal kwam er meteen nog bruisender uit. Mijn darm, weliswaar slap, vertoonde zich dikker dan in een normale toestand te verwachten is, veroorzaakt door de hoeveelheid opgehoopte vloeistof die er doorheen spoot en dat trok wellicht nog méér de aandacht van dat meisje, dat er nu, onbeschaamd en bewust, haar blik deed op rusten. Het zalig gevoel van de ontlading, van de ene kant, plus de geïnteresseerde blik van het meisje, van de andere kant, deden me, bijna zwijmelend, helemaal terug naar voren draaien, tezelfdertijd een stap naar achteren zettend om de rest van de lading naar de overstromende bassin te mikken.

    De andere aanwezige mannen lieten duidelijk hun plezier uiten met de geschaapte situatie, maar op dat moment kon het mij weinig schelen en voleindigde ik, blozend van de opluchting, mijn belangrijke taak.

    Tot mijn allergrootste verbazing mompelde het meisje mijn voornaam (hoe had ze die ontdekt?), trok haar schouders vragend op en verdween.

    Morele kant van dit incident: ik heb niet kunnen uitmaken of het piskommetje te hoog geïnstalleerd was geweest of dat mijn appendice te laag hing.

    Mijn collega heeft zich later op mij gewroken maar dat zal wel eens te pas komen gedurende een volgende gelegenheid.

    16-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    15-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vierde poging van iets en een tweede poging van iets anders, en nietske hé...!!

    Vergeef me mijn gebrek aan aandacht, maar ja, we hebben nog ene andere keer, gedurende een vierde poging, geprobeerd kunstmatig een kind te verwekken, zonder succes nochtans.

    We hadden ons gloednieuw dochtertje Gleicy mee genomen op onze verschillende, voorbereidende, bezoeken aan de dokter (niet alleen omdat we geen voorstanders zijn van "geheimpjes", maar ook en vooral omdat ze ons toen al zo veel geluk aan het voorschotelen was) en ze verbaasd had zitten gadeslaan hoe hij, de dokter, regelmatig tussen de benen van mijn vrouw aan het foefelen was, zich waarschijnlijk afvragend waarom ik dat allemaal toeliet, tot ze ook ne keer wilde gluren en ik haar aandacht aan iets anders heb moeten afleiden, maar 't is allemaal geen "avance" geweest. Geen enkele van de drie overgehevelde embryo’s, geen enkele van haar honderden, om niet te zeggen duizenden, "Ave Maria's", de zorg waarmee we haar hebben omcirkeld, de namen die we voortdurend overwogen, de talrijke, onverwezenlijkbare, beloften die mijn vrouw uit haar hoed heeft getoverd, de kaarskes hier, de paternosters daar, niets, absoluut niets heeft God en zijn Heilige Moeder, kunnen overhalen haar (en ik ook, natuurlijk) diene gunst toe te staan. Alhoewel de drie embryo’s er sterker en gezonder uitzagen dan ooit tevoren (door de microscoop, vanzelfsprekend), is er geen enkel van hen bekwaam geweest zich aan de baarmoeder van Ligia vast te klampen en was het resultaat van de eerste bloedtest, na veertien dagen, negatief voor zwangerschap. Ik had er speciaal op gepast mijn leesbril niet te vergeten, terwijl we naar het laboratorium toogden, maar 't was ook helemaal niet nodig. "Nullen" herken ik nu al op afstanden van meer dan tien kilometers. Ik heb zelfs de dokter niet meer bezocht en heb hem het resultaat van de bloedtest telefonisch laten weten.

    Maar we zijn aanhouders, resistent, wilskrachtig, overtuigd en onbreekbaar en daarom is het niet overdreven te beweren: we zijn bekwaam een vijfde poging te wagen. Wacht af...

    Ondertussen oordeelden we het echter tijd (ook om gemakkelijker "Onze Lieve Vrouw", beetje bij beetje, te vermurwen en definitief te overtuigen), een nieuwe poging te starten nog een ander kindje te adopteren en hebben we daar de nodige papieren en onvermijdbare ondervragingen, vanwege sociale assistenten en psychologen, van de Staat, met geduld, ondergaan. Om de kansen op een vlugge afloop te vergroten, maar ook omdat ik wel degelijk een enorme voorkeur heb voor "zwartjes", hebben we onze aanvraag met alleen maar twee eigenschappen ingediend: een zwart meisje, tot en met vijf jaar, zonder andere voorkeuren te vermelden. De psychologe, een blanke, had nog willen weten of het kindje het ene of het andere gebrek, fysisch of psychisch, mocht bezitten en pas toen stelde ik vast dat zijzelf ook een handicap had (aan haar linkerhand), wat ik niet eerder had opgemerkt. Ik heb geantwoord van ja, een scheel oog, een diep lidteken in haar aangezicht en zelfs een verminkt handje, dat zou me allemaal geen barst kunnen schelen. Maar ze vervolgde: "en indien het kindje aan een geestelijke gebrek lijdt, zoude dat ook aanvaarden?" en dan heb ik gereageerd van "liever niet"; dat ik aan zo'n beproeving "niet bekwaam zou zijn weerstand te bieden" en toen ze wilde weten waarom niet, ik geantwoord heb (wat ik het eerlijkste vond): "ik ben niet overtuigd dat ik daarvoor over genoeg geduld zou beschikken", terwijl, door mijn hoofd, het geval schoot van een collega van het werk die ook twee keren getrouwd was geweest en gedurende zijn laatste huwelijk een kind had gewenst van zijn vrouw, die toen al over de veertig jaar was en het kind toch gebaard heeft en zich bij de drie andere kinderen heeft gevoegd, die al veel ouder waren en die nooit naar een "speciaal" kindje hadden gevraagd en er ook nooit op hebben willen letten, terwijl de ouders werden uitgedaagd hun levenslange aandacht te schenken aan een jongetje dat een geestelijk gebrek bezat en dat ze, de ouders, kort daarop, allebei, zijn gestorven, beseffend dat na hun dood, niemand zich zou storen aan dat laatste schepselke dat ongewild op de wereld was gezet geweest en er absoluut zeker van waren dat het uiteindelijk, alleen, in een weeshuis zou belanden.

    Bestaat er iets vreselijker dan een ouder te beseffen, terwijl hij tegen de dood aan het strijden is, dat hij een wezen zal achter laten dat zichzelf niet alleen zal kunnen verdedigen?

    Dat was het wat door mijn hoofd spookte terwijl de psychologe mijn antwoord afwachtte, na me tegen de muur te hebben geperst, zonder dat ik er over getwijfeld had dat, op den duur, onze liefde niet alleen eender, maar zelfs bekwaam geweest zou kunnen zijn, groter te worden voor een speciaal kindje, dan de liefde die men voelt ten opzichte van eender welk ander. Ik heb, moedig, besloten dat ik mezelf die jeuk niet wilde aandoen. De psychologe heeft dat blijkbaar niet goed kunnen inslikken want, alhoewel goed gekeurd voor een nieuwe adoptie, zijn we nu al (bijna) een vol jaar aan het wachten op een speciaal telefoontje, ons uitnodigend, ons nieuw dochtertje te leren kennen...

    In een vlaag van wanhoop heb ik dan, enkele maanden geleden, de volgende boodschap gezonden naar mijn jongste broer J., in Gent:

    “Pour Memoire”

    Vandaag, negen september 2008, heb ik, op aanvraag van de Jeugdrechter hier in Recife, een afspraak gemaakt met een psychiater. Hij, die rechter natuurlijk, verdenkt mij ervan enkele vijzen tekort te hebben (ik vermoed dat hij te weten is gekomen dat ik de broer ben van G.) want ik moet, net zoals mijn vrouw, een getuigschrift verkrijgen dat we geschikt zijn een ander kindje te adopteren. De vorige keer, toen we ons "Gleicy" verdiend hebben, was dat ook al zó, maar ik had verondersteld dat we uit die geslaagde onderneming, met grote onderscheiding te voorschijn zouden gekomen zijn en zo van die nutteloze bureaucratie gespaard te worden. Blijkbaar niet.

    De vorige keer was het met een andere rechter geweest, wat ouder en met wat meer ondervaring, maar toch nog altijd duidelijk weinig geïnteresseerd in de zaken die de Staat rechtstreeks aangaan. We hebben zelfs NOOIT direct contact met geen enkele van deze twee kinderrechters gehad en toch hebben ze, beiden, ons "gevonnist". Een rechterlijke beslissing gemaakt.

    Toen al waren we ontvangen geweest in een klein bureeltje door een receptioniste die de deur gezellig had open laten staan, zodat iedereen, in een omtrek van vijf meters, ons gesprek had gevolgd en ons daarvoor, ferm geïnteresseerd, hadden blijven aanstaren. Terwijl ik mijn “probleem” beleefd had uitgelegd kregen ook de andere aanwezigen ons verhaal te horen: waarom juist we wilden adopteren, hoezo, wat is uw probleem dan wel eigenlijk, enzovoort, maar toen ik mijn "depoimento" geëindigd had, heb ik mezelf omgedraaid naar de volgende in de rij en heb haar, ook beleefd, maar koud, uitgenodigd nu ook haar probleem publiek te bekennen, wat de receptioniste niet helemaal echt had geapprecieerd en die nieuwsgierige vrouw ook niet tenandere, maar kom, het kon me, op dat ogenblik, gene barst nemeer schelen..

