Ik maak van de gelegenheid gebruik te bevestigen dat ik uw huwelijksfoto ontvangen heb. Echt schoon en een reële afdruk van wat ge vertegenwoordigt: een gelukkig koppel. En over kinderen moet ge ook niet meer klagen, ge hebt ze nu in overvloed, voor de rest van uw leven. Ik heb het hier nog een vierde keer geprobeerd, maar zonder succes, weeral. Ne mens zou er, op de duur, zot van worden. Ik minder, want het lukt me niet (zot te worden, bedoel ik), maar voor Ligia is het een ware marteling. Ze gelooft er iedere keer zodanig in dat ze bijna omver valt als ze al die "nullen", onderscheidt op het papier van het bloedonderzoek...
En toch verliest ze haar "geloof" niet.
A propos van dat, ik heb net op het internet gezien dat er zich veel mensen afvragen waar God was gedurende die laatste aanval van Israël op de Gazastrook. De meerderheid van de slachtoffers waren kinderen. Arme kinderen.
God is toch wel een wreed schepsel, hé? Hij (langs zijn wettelijke en onfeilbare afgevaardigde, de Paus, om) maakt zich verschrikkelijk ongerust over wezens die nog over geen enkel van de vijf gevoelens beschikken: zien, horen, smaken, rieken en voelen, maar duizenden kinderen die, vooraleer te sterven, bekwaam zijn die vijf gaven tot in hun mergelbeen te ondervinden, worden, op dat gebied, toch als minder puur beschouwd en praktisch gereed om geslachtofferd te worden.
't Is net zoals dat meisje hier in Pernambuco, negen jaar oud en verkracht door haar stiefvader. Ze woog amper dertig kg en verwachtte een tweeling. De verantwoordelijke Bisschop hier heeft zich gehaast om te vermeiden dat de wettelijke overheden, na rechtelijke goedkeuring, een abortus pleegden, alhoewel verzekerd dat het leven van dat onschuldig kindje (dat van negen, bedoel ik) doodsgevaar liep. Hij beweerde, zonder rood te worden tot aan de wortels van zijn pruik, dat het leven van die twee embryos belangrijker was, voor God, dan het leven van dat negen jaar oude, verkrachtte, moederke en dat het duizend keren erger was die abortus te plegen, dan de simpele en eenvoudige daad van verkrachting. Voor dat laatste bestaat er onmiddellijke en absolute vergiffenis, twee paternosters en een Ave Maria, als penitentie, en ge zijt weeral gereed om de heilige hostie op te kauwen, terwijl de dokter, de verpleegster en de moeder van het kind officieel gebaand zijn geweest uit de Katholieke Kerk en het kind zelf, op het nippertje is ontsnapt, omdat ze nog minder dan tien was en dus (zogezegd) niet besefte wat er aan de gang was.
Ik herinnerde me prompt mijn eigen vrouw die ook de Heilige Sacramenten niet mag uitoefenen, want ze leeft met een gescheiden man. Ze is en ze zal altijd, een eeuwige zondenares blijven. Hoe rap de KK wel iemand veroordeelt hé?
De verkrachter zelf kan me nu regelmatig in de mis van de assistent van de Pisschop, om negen uur, op de zondagen, ontmoeten.
Diene valse Bisschop en diene ouderwetse Paus zijn er compleet bezorgd over de verkrachters niet uit de KK (er ontbreekt maar één K nemeer aan) te bannen, want één op elke twee van hun collegas, Pasters, Bisschoppen, Kardinalen en Pausen, zijn homoseksueel van kindsaf aan en om problemen te vermeiden met eventuele toekomstige abortus verkiezen ze hun werktuigen in het achterwerk te proppen van de Chiroleiders en de Wierookventjes, in de Sacristie, in het geheim, vooraleer ze met hun Heilige handjes de Heilige wijn opdrinken. Het zou, zodus, niet gepast zijn al deze uiterst Godsdienstige mensen ook uit de Kerk te bannen, verkiezend er een zaakje van te maken en hun (on)schuld af te kopen met honderden miljoenen dollars in schadevergoeding.
.......
Jaja, ge hebt gelijk, onze Gleicy vervult 99,99 percent van onze dromen!!
't Is eigenlijk een beetje eigenaardig, maar elk jaar is het mijn vrouw (Ligia, die niet de moeder was van mijn enige zoon Rudo Jr.) die er mij aan herinnert dat het de verjaardag is van zijn dood en ieder keer is ze bekwaam me mee te sleuren naar een vooraf bestelde mis, om 17 uur, in die kerk op het pleintje, dicht bij ons thuis. Gisteren ook.
Daar zit ik dan (want ik doe niet méé aan al dat gedoe) en staar naar al die oerdomme mensen.... recht staan, neer zitten, recht staan, knielen, neer zitten, recht staan, buigen...enz.. zodat de oudere mensen er flink en fris van worden en hijgend en zwetend content zijn dat ze vandaag weeral eens uitstekend hunne plicht hebben voldaan (terwijl ze mij verwijtend aankijken, want ik ben nog veel jonger en ik zou eigenlijk het dubbel van die lichaam's oefeningen moeten plegen) en er absoluut zeker van zijn de hemel te verdienen en dat ze nooit nemeer ziek zullen worden...
En altijd maar zagen over de Heilige Joden, Israël, Jeruzalem, Dominus Vobiscum, Jezus, Amem... enz... tot ge er uzelf bewust van wordt waarom precies ge ongelovig zijt geworden, om niet te zeggen atheïst... en ge vast stelt dat gij de enige nuchtere mens bent in de dichte omgeving en dat alle godsdienstige mensen er zeker van zijn dat alle oorlogen niet alleen nuttig zijn, maar absoluut nodig, om de goden van de andere volkeren definitief te vernietigen, onder andere, maar alleen maar op hun eigen terrein, natuurlijk, want preventief aanvallen is duizend keren beter dan naïef te verdedigen en ge weet wel, dat voortdurend ROOD gevaar dat ons altijd bedreigt, die miljoenen chinezen, allez, buiten al die andere, oosterse, enz, enz...
Feit is dat ik daar zit om mijn vrouw een plezier te doen en dat zij het goed meent en dat ik haar niet mag vragen te "REMMEEEEENNN", maar dat ik mij een beetje schijnheilig voel, dat voel ik...
We moesten op een bepaald weekeinde, vanwege het werk, deel nemen aan een congres in een modern hotel (ontworpen door de wereldberoemde architect, Oscar Niemeyer) in Niteroí, rechtover de stad Rio De Janeiro. Zoals gepland waren er talloze vergaderingen, spreekbeurten en vanzelfsprekend, ook meerdere coffee breaks. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak omdat ik nog geen enkele echte gelegenheid had gevonden, sedert vroeg in de morgen, tussen de tientallen aanwezige mensen die me hier en daar in beslag namen, eens rap naar de WC te rennen om me daar te verlossen van de dringende druk in mijn onderbuik. Gedurende het middagmaal, nog altijd met die pijnlijke goesting in mijn broek, vond mijn vriend (diezelfde van de uitstappen met de twee humaniorastudentinnen), verrast, een lang (blond) haar in zijn soep. Hij stond geniepig recht, kwam kalm achter mijn stoel staan en legde het langzaam, uitgespreid, over de aardappelen in mijn bord, alsof er niets aan de hand was. Nadat hij rustig terug zijn plaats had ingenomen, kregen de stuipen mij opeens te pakken en eveneens kalm (trachtend te blijken, alleszins) stond ik ook op, ging eveneens achter zijn stoel staan, doopte mijn plat uitgestrekt hand in zijn soep en wreef het over zijn haar, terwijl er op lettend niemands anders aandacht te trekken. Ik was niet van plan op zijn reactie te wachten en spoedde me haastig naar het lang verwachtte toilet.
Er waren meerdere mannen aanwezig en me niet helemaal gerust voelend besloot ik een onbezet piskommetje, recht tegenover de deur, uit te kiezen, terwijl ik ze, half omgedraaid, in de gaten hield, om me te beschermen tegen onverwachte terroristische aanslagen. De druk was intussen ontzettend groot geworden en de pisstraal, dadelijk daarop, fel en overvloedig. Met één oog op mijn gevoelige pisser gericht en het ander op de deur kon ik mij eindelijk in vrede verlossen. Diep zuchtend van het genot kreeg ik echter opeens in de gaten dat twee dienstmeisjes onderzoekend het toilet binnen aan het stappen waren. Ze droegen elk een metalen bordje onder hun oksels, waaraan een formuliertje vast geklemd zat en waar ze de toestand van alle WCs aan het opschrijven waren, in aangepaste tabellen, om later voor eventuele maatregelen te zorgen. Nog altijd een beetje ongerust over de mogelijk aanrukkende wraakpogingen vanwege mijn vriend, besloot ik mijn beschermende houding niet te verlaten, alhoewel mijn halfomgedraaide rug mijn werktuig zo niet helemaal verborg. De meisjes hielden zich beroepsbewust aan hun taak, belangstellend in alle richtingen kijkend, tot ze mijn piskommetje in de gaten kregen. Alhoewel ik de indruk had dat ze naar mijn werktuig aan het loeren waren en ik het aangeraden achtte er een beschermende hand vóór te houden, hadden ze opgemerkt dat het kommetje stilaan vol aan het lopen was, verstopt door een niet eerder ontdekte prop papier. Ik voelde op dat zelfde moment dat het tipje van mijn spuiter in het "natte" aan het dompelen was, zoals ten andere ook de vingertippen van mijn rechterhand die ik er juist voren hield. Één van de twee meisjes draaide zich giechelend om terwijl het ander, mij ernstig aanschouwend, waarschuwde dat het kommetje op het punt stond over te lopen. Ze maakte korte rappe bewegingen met haar handen om me aan te zetten te stoppen met wateren. Door het verschot klemde ik wellicht de verantwoordelijke spier voor een ogenblik hard dicht, maar de drang om er (nog) niet mee op te houden werd groter en de straal kwam er meteen nog bruisender uit. Mijn darm, weliswaar slap, vertoonde zich dikker dan in een normale toestand te verwachten is, veroorzaakt door de hoeveelheid opgehoopte vloeistof die er doorheen spoot en dat trok wellicht nog méér de aandacht van dat meisje, dat er nu, onbeschaamd en bewust, haar blik deed op rusten. Het zalig gevoel van de ontlading, van de ene kant, plus de geïnteresseerde blik van het meisje, van de andere kant, deden me, bijna zwijmelend, helemaal terug naar voren draaien, tezelfdertijd een stap naar achteren zettend om de rest van de lading naar de overstromende bassin te mikken.
De andere aanwezige mannen lieten duidelijk hun plezier uiten met de geschaapte situatie, maar op dat moment kon het mij weinig schelen en voleindigde ik, blozend van de opluchting, mijn belangrijke taak.
Tot mijn allergrootste verbazing mompelde het meisje mijn voornaam (hoe had ze die ontdekt?), trok haar schouders vragend op en verdween.
Morele kant van dit incident: ik heb niet kunnen uitmaken of het piskommetje te hoog geïnstalleerd was geweest of dat mijn appendice te laag hing.
Mijn collega heeft zich later op mij gewroken maar dat zal wel eens te pas komen gedurende een volgende gelegenheid.
Een vierde poging van iets en een tweede poging van iets anders, en nietske hé...!!
Vergeef me mijn gebrek aan aandacht, maar ja, we hebben nog ene andere keer, gedurende een vierde poging, geprobeerd kunstmatig een kind te verwekken, zonder succes nochtans.
We hadden ons gloednieuw dochtertje Gleicy mee genomen op onze verschillende, voorbereidende, bezoeken aan de dokter (niet alleen omdat we geen voorstanders zijn van "geheimpjes", maar ook en vooral omdat ze ons toen al zo veel geluk aan het voorschotelen was) en ze verbaasd had zitten gadeslaan hoe hij, de dokter, regelmatig tussen de benen van mijn vrouw aan het foefelen was, zich waarschijnlijk afvragend waarom ik dat allemaal toeliet, tot ze ook ne keer wilde gluren en ik haar aandacht aan iets anders heb moeten afleiden, maar 't is allemaal geen "avance" geweest. Geen enkele van de drie overgehevelde embryos, geen enkele van haar honderden, om niet te zeggen duizenden, "Ave Maria's", de zorg waarmee we haar hebben omcirkeld, de namen die we voortdurend overwogen, de talrijke, onverwezenlijkbare, beloften die mijn vrouw uit haar hoed heeft getoverd, de kaarskes hier, de paternosters daar, niets, absoluut niets heeft God en zijn Heilige Moeder, kunnen overhalen haar (en ik ook, natuurlijk) diene gunst toe te staan. Alhoewel de drie embryos er sterker en gezonder uitzagen dan ooit tevoren (door de microscoop, vanzelfsprekend), is er geen enkel van hen bekwaam geweest zich aan de baarmoeder van Ligia vast te klampen en was het resultaat van de eerste bloedtest, na veertien dagen, negatief voor zwangerschap. Ik had er speciaal op gepast mijn leesbril niet te vergeten, terwijl we naar het laboratorium toogden, maar 't was ook helemaal niet nodig. "Nullen" herken ik nu al op afstanden van meer dan tien kilometers. Ik heb zelfs de dokter niet meer bezocht en heb hem het resultaat van de bloedtest telefonisch laten weten.
Maar we zijn aanhouders, resistent, wilskrachtig, overtuigd en onbreekbaar en daarom is het niet overdreven te beweren: we zijn bekwaam een vijfde poging te wagen. Wacht af...
Ondertussen oordeelden we het echter tijd (ook om gemakkelijker "Onze Lieve Vrouw", beetje bij beetje, te vermurwen en definitief te overtuigen), een nieuwe poging te starten nog een ander kindje te adopteren en hebben we daar de nodige papieren en onvermijdbare ondervragingen, vanwege sociale assistenten en psychologen, van de Staat, met geduld, ondergaan. Om de kansen op een vlugge afloop te vergroten, maar ook omdat ik wel degelijk een enorme voorkeur heb voor "zwartjes", hebben we onze aanvraag met alleen maar twee eigenschappen ingediend: een zwart meisje, tot en met vijf jaar, zonder andere voorkeuren te vermelden. De psychologe, een blanke, had nog willen weten of het kindje het ene of het andere gebrek, fysisch of psychisch, mocht bezitten en pas toen stelde ik vast dat zijzelf ook een handicap had (aan haar linkerhand), wat ik niet eerder had opgemerkt. Ik heb geantwoord van ja, een scheel oog, een diep lidteken in haar aangezicht en zelfs een verminkt handje, dat zou me allemaal geen barst kunnen schelen. Maar ze vervolgde: "en indien het kindje aan een geestelijke gebrek lijdt, zoude dat ook aanvaarden?" en dan heb ik gereageerd van "liever niet"; dat ik aan zo'n beproeving "niet bekwaam zou zijn weerstand te bieden" en toen ze wilde weten waarom niet, ik geantwoord heb (wat ik het eerlijkste vond): "ik ben niet overtuigd dat ik daarvoor over genoeg geduld zou beschikken", terwijl, door mijn hoofd, het geval schoot van een collega van het werk die ook twee keren getrouwd was geweest en gedurende zijn laatste huwelijk een kind had gewenst van zijn vrouw, die toen al over de veertig jaar was en het kind toch gebaard heeft en zich bij de drie andere kinderen heeft gevoegd, die al veel ouder waren en die nooit naar een "speciaal" kindje hadden gevraagd en er ook nooit op hebben willen letten, terwijl de ouders werden uitgedaagd hun levenslange aandacht te schenken aan een jongetje dat een geestelijk gebrek bezat en dat ze, de ouders, kort daarop, allebei, zijn gestorven, beseffend dat na hun dood, niemand zich zou storen aan dat laatste schepselke dat ongewild op de wereld was gezet geweest en er absoluut zeker van waren dat het uiteindelijk, alleen, in een weeshuis zou belanden.
Bestaat er iets vreselijker dan een ouder te beseffen, terwijl hij tegen de dood aan het strijden is, dat hij een wezen zal achter laten dat zichzelf niet alleen zal kunnen verdedigen?
Dat was het wat door mijn hoofd spookte terwijl de psychologe mijn antwoord afwachtte, na me tegen de muur te hebben geperst, zonder dat ik er over getwijfeld had dat, op den duur, onze liefde niet alleen eender, maar zelfs bekwaam geweest zou kunnen zijn, groter te worden voor een speciaal kindje, dan de liefde die men voelt ten opzichte van eender welk ander. Ik heb, moedig, besloten dat ik mezelf die jeuk niet wilde aandoen. De psychologe heeft dat blijkbaar niet goed kunnen inslikken want, alhoewel goed gekeurd voor een nieuwe adoptie, zijn we nu al (bijna) een vol jaar aan het wachten op een speciaal telefoontje, ons uitnodigend, ons nieuw dochtertje te leren kennen...
In een vlaag van wanhoop heb ik dan, enkele maanden geleden, de volgende boodschap gezonden naar mijn jongste broer J., in Gent:
Pour Memoire
Vandaag, negen september 2008, heb ik, op aanvraag van de Jeugdrechter hier in Recife, een afspraak gemaakt met een psychiater. Hij, die rechter natuurlijk, verdenkt mij ervan enkele vijzen tekort te hebben (ik vermoed dat hij te weten is gekomen dat ik de broer ben van G.) want ik moet, net zoals mijn vrouw, een getuigschrift verkrijgen dat we geschikt zijn een ander kindje te adopteren. De vorige keer, toen we ons "Gleicy" verdiend hebben, was dat ook al zó, maar ik had verondersteld dat we uit die geslaagde onderneming, met grote onderscheiding te voorschijn zouden gekomen zijn en zo van die nutteloze bureaucratie gespaard te worden. Blijkbaar niet.
De vorige keer was het met een andere rechter geweest, wat ouder en met wat meer ondervaring, maar toch nog altijd duidelijk weinig geïnteresseerd in de zaken die de Staat rechtstreeks aangaan. We hebben zelfs NOOIT direct contact met geen enkele van deze twee kinderrechters gehad en toch hebben ze, beiden, ons "gevonnist". Een rechterlijke beslissing gemaakt.
Toen al waren we ontvangen geweest in een klein bureeltje door een receptioniste die de deur gezellig had open laten staan, zodat iedereen, in een omtrek van vijf meters, ons gesprek had gevolgd en ons daarvoor, ferm geïnteresseerd, hadden blijven aanstaren. Terwijl ik mijn probleem beleefd had uitgelegd kregen ook de andere aanwezigen ons verhaal te horen: waarom juist we wilden adopteren, hoezo, wat is uw probleem dan wel eigenlijk, enzovoort, maar toen ik mijn "depoimento" geëindigd had, heb ik mezelf omgedraaid naar de volgende in de rij en heb haar, ook beleefd, maar koud, uitgenodigd nu ook haar probleem publiek te bekennen, wat de receptioniste niet helemaal echt had geapprecieerd en die nieuwsgierige vrouw ook niet tenandere, maar kom, het kon me, op dat ogenblik, gene barst nemeer schelen..
Deze keer echter, scheen het nog verslecht te zijn. Het is duidelijk een hostile operatie geworden. Weeral zaten er drie andere koppels in de rij die deftig bezig waren ons verhaal méé te leven, terwijl de receptioniste ons duidelijk maakte dat wij de "vragende partij" waren en dus absoluut niets moesten eisen (ik had eigenlijk ook nog niets geëist) en integendeel onszelf moesten inprenten dat de kinderrechter verwachtte dat wij vooral moesten geïnteresseerd zijn in zwaar zieke, fysische en mentaal gestoorde pubers en alst ietwat mogelijk was, met een misdadig verleden.
(Ga naar de helle, lelijk vrouwmens, ik ben wel nen goeie mens maar ik ben nog altijd gene onnozelaar, hé!!).
Bovendien maakte ze het verschrikkelijk duidelijk dat de nieuwe rechter oordeelde dat vreemdelingen geen Braziliaanse kinderen zouden moeten adopteren, verkiezend dat ze beter hier, in hun eigen land, verrotten..
Ze liet bovendien verstaan dat er geen enkel kind, huidig onder de bescherming van de Staat, een Peter nodig had en dat er alleen maar kinderen beschikbaar waren, voor dat doel, boven de zeven jaar. De kindjes, jonger dan vijf, zouden beter terecht zijn bij hun eigen, biologische, ouders, mopperde ze nog.
Ik heb me daar echt zoals een uil gevoeld, eerlijk gezegd.
Ze kon echter niet uitleggen waarom alle weeshuizen, overal hier, zo stropvol zitten. Misschien is ze "benauwd" haren job te verliezen. Die domme geite...
Om te besluiten moet ik er nog aan toevoegen dat die psychologe mijn uitdaging heeft aanvaard en mijn dochter (die daar ook altijd aanwezig was geweest) in een apart zaaltje heeft ondervraagd, vooral om te weten welk cijfer ze me zou toekennen, van nul tot tien, in verband met de toestand van mijn "vaderschap" en ik, achteraf, te weten ben gekomen dat ze me "Nota DEZ" heeft toegewezen!!
Iedere keer als het mogelijk is (en het is altijd mogelijk, tenware ik op reis ben) zijn de zaterdagavonden gereserveerd, met onvermurwbare hardnekkigheid, aan een cafeetje, hier dichtbij, waar de eigenaar één van die elektronische orgels volledig domineert en praktisch een compleet orkest vertegenwoordigt, terwijl hij tezelfdertijd en nog indrukwekkender, zijn ontroerende maar toch vastbesloten stem uit strooit in het gebuurte. Eerder was ik een dagelijkse fan geweest van een ander, groter en chieker, restaurant (dat ondertussen vervangen is geworden door een wolkenkrabber), waar er zich dagelijks een samba orkest presenteerde (met zeven begaafde instrumentlisten), wat voor mij het gelukkigste part van mijn leven, hier in Recife, heeft betekend. J., G., Nara, Asoeka, Mark en ne hele hoop andere kennissen en vrienden hebben dat, gelukkig, ook kunnen bijwonen. Maar zoals de ondervinding leert, alle goede acties duren niet lang en nog iets anders: ne keer dat het gedaan is, komt het nooit ne meer terug (nog verder in diene aard: het smakelijk eten komt altijd in kleine porties, het slechte, in ene keer en in grote hoeveelheid, of nog raker, als je denkt dat de nood het hoogst is, is de redding nu pas, echt vér weg). Wel, maar terugkerend op dat simpel cafeetje, de zaterdagen zijn dus de dagen in de maand waar ik het meest naar verlang. Normaal trek ik er alleen naar toe, zo rap de show begint, rond de vijf uur in de namiddag, om er absoluut niets van te missen. Hij stopt ongeveer vijf uur later, zonder maar ene keer recht gestaan te hebben, gepauzeerd te hebben of, nog moeilijker, ene keer te gaan pissen. De eerste twee uren dienen om op gang te geraken en de stemming er langzamerhand in te brengen. Het timbre van zijn stem, niet speciaal terwijl hij gewoon spreekt, maar vooral wanneer hij zingt, volgens mijn goesting en criteria, is niet te verbeteren. Niet luid en toch niet onhoorbaar, met een perfecte dictie. Alhoewel ik een halve dove ben, versta ik kristalhelder alle woorden, wat eerder zeldzaam is. Het orgel verbergt een beetje de fouten die hij op het toetsbord begaat en die op een piano onvergeeflijk zouden zijn, terwijl valse tonen prompt zouden versterkt worden en zelfs beklemtoond, maar ik vergeef hem dat wel. Een orgel is, in alle geval, te verkiezen boven een gitaar, dat nooit zoveel variëteit vanuit één instrument kan toveren.
Hij is origineel een metser van beroep, vooraleer hij besloot deze muzikale carrière te omhelzen en is er, uitzonderlijk, in geslaagd eigenaar te worden van zijn eigen cafeetje met de opbrengsten ervan. Hij is, zoals er duizenden rondlopen hier, een ongelooflijk natuurtalent (tenor). Bovendien is de muziek die hij produceert, zacht, emotioneel, op de volmaakte toon, op het juiste ritme, meeslepend en zelfs hartstochtelijk en toch kalmerend, zonder de muziek aan verkrachting of zelfs aan moord bloot te stellen, zoals vele andere zogenoemde "artiesten" dat doen, met of zonder voorafgaande muzieklessen.
Die avonden betekenen voor mij, zonder enige twijfel, de allergelukkigste momenten, tegenwoordig, in mijn leven en dat is nu al langer dan een jaar aan het duren. Soms vermoed ik dat, zoals de spreekwoorden het altijd preken, het niet lang nemeer zal blijven duren..
Gedurende de eerste helft dus van zijn presentatie vind ik de tijd om na te denken, de moeilijkheden te overwegen (niet precies financieel), de ernstigheid van de problemen te schatten, de strijd te herleven en gebeurt het niet zelden dat ik dan, daar alleen in mijn hoekje, één enkele traan, onbekwaam ben te onderdrukken. Ik heb mezelf nooit ontwikkeld in de zin mijn heersende gevoelens, op alle ogenblikken, duidelijk te manifesteren, maar het kost niets, heimelijk, één traantje, of maximum twee, te bevrijden als men maar alleen is, thuis of eender waar, zolang niemand dat kan bespieden. Soms is het niet meer dan een momentele opruiing van opgestapelde en oververpakte gevoelens zonder zelfs één speciale reden of oorzaak daaraan te kunnen koppelen maar niet zelden kan ik vermijden dat mijn ogen simpelweg vochtig worden. Andere keren en hoe langer hoe meer, ben ik verplicht te tranen weg te vegen, vooraleer ze in mijn glas bier vallen...
Maar dan begint de overwelvende invloed van de muziek zich weer te manifesteren en de tranen die eerst vloeiden van het verdriet, beginnen nu te vloeien van het geluk. Ik vraag altijd aan mijn vrouw: hoeveel is een slecht geslapen nacht waard? Gene smerige frank. Maar ook: hoeveel zijn enkele gelukkige uren waard? Hoeveel ben ik bereid daar voor te betalen? Letterlijk en figuurlijk? Gelukkige uren zijn, gewoonweg, onbetaalbaar!!
Dan begin ik zelfs oncontroleerbaar mijn hoofd en zelfs met mijn gehele lichaam te wiegen en te zwalpen over de golven van het geluk, terwijl ik, op de tafel, met enkele vingers, het ritme volg, zodat zelfs de bedienster me wat eigenaardig, maar met een verstaande glimlach, aankijkt terwijl ze voorbij passeert. Op het einde dan komen mijn vrouw en mijn dochter mij opzoeken, maar nooit vroeger dan het allerlaatste liedje weerklinkt in dat halfopen cafeetje. Dat laatste liedje is dan meestal dat wat het minste culturele boodschappen bevat en integendeel, het lot van een mens een schup onder zijn achterwerk bezorgd (in deze zin vond ik het woord "schijter" dat je gebruikt hebt in je laatste mail, een voorbeeld van oprechte natuurlijkheid) en waarvan de meest herhaalde woorden zijn: "drinken, vallen en terug óp staan".
Maak u echter niet ongerust, dronken worden staat niet meer in mijn woordenboek, sedert diene laatste keer dat ik, om de tien meters (zoals klein duimpje), een duidelijk spoor heb achter gelaten, op mijn weg naar huis.
Ewel, 't leven is nu eenmaal zo: veel verdriet en weinig geluk, maar de karre is vooruit aan 't bollen (of beter: en de boer, hij ploegde voort..) en dat is het belangrijkste..
Dat is het wat mij verschrikt, op mijn latere dagen: mijn totale afhankelijkheid van mijn vrouw en nu ook (in veel mindere mate en alhoewel ik optimistisch ben op dat gebied, vooral ook omdat ze nog jong is en bereid te leren) van mijn dochter. Om eerlijk te zijn, ik ben bang van haar betrouwbaarheid (die van mijn vrouw, bedoel ik) wat, volgens mijn oordeel, ook de afhankelijkheid aantast. Echt benauwd, want dat betekent dat ge er niet kunt op bouwen, op rekenen, of anders nog, ze niet aan uw kant staat, maar aan de andere kant.
Enkele dagen geleden had ze nog beweerd dat het niet waar is dat er achter elke grote man, een grote vrouw bestaat. Ze beweerde dat de grote vrouw naast de grote man moet staan en niet, er achteren. Nu is mijn indruk dat ze niet naast mij staat, maar wel recht tegenover mij. Aan de andere kant dus. Ik voel duidelijk, verschillende jaren al, dat ik niet aan alle draadjes trek en ik, in al mijn dwaasheid, er nooit aan getrokken heb; dat zelfs de mensen die het dichtst bij mij zijn, fysisch en psychisch, toch doen wat ze uiteindelijk zelf oordelen beter is voor henzelf te doen, onafhankelijk van de reden, van de algemene interesse en van de richting van het gemeenschappelijk voertuig, waar er geen twee sturen bestaan om tegelijkertijd naar verschillende bestemmingen af te steven, zonder enig belang te hechten aan diegene die de motor heeft aangebracht en het voertuig op gang heeft gestoten. Dat komt overeen met opstandigheid, muiterij en zelfs gevaar voor onbestuurbaarheid en uiteindelijk: abrupte botsing. Dat alles, zonder enige schijn van twijfel en geen enkele blijk van wroeging. Wat me tot een ander besluit leidt: is ze zich wel bewust van het dreigend gevaar, of is dat precies haar doel. Het onvermijdbare confront. Ik ben geneigd te geloven dat ze er daar het verstand niet voor bezit... dat ze, zoals dat kieken zonder kop, in de hof van Fons, in alle richtingen loopt, zonder te beseffen dat er maar één richting geldig is en alle andere op de muur stuiten of zowel naar de zandbak, of naar de afgrond leiden. Zonder over de nodige ondervinding te beschikken en de reeks van mijn succesvolle, eerdere, beslissingen in acht te nemen.