    Deze keer echter, scheen het nog verslecht te zijn. Het is duidelijk een “hostile” operatie geworden. Weeral zaten er drie andere koppels in de rij die deftig bezig waren ons verhaal méé te leven, terwijl de receptioniste ons duidelijk maakte dat wij de "vragende partij" waren en dus absoluut niets moesten eisen (ik had eigenlijk ook nog niets geëist) en integendeel onszelf moesten inprenten dat de kinderrechter verwachtte dat wij vooral moesten geïnteresseerd zijn in zwaar zieke, fysische en mentaal gestoorde pubers en als’t ietwat mogelijk was, met een misdadig verleden.

    (Ga naar de helle, lelijk vrouwmens, ik ben wel nen goeie mens maar ik ben nog altijd gene onnozelaar, hé!!).

    Bovendien maakte ze het verschrikkelijk duidelijk dat de nieuwe rechter oordeelde dat vreemdelingen geen Braziliaanse kinderen zouden moeten adopteren, verkiezend dat ze beter hier, in hun eigen land, verrotten..

    Ze liet bovendien verstaan dat er geen enkel kind, huidig onder de bescherming van de Staat, een Peter nodig had en dat er alleen maar kinderen beschikbaar waren, voor dat doel, boven de zeven jaar. De kindjes, jonger dan vijf, zouden beter terecht zijn bij hun eigen, biologische, ouders, mopperde ze nog.

    Ik heb me daar echt zoals een uil gevoeld, eerlijk gezegd.

    Ze kon echter niet uitleggen waarom alle weeshuizen, overal hier, zo stropvol zitten. Misschien is ze "benauwd" haren job te verliezen. Die domme geite...

    Om te besluiten moet ik er nog aan toevoegen dat die psychologe mijn uitdaging heeft aanvaard en mijn dochter (die daar ook altijd aanwezig was geweest) in een apart zaaltje heeft ondervraagd, vooral om te weten welk cijfer ze me zou toekennen, van nul tot tien, in verband met de toestand van mijn "vaderschap" en ik, achteraf, te weten ben gekomen dat ze me "Nota DEZ" heeft toegewezen!!

    Heerlijk hé, vader zijn!!

    15-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afscheid van Mama: F's versie

    Mama,

    Je hebt ons gedragen en gekoesterd,

    Verlangend om ons te zien bij de geboorte

    Verlost en vermoeid ons los gelaten

    Soms in vreemde handen

    Vol vertrouwen ons op weg gezet,

    Als het moest, ook hardnekkig verdedigd,

    Je was leeg gegeven,

    Wij namen de taak over:

    Je was nu ons kind geworden

    Geborgen verzorgend, tot alleen de aanraking en de blik je rust gaf

    Nog altijd te weinig en te kort voor wat jij aankon.

    F. D. Rudo G. J..

    14-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    13-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Golven van geluk

    Iedere keer als het mogelijk is (en het is altijd mogelijk, tenware ik op reis ben) zijn de zaterdagavonden gereserveerd, met onvermurwbare hardnekkigheid, aan een cafeetje, hier dichtbij, waar de eigenaar één van die elektronische orgels volledig domineert en praktisch een compleet orkest vertegenwoordigt, terwijl hij tezelfdertijd en nog indrukwekkender, zijn ontroerende maar toch vastbesloten stem uit strooit in het gebuurte. Eerder was ik een dagelijkse fan geweest van een ander, groter en chieker, restaurant (dat ondertussen vervangen is geworden door een wolkenkrabber), waar er zich dagelijks een samba orkest presenteerde (met zeven begaafde instrumentlisten), wat voor mij het gelukkigste part van mijn leven, hier in Recife, heeft betekend. J., G., Nara, Asoeka, Mark en ne hele hoop andere kennissen en vrienden hebben dat, gelukkig, ook kunnen bijwonen. Maar zoals de ondervinding leert, alle goede acties duren niet lang en nog iets anders: ne keer dat het gedaan is, komt het nooit ne meer terug (nog verder in diene aard: het smakelijk eten komt altijd in kleine porties, het slechte, in ene keer en in grote hoeveelheid, of nog raker, als je denkt dat de nood het hoogst is, is de redding nu pas, echt vér weg). Wel, maar terugkerend op dat simpel cafeetje, de zaterdagen zijn dus de dagen in de maand waar ik het meest naar verlang. Normaal trek ik er alleen naar toe, zo rap de show begint, rond de vijf uur in de namiddag, om er absoluut niets van te missen. Hij stopt ongeveer vijf uur later, zonder maar ene keer recht gestaan te hebben, gepauzeerd te hebben of, nog moeilijker, ene keer te gaan pissen. De eerste twee uren dienen om op gang te geraken en de stemming er langzamerhand in te brengen. Het timbre van zijn stem, niet speciaal terwijl hij gewoon spreekt, maar vooral wanneer hij zingt, volgens mijn goesting en criteria, is niet te verbeteren. Niet luid en toch niet onhoorbaar, met een perfecte dictie. Alhoewel ik een halve dove ben, versta ik kristalhelder alle woorden, wat eerder zeldzaam is. Het orgel verbergt een beetje de fouten die hij op het toetsbord begaat en die op een piano onvergeeflijk zouden zijn, terwijl valse tonen prompt zouden versterkt worden en zelfs beklemtoond, maar ik vergeef hem dat wel. Een orgel is, in alle geval, te verkiezen boven een gitaar, dat nooit zoveel variëteit vanuit één instrument kan toveren.

    Hij is origineel een metser van beroep, vooraleer hij besloot deze muzikale carrière te omhelzen en is er, uitzonderlijk, in geslaagd eigenaar te worden van zijn eigen cafeetje met de opbrengsten ervan. Hij is, zoals er duizenden rondlopen hier, een ongelooflijk natuurtalent (tenor). Bovendien is de muziek die hij produceert, zacht, emotioneel, op de volmaakte toon, op het juiste ritme, meeslepend en zelfs hartstochtelijk en toch kalmerend, zonder de muziek aan verkrachting of zelfs aan moord bloot te stellen, zoals vele andere zogenoemde "artiesten" dat doen, met of zonder voorafgaande muzieklessen.

    Die avonden betekenen voor mij, zonder enige twijfel, de allergelukkigste momenten, tegenwoordig, in mijn leven en dat is nu al langer dan een jaar aan het duren. Soms vermoed ik dat, zoals de spreekwoorden het altijd preken, het niet lang nemeer zal blijven duren..

    Gedurende de eerste helft dus van zijn presentatie vind ik de tijd om na te denken, de moeilijkheden te overwegen (niet precies financieel), de ernstigheid van de problemen te schatten, de strijd te herleven en gebeurt het niet zelden dat ik dan, daar alleen in mijn hoekje, één enkele traan, onbekwaam ben te onderdrukken. Ik heb mezelf nooit ontwikkeld in de zin mijn heersende gevoelens, op alle ogenblikken, duidelijk te manifesteren, maar het kost niets, heimelijk, één traantje, of maximum twee, te bevrijden als men maar alleen is, thuis of eender waar, zolang niemand dat kan bespieden. Soms is het niet meer dan een momentele opruiing van opgestapelde en oververpakte gevoelens zonder zelfs één speciale reden of oorzaak daaraan te kunnen koppelen maar niet zelden kan ik vermijden dat mijn ogen simpelweg vochtig worden. Andere keren en hoe langer hoe meer, ben ik verplicht te tranen weg te vegen, vooraleer ze in mijn glas bier vallen...

    Maar dan begint de overwelvende invloed van de muziek zich weer te manifesteren en de tranen die eerst vloeiden van het verdriet, beginnen nu te vloeien van het geluk. Ik vraag altijd aan mijn vrouw: hoeveel is een slecht geslapen nacht waard? Gene smerige frank. Maar ook: hoeveel zijn enkele gelukkige uren waard? Hoeveel ben ik bereid daar voor te betalen? Letterlijk en figuurlijk? Gelukkige uren zijn, gewoonweg, onbetaalbaar!!

    Dan begin ik zelfs oncontroleerbaar mijn hoofd en zelfs met mijn gehele lichaam te wiegen en te zwalpen over de golven van het geluk, terwijl ik, op de tafel, met enkele vingers, het ritme volg, zodat zelfs de bedienster me wat eigenaardig, maar met een verstaande glimlach, aankijkt terwijl ze voorbij passeert. Op het einde dan komen mijn vrouw en mijn dochter mij opzoeken, maar nooit vroeger dan het allerlaatste liedje weerklinkt in dat halfopen cafeetje. Dat laatste liedje is dan meestal dat wat het minste culturele boodschappen bevat en integendeel, het lot van een mens een schup onder zijn achterwerk bezorgd (in deze zin vond ik het woord "schijter" dat je gebruikt hebt in je laatste mail, een voorbeeld van oprechte natuurlijkheid) en waarvan de meest herhaalde woorden zijn: "drinken, vallen en terug óp staan".

    Maak u echter niet ongerust, dronken worden staat niet meer in mijn woordenboek, sedert diene laatste keer dat ik, om de tien meters (zoals klein duimpje), een duidelijk spoor heb achter gelaten, op mijn weg naar huis.

    Ewel, 't leven is nu eenmaal zo: veel verdriet en weinig geluk, maar de karre is vooruit aan 't bollen (of beter: en de boer, hij ploegde voort..) en dat is het belangrijkste..