Maar elke man (net zoals iedere vrouw) heeft toch immer iemand nodig waar hij (zij) blind op kan vertrouwen? Ik heb mezelf, met de jaren, bewust gemaakt dat dat niet mogelijk zal zijn, in mijn geval en ben het beu geworden iets te vragen, zoals a.u.b, por favor en por gentileza en als ik dan tenslotte na ga of het wel gedaan is geweest, dan krijgt ge als onvermijdelijk antwoord, eerst wantrouwig: wat gedaan? en dan, uiteindelijk: nee, ik heb het niet gedaan. Punt. Punt en andere lijn en zoals een verstokte ezel bestaat er geen mens op deze aarde die haar er kan van overtuigen het toch te doen, of ze te overhalen een verdere uitleg erover te verstrekken. Al zijn het soms maar onbenullige zaken, of slechter nog, belangrijke, het past gewoonweg niet in haar hoofd. Tenandere iedere keer dat ik met iemand bekvecht of ruzie maak omdat hij me financieel verlies, of gelijk welk ander soort verlies (psychologisch, moraal of emotioneel) veroorzaakt, plaatst ze zich onmiddellijk achter de stoel van de verdachte, haar handen op zijn schedel rustend, terwijl ik op datzelfde ogenblik mijn duidelijk vonnis moet aanhoren: gij zijt verkeerd, automatisch, zonder verdere verklaringen, zonder recht op beroep en gereed voor de volgende. In dat opzicht is het eigenaardig vast te stellen dat ze, van de andere kant, nooit nee kan, of durft, uitspreken tegen iedereen die haar uitnodigt, voor t eender wat, onafhankelijk van wie het is, de hoeveelste keer het is, om welk uur het is, waar het is, waarvoor het is en in welke omstandigheden het is. Nee is een uitdrukking die niet in haar woordenboek staat. Mijn afhankelijkheid van haar, in dat opzicht, doet mij alsmaar terug denken aan de omstandigheden in welke Nonkel Marcel om het leven is gekomen. Op het einde is hij alleen gestorven, vast gebonden aan zijn stoel, door het venster starend, met een hemelsgrote heimwee naar zijn vinkskes en na zeventig jaar sleur en slommer: huilend van de wanhoop en de onverdiende straf. Wie kan er mij van overtuigen dat ik datzelfde lot ook niet zal ondergaan?? De eenzaamheid, op zo een moment, is ondraaglijk (en het veroorzaakt diepe lidtekens), eenzaamheid die ik gans mijn leven, zoals negenennegentig percent van de mensheid, zonder (veel) schrik, op mijn schouders heb mee getjoold en er nu overtuigd van ben, mij nooit nemeer zal verlaten. Dat is echter allemaal geen kwestie van gebrek aan liefde geweest (alleszins niet van mijne kant en ge weet het, ik steek mijn handen niet meer in het vuur voor niemand, behalve voor mijn dochter, die ik bemin, vanuit de grond van mijn hart, zoals zij het zelf uitdrukt). Het is uiteraard, uitsluitend, een kwestie van gezond verstand. Hoeveel mensen beschikken eigenlijk over gezond verstand? Één op honderd; één op duizend? Dat geluk heb ik, in mijn persoonlijk leven niet gekend, tenware, ik moet het er bij zeggen (heel waarschijnlijk), met Gleicy, die nog maar amper twaalf jaar oud is, maar toch al bewezen heeft dat ze, op dat gebied, dicht aanleunt bij mijn overleden zoon, Rudo Jr. Zij betekent voor mij precies en exact wat zij denkt dat ik beteken voor haar: een arm- en rugleuning, een comfortabele en betrouwbare zetel. Eigenaardig, niet? De graad van risico is er echter wel wat door aan het dalen. Moest ik, eventueel, vroeger sterven dan één van hen, wat redelijk en normaal zou zijn, dan weet ik niet in hoeveel tijd mijn vrouw er bekwaam zou in zijn, alles wat ik gespaard heb, na vijfendertig jaar werken, te verliezen, louter en exclusief door dat gebrek aan gezond verstand. En of mijn dochter, nog juist op tijd, meerderjarig zou kunnen worden, vooraleer de tuigen zelf in handen te nemen en te redden wat er nog te redden valt.
In alle geval, beter dat, dan één van hen, mij vooraf te gaan. Intussen ben ik hier op mijn laatste benen aan het lopen. Bij de firma zeker en vast, terwijl, persoonlijk gezien, dat gedacht, bijna vierentwintig uren per dag, zeven dagen per week... enz... door mijn hoofd spookt.. zodat ik er in een vicieuze cirkel van ben geraakt en ik geen uitweg meer kan onderscheiden...
Feit is dat er nog enkele verhalen ontbreken in mijn blog, zoals bijvoorbeeld over de corruptie die hier enkele jaren geleden bestond, zowel op nationaal gebied als op locaal gebied en in grote mate verminderd zijn geweest, als men de huidige regering vergelijkt met alle vorige regeringen, te beginnen met diegenen, afkomstig van de militaire overheden, terug in de jaren zeventig.
Ik herinner me hoe de Diretoria Eletronica de Proteçao ao Voo, van het Ministério Da Aeronautica in de luchthaven Santos Dumont, in Rio De Janeiro, volledige onafhankelijkheid bezat om machines, van eender welke bron en nut, hier, in Brazilië, te kopen en daar in de USA, contant in dollars, te betalen, zonder daarvoor over enig soort officieel import document te beschikken, zoals een Guia De Importação, een Carta De Crédito, een Fatura Comercial, etc.. Het was een zuivere kwestie van de Capitão, of de Coronel, hier, ervan te overtuigen over het nut en het doel van deze machines, om een locaal uitgestrekte aankoopbevel te ontvangen. De vliegtuigen van de luchtmacht zorgden voor het internationaal vervoer, hetzelfde geldend voor de Zeemacht, die altijd gedaan heeft waarin ze precies waren geïnteresseerd, onafhankelijk van de mening en de vergunning van de burgerlijke overheden.
Neenee, toen Expo 1958 gebeurde was ik nog maar amper enkele jaren oud, woonde nog in de hoofdstad van West-Vlaanderen, met name "Rumbeke" en was ik er al absoluut bewust van dat alleen maar de dochters van rijke mensen, zoals jij, zich zo een uitstap, naar Brussel, konden veroorloven.
Van rijke meisjes gesproken, er woonde ook zo eentje in onze Spanjestraat, waarover ik mij het volgende herinner:
"Om terug te keren op Cathy (dochter van de eigenaar van een alom gekende glasfabriek, dicht bij het Kasteel van Rumbeke), alhoewel ze meestal diep weggedoken, op de achterbank van de familiewagen, met hun "chauffeur", onveranderlijk razendsnel, voorbij dreunde, heeft ze toch op zijn minst ene keer, met mij alleszins, moeten rekening houden. Het is zo gebeurd dat ze, toen ze, voor de ene of de andere reden verplicht was geweest de Spanjestraat te voet te moeten afstappen, zonder zich daarvoor geneigd te hebben gevoeld zelfs alleen maar een schuchter glimpje van haar prinsesmaagdelijke blik aan mij te hebben gegund, je weet wel, dat lid van die "gemene" familie "Van Leuven" daar, juist op één van die momenten wanneer ik, zoals gewoonlijk, verveeld en alleen, mijn versleten balletje tegen de fabrieksmuur (ik weet nog altijd niet, na zovele jaren, wat ze daar precies fabriceren), recht voor ons huis, aan het trappen was, ik haar, zonder verdere interesse, voorbij had laten passeren en ik op hetzelfde ogenblik de aanwezigheid opmerkte, dicht in de buurt, van een straathond en ik besloot zijn jachtinstinct aan te wakkeren en hem met een ritselend geluid tussen mijn lippen, op te hitsen zoals: ...pakze.., kkkksss pakze..kkksss, pakze..kkkksss.. en ze zich opeens verschrikt om draaide en er als een bliksem begon van weg te rennen, alsware ze een engel van de duivel en het hondje, eerder triestig en gedeprimeerd, met de staart tussen zijn poten, opeens de reden van zijn mislukking ontdekte en er kwijlend van de woede en de haat achteraan is beginnen te spurten.. en ze, toch nog juist op tijd, snikkend en hijgend, de poort van hun villa is kunnen binnen draaien, waarna ze onmiddellijk haar eigen wachthond, uiterst rap, van zijn ketting heeft kunnen ontdoen en ik, dat verstomd vaststellend, zo rap heb gevlucht als mijn korte beentjes het mij toelieten, verbaasd dat diene laffe straathond, die mij intussen, jankend, allang voorbij was geschoten en zelfs al uit mijn blik was verdwenen, geen enkele weerstand had gepleegd, mij alleen overlatend in mijn verschrikkelijke ellende, zodat ik mijn kloten uit mijn lijf heb gelopen en hij me bijna toch beet heeft kunnen pakken, schuimend van de lust op wraak en zijn ontzettende muil in het kruis van mijn korte spijkerbroek wilde toe slaan... diene smerige waakhond, vooraleer ik bekwaam was mij binnenin de garage van ons huis te verstoppen..
Dat heeft de spuigaten volledig doen vollopen en ik heb toen besloten nooit ne meer met diene valse Cathy te spreken, sedertdien. De rest van haar naam heb ik zelfs ook nooit nemeer willen weten.."
Ziezoo, Annietje, elke mail bevat een klein verhaaltje van diene tijd, zodat je voelt hoe gelukkig wij eigenlijk wel waren en het zelf, toen, nog eigenlijk niet goed beseften.
Ik heb het al eerder vermeld, maar vijf keren per week (vroeger waren het er drie), na mijn werkuren, hier in Recife, die nooit echt gedisciplineerd zijn geweest, pleeg ik mijn lichaamsoefeningen, gedurende een uur ongeveer, thuis, op de ergonmetrische fiets.. de loopband.. een beetje uitrekken hier.. een beetje uitstrekken daar.. en daarna streef ik rechtstreeks naar het strand, voor mijn deur, waar ik de tijd vind en de bries, om af te koelen, de verse lucht in te ademen en mijn oefeningen te beëindigen en dan, vervolgens, zonder dat er iemand bestaat die het mij kan verhinderen, helemaal alleen, de nodige en nuttige vloeistoffen aan mijn vermoeid lichaam aanbied en me door hen laat overmeesteren, in een dichtbij gelegen cafeetje, om zo mijn krachten en ook mijn hoop herop de bouwen en te herstellen.. te mijmeren over wat er allemaal gebeurd is gedurende die voorbije dag en mezelf te oordelen, of te veroordelen, over wat ik juist en verkeerd heb gedaan, vrienden(??) en toestanden te herinneren, dromen, peinzen, denken, herdenken, tot ik een uur, of twee, later, opeens recht strompel, bewust dat het tijd wordt naar terug naar huis te keren en mijn plichten te vervullen en vooral mijn dochter te omhelzen, die al precies weet hoeveel ik haar wel nodig heb, hoeveel plezier ze mij doet met alleen maar haar simpel bestaan en aanwezigheid in mijn buurt en hoeveel geluk ze mij verstrekt..
Gedurende die gelegenheden komen er, af en toe, een hele hoop vlinders voorbij wapperen, met op hun blinkende vleugeltjes, mensen zoals Annie Baetens vooral en in het speciaal, maar andere mensen van Laarne ook, in het algemeen, met Nonkel Marcel, Tante Georgine, Ceriel Schatteman (de fameuse), Nonkel Andre, Tante Denise, Medard, Tante Rachel, het Kasteel van Laarne, De Korte Meire, de Lange Meire, enzovoort, enzovoort, en ik mij prompt herinner hoeveel gelukkige dagen ik daar eigenlijk wel door heb gebracht, gedurende het verzorgen, planten en oogsten van bloemen en bollen, met de aanwezigheid van al die heldere, verwarmde, serres, velden en bergplaatsen, die me soms rillingen over de ruggengraat veroorzaakten, van verwachting, angst en nieuwsgierigheid en waaronder de onvermijdbare, enge, beestjes, zoals muizen, kobben, kikkers en wie weet, zelfs enkele slangen en spoken, aanwezig waren, vooral daar vanachter, dicht bij dat grachtje, helemaal aan de achterkant van het bloemhof, en in die kleinere, donkere en killere, serretjes, ook aan die achterkant en in de "remise" en de hangar, waar de rieten matten opgestapeld en verzameld werden, samen met alle soorten werktuigen en gereedschap en andere soorten bucht en brol, aan de rechterkant van het hof, waar ik alleen maar binnenstapte met opgeheven voeten en op mijn tippen, om op geen enkele van die beestjes, onbewust, te trappen, om achter verborgen en vergeten schatten te pluisteren, of aan die enorme op sporen rollnde watersproeiers, te "doagen", om mijn kracht te meten, het deksel van de water voorraadputten op te heffen, om te zien of er daar niets te bespeuren viel, in het duivenhok te loeren, sproeien, planten, verplanten, ontkruiden, rakelen, potten, verplaatsen, zorgen enfin, culminerend met het classificeren van de voordien geoogste of aangekochte Begonia bloembollen, wanneer we tegen het uurwerk vochten, want de vracht zou 's anderendaags vroeg opgehaald worden...
En dan waren er nog die wandelingen naar het bos van de Baetens's, waar Tante Georgine tientallen schilderijen het leven gaf, omringd door ondiepe grachten en waar Nonkel Marcel zijn beste oeraarde oprakelde en waar het altijd wat eerder donker werd.
Men zal het niet geloven, maar de helft van mijn hedendaagse dromen keren altijd terug naar de Bloemisterij van de Baetens's, in Laarne. 't Is ook niet moeilijk te begrijpen, hé... 't schoonste part van mijn leven heeft zich daar afgespeeld, met later, mijn uistappen met Annie, zelfs naar de kust, met de auto of de moto, inkopen doen, tennissen in Wetteren en wat later, gaan feesten dicht bij het meer van Lochristie, of was't Lokeren, ., ik weet het allemaal niet meer, maar 't was toch zo uiterst gezellig.. en moest ik het uurwerk terug kunnen zetten, Laarna zou op de eerste plaats staan...
In Brasilia was het gemakkelijker. Ik had, in het hotel, wat door het venster zitten gluren, terwijl ik een biertje opzoop en opeens merkte ik een meisje op, beneden op de parkeerplaats, die waaiend, mijn aandacht aan het trekken was. Ze maakte voortdurend tekens dat ze in mijn kamer wilde geraken. Ik schatte haar rond de twintig. Eerst vond ik het een moeilijk te verwezenlijken taak. Zouden ze dat toelaten, daar beneden in de hotelreceptie? Van de andere kant, ik had wel genoeg goesting samen gespaard om eens mijn banaan te laten afschellen. Twijfel hier, twijfel daar; ik dacht, laat ze eerst maar eens proberen naar boven te geraken, langs de voordeur om en als dat lukt, dan zien we wel verder en ik wenkte goedkeurend.
Drie minuten later belde ze aan mijn deur. Hoezo? Hoe kan dat? Ewel, met twee flessen bier kunt ge hier toch iedereen kopen zeker? Inclusief de portier en de hotelklerk. Goed, dus zover waren we al geraakt. En de prijs? Zó veel? Absurd. De helft? Oké, goed, vooruit met die geit. Ze ging zich terstond wassen op het bidet in de badkamer, de deur open latend. Ik maakte er gebruik van mijn geldbiljetten zorgvuldig tussen de bladzijden van een dikke telefoonboek te verbergen, waarna ik mij ook waste en een condoompje over mijn buis schoof, voor alle zekerheid, alhoewel ik niet van plan was haar koker binnen te dringen. Beter vond ik eerst een beetje van mijn pas geïnvesteerde geld te profiteren. Kunt ge niet wat op uwen buik gaan liggen? Ik streelde haar schouders en haar rug, met het doel natuurlijk vlak voor mijn ogen. Een schoon, rond en naar boven gericht, uitdagend poepje. Gedurende verschillende minuten dwaalden mijn handen over en rond haar intieme kanten. De reden van haar trots en ook haar broodwinning. Niettegenstaande ze een ietwat tengere rug bezat, had ze weelderige billen, gesloten tot bij de vereniging, aan de driehoek. Ze liet zichzelf overmeesteren. Rustig en met gesloten ogen. Haar hoofd neergevlijd op haar, naar boven gekruiste, armen. Zalig en waarschijnlijk zeldzaam, voor haar. Beter warm hier binnen, dan koud, daar buiten en beneden. Op den duur echter concentreerde ik mij hoe langer hoe meer, zoals te verwachten is van een man, op haar ronde poepe. En het dal ertussen. Om het mij gemakkelijker te maken opende ze, vrijwillig, haar benen een beetje en mijn handen gleden, zonder verdere hindernissen, over, rond en tussen haar dijen, tot mijn vingertoppen de meest intieme plekjes begonnen te beroeren. Het bovenste werd duidelijk zichtbaar en begon af en toe wat te pinken. Het onderste werd stilletjes aan nat... censuur...
Pas onlangs heb ik de blog van Borriquito ontdekt en ik heb me scheel zitten lachen met drie van zijn moppen:
1) er komt een man in een heel chic restaurant en bestelt soep even later ziet hij een vlieg in zijn soep en roept de ober "ober er zit een vlieg in mijn soep" de ober haalt een lepeltje uit de voorzak van zijn hemd lepeltje in de soep en hopla, vlieg weg dan merkt de man op dat alle obers een touwtje uit hun gulp hebben hangen hierop vraagt hij aan de ober; "waarom hebben jullie touwtjes uit jullie gulp hangen"? "wel", zegt de ober, "als we onze benodigheden moeten doen trekken we aan dat touwtje, heel hygienisch" dan vraagt de man: "hoe stoppen jullie je jongeheer dan weer terug"? "daar heb ik mijn lepeltje voor nodig"
2) een pater en een non gaan wandelen de pater moet plots nodig pipi doen vraagt het nonnetje, "ach pater mag ik daar eens aan voelen?" de pater kijkt rond ziet niemand en zegt: "maar ja, doe maar" het nonnetje voelt en zegt: "ach pater dat is zacht en zo warm en het is zo lang... waarop de pater zegt: "ja, dat is een penis" een half uurtje later moet het nonnetje ook een sanitaire stop inlassen de pater, ook niet van gisteren komt achter haar staan en vraagt, "mag ik nu ook eens voelen?" dat mag en de pater voelt en zegt, "ach zo warm zo zacht maar dat is ook lang? heb jij ook een penis?" waarop het nonnetje zegt: "maar nee zotteke, ik ben aan 't kakken"!
3) de paus komt op bezoek in België wanneer hij van het vliegtuig stapt, staan koning Albert en koningin Paola klaar om hem welkom te heten de paus geeft de koning een handdruk en de koningin ook en hij knijpt in haar linker borst allebei geven ze geen reactie na wat rondleidingen in Brussel, Gent, West-Vlaanderen, Oostende, is het afscheid nabij weer staan ze aan de luchthaven en wensen de paus een goede terugreis terug geeft hij Albert een hand en Paola knijpt hij in haar rechter borst Albert kan er niet meer tegen en hij vraagt aan de paus waarom hij dit doet .. de paus antwoord: een vriend van me in West-Vlaanderen zegt altijd tegen mij: er is een tiet van komen en een tiet van gaan
Een opmerking over zelfzekere mensen die ik in één van mijn vorige post's heb gemaakt herinnert me aan een andere zelfzekere man die ik ooit eens, hier in Brazilië, ontmoet heb en die niet één mens, maar een twintigtal volwassen mannen en vrouwen in de luren heeft gelegd gedurende verschillende maanden.
Ik moet toegeven dat sommige schepsels zodanig overtuigd zijn van wat ze zelf zeggen dat de leugen zich in een waarheid omvormt op hetzelfde ogenblik dat de woorden uit hun mond rollen. Geboren bedriegers en niet te verslagen mensen. Een apart genre van meestal mannen, maar ook sommige vrouwen, die soms steenrijk worden zonder ooit gestudeerd te hebben, zonder in een rijke familie geboren te zijn en zonder de "gemene" misdaad te hebben gepleegd. Alléén met intelligentie, overtuigingskracht en zelfzekerheid. Ikzelf heb er verschillende ontmoet en er persoonlijk, uitstekende, zaken mee gedaan, want ze vertrouwden vooral op MIJN eerlijkheid (herinner u mijn vorige uitspraak: in het land van de dieven is een eerlijke mens een fortuin waard). Tussen andere namen, allemaal eigenaars van één of meer kranten, TV- en Radio ketens, tijdschriften en somtijds, tientallen andere fabrieken die niets met mijn beroep te maken hebben, vermeld ik: Edson Queiroz, Pedro Irujo, Roberto Marinho, João Carlos Pães Mendonça, João Calmon, Antônio João, Chagas Freitas, Ary Carvalho, Rômulo Maiorana, Caldeiraro Filho, enz... (sommige zijn intussen al gestorven).
Maar iemand in het speciaal heeft mijn bewondering afgedwongen, niet omdat hij uiterst rijk was maar omwille van zijn uitermate enorme overtuigingskracht. Ik herinner me zijn naam niet meer (laat hem ons Carlos noemen) maar hij is op een zekere vrijdagmiddag binnen gevallen op het kantoor, gewoon maar om zogezegd de moeder van zijn ex-lief gewoon nen goeie dag te komen wensen, nu hij daar toch toevallig dichtbij moest passeren. Van 't één kwam 't ander en op den duur begon de moeder iedereen te polsen om te weten of we ook geen interesse hadden in de aankoop van goedkope ijskasten, TV- en video toestellen, microgolf machientjes, gaskachels en ovens en zelfs videocamera's, alles voor een derde van de normale verkoopprijs in de winkel. Iedereen spitste natuurlijk prompt hun oren want wie wil er geen voordeel doen, vooral hier in het land van de mensen die "querem levar vantagem em tudo"? De lijst van de beschikbare toestellen, met ongeveer tachtig items, sommige ervan gereserveerd voor andere vrienden die hij, zo beweerde hij, vroeger op die dag had bezocht en ook voor de moeder van zijn ex-lief, circuleerde nerveus, hand-in-hand van de bedienden en velen ervan wilden onmiddellijk één of meer exemplaren bestellen. Het probleem was dat alles vóóraf en in geld betaald moest worden. Het betrof zich om gesmokkeld materiaal, aangeslagen door de lokale douanediensten, dat op diezelfde namiddag, op een openbare veiling, geveild zou worden. Het werd dus een kwestie van rennen tegen het uur, rap beslissen en rap betalen, vooraleer alle toestellen op de lijst volledig verkocht waren aan snuggere en rapper handelende collega's. Ik bleef maar wantrouwig toekijken, want de "voorzichtige mensen sterven van de ouderdom" en "de oude apen steken hun poten niet in de donkere gaten". Op den duur verhoogde de algemeen heersende nerveusheid tot een nog hoger peil, want een reden te meer werd aangehaald door Carlos: het betrof zich om een veilige en rappe manier om in één, twee, drie, een bestaand kapitaal met twee of drie te vermenigvuldigen. Terwijl sommige van de mensen in het geniepig, alléén (om zichzelf niet bloot te stellen) het nodige geld waren gaan afhalen van hun bankrekeningen, begon er zich een andere groep collega's (inclusief, onze vriend Guido, van Staden) te vormen, bereid zelfs geld van hun spaarboekjes te halen; voor de veiligheid, allemaal te samen. Het geld begon ineens overal op te borrelen en in een oogwenk had onze Carlos moeilijkheden, genoeg rekkertjes te vinden, om alle verzamelde stapeltjes, per naam en per vermeldde toestellen, op één van de kantoortafels, te organiseren. Ik, me herinnerend wat Nonkel Marcel me ooit eens had toevertrouwd, "dat men één vogel in de hand niet vervangt door tien in de boom" of beter "dat men geen zeker geld verwisseld voor twijfelachtig geld", bleef maar ongelovig al dat gedoe gadeslaan en me zelfs wat ongerust makend over het verstoord kantoorklimaat, vroeg ik mijn technische bedienden, acht mensen, zich terug naar hun werk te begeven, want het middaguur was allang over. Tot mijn verrassing echter begon ook de algemene kantoorchef zich te interesseren, bang dat hij was achteraf uitgelachen te worden door zijn onderdanen, niet van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben ook rap rijk(?) te worden. Hij bestelde meteen de drie enorme ijskasten die nog overgebleven waren, vooraleer één van de directeurs het te weten kwam. Zonder nog iets beschikbaars te hebben, alles betaald geweest te zijn en na bezorgd op zijn uurwerk gegluurd te hebben, kwam onze Carlos tot het besluit dat hij zich nu rap moest haasten om nog op tijd ter plaatse van de veiling te kunnen geraken. Met dat vroeg hij beleefd verontschuldiging, veegde met één open arm en elleboog het geld van de tafel in een open gehouden plastieken supermarktzak en weg was hij, over zijn schouder nog roepend dat hij tegen het einde van de achternoen wel terug zou keren met een gehuurde camion, om iedereen zijn deel af te leveren. Niemand herinnerde zich zijn telefoon nummer te vragen. Meteen was de rust hersteld en kon men duidelijk het genoegen aflezen op het aangezicht van alle kopers, gerust dat ze waren de beste zaak van hun leven gedaan te hebben. Ongelovige, domme, Rudo...
De uren volgden zich rap op en hoe later het werd, hoe dunner de glimlach om hun lippen. Duren die veilingen dan toch altijd zo verdomd lang? Een zekere onrust begon zich van hen meester te maken en sommigen opperden dat ze zich misschien te veel hadden laten meesleuren door het algemeen heersende enthousiasme. Ze verzamelden zich bekommerd rond de tafel van de moeder van het ex-lief. De korte ondervraging leidde tot weinig concrete informatie over de verdachte Carlos, want ze bekende dat ze hem zelf eigenlijk ook niet zo goed kende. Ze herinnerde zich hem maar ene keer, of maximum, twee keren, voordien, ontmoet te hebben. Zich wat medeplichtig voelend, alhoewel ze zichzelf ook een hele hoop goederen had aangeschaft, besloot ze haar dochter op te bellen, het gehele gedoe uit te leggen en aan te dringen dat ze, na haar werk, toch eens langs moest springen om zo iedereen te trachten geruster te stellen. In minder dan een uur tijd was ze daar. Het was toen al bijna vijf uur in de namiddag. Ik, intussen, vergat niet de onrust wat op te koteren door scherpe opmerkingen te uiten, zoals: onnozelaars, uilen, dommeriken, enz..
De dochter bevestigde dat ze wel met hem gevrijd had, maar niet langer dan een week eigenlijk, want ze had hem, in die korte tijdspanne, betrapt op ne hele hoop leugens. Bij die woorden staarde iedereen, rond de tafel gestapeld, elkaar bezorgd aan, zonder te kunnen verbergen dat er een klein straaltje wanhoop in hun ogen begon te verschijnen. Van de andere kant, wees niet ongerust want ik heb hier toevallig het nummer van zijn werk bij me en daar kon ik hem geregeld bereiken. En bellen maar. Jazeker, Carlos werkt hier, maar vandaag is hij niet opgedoken. Jammer. Is er iets met hem gebeurd misschien? Neenee, zeker niet. Wel, probeer maandag dan eens? Wie weet? Ze hebben zitten wachten tot ongeveer acht uur 's avonds en dan nog waren er mensen die verkozen wat langer geduld te hebben. Maar ongelukkig genoeg; het kantoor moest gesloten worden.
Niemand van hen heeft een gelukkig weekeinde gehad; allen hadden een "pífaro" en wie er één heeft, ge weet dat zelf ook wel, gedurende de angst, knijpt hem dicht. Men kon er zelfs geen naaldje tussenin krijgen. Iedereen liep, diep gebukt, over en 't were. De hoop was helemaal gericht op "de volgende maandag". Die morgen, vroeg, was iedereen aanwezig lang voordat het normaal kantooruur startte en bellen maar, op zoek naar Carlos. Nee, hij is nog niet gearriveerd. Bel ne keer binnen een half uurke...? Uiteindelijk, een beetje vóór de tienen, konden ze hem aan de haak krijgen. Algemene opluchting! Ah, en de uitleg? Eenvoudig: alles was allemaal al geregeld en maak u toch a.u.b. niet ongerust; bijlange niet, want het is een kwestie van een paar uren maar, want toen hij, die vrijdagachternoen, de bestelde machines had willen gaan afhalen herinnerden ze er hem opeens aan dat hij eerst nog de vervoertaks moest betalen. En dat kon maar gedaan worden in één van de officiële staatsbanken, die maar open blijven tot vier uur in de namiddag. Dus, dat was hij van plan vandaag te doen...!!
De opluchting was niet alleen groot, ze was ook algemeen en verlossend. Sommige collega's maakten er dadelijk gebruik van rap in de WC, de opgestapelde "stoom" af te gaan blazen. Iedereen begon direct terug te lachen, te fluiten, mij uitdagend aan te zien. En nu, eh?? Ongelovige Rudo! "Desalmado". Ge zijt jaloers eh, omdat er niets nemeer voor u is overgebleven, hé? Ge beseft wel dat ge veel geld hebt verloren, eh?... enz... De uitleg was perfect geweest en duidelijk. Hoe hadden ze daar zelf niet eerder aan gedacht?
De volgende dag passeerde de morgen rap, de middag minder rap en de namiddag traag en geen sprake van Carlos. Op het einde van de dag waren ze bekwaam hem terug aan de lijn te krijgen. Ewel wat is t er gebeurd? Wel nikske hé, van wat zijde bang eigenlijk? Vertrouwde me niet meer misschien? Jaja, zeker en vast, maar wadis'ter dan gebeurd vandaag? Nietsken natuurlijk, ik heb de taks al betaald en alles, in de bank, maar vrijdag had ik al het geld op mijn rekening gezet, voor de veiligheid natuurlijk, want ik wilde het niet meenemen naar huis. Dat was veel te veel geld, begrijpt ge dat? En dus heb ik de goederen vandaag betaald met een persoonlijke cheque van mij en vooraleer ze de "mercadoria" wilden vrijgeven moest de cheque gecompenseerd worden, natuurlijk en dat kan een tweetal dagen duren, ge kent dat! Ah, natuurlijk, natuurlijk; jaja, waarom hebben we ons weeral zo rap ongerust gemaakt? Hij heeft alle gelijk, zeker en vast...
Twee dagen op een reeks waren rap voorbij. De lol was er wel een beetje vanaf en zo maar iedereen was gerust. Het was een kwestie van alleen maar een klein beetje geduld te hebben. Op het einde van de tweede dag besloten ze hem opnieuw op te bellen. Vandaag nog, of zowel morgen, ten laatste en inderdaad, alles was nu wel degelijk in orde, maar voor vandaag was het niet meer mogelijk. Natuurlijk niet, 't is nu al bijna vijf uur, maar morgen zeker en vast. Ik zal een camion huren en alles afleveren ten laatste tot rond de vijven. Oh! Uitstekend Carlos. Goed gewerkt Carlos. Tot morgen dan. Daaag, Carlos.
De volgende dag was het een donderdag en iedereen was vroeg ontwekt. Eindelijk. Alles was in orde, nu. Vandaag was het de grote dag. Rudo was wel voortdurend aan het spotten geweest, maar binnen een beetje zal hij wel zien. En dan zal hij spijt hebben niet méé gedaan te hebben. Die dommerik. De klootzak. En de dag ging voorbij en niets. 's Avonds kwam de uitleg: hij had wel degelijk een camion gehuurd jawel, was naar de douaneopslagplaats gereden jawel, maar eens daar aangekomen was hij tot het besluit gekomen dat het niet mogelijk was er zelfs maar de helft van de gekochte dingen in te krijgen, zoveel dingen waren het!! En vooral die grote ijskasten!! Hun ogen gloeiden onmiddellijk van de "hoeveelheid" dingen. Wat een batje! Jaja, Carlos, vanzelfsprekend Carlos, maar waarom hebt ge intussen al niet gebracht wat er in kon? Ah nee, dat mag niet. Ge moet alles in ene keer afhalen. Ze verstrekken maar één afhaaldocument en ge kunt het maar ene keer gebruiken. Ah ja? Natuurlijk. Jazeker, maar waarom hebt ge daar niet eerder aan gedacht Carlos? Jamaar, jamaar, das ook de eerste keer voor mij geweest weeteda? Of wiste da niet? Ah, ja natuurlijk, we begrijpen dat wel. Oké. Morgen zien we elkaar dus wel. Waarschijnlijk in de namiddag, hé, want het zal wel een paar uren duren vooraleer alles zal geladen zijn. Oké, Carlos. Tot morgen dan....