    13-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    12-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afhankelijkheid en betrouwbaarheid

    Dat is het wat mij verschrikt, op mijn latere dagen: mijn totale afhankelijkheid van mijn vrouw en nu ook (in veel mindere mate en alhoewel ik optimistisch ben op dat gebied, vooral ook omdat ze nog jong is en bereid te leren) van mijn dochter. Om eerlijk te zijn, ik ben bang van haar “betrouwbaarheid” (die van mijn vrouw, bedoel ik) wat, volgens mijn oordeel, ook de afhankelijkheid aantast. Echt benauwd, want dat betekent dat ge er niet kunt op bouwen, op rekenen, of anders nog, ze niet aan uw kant staat, maar aan de andere kant.

    Enkele dagen geleden had ze nog beweerd dat het niet waar is dat er achter elke grote man, een grote vrouw bestaat. Ze beweerde dat de grote vrouw naast de grote man moet staan en niet, er achteren. Nu is mijn indruk dat ze niet naast mij staat, maar wel recht tegenover mij. Aan de andere kant dus. Ik voel duidelijk, verschillende jaren al, dat ik niet aan alle draadjes trek en ik, in al mijn dwaasheid, er nooit aan getrokken heb; dat zelfs de mensen die het dichtst bij mij zijn, fysisch en psychisch, toch doen wat ze uiteindelijk zelf oordelen beter is voor henzelf te doen, onafhankelijk van de reden, van de algemene interesse en van de richting van het gemeenschappelijk voertuig, waar er geen twee sturen bestaan om tegelijkertijd naar verschillende bestemmingen af te steven, zonder enig belang te hechten aan diegene die de motor heeft aangebracht en het voertuig op gang heeft gestoten. Dat komt overeen met opstandigheid, muiterij en zelfs gevaar voor onbestuurbaarheid en uiteindelijk: abrupte botsing. Dat alles, zonder enige schijn van twijfel en geen enkele blijk van wroeging. Wat me tot een ander besluit leidt: is ze zich wel bewust van het dreigend gevaar, of is dat precies haar doel. Het onvermijdbare confront. Ik ben geneigd te geloven dat ze er daar het verstand niet voor bezit... dat ze, zoals dat kieken zonder kop, in de hof van Fons, in alle richtingen loopt, zonder te beseffen dat er maar één richting geldig is en alle andere op de muur stuiten of zowel naar de zandbak, of naar de afgrond leiden. Zonder over de nodige ondervinding te beschikken en de reeks van mijn succesvolle, eerdere, beslissingen in acht te nemen.

    Maar elke man (net zoals iedere vrouw) heeft toch immer iemand nodig waar hij (zij) blind op kan vertrouwen? Ik heb mezelf, met de jaren, bewust gemaakt dat dat niet mogelijk zal zijn, in mijn geval en ben het beu geworden iets te vragen, zoals a.u.b, por favor en por gentileza en als ik dan tenslotte na ga of het wel gedaan is geweest, dan krijgt ge als onvermijdelijk antwoord, eerst wantrouwig: “wat gedaan?” en dan, uiteindelijk: “nee, ik heb het niet gedaan”. Punt. Punt en andere lijn en zoals een verstokte ezel bestaat er geen mens op deze aarde die haar er kan van overtuigen het toch te doen, of ze te overhalen een verdere uitleg erover te verstrekken. Al zijn het soms maar onbenullige zaken, of slechter nog, belangrijke, het past gewoonweg niet in haar hoofd. Tenandere iedere keer dat ik met iemand bekvecht of ruzie maak omdat hij me financieel verlies, of gelijk welk ander soort verlies (psychologisch, moraal of emotioneel) veroorzaakt, plaatst ze zich onmiddellijk achter de stoel van de verdachte, haar handen op zijn schedel rustend, terwijl ik op datzelfde ogenblik mijn duidelijk vonnis moet aanhoren: “gij zijt verkeerd”, automatisch, zonder verdere verklaringen, zonder recht op beroep en gereed voor de volgende. In dat opzicht is het eigenaardig vast te stellen dat ze, van de andere kant, nooit “nee” kan, of durft, uitspreken tegen iedereen die haar uitnodigt, voor ‘t eender wat, onafhankelijk van wie het is, de hoeveelste keer het is, om welk uur het is, waar het is, waarvoor het is en in welke omstandigheden het is. “Nee” is een uitdrukking die niet in haar woordenboek staat. Mijn afhankelijkheid van haar, in dat opzicht, doet mij alsmaar terug denken aan de omstandigheden in welke Nonkel Marcel om het leven is gekomen. Op het einde is hij alleen gestorven, vast gebonden aan zijn stoel, door het venster starend, met een hemelsgrote heimwee naar zijn vinkskes en na zeventig jaar sleur en slommer: huilend van de wanhoop en de onverdiende straf. Wie kan er mij van overtuigen dat ik datzelfde lot ook niet zal ondergaan?? De eenzaamheid, op zo een moment, is ondraaglijk (en het veroorzaakt diepe lidtekens), eenzaamheid die ik gans mijn leven, zoals negenennegentig percent van de mensheid, zonder (veel) schrik, op mijn schouders heb mee getjoold en er nu overtuigd van ben, mij nooit nemeer zal verlaten. Dat is echter allemaal geen kwestie van gebrek aan liefde geweest (alleszins niet van mijne kant en ge weet het, ik steek mijn handen niet meer in het vuur voor niemand, behalve voor mijn dochter, die ik bemin, vanuit de grond van mijn hart, zoals zij het zelf uitdrukt). Het is uiteraard, uitsluitend, een kwestie van gezond verstand. Hoeveel mensen beschikken eigenlijk over gezond verstand? Één op honderd; één op duizend? Dat geluk heb ik, in mijn persoonlijk leven niet gekend, tenware, ik moet het er bij zeggen (heel waarschijnlijk), met Gleicy, die nog maar amper twaalf jaar oud is, maar toch al bewezen heeft dat ze, op dat gebied, dicht aanleunt bij mijn overleden zoon, Rudo Jr. Zij betekent voor mij precies en exact wat zij denkt dat ik beteken voor haar: een “arm- en rugleuning”, een “comfortabele en betrouwbare zetel”. Eigenaardig, niet? De graad van risico is er echter wel wat door aan het dalen. Moest ik, eventueel, vroeger sterven dan één van hen, wat redelijk en normaal zou zijn, dan weet ik niet in hoeveel tijd mijn vrouw er bekwaam zou in zijn, alles wat ik gespaard heb, na vijfendertig jaar werken, te verliezen, louter en exclusief door dat gebrek aan gezond verstand. En of mijn dochter, nog juist op tijd, meerderjarig zou kunnen worden, vooraleer de tuigen zelf in handen te nemen en te redden wat er nog te redden valt.

    In alle geval, beter dat, dan één van hen, mij vooraf te gaan. Intussen ben ik hier op mijn laatste benen aan het lopen. Bij de firma zeker en vast, terwijl, persoonlijk gezien, dat gedacht, bijna vierentwintig uren per dag, zeven dagen per week... enz... door mijn hoofd spookt.. zodat ik er in een vicieuze cirkel van ben geraakt en ik geen uitweg meer kan onderscheiden...

    Feit is dat er nog enkele verhalen ontbreken in mijn blog, zoals bijvoorbeeld over de corruptie die hier enkele jaren geleden bestond, zowel op nationaal gebied als op locaal gebied en in grote mate verminderd zijn geweest, als men de huidige regering vergelijkt met alle vorige regeringen, te beginnen met diegenen, afkomstig van de militaire overheden, terug in de jaren zeventig.

    Ik herinner me hoe de “Diretoria Eletronica de Proteçao ao Voo”, van het “Ministério Da Aeronautica” in de luchthaven “Santos Dumont”, in Rio De Janeiro, volledige onafhankelijkheid bezat om machines, van eender welke bron en nut, hier, in Brazilië, te kopen en daar in de USA, contant in dollars, te betalen, zonder daarvoor over enig soort officieel import document te beschikken, zoals een “Guia De Importação”, een “Carta De Crédito”, een “Fatura Comercial”, etc.. Het was een zuivere kwestie van de “Capitão”, of de “Coronel”, hier, ervan te overtuigen over het nut en het doel van deze machines, om een locaal uitgestrekte aankoopbevel te ontvangen. De vliegtuigen van de luchtmacht zorgden voor het internationaal vervoer, hetzelfde geldend voor de Zeemacht, die altijd gedaan heeft waarin ze precies waren geïnteresseerd, onafhankelijk van de mening en de vergunning van de burgerlijke overheden.

    12-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    11-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Spanjestraat in Rumbeke

    Hallo liefste Annie (het gezellige nichtje waarvan iedere gezonde puber droomt),

    Neenee, toen Expo 1958 gebeurde was ik nog maar amper enkele jaren oud, woonde nog in de hoofdstad van West-Vlaanderen, met name "Rumbeke" en was ik er al absoluut bewust van dat alleen maar de dochters van rijke mensen, zoals jij, zich zo een uitstap, naar Brussel, konden veroorloven.

    Van rijke meisjes gesproken, er woonde ook zo eentje in onze Spanjestraat, waarover ik mij het volgende herinner:

    "Om terug te keren op Cathy (dochter van de eigenaar van een alom gekende glasfabriek, dicht bij het Kasteel van Rumbeke), alhoewel ze meestal diep weggedoken, op de achterbank van de familiewagen, met hun "chauffeur", onveranderlijk razendsnel, voorbij dreunde, heeft ze toch op zijn minst ene keer, met mij alleszins, moeten rekening houden. Het is zo gebeurd dat ze, toen ze, voor de ene of de andere reden verplicht was geweest de Spanjestraat te voet te moeten afstappen, zonder zich daarvoor geneigd te hebben gevoeld zelfs alleen maar een schuchter glimpje van haar prinsesmaagdelijke blik aan mij te hebben gegund, je weet wel, dat lid van die "gemene" familie "Van Leuven" daar, juist op één van die momenten wanneer ik, zoals gewoonlijk, verveeld en alleen, mijn versleten balletje tegen de fabrieksmuur (ik weet nog altijd niet, na zovele jaren, wat ze daar precies fabriceren), recht voor ons huis, aan het trappen was, ik haar, zonder verdere interesse, voorbij had laten passeren en ik op hetzelfde ogenblik de aanwezigheid opmerkte, dicht in de buurt, van een straathond en ik besloot zijn jachtinstinct aan te wakkeren en hem met een ritselend geluid tussen mijn lippen, op te hitsen zoals: ...pakze.., kkkksss pakze..kkksss, pakze..kkkksss.. en ze zich opeens verschrikt om draaide en er als een bliksem begon van weg te rennen, alsware ze een engel van de duivel en het hondje, eerder triestig en gedeprimeerd, met de staart tussen zijn poten, opeens de reden van zijn mislukking ontdekte en er kwijlend van de woede en de haat achteraan is beginnen te spurten.. en ze, toch nog juist op tijd, snikkend en hijgend, de poort van hun villa is kunnen binnen draaien, waarna ze onmiddellijk haar eigen wachthond, uiterst rap, van zijn ketting heeft kunnen ontdoen en ik, dat verstomd vaststellend, zo rap heb gevlucht als mijn korte beentjes het mij toelieten, verbaasd dat diene laffe straathond, die mij intussen, jankend, allang voorbij was geschoten en zelfs al uit mijn blik was verdwenen, geen enkele weerstand had gepleegd, mij alleen overlatend in mijn verschrikkelijke ellende, zodat ik mijn kloten uit mijn lijf heb gelopen en hij me bijna toch beet heeft kunnen pakken, schuimend van de lust op wraak en zijn ontzettende muil in het kruis van mijn korte spijkerbroek wilde toe slaan... diene smerige waakhond, vooraleer ik bekwaam was mij binnenin de garage van ons huis te verstoppen..

    Dat heeft de spuigaten volledig doen vollopen en ik heb toen besloten nooit ne meer met diene valse Cathy te spreken, sedertdien. De rest van haar naam heb ik zelfs ook nooit nemeer willen weten.."

    Ziezoo, Annietje, elke mail bevat een klein verhaaltje van diene tijd, zodat je voelt hoe gelukkig wij eigenlijk wel waren en het zelf, toen, nog eigenlijk niet goed beseften.

    Daaag liefste Annie,

    Rudo

    11-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    10-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen aan de bloemisterij in Laarne

    Ik heb het al eerder vermeld, maar vijf keren per week (vroeger waren het er drie), na mijn werkuren, hier in Recife, die nooit echt gedisciplineerd zijn geweest, pleeg ik mijn lichaamsoefeningen, gedurende een uur ongeveer, thuis, op de ergonmetrische fiets.. de loopband.. een beetje uitrekken hier.. een beetje uitstrekken daar.. en daarna streef ik rechtstreeks naar het strand, voor mijn deur, waar ik de tijd vind en de bries, om af te koelen, de verse lucht in te ademen en mijn oefeningen te beëindigen en dan, vervolgens, zonder dat er iemand bestaat die het mij kan verhinderen, helemaal alleen, de nodige en nuttige vloeistoffen aan mijn vermoeid lichaam aanbied en me door hen laat overmeesteren, in een dichtbij gelegen cafeetje, om zo mijn krachten en ook mijn hoop herop de bouwen en te herstellen.. te mijmeren over wat er allemaal gebeurd is gedurende die voorbije dag en mezelf te oordelen, of te veroordelen, over wat ik juist en verkeerd heb gedaan, vrienden(??) en toestanden te herinneren, dromen, peinzen, denken, herdenken, tot ik een uur, of twee, later, opeens recht strompel, bewust dat het tijd wordt naar terug naar huis te keren en mijn plichten te vervullen en vooral mijn dochter te omhelzen, die al precies weet hoeveel ik haar wel nodig heb, hoeveel plezier ze mij doet met alleen maar haar simpel bestaan en aanwezigheid in mijn buurt en hoeveel geluk ze mij verstrekt..

    Gedurende die gelegenheden komen er, af en toe, een hele hoop vlinders voorbij wapperen, met op hun blinkende vleugeltjes, mensen zoals Annie Baetens vooral en in het speciaal, maar andere mensen van Laarne ook, in het algemeen, met Nonkel Marcel, Tante Georgine, Ceriel Schatteman (de fameuse), Nonkel Andre, Tante Denise, Medard, Tante Rachel, het Kasteel van Laarne, De Korte Meire, de Lange Meire, enzovoort, enzovoort, en ik mij prompt herinner hoeveel gelukkige dagen ik daar eigenlijk wel door heb gebracht, gedurende het verzorgen, planten en oogsten van bloemen en bollen, met de aanwezigheid van al die heldere, verwarmde, serres, velden en bergplaatsen, die me soms rillingen over de ruggengraat veroorzaakten, van verwachting, angst en nieuwsgierigheid en waaronder de onvermijdbare, enge, beestjes, zoals muizen, kobben, kikkers en wie weet, zelfs enkele slangen en spoken, aanwezig waren, vooral daar vanachter, dicht bij dat grachtje, helemaal aan de achterkant van het bloemhof, en in die kleinere, donkere en killere, serretjes, ook aan die achterkant en in de "remise" en de hangar, waar de rieten matten opgestapeld en verzameld werden, samen met alle soorten werktuigen en gereedschap en andere soorten bucht en brol, aan de rechterkant van het hof, waar ik alleen maar binnenstapte met opgeheven voeten en op mijn tippen, om op geen enkele van die beestjes, onbewust, te trappen, om achter verborgen en vergeten schatten te pluisteren, of aan die enorme op sporen rollnde watersproeiers, te "doagen", om mijn kracht te meten, het deksel van de water voorraadputten op te heffen, om te zien of er daar niets te bespeuren viel, in het duivenhok te loeren, sproeien, planten, verplanten, ontkruiden, rakelen, potten, verplaatsen, zorgen enfin, culminerend met het classificeren van de voordien geoogste of aangekochte Begonia bloembollen, wanneer we tegen het uurwerk vochten, want de vracht zou 's anderendaags vroeg opgehaald worden...

    En dan waren er nog die wandelingen naar het bos van de Baetens's, waar Tante Georgine tientallen schilderijen het leven gaf, omringd door ondiepe grachten en waar Nonkel Marcel zijn beste oeraarde oprakelde en waar het altijd wat eerder donker werd.

    Men zal het niet geloven, maar de helft van mijn hedendaagse dromen keren altijd terug naar de Bloemisterij van de Baetens's, in Laarne. 't Is ook niet moeilijk te begrijpen, hé... 't schoonste part van mijn leven heeft zich daar afgespeeld, met later, mijn uistappen met Annie, zelfs naar de kust, met de auto of de moto, inkopen doen, tennissen in Wetteren en wat later, gaan feesten dicht bij het meer van Lochristie, of was't Lokeren, ., ik weet het allemaal niet meer, maar 't was toch zo uiterst gezellig.. en moest ik het uurwerk terug kunnen zetten, Laarna zou op de eerste plaats staan...

    Wat een heimwee; hoe schoon was het, het leven...

    10-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    08-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog een ander "geval"

    In Brasilia was het gemakkelijker. Ik had, in het hotel, wat door het venster zitten gluren, terwijl ik een biertje opzoop en opeens merkte ik een meisje op, beneden op de parkeerplaats, die waaiend, mijn aandacht aan het trekken was. Ze maakte voortdurend tekens dat ze in mijn kamer wilde geraken. Ik schatte haar rond de twintig. Eerst vond ik het een moeilijk te verwezenlijken taak. Zouden ze dat toelaten, daar beneden in de hotelreceptie? Van de andere kant, ik had wel genoeg goesting samen gespaard om eens mijn banaan te laten afschellen. Twijfel hier, twijfel daar; ik dacht, laat ze eerst maar eens proberen naar boven te geraken, langs de voordeur om en als dat lukt, dan zien we wel verder en ik wenkte goedkeurend.