De volgende dag, een vrijdag, gebeurde er niets. Ze waren ook niet bekwaam contact met hem te krijgen. Op zijn werk legden ze uit dat hij, de vorige dag, had gewaarschuwd dat hij een verhuis moest doen de volgende dag en dat hij niet zou komen werken. Ze wachtten terug tot het ongeveer acht uur was en dan trapten ze het af. Teleurgesteld, maar met hoop. Tenslotte was alles, alle dagen, goed uitgelegd geweest en ze wisten waar Carlos werkte en hij was helemaal niet verdwenen, enz.. enz... Ik, van mijne kant begon wat ongerust te worden, want het werk vorderde niet meer, de techniekers wilden niet meer op reis gaan, bang dat ze waren de aankomst van de toestellen te verliezen en het gehele gedoe begon voortdurend méér en langere discussies te verwekken. De stemming, van den anderen kant, begon van langs om meer drukkender en drukkender te worden.
De week daarop begon zoals de vorige geëindigd was. Zonder nieuws. De algemene kantoorchef besloot een geheime vergadering te houden met alle geïnteresseerden, in zijn kantoorkamer, volmaakt tegen geluidsontsnapping geïsoleerd. Ik, plus nog een twee andere mensen die niets hadden gekocht, gewoon omdat ze toen, toevallig of zowel nooit, geld ter beschikking hadden, werden verboden aan de vergadering deel te nemen. We voelden ons oprecht gediscrimineerd en uitgesloten. Gedurende de vergadering werd er overwogen Carlos op te wachten op zijn werk en hem naar een verlaten stuk veld mee te lokken om hem daar te dreigen met een serieuze aframmeling als hij niet onmiddellijk te voorschijn kwam met ALLE goederen. Anderen overwogen nog wat meer geduld te hebben, om zeker niets te verbrodden. Nog anderen wilden hun aankoop annuleren. Onmiddellijk was er één, die bij de tweede groep mensen behoorde, die zich kordaat bereid stelde, het deel, van de eruit springende kandidaten over te kopen. Nu en voor altijd. Deze moedige demonstratie van absolute zekerheid, deed de derde groep mensen terug deinzen en alleen maar één ervan voegde de daad bij de woorden. Een cheque werd onmiddellijk geschreven en overhandigd. Harde woorden, ook. Het zal u spijten, hé! Maar 't is geen avance, hé! Verkocht is verkocht. Met deze overtuigende woorden bedacht hij zich nogmaals. Neenee, ik zal mijne boel niet meer verkopen. Het is een misse geweest, ik zal u uw cheque terug geven. Die andere, echter, wilde die niet terug aanvaarden. Kwaad op zichzelf zo'n goeie zaak verloren te hebben, bij gebrek aan een klein beetje geduld, drong hij aan en trachtte verwoed de cheque in de handen van de koper te forceren. Zonder succes, nochtans. Woedend scheurde hij de cheque in vier deeltjes en wierp ze op de grond, in de richting van de koper. Nogmaals zonder succes, in zijn poging de koper te vermurwen. Ewel, nu hebde niks nie meer! Geen toestellen en geen geld, ook nie. Fuck you! De temperatuur begon op te lopen. Opeens belt er ergens een telefoon en ik pak hem op. Hallo, 't Is hier Carlos, hé. Ah ja, Carlos? Een momentje, hé, iedereen hier wil dringend met u spreken. Ik verbond hem, grinnikend maar ook nieuwsgierig, want wie zou dat niet zijn in zo'n omstandigheden, met de kantoormanager in de vergaderingzaal. Die, bij het herkennen van de stem, sprong bijna een meter hoog in de lucht van het verschot. Meteen echter zette hij zich, al onder controle, terug neer, legde zijn hand over het spreekgedeelte van de telefoon, wenkte alle medeplichtigen dichterbij om niets, absoluut niets, van het gesprek te verliezen en herhaalde, duidelijk, woord voor woord, alles wat Carlos over de telefoon uitsprak. Het verklarende gefluister en de daarop volgende goedkeuring was algemeen. De uitkomst was dat Carlos, zonder veel uitleg te hebben verstrekt over wat er de vorige vrijdag was gebeurd, mee deelde dat hij zich wilde ontmoeten met één van hen, in een cafeetje, in een andere wijk, de volgende dag, om hem persoonlijk de camion vol met al de bestelde goederen te laten bezichtigen en te bewijzen dat hij wel degelijk een serieuze mens was en ernstig sprak. Maar waarom hier niet? Neenee, de ambiance in uw firma is niet gepast en het zou te veel de aandacht trekken van iedereen. Er zitten misschien zelfs al spionnen en dieven op de loer, dicht bij uw firma, wachtend tot ik arriveer, want zo'n nieuws verspreidt zich rap. Ge kent dat wel. Jaja, zeker, ge hebt alle gelijk. Iedereen was daar absoluut mee akkoord en niemand was bereid zijn duur verdiende toestellen op het laatste nippertje in het gevaar te brengen. En hoe wilt ge het dan doen Carlos? Kies iemand, of zowel zelfs twee mensen, tussen u uit en ga morgen, om precies drie uur in de namiddag naar.... (zijn stem daalde tot een helemaal laag gefluister zodat niemand, buiten de kantoorchef, hem nog kon horen...). Die avond loerde iedereen ongerust alle kanten uit, op het moment dat ze het kantoor uitstapten. Men weet nooit...
Zo gezegd, zo gedaan. De stemming steeg terug aanzienlijk en op het afgesproken uur vertrok de delegatie, bestaande uit één afgevaardigde van elk van de eerste twee groepen mensen, dwz, één die bereid was een pak slagen te geven aan Carlos en een andere die bereid was nog wat méér geduld te koesteren, om persoonlijk, met hun eigen ogen, de camion, vol met de toestellen, te gaan inspecteren, vooraleer ze een plaats zouden afspreken waar ze alles, definitief, zouden ontvangen...
Een uur later kwamen ze glimlachend terug. Hoera! Ze hadden werkelijk Carlos gezien, aan het stuur van een grote bestelwagen. Hij was aan het afgesproken café heel traag voorbij gepasseerd, lachend een positief teken makend met zijn opgestoken duim, juist op het afgesproken uur, maar hij had onmogelijk kunnen stoppen, want het verkeer daar was verschrikkelijk intens en hij had vergeten dat het daar verboden was te parkeren en was daarom traag dóór blijven rijden. Maar hij had wel degelijk zijn belofte gehouden. Hij had ook beloofd nog diezelfde dag terug te bellen om het lokaal af te spreken waar hij definitief de bestelling aan hen zou afleveren. Hij weigerde nogmaals dat bij onze firma te doen, wat iedereen volmaakt begreep, vooral omdat het hen ook was opgevallen dat er, inderdaad, sommige verdachte schaduwen rond de firma hadden gezwerfd, de vorige avond. Daar was geen sprake van, dus (ook wel een beetje omdat ze zich met wroeging herinnerenden dat ze zelf ook van plan waren geweest hem, bijna, een rammeling te geven).
Hij heeft niet meer gebeld, die dag. Maar rond de middag van de volgende dag is hij opeens, verrassend, persoonlijk, opgedoken. Stralend nu en op een nieuwe, fel blinkende, moto. Hij beweerde dat die ook toebehoorde aan datzelfde lot geveilde goederen en dat hij die voor zichzelf had aan geschaft. Iedereen staarde met onbezorgd genoegen en bewondering naar het prachtstuk. Als alles zo schoon zou zijn als zijne moto, het zou een ware weelde worden. Een pracht van een aankoop. Een zaak van China. Gelukkig hadden ze het volgehouden; hadden ze geduld gehad (en hadden ze hem geen pak slaag gegeven). Uitstekend. Alles was nu definitief in orde met de geplande aflevering. Eindelijk.
Vooraleer echter over te gaan naar de daad had hij de beslissing genomen persoonlijk af te komen omdat er een nieuw lot toestellen, zopas, vrij was geraakt. Een ander lot, zo groot niet als het eerste, maar ook behoorlijk groot en de prijzen waren zelfs wat gedaald in vergelijking met het eerste lot. Het ideale zou zijn onmiddellijk ook de hand te leggen op dat tweede lot goederen, vooraleer anderen dat "batje" ontdekten en dan alles in ene keer af te leveren. Dan zouden de vervoerskosten fel dalen en het gevaar van "twee verschillende afleveringen" ook degelijk verminderen. Hier is de lijst. Tot mijn verwondering begon iedereen de lijst ná te gaan. Prijzen te vergelijken. Oh, ja, nog goedkoper, ja. En wat zijn de voorwaarden? Dezelfde als de eerste verkoop. Kontante betaling. Dat is de regel. Dat weet ge al. Eén van die twee mensen die de eerste keer niets hadden gekocht, bij gebrek aan geld, maakte aanstalten nu toch wél iets uit te kiezen, maar Carlos pakte nerveus de lijst uit zijn handen. Neenee meneer, eerst de mensen die in mij vertrouwd hebben, de eerste keer. Als er nog iets overblijft, nadat zij éérst gekozen hebben, dan mag jij ook iets uit de "overschot" zoeken. Maar eerst zij, dus, a.u.b! Dat gaf meteen aan alle anderen een wenk; ze zouden rap moeten zijn, vooraleer er niets interessants meer overbleef. Die ene mens die zijn toestellen van de eerste lijst verkocht had aan een collega en er daarna spijt van had gehad (ze spraken niet meer met mekaar sedert dan) wilde er alleszins een punt van maken zijn toen gekozen toestellen te herhalen, terwijl hij grijnzend vaststelde een betere zaak te hebben gedaan, omwille van het feit dat de goederen nu goedkoper waren. Hij lachte daarom, met opzet, zijn collega vierkant uit. Wraakzuchtige mensen zijn een hel! De lijst ging nogmaals van hand in hand tot er absoluut niets ne meer overbleef. Zelfs diegene die niets had kunnen kopen van de eerste lijst kon nu, preuts, de hand leggen op een ingevoerde mixer. De kantoorchef was zich, gedurende het laatste paar dagen, geestelijk aan het voorbereiden geweest zich te specialiseren in de verkoop - in 't zwart, natuurlijk - van grote ijskasten en had besloten, daarom, zich nog twee andere aan te schaffen. Het geld stroomde beetje bij beetje binnen en toen Carlos eindelijk aankondigde dat hij dringend weg moest om het uur van de openbare veiling niet te verliezen, was alles verkocht en alles betaald.
De volgende dag, een donderdag, heeft niemand van hem gehoord maar ze begrepen wel dat hij waarschijnlijk terug met een persoonlijke cheque de goederen had moeten betalen en dat er dus terug gewacht moest worden op de compensatie. De vrijdag was er eigenlijk ook nog niets te verwachten.....
De volgende maandag hebben ze hem proberen te bereiken op zijn werk. Daar hoorden ze verbaasd dat hij afscheid genomen had van iedereen omdat hij beweerde een redelijk grote som geld gewonnen te hebben met de LOTTO en dat hij van plan was nu zijn eigen zaak te beginnen, in een andere streek van 't land; een kleinhandel misschien van ijskasten, TV - en video toestellen, gasvuren, videocamera's, mixers en dergelijke dingen meer... Zijn adres? Weten wij niet. Hij werkte als freelancer voor ons. Deed pizza-afleveringen met zijne moto... Hoelang al? Alles samen, niet langer dan een maand of twee waarschijnlijk... diene geluksvogel.
Dit verhaal is echt waar gebeurd. Vraag het maar aan Nilton Festa (de kantoorchef), Regina, Marinaldo (die zijn eerste aankoop had geannuleerd en dan de cheque van de koper van zijn toestellen heeft gescheurd), Jorge-Luis (die niets van de eerste lijst had gekocht, maar wel van de tweede), Elza (de moeder van het ex-lief), Werner, Odair, Carlos, Eduardo, enz...
Om er zeker van te zijn niets overdreven te hebben of misschien verkeerd te hebben verteld, heb ik Guido gevraagd mijn verhaal te onderzoeken op fouten. Hij heeft me, als antwoord, een e-mail gestuurd met de volgende commentaar, ongelukkig genoeg, in het Portugees:
Rudo,
A história em si está bem bolada. Como ela é baseada em fatos reais é meu dever apontar os seguintes detalhes: - O nome do sujeito era Sergio Azambujo; - Ele era vendedor; - Ele tinha ficha na policia, mas ao mesmo tempo costas quentes; - Ele era ex-namorada da Gloria e não da filha de Elza; - Ceny já não estava mais na T. Janér nessa época.
Um terceiro lote foi oferecido (entre eles um barco em Santos) quando eu, Eduardo e Carlos fomos na casa da mãe dele (era o que ele dizia) em Jacarepaguá, num condomínio. Lá a encenação foi a chegada de um caminhão baú, vazio ... Só não embarcamos nesse lote porque ele insistiu muito para ir comigo em casa para pegar o cartão da minha caderneta de poupança. Fiquei desconfiado e depois com medo, quando descobrimos que Azambuja era um estelionatário perigoso que não atuava sozinho. O resto você aumentou, não inventou.
Die en andere zorgen (zie de vorige post) lieten mij gedurende het grootste part van de tijd, nerveus en geprikkeld (met een krop in mijn keel) rond lopen. Alhoewel ik daar geen echte reden voor bezat verdronk ik me in het bier en in de caninhas (hetzelfde als caipirinhas, maar zonder ijs en suiker), vooral s middags en s avonds, in de Praia Lanche en de Big Baby, simpele cafeetjes op het strand van Boa Viagem, die intussen al failliet zijn gegaan.
Sedert we naar Recife waren verhuisd (voor ne hele pak redens, particuliere en professionele, sommige ervan al eerder beschreven hier in deze blog en andere die ik later wel eens uit de doeken zal doen, maar het was duidelijk een juiste beslissing geweest, zoals anders ook mijn beslissing om naar Brazilië uit te wijken), was het mijn gewoonte geworden met de fiets naar het werk te rijden, amper vijf kilometer ver weg. s Morgens vroeg, alle dagen, vooraleer het werk binnen te stormen, om me door de zalige vrede te laten overmeesteren, stopte ik gedurende een paar minuten aan het laatste stukske strand, "Pina" genoemd, waar de baan een bocht neemt naar links, weg van het strand en óp naar het werk. Daar bleef ik dan altijd, enkele minuten, op een muurtje, uitrusten van de inspanning met de fiets, want ik gaf nooit minder dan "volle bak". Ik zal niet ontkennen dat ik daar ook geen gebruik van maakte om, geniepig, mijn nek in de heersende stilte te kunnen horen kraken, wanneer ik bepaalde bewegingen met mijn hoofd verrichte, nog altijd gemarteld door die obsessie van een tumor in mijn keel.
Op den duur geraakte ik een beetje bekend door de voorbijgangers en sommige van de meiskes die daar dagelijks passeerden, op weg naar hun werk of zo, of zowel, zonder echte bestemming, begonnen mij te benaderen om wat conversatie weg te smijten, enzovoort. Één ervan, blank, nogal dik, met een altijd opvallende vuile neus, liet zelfs haar vriendinnen in de steek om mij te komen vertellen, onder andere, hoe ze, zonder dat ik daar ooit iets over gevraagd of interesse in getoond had, de vorige zondag een man had zitten ophitsen aan het strand, niet alleen door woorden, maar ook door houdingen, tot ze had opgemerkt dat dat een zekere uitwerking tot stand had gebracht, zo te zien aan zijn uitpuilende zwembroek en ze hem dan, wraaklustig, in de steek had gelaten. Met dat en zonder méér, stond ze op en haar verbijsterd nastarend vroeg ik me wantrouwig af of ze bezig was hetzelfde spelletje met mij te spelen. De volgende dag, op hetzelfde uur, zonder blinken noch blozen, nodigde ze me uit enkele fotos van haar te nemen in het Othon Praia Hotel, daar vlakbij. Het spreekt vanzelf dat ik daar, verrast van haar onbeschaamdheid, niet heb op gereageerd. Tenandere, van 't één kan 't ander komen en vooraleer een mens begrijpt wat er aan de gang is, zit hij al met zijn poepe in de boter...
Een ander meiske, een lenig negerinnetje, dat altijd op een heel typische manier, met een wiegend kontje, aan kwam wandelen, begon me ook, bijna alle dagen, een goede morgen te wensen. Ze had duidelijk de studies al verlaten en wilde blijkbaar alleen maar wat gezelschap, want ze woonde in bij haar grootmoeder en die had haar liever niet in de buurt, s morgens, wanneer ze waste en kuiste, zoals ze beweerde. Ze droeg altijd datzelfde loshangend, bijna doorschijnend hemdje waardoor men duidelijk een paar fel vooruit priemende heuvels en brandende koplichten kon onderscheiden. Ze zou zich dan neer zetten, recht voor mij, met gekruiste benen, terwijl ze mij, ik weet niet of ze dat onschuldig deed, het meest volmaakte zicht van haar voorkant aanbood. Ze was duidelijk groot gevormd en de meubels waren nog zeker niet één verdieping naar omlaag gezakt. Één keer heeft ze één van hen, bewust, halvelings ontbloot, om te bewijzen dat ze dáár blanker was dan de rest van haar lichaam. Waarschijnlijk dacht ze me er zo van te overtuigen dat ze geen pure negerin was. Méér dan gekeken heb ik niet gedaan, alhoewel de bekoring de grempel duidelijk aan het overschreiden was. Op den duur sprak ze me voortdurend en uitsluitend over haar vroegere en tegenwoordige vriendjes, me altijd intieme details verstrekkend over wat ze hadden gedaan en wat ze gelaten hadden te doen
Wanneer ik dan eindelijk op de firma arriveerde (en waar ik altijd eerst een verfrissend en koud stortbad nam) heerste daar ook altijd een min of meer erotische sfeer. De grote meerderheid van de ambtenaars bestonden uit middeljarige vrouwen die duidelijk uit waren op extramatrimoniale avontuurtjes. Hier of daar en wanneer mogelijk. De oudste van hen was al jaren lang de minnares van de algemene manager (een geboren Engelsman) van het filiaal in het noordoosten van Brazilië. Een volmaakt (publiek) geheim. Een andere was nogal expliciet. Alhoewel ze gehuwd was en mij haar man had voor gesteld zou ze me uitdagend, maar vertrouwelijk, alle dagen ontvangen bij het koffiemachientje, terwijl ze me hees toe vertrouwde dat ze weeral eens gedroomd had van mij. Hoe dan, vroeg ik altijd verbaasd, maar begrijpend. Dat mag ik hier niet zeggen, fluisterde ze dan zwoel in mijn oor, terwijl ze me licht in mijn zak kneep. Iets wat hier zonder veel schaamte en op een vertrouwelijke manier gedaan wordt, eenmaal als echte vriend aanvaard door de heersende kring. Een ander meisje nog, mijn secretaresse in Recife, een schoon ongetrouwd moedertje van een jaar of twintig, was duidelijk uit op iets ernstiger. Maar toen had ik al lang mijn eigen vrouwke
Zoals ik eerder heb beloofd (terug te keren op het onderwerp van de adoptie van mijn dochter), is het absoluut aangeraden dat een mens, af en toe, eens bladert in de bladzijden die handelen over zijn verleden, zoekend naar gebeurtenissen, bijna altijd problematische, die zich aan hem zijn opgedrongen geweest gedurende de loop van de jaren en die, alhoewel bijna altijd schijnbaar gemakkelijk op te lossen, na een preliminaire evaluatie, zich op de duur beginnen om te vormen in een geestelijke marteling, waarvoor er, op het einde, geen mogelijke uitweg is te bespeuren.
Het geval gaat over de adoptie van mijn dochter Gleiciane Martins Van Leuven en het probleem: over de Belgische Diplomatie in Brazilië.
Om volledig te zijn moet ik er aan toevoegen dat ik eerst geprobeerd had mijn persoonlijke "red tape" (wettelijke papieren) hier in het Consulaat van België in Recife in te dragen, maar toen ik opmerkte dat die belangrijke papieren daar somtijds geheimzinnig verloren geraakten door de meneer daar "in charge" (Jozef Bamps), besloot ik me rechtstreeks naar het Consulaat van België in Rio De Janeiro (voor de gemakkelijkheid zal ik dat afkorten tot CBRJ) te wenden.
Om niet overdreven lang te moeten uitwijden over mijn "dossier" zal ik deze samenvatting beginnen met een aangetekende brief die ik op 27 januari 2004 naar het CBRJ heb gezonden, zoals hieronder wordt weer gegeven:
"Recife, 27 de janeiro 2004
Ao Consulado Geral da Bélgica
Rua Lauro Muller 116 Sala 3904
Rio De Janeiro RJ
Prezada Sra. Elisabeth,
Conforme combinamos recentemente por telefone, com a intenção de atualizar os meus dados pessoais ai no Consulado Geral da Bélgica no Rio, em anexo encaminho a V. Sas os seguintes documentos oficiais:
- Copia autenticada da Certidão de Óbito do meu filho Rudo André Van Leuven Junior (falecido em Belo Horizonte no dia 18 de abril de 2001), emitida pelo Cartório do Terceiro Subdistrito Civil de Belo Horizonte, MG. Ele estava registrado neste Consulado desde o seu nascimento em 24 de abril de 1977;
- Copia autenticada da Certidão de Divorcio Consensual da minha ex-esposa Hilma Coelho Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Município de Aperibe, no Estado do RJ, no dia 10 de junho de 2003;
- Copia autenticada da Certidão de Casamento com a minha atual esposa Serligia De Jesus Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Segundo Distrito Judiciário da Capital de Pernambuco, no Município de Recife, no dia 8 de outubro de 2003;
- Original e copia autenticada da Certidão de Nascimento da minha filha (adotada) Gleiciane Martins Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Município de Jaboatão, no Estado de Pernambuco, no dia 14 de agosto de 2003, bem como copia autenticada da Sentença do Juiz de Direito da Segunda Vara da Infância e da Juventude da Capital de Pernambuco, no Município de Recife, no dia 7 de julho de 2003, tratando desta adoção. Junto também duas fotos 3 x 4 dela;
- Copia autenticada dos meus documentos atuais de identidade e de CPF, no Brasil.
Tem a finalidade, a presente correspondência, de requerer a Nacionalidade Belga para a minha filha Gleiciane Martins Van Leuven (e, posteriormente um passaporte Belga), bem como legalizar a documentação da minha atual esposa Serligia De Jesus Van Leuven, junto a este Consulado no Rio, já que o Consulado da Bélgica em Recife se encontra aparentemente inoperante.
Fico no aguardo das suas noticias.
Atenciosamente,
Rudo André Van Leuven"
Met deze brief heb ik verschillende officiële (particuliere) documenten opgezonden naar het Consulaat, met het verzoek sommige maatregelen te treffen, waaronder:
- de officiële doodsakte van mijn zoon, Rudo André Van Leuven Jr., met datum 18/04/2001, met de bedoeling zijn dossier daar aan te passen en definitief te archiveren;
- de vriendschappelijke maar wettelijke scheidingsakte van mijn eerste vrouw, Hilma Coelho Van Leuven, met datum van 10/06/2003 daar te registreren;
- de officiële huwelijksakte met mijn tweede vrouw, Serligia De Jesus Van Leuven, met datum van 08/10/2003 daar te registreren;
- de officiële (nieuwe) geboorteakte van mijn dochter Gleiciane Martins Van Leuven, met datum van 14/08/2003 daar te registreren.
In deze correspondentie pleit ik, overigens, officieel mijn dochter de Belgische Nationaliteit toe te staan.
Het is belangrijk er hier aan toe te voegen dat op haar nieuwe geboorteakte geen enkele sprake is over het feite dat ze (officieel) door ons, geadopteerd is geworden. Dat gebeurt altijd in zon gevallen in Brazilië, wat een manier betekent haar oorsprong en verleden volledig uit te wissen, zoals vereist wordt door de huidige Braziliaanse wet, waarin de burgerlijke rechter dat specifiek vonnis mededeelt aan de Notaris, waar ze oorspronkelijk geregistreerd is geweest, ná haar effectieve geboorte en die bijgevolg en op zijn beurt, de vorige geboorteakte vernietigt terwijl hij de nieuwe geboorteakte uitschrijft. Op deze nieuwe geboorteakte staat er dus (en nogmaals) geen woord vermeld over "adoptie" en "biologische ouders". Er staat, integendeel, duidelijk en met alle letters in vermeld dat mijn dochter geboren is van ik (Rudo Andre Van Leuven) en mijn vrouw (Serligia De Jesus Leitão Martins).
Voor zover dus dat punt betreft.
Beneden volgt nu een chronologische beschrijving van wat er zich, sedertdien (schriftelijk) heeft afgespeeld, zonder enig besluit, tot nog toe (mei, 2009):
- op 13/04/2004: een zekere mevrouw Rita Marins antwoordt dat ze alles perfect heeft ontvangen (alhoewel ze een originele doodsakte verkiest boven een gewettigde kopie) en dat de Consul, Mr. Felix, zichzelf persoonlijk zal bekommeren over het geval van mijn dochter;
- op 22/06/2004: een zekere mevrouw Lily Vankerckhoven informeert, na aandringen van mijn kant, dat mijn geval een beetje moeilijk is om op te lossen t.o.v. de Belgische wet en vraagt me, daarom, verontschuldiging voor de vertraging, maar dat ze, na een vergadering met de Consul, Mr. Frank Felix (vooraleer hij op verlof zou vertrekken) beslist hadden dat ze de volgende nieuwe documenten nodig achtten: een originele en recente versie van de scheidingsakte van mijn eerste vrouw (en niet de verstrekte gewettigde kopie's), plus een officiële (gezweerde) vertaling van deze akte, met originele handtekeningen, herkend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Brazilië in Rio en de daarbij toebehorende Consulaire Legalisatie. Dat als eerste stap, om daarna te kunnen vervolgen met de andere aangevraagde maatregelingen, vermeld in mijn dossier.
Alhoewel mijn belangrijkste en duidelijk objectief was geweest de Belgische Nationaliteit aan te vragen voor mijn dochter, werden er tientallen correspondenties gewisseld, allemaal in verband met de doodsakte van mijn zoon en de scheidingsakte van mijn eerste vrouw, die allemaal voldaan zijn geweest, maar die de vereiste maatregelen in verband met mijn dochter op de lange band hebben geplaatst (niet een kwestie van enkele weken of maanden, maar van jaren), zoals hieronder beschreven:
- op 10/09/2004: Mevrouw Lily bevestigt dat vooraleer te kunnen overschakelen naar het dossier van de adoptie van mijn dochter, er nog enkele vertalingen, plus legalisaties, enz.. ontbreken van verschillende andere documenten;
- op 25/10/2004: Mevrouw Lily bevestigt nogmaals dat ze nog altijd bezig is met officiële vertalingen, legalisaties, consulaire diensten enz... die ik, onderwijl allemaal had betaald en waarvan ik verschillende keren de respectieve bewijzen heb opgezonden;
- op 15/11/2004: Mevrouw Lily bevestigt dat alles in verband met de andere documenten nu in orde is, maar dat ik nu eerst een originele huwelijksakte moet opzenden van mijn tweede vrouw Serligia De Jesus Van Leuven en dat ze daar ook een officiële en gezweerde vertaling nodig van zal hebben. In verband met mijn dochter beweert ze dat ze, in overweging genomen de Belgische wet op dat gebied, op instructies aan het wachten is, om het papierwerk daarna en daarmee te kunnen aan vatten.
Zonder verder nieuws ontvangen te hebben, sedert november 2004, besluit ik een nieuwe "reminder" op te zenden naar Mevrouw Lily op 09/03/2005.
- Op 10/03/2005: Mevrouw Lily antwoordt dat ze niets vergeten heeft en dat alles praktisch klaar staat, maar dat ze de volgende dag naar België zal reizen en dat ze maar terug zal keren op 04/04/2005;
- Op 05/07/2005: vraag ik of mevrouw Lily of ze al over nieuwe informatie beschikt in verband met de Belgische Nacionaliteit van mijn dochter, want dat er intussen al acht maanden zijn verstreken, sedert mijn eerste verzoek;
- Op 10/07/2005: zonder een antwoord ontvangen te hebben vraag ik of mevrouw Lily al terug is gekeerd vanuit België;
- Op 11/07/2005: Mevrouw Lily bekent dat ze in schuld staat met mij in verband met het dossier van mijn dochter Gleiciane, maar dat het zich op de tafel bevindt van de Consul Frank Felix en dat deze constant aan het rond reizen is en dus over weinig tijd beschikt om daar mee bezig te kunnen zijn. Ze belooft nochtans dat ze een vergadering met hem, over dat onderwerp, zal schikken op de volgende woensdag;
- Op 24/10/2005: zonder een antwoord daarover ontvangen te hebben, vraag ik nogmaals aan mevrouw Lily hoe het met mijn dossier gaat (dat intussen al zijn eerste verjaardag aan het vieren was);
- Op 20/11/2005: zonder een antwoord ontvangen te hebben op mijn vorige post herinner ik mevrouw Lily en mevrouw Rita eraan dat ik nog altijd aan het wachten ben op het resultaat van de vergadering met de Consul;
- Op 14/12/2005: mevrouw Rita antwoordt dat het Consulaat een raadpleging aan een corresponderend departement in Brussel had verricht, die geschreven had dat ze de volgende nieuwe documenten absoluut nodig vonden: de origineel akte van het vonnis van de rechter, met zijn gelegaliseerde handtekening en ondermeer ook de rechtzetting van mijn nationaliteit die Belg is en niet Braziliaan, zoals verkeerd vermeld stond op het vonnis, plus de officiële, gezweerde, vertaling van dat document en zijn homologatie door het Rechtshof;
- Op 13/03/2006: mevrouw Lily schrijft me in het Frans, taal die ik ongelukkig niet meester ben, dat ze mij een post heeft gezonden op 26/01/2006 en dat ik die (zogezegd) nog niet beantwoord had (maar ik had ze ook nooit eerder ontvangen). Ik heb haar prompt gebeld om te weten te komen wat ze precies verlangde, maar ze herhaalde dat ze de documenten die ze gevraagd had in de vorige boodschap nodig had;
- Op 11/07/2006: informeer ik dat de rechter die oorspronkelijk het vonnis had geveld, intussen bevorderd was geweest tot "Desembargador", wat het niet gemakkelijker maakte zijn oudere vonnissen te herzien en dat dat de reden was van de vertraging in de correctie van mijn nationaliteit die vermeld stond op het vonnis;
- Op 11/07/2006: vraagt de (nieuwe?) Consul, M. Verstraete, weeral in het Frans, taal die ik nog altijd niet meester was, nogmaals een officiële en gezweerde vertaling van het oorspronkelijk vonnis en beweert dat dat document me zal helpen de Belgische nationaliteit te bekomen voor mijn dochter (gelukkig, dacht ik);
- Op 13/07/2006: bevestigt mevrouw Lily de vorige post in het Portugees (t geeft mij den indruk dat er niemand Vlaams spreekt in dat Consulaat);
- Op 16/07/2006: beloof ik die documenten zo rap mogelijk op te zenden (de originele versies in de Portugese taal waren intussen in hun bezit) en vraag ik mij af waarom ik eigenlijk ooit over "adoptie" had gesproken met het Consulaat, als men begrijpt dat de wettelijke en geldige geboorteakte van mijn dochter een "juridisch volmaakt en perfect document" is, zonder vermelding van adoptie, van de biologische ouders, van een rechterlijk vonnis, enz.. en alleen mijn naam en die van mijn vrouw vermeld staan als ouders, terwijl de originele datum en plaats van geboorte behouden waren geweest. Was ik niet bezig het moeilijker voor mezelf te maken? De bestaande geboorteakte laat geen enkele marge voor twijfel;
- Op 24/10/2006: zend ik officieel en aangetekend alle vereiste originele documenten op en verzoek ik de officiële en gezweerde vertaling van deze documenten (op mijn rekening), in hetzelfde kantoor waar eerder al wettelijke vertalingen waren gecontracteerd geweest, te bestellen;
- Op 25/10/2006: antwoordt mevrouw Lily dat ze de nodige vertalingen plaatselijk zal bestellen en dat ze me eerst de kost zal laten weten, voor goedkeuring;
- Op 15/12/2006: ontvang ik een brief van de Consul Max Verstraete, waarin hij mededeelt dat het dossier van mijn dochter moet worden overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, voor VERDERE analyse. Hij stelt ook vast, na nauwkeurig en vlijtig onderzoek, dat de datum van mijn huwelijk met mijn tweede vrouw Serligia (08/10/2003) jonger is dan de datum vermeld op het vonnis (7/07/2003), wat betekent dat ik nog niet wettelijk getrouwd was met haar op dat speciaal moment.