    Drie minuten later belde ze aan mijn deur. Hoezo? Hoe kan dat? Ewel, met twee flessen bier kunt ge hier toch iedereen kopen zeker? Inclusief de portier en de hotelklerk. Goed, dus zover waren we al geraakt. En de prijs? Zó veel? Absurd. De helft? Oké, goed, vooruit met die geit. Ze ging zich terstond wassen op het bidet in de badkamer, de deur open latend. Ik maakte er gebruik van mijn geldbiljetten zorgvuldig tussen de bladzijden van een dikke telefoonboek te verbergen, waarna ik mij ook waste en een condoompje over mijn buis schoof, voor alle zekerheid, alhoewel ik niet van plan was haar koker binnen te dringen. Beter vond ik eerst een beetje van mijn pas geïnvesteerde geld te profiteren. Kunt ge niet wat op uwen buik gaan liggen? Ik streelde haar schouders en haar rug, met het doel natuurlijk vlak voor mijn ogen. Een schoon, rond en naar boven gericht, uitdagend poepje. Gedurende verschillende minuten dwaalden mijn handen over en rond haar intieme kanten. De reden van haar trots en ook haar broodwinning. Niettegenstaande ze een ietwat tengere rug bezat, had ze weelderige billen, gesloten tot bij de vereniging, aan de driehoek. Ze liet zichzelf overmeesteren. Rustig en met gesloten ogen. Haar hoofd neergevlijd op haar, naar boven gekruiste, armen. Zalig en waarschijnlijk zeldzaam, voor haar. Beter warm hier binnen, dan koud, daar buiten en beneden. Op den duur echter concentreerde ik mij hoe langer hoe meer, zoals te verwachten is van een man, op haar ronde poepe. En het dal ertussen. Om het mij gemakkelijker te maken opende ze, vrijwillig, haar benen een beetje en mijn handen gleden, zonder verdere hindernissen, over, rond en tussen haar dijen, tot mijn vingertoppen de meest intieme plekjes begonnen te beroeren. Het bovenste werd duidelijk zichtbaar en begon af en toe wat te pinken. Het onderste werd stilletjes aan nat... censuur...

    08-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    07-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkele moppen (gestolen) van Borriquito

    Pas onlangs heb ik de blog van Borriquito ontdekt en ik heb me scheel zitten lachen met drie van zijn moppen:

    1) er komt een man in een heel chic restaurant en bestelt soep
    even later ziet hij een vlieg in zijn soep en roept de ober
    "ober er zit een vlieg in mijn soep"
    de ober haalt een lepeltje uit de voorzak van zijn hemd
    lepeltje in de soep en hopla, vlieg weg
    dan merkt de man op dat alle obers een touwtje uit hun gulp hebben hangen
    hierop vraagt hij aan de ober;
    "waarom hebben jullie touwtjes uit jullie gulp hangen"?
    "wel", zegt de ober, "als we onze benodigheden moeten doen trekken we aan dat touwtje, heel hygienisch"
    dan vraagt de man:
    "hoe stoppen jullie je jongeheer dan weer terug"?
    "daar heb ik mijn lepeltje voor nodig"

    2) een pater en een non gaan wandelen
    de pater moet plots nodig pipi doen
    vraagt het nonnetje, "ach pater mag ik daar eens aan voelen?"
    de pater kijkt rond ziet niemand en zegt: "maar ja, doe maar"
    het nonnetje voelt en zegt: "ach pater dat is zacht en zo warm en het is zo lang...
    waarop de pater zegt: "ja, dat is een penis"
    een half uurtje later moet het nonnetje ook een sanitaire stop inlassen
    de pater, ook niet van gisteren komt achter haar staan en vraagt,
    "mag ik nu ook eens voelen?"
    dat mag en de pater voelt en zegt, "ach zo warm zo zacht maar dat is ook lang? heb jij ook een penis?"
    waarop het nonnetje zegt: "maar nee zotteke, ik ben aan 't kakken"!

    3) de paus komt op bezoek in België
    wanneer hij van het vliegtuig stapt, staan koning Albert en koningin Paola klaar om hem welkom te heten
    de paus geeft de koning een handdruk en de koningin ook
    en hij knijpt in haar linker borst
    allebei geven ze geen reactie
    na wat rondleidingen in Brussel, Gent, West-Vlaanderen, Oostende, … is het afscheid nabij
    weer staan ze aan de luchthaven en wensen de paus een goede terugreis
    terug geeft hij Albert een hand en Paola knijpt hij in haar rechter borst
    Albert kan er niet meer tegen en hij vraagt aan de paus waarom hij dit doet
    .. de paus antwoord:
    een vriend van me in West-Vlaanderen zegt altijd tegen mij:
    er is een tiet van komen en een tiet van gaan

    07-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    05-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lef

    Een opmerking over zelfzekere mensen die ik in één van mijn vorige post's heb gemaakt herinnert me aan een andere zelfzekere man die ik ooit eens, hier in Brazilië, ontmoet heb en die niet één mens, maar een twintigtal volwassen mannen en vrouwen in de luren heeft gelegd gedurende verschillende maanden.

    Ik moet toegeven dat sommige schepsels zodanig overtuigd zijn van wat ze zelf zeggen dat de leugen zich in een waarheid omvormt op hetzelfde ogenblik dat de woorden uit hun mond rollen. Geboren bedriegers en niet te verslagen mensen. Een apart genre van meestal mannen, maar ook sommige vrouwen, die soms steenrijk worden zonder ooit gestudeerd te hebben, zonder in een rijke familie geboren te zijn en zonder de "gemene" misdaad te hebben gepleegd. Alléén met intelligentie, overtuigingskracht en zelfzekerheid. Ikzelf heb er verschillende ontmoet en er persoonlijk, uitstekende, zaken mee gedaan, want ze vertrouwden vooral op MIJN eerlijkheid (herinner u mijn vorige uitspraak: in het land van de dieven is een eerlijke mens een fortuin waard). Tussen andere namen, allemaal eigenaars van één of meer kranten, TV- en Radio ketens, tijdschriften en somtijds, tientallen andere fabrieken die niets met mijn beroep te maken hebben, vermeld ik: Edson Queiroz, Pedro Irujo, Roberto Marinho, João Carlos Pães Mendonça, João Calmon, Antônio João, Chagas Freitas, Ary Carvalho, Rômulo Maiorana, Caldeiraro Filho, enz... (sommige zijn intussen al gestorven).

    Maar iemand in het speciaal heeft mijn bewondering afgedwongen, niet omdat hij uiterst rijk was maar omwille van zijn uitermate enorme overtuigingskracht. Ik herinner me zijn naam niet meer (laat hem ons Carlos noemen) maar hij is op een zekere vrijdagmiddag binnen gevallen op het kantoor, gewoon maar om zogezegd de moeder van zijn ex-lief gewoon nen goeie dag te komen wensen, nu hij daar toch toevallig dichtbij moest passeren. Van 't één kwam 't ander en op den duur begon de moeder iedereen te polsen om te weten of we ook geen interesse hadden in de aankoop van goedkope ijskasten, TV- en video toestellen, microgolf machientjes, gaskachels en ovens en zelfs videocamera's, alles voor een derde van de normale verkoopprijs in de winkel. Iedereen spitste natuurlijk prompt hun oren want wie wil er geen voordeel doen, vooral hier in het land van de mensen die "querem levar vantagem em tudo"? De lijst van de beschikbare toestellen, met ongeveer tachtig items, sommige ervan gereserveerd voor andere vrienden die hij, zo beweerde hij, vroeger op die dag had bezocht en ook voor de moeder van zijn ex-lief, circuleerde nerveus, hand-in-hand van de bedienden en velen ervan wilden onmiddellijk één of meer exemplaren bestellen. Het probleem was dat alles vóóraf en in geld betaald moest worden. Het betrof zich om gesmokkeld materiaal, aangeslagen door de lokale douanediensten, dat op diezelfde namiddag, op een openbare veiling, geveild zou worden. Het werd dus een kwestie van rennen tegen het uur, rap beslissen en rap betalen, vooraleer alle toestellen op de lijst volledig verkocht waren aan snuggere en rapper handelende collega's. Ik bleef maar wantrouwig toekijken, want de "voorzichtige mensen sterven van de ouderdom" en "de oude apen steken hun poten niet in de donkere gaten". Op den duur verhoogde de algemeen heersende nerveusheid tot een nog hoger peil, want een reden te meer werd aangehaald door Carlos: het betrof zich om een veilige en rappe manier om in één, twee, drie, een bestaand kapitaal met twee of drie te vermenigvuldigen. Terwijl sommige van de mensen in het geniepig, alléén (om zichzelf niet bloot te stellen) het nodige geld waren gaan afhalen van hun bankrekeningen, begon er zich een andere groep collega's (inclusief, onze vriend Guido, van Staden) te vormen, bereid zelfs geld van hun spaarboekjes te halen; voor de veiligheid, allemaal te samen. Het geld begon ineens overal op te borrelen en in een oogwenk had onze Carlos moeilijkheden, genoeg rekkertjes te vinden, om alle verzamelde stapeltjes, per naam en per vermeldde toestellen, op één van de kantoortafels, te organiseren. Ik, me herinnerend wat Nonkel Marcel me ooit eens had toevertrouwd, "dat men één vogel in de hand niet vervangt door tien in de boom" of beter "dat men geen zeker geld verwisseld voor twijfelachtig geld", bleef maar ongelovig al dat gedoe gadeslaan en me zelfs wat ongerust makend over het verstoord kantoorklimaat, vroeg ik mijn technische bedienden, acht mensen, zich terug naar hun werk te begeven, want het middaguur was allang over. Tot mijn verrassing echter begon ook de algemene kantoorchef zich te interesseren, bang dat hij was achteraf uitgelachen te worden door zijn onderdanen, niet van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben ook rap rijk(?) te worden. Hij bestelde meteen de drie enorme ijskasten die nog overgebleven waren, vooraleer één van de directeurs het te weten kwam. Zonder nog iets beschikbaars te hebben, alles betaald geweest te zijn en na bezorgd op zijn uurwerk gegluurd te hebben, kwam onze Carlos tot het besluit dat hij zich nu rap moest haasten om nog op tijd ter plaatse van de veiling te kunnen geraken. Met dat vroeg hij beleefd verontschuldiging, veegde met één open arm en elleboog het geld van de tafel in een open gehouden plastieken supermarktzak en weg was hij, over zijn schouder nog roepend dat hij tegen het einde van de achternoen wel terug zou keren met een gehuurde camion, om iedereen zijn deel af te leveren. Niemand herinnerde zich zijn telefoon nummer te vragen. Meteen was de rust hersteld en kon men duidelijk het genoegen aflezen op het aangezicht van alle kopers, gerust dat ze waren de beste zaak van hun leven gedaan te hebben. Ongelovige, domme, Rudo...

    De uren volgden zich rap op en hoe later het werd, hoe dunner de glimlach om hun lippen. Duren die veilingen dan toch altijd zo verdomd lang? Een zekere onrust begon zich van hen meester te maken en sommigen opperden dat ze zich misschien te veel hadden laten meesleuren door het algemeen heersende enthousiasme. Ze verzamelden zich bekommerd rond de tafel van de moeder van het ex-lief. De korte ondervraging leidde tot weinig concrete informatie over de verdachte Carlos, want ze bekende dat ze hem zelf eigenlijk ook niet zo goed kende. Ze herinnerde zich hem maar ene keer, of maximum, twee keren, voordien, ontmoet te hebben. Zich wat medeplichtig voelend, alhoewel ze zichzelf ook een hele hoop goederen had aangeschaft, besloot ze haar dochter op te bellen, het gehele gedoe uit te leggen en aan te dringen dat ze, na haar werk, toch eens langs moest springen om zo iedereen te trachten geruster te stellen. In minder dan een uur tijd was ze daar. Het was toen al bijna vijf uur in de namiddag. Ik, intussen, vergat niet de onrust wat op te koteren door scherpe opmerkingen te uiten, zoals: onnozelaars, uilen, dommeriken, enz..

    De dochter bevestigde dat ze wel met hem gevrijd had, maar niet langer dan een week eigenlijk, want ze had hem, in die korte tijdspanne, betrapt op ne hele hoop leugens. Bij die woorden staarde iedereen, rond de tafel gestapeld, elkaar bezorgd aan, zonder te kunnen verbergen dat er een klein straaltje wanhoop in hun ogen begon te verschijnen. Van de andere kant, wees niet ongerust want ik heb hier toevallig het nummer van zijn werk bij me en daar kon ik hem geregeld bereiken. En bellen maar. Jazeker, Carlos werkt hier, maar vandaag is hij niet opgedoken. Jammer. Is er iets met hem gebeurd misschien? Neenee, zeker niet. Wel, probeer maandag dan eens? Wie weet? Ze hebben zitten wachten tot ongeveer acht uur 's avonds en dan nog waren er mensen die verkozen wat langer geduld te hebben. Maar ongelukkig genoeg; het kantoor moest gesloten worden.

    Niemand van hen heeft een gelukkig weekeinde gehad; allen hadden een "pífaro" en wie er één heeft, ge weet dat zelf ook wel, gedurende de angst, knijpt hem dicht. Men kon er zelfs geen naaldje tussenin krijgen. Iedereen liep, diep gebukt, over en 't were. De hoop was helemaal gericht op "de volgende maandag". Die morgen, vroeg, was iedereen aanwezig lang voordat het normaal kantooruur startte en bellen maar, op zoek naar Carlos. Nee, hij is nog niet gearriveerd. Bel ne keer binnen een half uurke...? Uiteindelijk, een beetje vóór de tienen, konden ze hem aan de haak krijgen. Algemene opluchting! Ah, en de uitleg? Eenvoudig: alles was allemaal al geregeld en maak u toch a.u.b. niet ongerust; bijlange niet, want het is een kwestie van een paar uren maar, want toen hij, die vrijdagachternoen, de bestelde machines had willen gaan afhalen herinnerden ze er hem opeens aan dat hij eerst nog de vervoertaks moest betalen. En dat kon maar gedaan worden in één van de officiële staatsbanken, die maar open blijven tot vier uur in de namiddag. Dus, dat was hij van plan vandaag te doen...!!

    De opluchting was niet alleen groot, ze was ook algemeen en verlossend. Sommige collega's maakten er dadelijk gebruik van rap in de WC, de opgestapelde "stoom" af te gaan blazen. Iedereen begon direct terug te lachen, te fluiten, mij uitdagend aan te zien. En nu, eh?? Ongelovige Rudo! "Desalmado". Ge zijt jaloers eh, omdat er niets nemeer voor u is overgebleven, hé? Ge beseft wel dat ge veel geld hebt verloren, eh?... enz... De uitleg was perfect geweest en duidelijk. Hoe hadden ze daar zelf niet eerder aan gedacht?

    De volgende dag passeerde de morgen rap, de middag minder rap en de namiddag traag en geen sprake van Carlos. Op het einde van de dag waren ze bekwaam hem terug aan de lijn te krijgen. Ewel wat is ‘t er gebeurd? Wel nikske hé, van wat zijde bang eigenlijk? Vertrouwde me niet meer misschien? Jaja, zeker en vast, maar wadis'ter dan gebeurd vandaag? Nietsken natuurlijk, ik heb de taks al betaald en alles, in de bank, maar vrijdag had ik al het geld op mijn rekening gezet, voor de veiligheid natuurlijk, want ik wilde het niet meenemen naar huis. Dat was veel te veel geld, begrijpt ge dat? En dus heb ik de goederen vandaag betaald met een persoonlijke cheque van mij en vooraleer ze de "mercadoria" wilden vrijgeven moest de cheque gecompenseerd worden, natuurlijk en dat kan een tweetal dagen duren, ge kent dat! Ah, natuurlijk, natuurlijk; jaja, waarom hebben we ons weeral zo rap ongerust gemaakt? Hij heeft alle gelijk, zeker en vast...

    Twee dagen op een reeks waren rap voorbij. De lol was er wel een beetje vanaf en zo maar iedereen was gerust. Het was een kwestie van alleen maar een klein beetje geduld te hebben. Op het einde van de tweede dag besloten ze hem opnieuw op te bellen. Vandaag nog, of zowel morgen, ten laatste en inderdaad, alles was nu wel degelijk in orde, maar voor vandaag was het niet meer mogelijk. Natuurlijk niet, 't is nu al bijna vijf uur, maar morgen zeker en vast. Ik zal een camion huren en alles afleveren ten laatste tot rond de vijven. Oh! Uitstekend Carlos. Goed gewerkt Carlos. Tot morgen dan. Daaag, Carlos.

    De volgende dag was het een donderdag en iedereen was vroeg ontwekt. Eindelijk. Alles was in orde, nu. Vandaag was het de grote dag. Rudo was wel voortdurend aan het spotten geweest, maar binnen een beetje zal hij wel zien. En dan zal hij spijt hebben niet méé gedaan te hebben. Die dommerik. De klootzak. En de dag ging voorbij en niets. 's Avonds kwam de uitleg: hij had wel degelijk een camion gehuurd jawel, was naar de douaneopslagplaats gereden jawel, maar eens daar aangekomen was hij tot het besluit gekomen dat het niet mogelijk was er zelfs maar de helft van de gekochte dingen in te krijgen, zoveel dingen waren het!! En vooral die grote ijskasten!! Hun ogen gloeiden onmiddellijk van de "hoeveelheid" dingen. Wat een batje! Jaja, Carlos, vanzelfsprekend Carlos, maar waarom hebt ge intussen al niet gebracht wat er in kon? Ah nee, dat mag niet. Ge moet alles in ene keer afhalen. Ze verstrekken maar één afhaaldocument en ge kunt het maar ene keer gebruiken. Ah ja? Natuurlijk. Jazeker, maar waarom hebt ge daar niet eerder aan gedacht Carlos? Jamaar, jamaar, das ook de eerste keer voor mij geweest weeteda? Of wiste da niet? Ah, ja natuurlijk, we begrijpen dat wel. Oké. Morgen zien we elkaar dus wel. Waarschijnlijk in de namiddag, hé, want het zal wel een paar uren duren vooraleer alles zal geladen zijn. Oké, Carlos. Tot morgen dan....

    De volgende dag, een vrijdag, gebeurde er niets. Ze waren ook niet bekwaam contact met hem te krijgen. Op zijn werk legden ze uit dat hij, de vorige dag, had gewaarschuwd dat hij een verhuis moest doen de volgende dag en dat hij niet zou komen werken. Ze wachtten terug tot het ongeveer acht uur was en dan trapten ze het af. Teleurgesteld, maar met hoop. Tenslotte was alles, alle dagen, goed uitgelegd geweest en ze wisten waar Carlos werkte en hij was helemaal niet verdwenen, enz.. enz... Ik, van mijne kant begon wat ongerust te worden, want het werk vorderde niet meer, de techniekers wilden niet meer op reis gaan, bang dat ze waren de aankomst van de toestellen te verliezen en het gehele gedoe begon voortdurend méér en langere discussies te verwekken. De stemming, van den anderen kant, begon van langs om meer drukkender en drukkender te worden.