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik het op dat ogenblik OP GEGEVEN heb voort te blijven ploegen en t jolen, tegen de stroom op, terwijl voortdurend tijd en geld verbroddend voor altijd iets nieuws dat opgebracht werd door de Consul die duidelijk geen enkele interesse had te voldoen aan mijn verzoek.
Het feit dat de rechter in Recife, op zijn vonnis had vermeld dat ik en mijn vrouw "gehuwd" waren op dat ogenblik, zonder de minste twijfel, refereert zich aan de toestand van een uiterst stabiele verhouding (toen al twintig jaar oud) en niet naar een wettelijk huwelijk, wat maar echt gebeurd is, ongeveer drie maanden later, op 08/10/2003.
Dat zijn twee datums die ik nu onmogelijk kan negeren of veranderen en terwijl overal elders in de wereld, maar vooral in Brazilië, iedereen in aanmerking komt verlaten kinderen te adopteren, onder andere, getrouwde en ongetrouwde koppels, gescheiden of alleen staande mannen en vrouwen en homoseksuelen van beide geslachten (maar zelden wettelijk getrouwd), moet ik hier nu eerst bewijzen dat ik wettelijk getrouwd was met mijn huidige wettelijke vrouw, vooraleer ik mijn dochter wettelijk had geadopteerd. Dat is natuurlijk gebeurd ná een ingrijpende invloed en aktie van de Paus.
Een schoon voorbeeld van de enorme vlijt van onze Consul in Rio die alles heeft gedaan om mijn plan te verwoesten, terwijl daar in België, het een feest is voor de buitenlanders!!
Nog een andere vreemde situatie heeft zich afgespeeld toen, op een zekere avond, Fritz mij telefoneerde om mij uit te nodigen, onmiddellijk, samen met een "vrouwtje" dat hij mij nog niet eerder had voorgesteld, beweerde hij, te gaan avondmalen. Ik was er zeker van dat het zich weeral om een nieuw "slachtoffer" betrof en heb zijn aanbod aanvaard, onder meer, omdat ik toch al gereed stond voor een paar verfrissende biertjes. Het betrof zich om een slanke vrouw, rond de dertig misschien, wat ik een beetje eigenaardig vond, want hij was verslaafd aan jonge grietjes, maar ze was niet onknap, was redelijk goed geïnformeerd en gedroeg zich niet zoals een dom geitje, wat voordien wel altijd het geval was geweest. Gedurende het eten, begon ze mij, tot mijn verwondering, een hele hoop persoonlijke vragen te stellen, vooral over en wat ik dacht van Dr. Eduardo, zoals ze hem noemde en wat ik allemaal rechtuit heb beantwoord, zonder enige twijfel en zonder ervoor te moeten liegen, overtuigd dat ik er van was dat ze geen enkel type van verwantschap met hem bezat. Op dat moment was die nieuwe dagelijkse krant al volop in productie (was geïnaugureerd geweest op de geplande dag, zonder ongelukken en zonder verassingen) en had al de eerste plaats ingenomen, tussen de andere bestaande kranten, in circulatie. De krant (Folha De Pernambuco) was volledig gedrukt in kleuren, had dan ook de beste drukkwaliteit (offset), vergeleken met de twee andere, honderd jaar oude, concurrenten (Diario De Pernambuco en Jornal Do Commércio, ook allebei mijn klanten, waaraan ik, over de loop van de jaren, bijna twintig miljoen dollars in machines heb verkocht) en werd door iedereen aangewezen als een duidelijk, volledig succesvol, initiatief. Nochtans had de eigenaar enkele schulden met mij opgebouwd gedurende de voorbije weken en voelde ik mij uiterst gekwetst door zijn onverantwoordelijk en zelfs onrechtvaardig, gedrag. Bovendien bezit ik (en beken ik als zijnde een foutieve trek), een "implacável" karakter, wat wil zeggen dat ik geen fouten van mezelf aanvaard en er, in compensatie, ook geen enkele vergeef, van de anderen. Mijn tong was dus absoluut niet gesnoerd geweest gedurende haar interview, wat ik, zoals ik al eerder vermelde, wel een beetje eigenaardig had gevonden, maar wat wilt ge, tussen vrienden en met bier erbij, bestaan er praktisch geen grenzen (G. niet inbegrepen, wel te verstaan). Nu moet ik toegeven dat ik misschien een beetje te veel op zijn rug heb gezweept, vooral toen ze mij vroeg de persoonlijkheid van Dr. Eduardo in één woord te beschrijven, terwijl ze wat in haar handtasje prutste (nu weet ik het zeker; om haar taperecorder aan te leggen). Zonder veel te peinzen, te haperen of te blozen, beweerde ik dat hij in de categorie van de "picaretas" of zowel "canalhas" te classificeren was (letterlijk te vertalen als schaamloze bedriegers en oneerlijke pubers). Wat later liep het gesprek stil, namen ze beleefd afscheid en bleef ik achter, om mijn portie bier, verder alleen, op te drinken.
De volgende dag, toen ik toevallig terug op Fritz botste, riep hij mij in een hoek, om te weten wat ik gedacht had over ons gesprek, de avond daarvoor en vooraleer te antwoorden, besloot ik verwonderd te vragen wat hij daar eigenlijk precies mee bedoelde, want zover ik het verstaan had was dat mevrouwtje alleen maar een toevallig vriendinneke van hem geweest, dat niets met onze zaken had te zien en waarvoor ik dus ook niets had verborgen, alhoewel ik wel moest toegeven dat ik de reden niet had verstaan van al die eigenaardige interesse...
Toen bekende hij, schuchter en met duidelijke wroeging, dat Dr. Eduardo (hij was hem gene dokter nietskemedalle, maar zo gaat dat nu eenmaal, hier) hem had gevraagd zijn persoonlijke raadgeefster en waarzegster (weeral die onverdraaglijke mediamieke madammekes van G.), met hem (Fritz dus) mee te nemen om mij samen uit te horen, gedurende een officieus avondmaal, want hij was van plan geweest mij te contracteren voor andere opdrachten, niet in de krant, maar in zijn ethanol fabrieken (waar men ook suiker en alcohol vanuit suikerriet produceert), in het binnenland, waar hij iemand zoals ik kon gebruiken, ook omdat ik meertalig was en hij regelmatig contact had met klanten in het buitenland. Alhoewel ik dat aanbod toch nooit aanvaard zou hebben, vooral ook omdat ik besefte dat hij, allesbehalve stipt betaalde, vond ik het gedrag van Fritz, op alle mogelijke gebieden, absoluut inadequaat en de korte vriendschap heeft maar geduurd tot het tijd was er méé te stoppen.
(Over die waarzegster nog en om G. te doen watertanden, ze heeft toen ook voorspeld dat ik nog vijftien jaar, hier in Brazilië, zou blijven wonen.... en dat was toen in 1998. Dus heb ik nog enkele jaren te goed, hé?)
In korte woorden, mijn beste vriend, toen, had me verraden, gebruikt en misbruikt terwijl hij van mij, ondertussen, kennis, eerlijkheid, ondervinding, trouwheid en zekerheid had ontvangen, op medeplichtigheid had kunnen rekenen en compleet succes had kunnen veroveren, zonder daarvoor enige vergoeding te hebben moeten voor betalen, tenzij wederzijdse vriendschap en hij, toen puntje bij paaltje kwam, toch verkoos zijn ziel te verkopen aan de rijkste, de machtigste en de minst eervolle partner. Hij is er later zelf ook het slachtoffer van geworden en het kon me geen barst meer schelen. Zonder enige twijfel besloot ik voort te ploegen, want vroeger of later rendeert dat meer dan al de rest samen.....
Iets dergelijks (zie vorige post) is ook gebeurd toen hij opeens opdook met een voor mij nog onbekend meisje, hand-in-hand, te laat voor een vergadering die we eerder hadden gepland, met de onschuldige uitleg dat ze zopas van een motel waren gearriveerd, na eerst samen gezellig gemiddagmaald te hebben.
Toevallig, of niet, is zijn vrouw, diezelfde dag nog, met haar twee kinderen, mij komen opzoeken, ongerust dat ze zich verklaarde over zijn vreemd gedrag, terwijl ze me mij onderzoekend, maar streng, in de ogen aankeek en uitdrukkelijk (onder)vroeg: hebde gij hem al eens "betrapt" met een andere vrouw? Met mijn geweten helemaal in orde heb ik haar, overtuigd, geantwoord: "Nee, ik heb hem nooit betrapt". Betrappen, voor mij, betekent: zijn piemel in een andere schede "in en uit" zien bewegen en dat heb ik, echt waar, nooit gezien. Had ze mij gevraagd of ik hem hand-in-hand met andere vrouwen had gezien, dan zou ik positief gereageerd hebben. Of zowel, hebde gij hem een andere vrouw in de nek zien strelen, dan zou ik ook positief geantwoord hebben.
Nog enkele dagen later kwam ook zijn schoonmoeder mij diezelfde vragen stellen en nogmaals heb ik alles ontkend.
Minder dan een week daarna vroeg Fritz me hem naar het appartement van die schoonmoeder te rijden en toen we daar aankwamen gedroeg hij zich, och zóóooo teder met haar en zij, och zoóóoo teder met hem, zodat ik er opeens zeker van was dat zij me nooit meer lastig zou vallen. Integendeel, in de toestand van een "ongetrouwde moeder", zoals ze bleek te zijn, had ze pas recent de ware genoegens van de "harde seks" ontdekt. Harde seks is de seks voor de seks en niet voor de liefde, heeft ze me later eens vertrouwelijk toegewijd, alsof dat nodig was. Toen wist ik nog niet of ik iets te veel had gezien, maar ze gaf mij de indruk dat, in de familie, dat specifiek probleem met extreme voldoening was opgelost, wat haar part betrof toch, op zijn minst.
Terugkerend naar mijne gewezen vriend Fritz, wij waren samen gecontracteerd geweest door een zekere Eduardo Monteiro, een locale megaondernemer, afstammeling van een rijke traditionele familie hier in Recife (die ook de oorsprong was van verschillende gekende politicus, ondermeer een ex-gouverneur, een ex-burgemeester, enkele ex-senators, verschillende volksvertegenwoordigers en zelfs ministers), met de bedoeling de industriële voorbereidingen te treffen een nieuwe krant te inaugureren, met als grootste doelwit hun politieke invloed te herstellen, die door een deficiënte, voorafgaande, administratie en aanwezigheid in polemische politieke groepen op verkeerde momenten, in franke decadentie was verzeild geraakt. Het gehele concept van die nieuwe krant, het gebouw, alle machines, de financiële hoek, het type van de krant, de inhoud en zelfs de grafische voorstelling, praktisch alles enfin, waren rechtstreeks gevolg van onze exclusieve actie, onze inzet en onze verantwoordelijkheid: hij als onlangs afgestudeerde ingenieur en toekomstige industriële directeur en ik, met de noodzakelijke ondervinding, als de gespecialiseerde en vertrouwbare leverancier. Ze hadden ook, natuurlijk, een architecten bedrijf gecontracteerd om het bestaand gebouw, waarin eerder een bank van de familie was gevestigd (met zelfs een ondergrondse kluis erin) op te kalefateren en voor dat nieuwe doel, volledig aan te passen. De twee verantwoordelijke architecten vormden toevallig (of niet?) een jong koppel, schijnbaar gelukkig en vriendelijk, onder elkaar en met ons. Regelmatige vergaderingen en contacten tussen ons vieren, waren natuurlijk onvermijdbaar. Ze hadden nog geen kinderen, alhoewel ze daar duidelijk naar streefden.
Hoe groot was mijn verrassing niet toen Fritz me op een zekere middag, over de telefoon, uitgenodigde met hen te gaan middagmalen, wat ik niet gewoon was te aanvaarden, maar sinds ik daar toch enkele zaken moest oplossen, besloot te accepteren en toen ik daar, in het restaurant, arriveerde alleen de vrouw-architect, samen met Fritz aan ene kant van een tafel zag zitten, terwijl ze mij uitnodigden aan de andere kant van de tafel, plaats te gaan nemen. Ik vond hun gedoe een beetje eigenaardig, vooral de manier waarop ze zich, dicht bij elkaar aanleunend en zelfs op een intieme manier, gedroegen. Het werd nog vreemder toen ik Fritz's hand ineens achter haar nek zag opduiken en haar daar, zachtjes, begon te strelen, terwijl ze, knorrend van het genot, zoals een kat, zichzelf tegen zijn schouder vlijde. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren: doen, net alsof ik niets aan het zien was, of gewoon recht staan en te murmelen dat ik hun intimiteit absoluut niet wilde storen. Ik besloot voor het eerste, vooral ook omdat er veel andere mensen aanwezig waren en die ook precies wisten wie juist wie, in die verhouding, was...
Deze, voor mij lastige, intimiteit is blijven duren tot ze me, op een zekere dag, hebben ingelicht dat zij, de vrouw-architect, eindelijk en gelukkig, zwanger was geraakt. Eigenaardig genoeg, juist op diene dag was haar man wel aanwezig, zat het getrouwd koppel aan één kant van diezelfde tafel, op diezelfde stoelen en zat Fritz aan de andere kant van de tafel, nu naast mij.
Ga met zo'n lawijt in uw oren gaan slapen!!
(Ik denk dat iedere man recht heeft op een DNA bewijs van zijn toegewezen kinderen... dat schaap van diene goeie mens... zo jong nog en toch al met al die enorme horens op zijn voorhoofd... en dan te weten dat Fritz nog lelijker is dan ik...)