    De week daarop begon zoals de vorige geëindigd was. Zonder nieuws. De algemene kantoorchef besloot een geheime vergadering te houden met alle geïnteresseerden, in zijn kantoorkamer, volmaakt tegen geluidsontsnapping geïsoleerd. Ik, plus nog een twee andere mensen die niets hadden gekocht, gewoon omdat ze toen, toevallig of zowel nooit, geld ter beschikking hadden, werden verboden aan de vergadering deel te nemen. We voelden ons oprecht gediscrimineerd en uitgesloten. Gedurende de vergadering werd er overwogen Carlos op te wachten op zijn werk en hem naar een verlaten stuk veld mee te lokken om hem daar te dreigen met een serieuze aframmeling als hij niet onmiddellijk te voorschijn kwam met ALLE goederen. Anderen overwogen nog wat meer geduld te hebben, om zeker niets te verbrodden. Nog anderen wilden hun aankoop annuleren. Onmiddellijk was er één, die bij de tweede groep mensen behoorde, die zich kordaat bereid stelde, het deel, van de “eruit” springende kandidaten over te kopen. Nu en voor altijd. Deze moedige demonstratie van absolute zekerheid, deed de derde groep mensen terug deinzen en alleen maar één ervan voegde de daad bij de woorden. Een cheque werd onmiddellijk geschreven en overhandigd. Harde woorden, ook. Het zal u spijten, hé! Maar 't is geen avance, hé! Verkocht is verkocht. Met deze overtuigende woorden bedacht hij zich nogmaals. Neenee, ik zal mijne boel niet meer verkopen. Het is een misse geweest, ik zal u uw cheque terug geven. Die andere, echter, wilde die niet terug aanvaarden. Kwaad op zichzelf zo'n goeie zaak verloren te hebben, bij gebrek aan een klein beetje geduld, drong hij aan en trachtte verwoed de cheque in de handen van de koper te forceren. Zonder succes, nochtans. Woedend scheurde hij de cheque in vier deeltjes en wierp ze op de grond, in de richting van de koper. Nogmaals zonder succes, in zijn poging de koper te vermurwen. Ewel, nu hebde niks nie meer! Geen toestellen en geen geld, ook nie. Fuck you! De temperatuur begon op te lopen. Opeens belt er ergens een telefoon en ik pak hem op. Hallo, 't Is hier Carlos, hé. Ah ja, Carlos? Een momentje, hé, iedereen hier wil dringend met u spreken. Ik verbond hem, grinnikend maar ook nieuwsgierig, want wie zou dat niet zijn in zo'n omstandigheden, met de kantoormanager in de vergaderingzaal. Die, bij het herkennen van de stem, sprong bijna een meter hoog in de lucht van het verschot. Meteen echter zette hij zich, al onder controle, terug neer, legde zijn hand over het spreekgedeelte van de telefoon, wenkte alle medeplichtigen dichterbij om niets, absoluut niets, van het gesprek te verliezen en herhaalde, duidelijk, woord voor woord, alles wat Carlos over de telefoon uitsprak. Het verklarende gefluister en de daarop volgende goedkeuring was algemeen. De uitkomst was dat Carlos, zonder veel uitleg te hebben verstrekt over wat er de vorige vrijdag was gebeurd, mee deelde dat hij zich wilde ontmoeten met één van hen, in een cafeetje, in een andere wijk, de volgende dag, om hem persoonlijk de camion vol met al de bestelde goederen te laten bezichtigen en te bewijzen dat hij wel degelijk een serieuze mens was en ernstig sprak. Maar waarom hier niet? Neenee, de ambiance in uw firma is niet gepast en het zou te veel de aandacht trekken van iedereen. Er zitten misschien zelfs al spionnen en dieven op de loer, dicht bij uw firma, wachtend tot ik arriveer, want zo'n nieuws verspreidt zich rap. Ge kent dat wel. Jaja, zeker, ge hebt alle gelijk. Iedereen was daar absoluut mee akkoord en niemand was bereid zijn duur verdiende toestellen op het laatste nippertje in het gevaar te brengen. En hoe wilt ge het dan doen Carlos? Kies iemand, of zowel zelfs twee mensen, tussen u uit en ga morgen, om precies drie uur in de namiddag naar.... (zijn stem daalde tot een helemaal laag gefluister zodat niemand, buiten de kantoorchef, hem nog kon horen...). Die avond loerde iedereen ongerust alle kanten uit, op het moment dat ze het kantoor uitstapten. Men weet nooit...

    Zo gezegd, zo gedaan. De stemming steeg terug aanzienlijk en op het afgesproken uur vertrok de delegatie, bestaande uit één afgevaardigde van elk van de eerste twee groepen mensen, dwz, één die bereid was een pak slagen te geven aan Carlos en een andere die bereid was nog wat méér geduld te koesteren, om persoonlijk, met hun eigen ogen, de camion, vol met de toestellen, te gaan inspecteren, vooraleer ze een plaats zouden afspreken waar ze alles, definitief, zouden ontvangen...

    Een uur later kwamen ze glimlachend terug. Hoera! Ze hadden werkelijk Carlos gezien, aan het stuur van een grote bestelwagen. Hij was aan het afgesproken café heel traag voorbij gepasseerd, lachend een positief teken makend met zijn opgestoken duim, juist op het afgesproken uur, maar hij had onmogelijk kunnen stoppen, want het verkeer daar was verschrikkelijk intens en hij had vergeten dat het daar verboden was te parkeren en was daarom traag dóór blijven rijden. Maar hij had wel degelijk zijn belofte gehouden. Hij had ook beloofd nog diezelfde dag terug te bellen om het lokaal af te spreken waar hij definitief de bestelling aan hen zou afleveren. Hij weigerde nogmaals dat bij onze firma te doen, wat iedereen volmaakt begreep, vooral omdat het hen ook was opgevallen dat er, inderdaad, sommige verdachte schaduwen rond de firma hadden gezwerfd, de vorige avond. Daar was geen sprake van, dus (ook wel een beetje omdat ze zich met wroeging herinnerenden dat ze zelf ook van plan waren geweest hem, bijna, een rammeling te geven).

    Hij heeft niet meer gebeld, die dag. Maar rond de middag van de volgende dag is hij opeens, verrassend, persoonlijk, opgedoken. Stralend nu en op een nieuwe, fel blinkende, moto. Hij beweerde dat die ook toebehoorde aan datzelfde lot geveilde goederen en dat hij die voor zichzelf had aan geschaft. Iedereen staarde met onbezorgd genoegen en bewondering naar het prachtstuk. Als alles zo schoon zou zijn als zijne moto, het zou een ware weelde worden. Een pracht van een aankoop. Een zaak van China. Gelukkig hadden ze het volgehouden; hadden ze geduld gehad (en hadden ze hem geen pak slaag gegeven). Uitstekend. Alles was nu definitief in orde met de geplande aflevering. Eindelijk.

    Vooraleer echter over te gaan naar de daad had hij de beslissing genomen persoonlijk af te komen omdat er een nieuw lot toestellen, zopas, vrij was geraakt. Een ander lot, zo groot niet als het eerste, maar ook behoorlijk groot en de prijzen waren zelfs wat gedaald in vergelijking met het eerste lot. Het ideale zou zijn onmiddellijk ook de hand te leggen op dat tweede lot goederen, vooraleer anderen dat "batje" ontdekten en dan alles in ene keer af te leveren. Dan zouden de vervoerskosten fel dalen en het gevaar van "twee verschillende afleveringen" ook degelijk verminderen. Hier is de lijst. Tot mijn verwondering begon iedereen de lijst ná te gaan. Prijzen te vergelijken. Oh, ja, nog goedkoper, ja. En wat zijn de voorwaarden? Dezelfde als de eerste verkoop. Kontante betaling. Dat is de regel. Dat weet ge al. Eén van die twee mensen die de eerste keer niets hadden gekocht, bij gebrek aan geld, maakte aanstalten nu toch wél iets uit te kiezen, maar Carlos pakte nerveus de lijst uit zijn handen. Neenee meneer, eerst de mensen die in mij vertrouwd hebben, de eerste keer. Als er nog iets overblijft, nadat zij éérst gekozen hebben, dan mag jij ook iets uit de "overschot" zoeken. Maar eerst zij, dus, a.u.b! Dat gaf meteen aan alle anderen een wenk; ze zouden rap moeten zijn, vooraleer er niets interessants meer overbleef. Die ene mens die zijn toestellen van de eerste lijst verkocht had aan een collega en er daarna spijt van had gehad (ze spraken niet meer met mekaar sedert dan) wilde er alleszins een punt van maken zijn toen gekozen toestellen te herhalen, terwijl hij grijnzend vaststelde een betere zaak te hebben gedaan, omwille van het feit dat de goederen nu goedkoper waren. Hij lachte daarom, met opzet, zijn collega vierkant uit. Wraakzuchtige mensen zijn een hel! De lijst ging nogmaals van hand in hand tot er absoluut niets ne meer overbleef. Zelfs diegene die niets had kunnen kopen van de eerste lijst kon nu, preuts, de hand leggen op een ingevoerde mixer. De kantoorchef was zich, gedurende het laatste paar dagen, geestelijk aan het voorbereiden geweest zich te specialiseren in de verkoop - in 't zwart, natuurlijk - van grote ijskasten en had besloten, daarom, zich nog twee andere aan te schaffen. Het geld stroomde beetje bij beetje binnen en toen Carlos eindelijk aankondigde dat hij dringend weg moest om het uur van de openbare veiling niet te verliezen, was alles verkocht en alles betaald.

    De volgende dag, een donderdag, heeft niemand van hem gehoord maar ze begrepen wel dat hij waarschijnlijk terug met een persoonlijke cheque de goederen had moeten betalen en dat er dus terug gewacht moest worden op de compensatie. De vrijdag was er eigenlijk ook nog niets te verwachten.....