Ja 't is waar, weeral zo lang geleden. Maar een mens wordt daaraan gewoon, op den duur, denk ik.
Ik moet eerlijk zeggen, moest ik een bijgelovige mens zijn, of alleen maar een gelovige mens, dan zou ik nu met mijn hart in mijn voeten gezonken zitten. Lager dan dat kan het, is het niet?
Mijn moeder, jou grootmoeder, heeft mij verrast, op het laatst. Gelukkig heeft het mij niet uitzonderlijk aangetast. Het is hoogst mogelijk dat ik nog véél zal lijden, zoals ze het mij hartstochtig heeft toegewenst, op het einde van haar leven, maar als dat dan toch gebeurt, zal ik het niet aan háár verwijten. Hopelijk kan ik er dan zelf, op het juiste ogenblik, een punt achter zetten.
Je herinnert je nog dat je daar aanwezig was, met Christian, diene zaterdag namiddag? Ze was ongelooflijk lief en nuchter. Bijna normaal, buiten het feit dat ze in haar bed (praktisch recht) zat.
Toen je amper de lift uitstapte, beneden, draaide ze zich om naar mij en vroeg me vriendelijk haar nu naar haar bed te dragen. Verbaasd antwoordde ik haar dat ze al in haar bed zat. Maar ze drong onmiddellijk aan: draag mij nu naar mijn bed, terwijl ze aanstalten maakte zichzelf op te heffen. En nogmaals bevestigde ik: "maar je bent in je woonkamer, in je bed. Daar is de televisie, daar is de tafel, de sofa, de familie foto's..." Ze perste dan tussen haar fijne lippen: BRENG MIJ NAAR MIJN BED!! ONMIDDELLIJK!! IK ZAL HET NIET MEER HERHALEN!! NU !!!!
Maar ze heeft het nog verschillende keren herhaald. Tot ze mij begon te verwijten dat ik haar in haar bed had vast gebonden. En ze trachtte, de daad bij het woord voegend, recht te kruipen, meer dan ene keer, om er zelf naar toe te sukkelen. Maar ze slaagde er niet in en viel terug, slap neer, na elke poging. En toen wilde ze mij blijkbaar doden, alleen maar met die verschrikkelijke blik. Ge zijt nen vuile smeerlap.. nen echten duvel, uw vader had gelijk... hij had u lam moeten geslagen hebben... Braziliaanse smeerlap... ge zult daar allemaal nog veel voor moeten betalen, zulle... wacht maar af... ge zult nog veel moeten afzien vooraleer ge dood gaat.... vuile smeerlap... duvel.. allez, breng mij nu naar mijn bed... onmiddellijk... enzovoort, enzovoort... tot ik er van begon te beven, niet begrijpend wat er eigenlijk allemaal aan het gebeuren was... wat ik eigenlijk allemaal verkeerd had gedaan.. wat ik nu moest doen om alles goed te maken... en er een traan in mijn ogen begon te pinken.. en er ook echt lam van werd.. begrijpend dat ik niets kon doen om er einde aan te maken... dat ze misschien zelfs gelijk had, want op zo'n ogenblik is er niemand bekwaam te liegen en dat ik er beter van onder sloop, in de grond zakte... misschien zelfs, het allemaal verdiende...
Wat later, maar zonder één enkel ogenblik mij uit haar toegeknepen ogen te verliezen, beweerde ze dat ze dringend moest gaan wateren en ik heb haar dan bevend en diep zuchtend uit haar bed geholpen, haar op den pisbak gezet en terug naar haar bed gedragen, bang dat ze er gebruik van zou maken haar tanden in mijn nek te planten, wat dat dan toch niet gebeurd is en waarvoor ik haar, inwendig, bedankt heb.
Diene avond, de tweede avond ná mijn aankomst, was ik van plan geweest bij haar te blijven overnachten (bij manier van spreken), één of meerdere nachten, zolang zij en ikzelf, oordeelden dat het haar deugd deed, in afspraak en in overeenkomst met mijn broers... om haar handen vast te houden, haar eerlijk te steunen op haar laatste ogenblikken, wie wist wanneer...
Zij was de enige reden geweest voor mijn onverwacht bezoek aan België, toen iemand, hier, er mij van overtuigd had dat ze mij waarlijk nodig had en me zelfs riep, om afscheid van haar te nemen, terwijl ik er zelf meer dan een week lang over had gepiekerd en overwoog of mij dat zelf eigenlijk goed zou doen, of het niet beter zou zijn mezelf in de schaduw te blijven houden, tot ik besloot dat het haar waarschijnlijk veel meer deugd zou doen dan aan mijzelf en dat dat méér dan een reden was... een verplichting, om haar te tonen dat mijn liefde voor haar groter was dan de schrik daarna met een slecht beeld te moeten gaan slapen, misschien zelfs nog slechter dan de herinnering aan de dood van mijn eigen zoon...
Ik heb dan J. gebeld en heb hem ervan overtuigd dat ik het niet meer vol kon houden, dat het uiterst slecht was voor ons beiden, heb haar dan aan de telefoon gezet met hem, wanneer ze alles volledig en in alle geuren en kleuren en bijbehorende haat, die ze bekwaam was samen te schuren, bevestigd heeft, dat ik nen vuile smeerlap was... enzovoort... enzovoort... en ik hem gewoonweg gesmeekt heb iemand anders te zenden en hij er gelukkig is in geslaagd G. te lokaliseren, die een uurtje later is binnen gestort en haar nieuwsgierig vroeg wat er aan de gang was en zij opeens, terug vriendelijk, beweerde van niets... dat alles normaal was en zelfs stiekem naar mij loerde om na te gaan of ik dat ook zou bevestigen, wat ik niet gedaan heb en mij nerveus terug heb getrokken om de laatste trein, terug naar Gent, niet te verliezen en mijzelf ervan te overtuigen dat ik beter helemaal niet had moeten gekomen zijn en dat ik zelfs de moed niet meer zou kunnen opkrikken later nog eens langs te passeren en nogmaals proberen afscheid te nemen, vooraleer terug te reizen naar Brazilië... wat ik niet meer heb gedaan... volledig verslagen.. zoals ik mij voelde..
Nu zit ik mij hier alle dagen af te vragen wanneer juist dat lijden zal beginnen, alhoewel ik er zeker van ben dat, als dat echt gebeurd, dat niets met háár te maken zal hebben, dat zij daar zelf niets kan (of kon) aan doen of laten te doen en zelf ook ongelovig was, zoals ik, in God en in alle duivels, die misschien zelfs veel reëler zijn dan alle goden, of beter, zich verkleden zoals de ene of de andere God en er gebruik van maken om de gehele wereld te verpesten, in de naam van God, enzovoort... enzovoort...
Goed zo, maak je niet ongerust, ik ben volledig bij mijn bewust en ben er zeker van dat niets ne meer mij aantast, dat ik niet bang ben van de ene of de andere vervloeking, van wie dan ook, dat ik in de grond een goede mens ben en dat ik mijn dochter in de juiste richting zal stuwen, op de ene of de andere manier.
Verleden week heeft dienen dokter, hier in Recife, die al drie keren (of was het vier keren?) een kind heeft getracht te verwekken in Ligia, een tweeling het licht gegeven, na vier eicellen van een dochter (rond de dertig), bevrucht met het zaad van haar echtgenoot, in de buik van haar eigen moeder (51 jaar) te hebben geplant, acht maanden geleden. Misschien is er nog tijd over, dáár nog eens aan te denken...
En jij ook, tenandere.
Daaag,
Rudo
PS: Het is hier gepast eraan toe te voegen dat Mama, gedurende de laatste maanden van haar leven, een morfinepleister op haar borst gebruikte, met de bedoeling, natuurlijk, haar pijnen te stillen. Volgens de verstrekte uitleg van praktisch iedereen die het incident heeft meegeleefd, is dat de oorzaak geweest van haar ijlende, laatste woorden, die ze aan mij heeft gericht. Goed zo, met dat gerucht in mijn oren probeer ik nu alle dagen rustig te gaan slapen. En het lukt, bijna, altijd.
(Hehehe, ik begin te vermoeden dat ik toch iets duivelachtigs heb...)
Diegene die nooit gezondigd heeft in de cinema, werpt de eerste steen
Enkele post's geleden was ik bezig geweest sommige pikante avonturen te verhullen die ik, samen met een vriend van het werk, beleefd had gedurende de late jaren tachtig. We verkeerden toen ondermeer ook met twee humaniora studentinnen, uitstekende vriendinnen onder elkaar, alhoewel totaal verschillend op fysisch gebied. Ze verkozen duidelijk het vrijen in gemeenschappelijke ambienten, meestal in de auto en in het donker. Ik, van voren met een groot, aanhankelijk, blank, maar wat onhandig meisje en hij van achteren, met haar vurig, klein en mollig, lichtbruin gekleurd, vriendinnetje, die met méér lenigheid over zijn schoot wist te kruipen. We zochten vooral publieke, speciaal daarvoor bestemde parkeerplaatsen op, zoals bijvoorbeeld op de baan langs het strand, waar we door hen onveranderlijk naar toe werden gelokt, wanneer ze onschuldig(?) wilden weten of we zin hadden de voorbij passerende duikboten te observeren, of op een berghelling die naar de Alto Da Boa Vista en de Vista Chinesa leidt en waar er altijd op zijn minst een twintigtal andere autos stonden te wiegen (van links naar rechts) en te schommelen (van voren naar achteren). De meisjes vonden er blijkbaar genoegen in elkaar luid zuchtend te horen klaar komen, iets wat ze absoluut niet van elkaar trachtten te verbergen. Ze zouden zelden in afzonderlijke ruimten willen vrijen en integendeel, schenen zichzelf meer op te winden te beseffen dat ze elkaar bijna konden áán raken. Ze waren ook voortdurend uit op verschillende soorten spelletjes, zoals eens in de bioscoop.
Ze hadden, op het moment dat we elkaar ontmoetten, die bepaalde dag, erop aangedrongen een toen juist veel besproken film (in Brazilië toch wel - Deep Throat, met Linda Lovelace - die daar toen pas vrij was gegeven voor het publiek - voordien enkel voor de leden van de regering - door de militeiren, alhoewel hij voor het eerst werd afgespeeld, in de Verenigde Staten, in 1973), te gaan bekijken, vanwege zijn vreselijk erotische scènes, iets wat me, om er in het publiek echt van te genieten, nooit fel had kunnen bekoren.
Hier is het misschien aangeraden te vermelden dat in die tijd, in Brazilië, de censuur op erotische films pas was opgeschort geweest en het resultaat dat zijn vertoning, in openbare bioscopen, ongewoon de aandacht trok en een ware boom veroorzaakte, onder meer ook met films zoals Império Dos Sentidos en Calígula.
Eens ter plaatse aan gekomen, op zijn minst een half uur vóór het begin van de voorstelling (opzettelijk natuurlijk), duwden de meisjes ons prompt en wat ongeduldig naar de allerlaatste rij, juist vóór de wand dus, wat mij verwachting opwekte voor mogelijk spannende en wie weet zelfs, ontspannende, ogenblikken. Ze lieten ons, de mannen, tegen hun normale gang van daden, tussen hen beiden plaats nemen (gewoonlijk verkozen ze precies het omgekeerde). In afwachting van het begin van de film viel het ons op dat ook andere koppels de laatste rijen verkozen en alhoewel de zaal bijna vol liep werden we gespaard van (heel) dichtbij plaats zoekende mensen. Er werd overigens weinig gezegd tussen ons vieren, waarschijnlijk vanwege de groeiende verwachting en méér dan ene keer moesten we verschrikkelijk gapen en ons verveeld uitstrekken. Zoals verwacht heb ik de film niet helemaal kunnen volgen, alhoewel het onderwerp mij fascineerde, maar dat hoefde ook niet. Zij hadden blijkbaar afgesproken, voor de verandering, ons vanaf een zeker ogenblik en naarmate de film vorderde, tegelijkertijd te masturberen en na te gaan wie het eerst bekwaam was, hun respectief gezelschap, de "krampen" te doen ondervinden. Zonder veel aambras te veroorzaken, eens de lichten werden gedempt en de eerste beelden van de film op het scherm verschenen, wrongen ze hun handen, zonder meer, in onze respectieve broekzakken....censuur..
Het duurde niet lang vooraleer we ons allemaal van onze aanvankelijke schaamte lieten ontdoen en vast stelden, in het opflikkerende licht van de beelden op het scherm en ook vanwege de voortdurend aanwezige projecterende beeldstraal, boven onze hoofden, dat daar, in de film, Linda haar eerste pogingen had gestart een opmerkbare sabel diep in haar keel te doen zinken, zonder daarom verplicht te zijn geworden walgende bewegingen te produceren, wat de oorspronkelijke bedoeling was geweest van de dokter die ze daarvoor speciaal had geraadpleegd en die tot het vreemd besluit was geraakt dat haar clitoris zich in haar keel bevond en niet daar, waar iedereen verwachtte. De andere aanwezige koppels in onze omgeving bleken compleet opgeslorpt door die indrukwekkende beelden en alhoewel ik er mijn handen niet voor in het vuur zou hebben durven steken, kon ik geen verdachte, ritmisch verdwijnende, hoofden constateren.
Blijkbaar bekommerd dat de ene, of de andere, van de twee vriendinnen er vroegtijdig voordeel uit zouden trachten te halen om, onschuldig, de wedstrijd te beginnen zonder op de nodige "start" te hebben gewacht, besloten ze elkaar over onze borst heen te bespieden, terwijl wij de truc van die sabel-in-zwelgster op het scherm, aan het bestuderen waren. Wat later en met een bescheiden hoofdknikje, terwijl ze zichzelf wat rechter plaatsten, besloten ze de wedstrijd werkelijk te starten. Ik sloot, voor alle veiligheid, mijn ogen want ik had intussen al begrepen wat hun werkelijke bedoeling was. Ten andere, was het een wedstrijd dan moest ik mezelf concentreren, bijvoorbeeld, door me twee naakte negerinnetjes in te beelden die me, zonder enig belang, aan het aftrekken waren. Ik weet niet precies wie de winnaar is geweest, maar ik weet wel dat het lekker is geweest. Terwijl het duurde. Langer dan tien minuten, schatte ik. Geen record alleszins. Zij giechelden voortdurend en veranderden af en toe van hand, want de kramp overviel hen regelmatig, terwijl ze op hun onderlip beetten, duidelijk verradend dat de inspanning hen rapper vermoeide dan ze oorspronkelijk hadden verondersteld. Uit de hoek van mijn blik stelde ik nog vast dat, eigenaardig genoeg, de twee meisjes nieuwsgierig loerden naar het voorwerp dat hen NIET toebehoorde
Een andere keer, in de auto, hadden ze, na er een soutien in de Lojas Americanas op verwed te hebben, met verwachtende opwinding, één van die oprolbare kleermaker meters mee gebracht om er onze instrumenten zorgvuldig mee ná te meten en dan te beslissen wie er uiteindelijk als overwinnaar(es?) verklaard mocht worden. Ik heb het niet persoonlijk willen nagaan, maar ik verdenk er het slimmere meisje van de afstand te hebben genomen, metend onderaan, vanaf zijn asshole tot aan zijn pisshole, terwijl mijn, wat eerlijker, vriendinnetje, de afstand nam boven op mijn buis, vanaf mijn buik. En dat maakt een groot verschil uit natuurlijk. In alle geval, de diameter van mijn cilinder was anderhalf keren de maat van de zijne en dat betekende dat niemand een duidelijke overwinnaar is geweest, want ze hadden vooraf vergeten te beslissen welke maat de belangrijkste was.