    De volgende maandag hebben ze hem proberen te bereiken op zijn werk. Daar hoorden ze verbaasd dat hij afscheid genomen had van iedereen omdat hij beweerde een redelijk grote som geld gewonnen te hebben met de LOTTO en dat hij van plan was nu zijn eigen zaak te beginnen, in een andere streek van 't land; een kleinhandel misschien van ijskasten, TV - en video toestellen, gasvuren, videocamera's, mixers en dergelijke dingen meer... Zijn adres? Weten wij niet. Hij werkte als freelancer voor ons. Deed pizza-afleveringen met zijne moto... Hoelang al? Alles samen, niet langer dan een maand of twee waarschijnlijk... diene geluksvogel.

    Dit verhaal is echt waar gebeurd. Vraag het maar aan Nilton Festa (de kantoorchef), Regina, Marinaldo (die zijn eerste aankoop had geannuleerd en dan de cheque van de koper van zijn toestellen heeft gescheurd), Jorge-Luis (die niets van de eerste lijst had gekocht, maar wel van de tweede), Elza (de moeder van het ex-lief), Werner, Odair, Carlos, Eduardo, enz...

    Om er zeker van te zijn niets overdreven te hebben of misschien verkeerd te hebben verteld, heb ik Guido gevraagd mijn verhaal te onderzoeken op fouten. Hij heeft me, als antwoord, een e-mail gestuurd met de volgende commentaar, ongelukkig genoeg, in het Portugees:

    “Rudo,

    A história em si está bem bolada. Como ela é baseada em fatos reais é meu dever apontar os seguintes detalhes: - O nome do sujeito era Sergio Azambujo; - Ele era vendedor; - Ele tinha ficha na policia, mas ao mesmo tempo costas quentes; - Ele era ex-namorada da Gloria e não da filha de Elza; - Ceny já não estava mais na T. Janér nessa época.

    Um terceiro lote foi oferecido (entre eles um barco em Santos) quando eu, Eduardo e Carlos fomos na casa da mãe dele (era o que ele dizia) em Jacarepaguá, num condomínio. Lá a encenação foi a chegada de um caminhão baú, vazio ... Só não embarcamos nesse lote porque ele insistiu muito para ir comigo em casa para pegar o cartão da minha caderneta de poupança. Fiquei desconfiado e depois com medo, quando descobrimos que Azambuja era um estelionatário perigoso que não atuava sozinho. O resto você aumentou, não inventou.

    Guido”

    05-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    04-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Suksesvolle man in het leven

    Suksesvol zijn in het leven is:

    - Als men drie jaar oud is: geen kaka doen in de broek;

    - Als men twaalf jaar oud is: veel vrienden hebben;

    - Als men achttien jaar oud is: een rijbewijs hebben;

    - Als men twintig jaar oud is: veel seks hebben;

    - Als men vijvendertig jaar oud is: veel geld hebben;

    - Als men vijftig jaar oud is: veel geld hebben;

    - Als men zestig jaar oud is: veel seks hebben;

    - Als men zeventig jaar oud is: een rijbewijs hebben;

    - Als men vijvenzeventig jaar oud is: veel vrienden hebben;

    - Als men tachtig jaar oud is: geen kaka doen in de broek.

    04-01-2011 om 13:20 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)
    03-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natte dromen

    Die en andere zorgen (zie de vorige post) lieten mij gedurende het grootste part van de tijd, nerveus en geprikkeld (met een krop in mijn keel) rond lopen. Alhoewel ik daar geen echte reden voor bezat verdronk ik me in het bier en in de “caninhas” (hetzelfde als caipirinhas, maar zonder ijs en suiker), vooral ‘s middags en ‘s avonds, in de “Praia Lanche” en de “Big Baby”, simpele cafeetjes op het strand van Boa Viagem, die intussen al failliet zijn gegaan.

    Sedert we naar Recife waren verhuisd (voor ne hele pak redens, particuliere en professionele, sommige ervan al eerder beschreven hier in deze blog en andere die ik later wel eens uit de doeken zal doen, maar het was duidelijk een juiste beslissing geweest, zoals anders ook mijn beslissing om naar Brazilië uit te wijken), was het mijn gewoonte geworden met de fiets naar het werk te rijden, amper vijf kilometer ver weg. ‘s Morgens vroeg, alle dagen, vooraleer het werk binnen te stormen, om me door de zalige vrede te laten overmeesteren, stopte ik gedurende een paar minuten aan het laatste stukske strand, "Pina" genoemd, waar de baan een bocht neemt naar links, weg van het strand en óp naar het werk. Daar bleef ik dan altijd, enkele minuten, op een muurtje, uitrusten van de inspanning met de fiets, want ik gaf nooit minder dan "volle bak". Ik zal niet ontkennen dat ik daar ook geen gebruik van maakte om, geniepig, mijn nek in de heersende stilte te kunnen horen kraken, wanneer ik bepaalde bewegingen met mijn hoofd verrichte, nog altijd gemarteld door die obsessie van een tumor in mijn keel.

    Op den duur geraakte ik een beetje bekend door de voorbijgangers en sommige van de meiskes die daar dagelijks passeerden, op weg naar hun werk of zo, of zowel, zonder echte bestemming, begonnen mij te benaderen om wat conversatie weg te smijten, enzovoort. Één ervan, blank, nogal dik, met een altijd opvallende vuile neus, liet zelfs haar vriendinnen in de steek om mij te komen vertellen, onder andere, hoe ze, zonder dat ik daar ooit iets over gevraagd of interesse in getoond had, de vorige zondag een man had zitten ophitsen aan het strand, niet alleen door woorden, maar ook door houdingen, tot ze had opgemerkt dat dat een zekere uitwerking tot stand had gebracht, zo te zien aan zijn uitpuilende zwembroek en ze hem dan, wraaklustig, in de steek had gelaten. Met dat en zonder méér, stond ze op en haar verbijsterd nastarend vroeg ik me wantrouwig af of ze bezig was hetzelfde spelletje met mij te spelen. De volgende dag, op hetzelfde uur, zonder blinken noch blozen, nodigde ze me uit enkele foto’s van haar te nemen in het Othon Praia Hotel, daar vlakbij. Het spreekt vanzelf dat ik daar, verrast van haar onbeschaamdheid, niet heb op gereageerd. Tenandere, van 't één kan 't ander komen en vooraleer een mens begrijpt wat er aan de gang is, zit hij al met zijn poepe in de boter...

    Een ander meiske, een lenig negerinnetje, dat altijd op een heel typische manier, met een wiegend kontje, aan kwam wandelen, begon me ook, bijna alle dagen, een goede morgen te wensen. Ze had duidelijk de studies al verlaten en wilde blijkbaar alleen maar wat gezelschap, want ze woonde in bij haar grootmoeder en die had haar liever niet in de buurt, ‘s morgens, wanneer ze waste en kuiste, zoals ze beweerde. Ze droeg altijd datzelfde loshangend, bijna doorschijnend hemdje waardoor men duidelijk een paar fel vooruit priemende heuvels en brandende koplichten kon onderscheiden. Ze zou zich dan neer zetten, recht voor mij, met gekruiste benen, terwijl ze mij, ik weet niet of ze dat onschuldig deed, het meest volmaakte zicht van haar voorkant aanbood. Ze was duidelijk groot gevormd en de meubels waren nog zeker niet één verdieping naar omlaag gezakt. Één keer heeft ze één van hen, bewust, halvelings ontbloot, om te bewijzen dat ze dáár blanker was dan de rest van haar lichaam. Waarschijnlijk dacht ze me er zo van te overtuigen dat ze geen pure negerin was. Méér dan gekeken heb ik niet gedaan, alhoewel de bekoring de grempel duidelijk aan het overschreiden was. Op den duur sprak ze me voortdurend en uitsluitend over haar vroegere en tegenwoordige vriendjes, me altijd intieme details verstrekkend over wat ze hadden gedaan en wat ze gelaten hadden te doen…

    Wanneer ik dan eindelijk op de firma arriveerde (en waar ik altijd eerst een verfrissend en koud stortbad nam) heerste daar ook altijd een min of meer erotische sfeer. De grote meerderheid van de ambtenaars bestonden uit middeljarige vrouwen die duidelijk uit waren op extramatrimoniale avontuurtjes. Hier of daar en wanneer mogelijk. De oudste van hen was al jaren lang de minnares van de algemene manager (een geboren Engelsman) van het filiaal in het noordoosten van Brazilië. Een volmaakt (publiek) geheim. Een andere was nogal expliciet. Alhoewel ze gehuwd was en mij haar man had voor gesteld zou ze me uitdagend, maar vertrouwelijk, alle dagen ontvangen bij het koffiemachientje, terwijl ze me hees toe vertrouwde dat ze weeral eens gedroomd had van mij. Hoe dan, vroeg ik altijd verbaasd, maar begrijpend. Dat mag ik hier niet zeggen, fluisterde ze dan zwoel in mijn oor, terwijl ze me licht in mijn zak kneep. Iets wat hier zonder veel schaamte en op een vertrouwelijke manier gedaan wordt, eenmaal als echte vriend aanvaard door de heersende “kring”. Een ander meisje nog, mijn secretaresse in Recife, een schoon ongetrouwd moedertje van een jaar of twintig, was duidelijk uit op iets ernstiger. Maar toen had ik al lang mijn eigen vrouwke…

    03-01-2011 om 00:00 geschreven door Rudo  


    >> Reageer (0)


    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!