Een opmerking over zelfzekere mensen die ik in één van mijn vorige post's heb gemaakt herinnert me aan een andere zelfzekere man die ik ooit eens, hier in Brazilië, ontmoet heb en die niet één mens, maar een twintigtal volwassen mannen en vrouwen in de luren heeft gelegd gedurende verschillende maanden.
Ik moet toegeven dat sommige schepsels zodanig overtuigd zijn van wat ze zelf zeggen dat de leugen zich in een waarheid omvormt op hetzelfde ogenblik dat de woorden uit hun mond rollen. Geboren bedriegers en niet te verslagen mensen. Een apart genre van meestal mannen, maar ook sommige vrouwen, die soms steenrijk worden zonder ooit gestudeerd te hebben, zonder in een rijke familie geboren te zijn en zonder de "gemene" misdaad te hebben gepleegd. Alléén met intelligentie, overtuigingskracht en zelfzekerheid. Ikzelf heb er verschillende ontmoet en er persoonlijk, uitstekende, zaken mee gedaan, want ze vertrouwden vooral op MIJN eerlijkheid (herinner u mijn vorige uitspraak: in het land van de dieven is een eerlijke mens een fortuin waard). Tussen andere namen, allemaal eigenaars van één of meer kranten, TV- en Radio ketens, tijdschriften en somtijds, tientallen andere fabrieken die niets met mijn beroep te maken hebben, vermeld ik: Edson Queiroz, Pedro Irujo, Roberto Marinho, João Carlos Pães Mendonça, João Calmon, Antônio João, Chagas Freitas, Ary Carvalho, Rômulo Maiorana, Caldeiraro Filho, enz... (sommige zijn intussen al gestorven).
Maar iemand in het speciaal heeft mijn bewondering afgedwongen, niet omdat hij uiterst rijk was maar omwille van zijn uitermate enorme overtuigingskracht. Ik herinner me zijn naam niet meer (laat hem ons Carlos noemen) maar hij is op een zekere vrijdagmiddag binnen gevallen op het kantoor, gewoon maar om zogezegd de moeder van zijn ex-lief gewoon nen goeie dag te komen wensen, nu hij daar toch toevallig dichtbij moest passeren. Van 't één kwam 't ander en op den duur begon de moeder iedereen te polsen om te weten of we ook geen interesse hadden in de aankoop van goedkope ijskasten, TV- en video toestellen, microgolf machientjes, gaskachels en ovens en zelfs videocamera's, alles voor een derde van de normale verkoopprijs in de winkel. Iedereen spitste natuurlijk prompt hun oren want wie wil er geen voordeel doen, vooral hier in het land van de mensen die "querem levar vantagem em tudo"? De lijst van de beschikbare toestellen, met ongeveer tachtig items, sommige ervan gereserveerd voor andere vrienden die hij, zo beweerde hij, vroeger op die dag had bezocht en ook voor de moeder van zijn ex-lief, circuleerde nerveus, hand-in-hand van de bedienden en velen ervan wilden onmiddellijk één of meer exemplaren bestellen. Het probleem was dat alles vóóraf en in geld betaald moest worden. Het betrof zich om gesmokkeld materiaal, aangeslagen door de lokale douanediensten, dat op diezelfde namiddag, op een openbare veiling, geveild zou worden. Het werd dus een kwestie van rennen tegen het uur, rap beslissen en rap betalen, vooraleer alle toestellen op de lijst volledig verkocht waren aan snuggere en rapper handelende collega's. Ik bleef maar wantrouwig toekijken, want de "voorzichtige mensen sterven van de ouderdom" en "de oude apen steken hun poten niet in de donkere gaten". Op den duur verhoogde de algemeen heersende nerveusheid tot een nog hoger peil, want een reden te meer werd aangehaald door Carlos: het betrof zich om een veilige en rappe manier om in één, twee, drie, een bestaand kapitaal met twee of drie te vermenigvuldigen. Terwijl sommige van de mensen in het geniepig, alléén (om zichzelf niet bloot te stellen) het nodige geld waren gaan afhalen van hun bankrekeningen, begon er zich een andere groep collega's (inclusief, onze vriend Guido, van Staden) te vormen, bereid zelfs geld van hun spaarboekjes te halen; voor de veiligheid, allemaal te samen. Het geld begon ineens overal op te borrelen en in een oogwenk had onze Carlos moeilijkheden, genoeg rekkertjes te vinden, om alle verzamelde stapeltjes, per naam en per vermeldde toestellen, op één van de kantoortafels, te organiseren. Ik, me herinnerend wat Nonkel Marcel me ooit eens had toevertrouwd, "dat men één vogel in de hand niet vervangt door tien in de boom" of beter "dat men geen zeker geld verwisseld voor twijfelachtig geld", bleef maar ongelovig al dat gedoe gadeslaan en me zelfs wat ongerust makend over het verstoord kantoorklimaat, vroeg ik mijn technische bedienden, acht mensen, zich terug naar hun werk te begeven, want het middaguur was allang over. Tot mijn verrassing echter begon ook de algemene kantoorchef zich te interesseren, bang dat hij was achteraf uitgelachen te worden door zijn onderdanen, niet van de gelegenheid gebruik gemaakt te hebben ook rap rijk(?) te worden. Hij bestelde meteen de drie enorme ijskasten die nog overgebleven waren, vooraleer één van de directeurs het te weten kwam. Zonder nog iets beschikbaars te hebben, alles betaald geweest te zijn en na bezorgd op zijn uurwerk gegluurd te hebben, kwam onze Carlos tot het besluit dat hij zich nu rap moest haasten om nog op tijd ter plaatse van de veiling te kunnen geraken. Met dat vroeg hij beleefd verontschuldiging, veegde met één open arm en elleboog het geld van de tafel in een open gehouden plastieken supermarktzak en weg was hij, over zijn schouder nog roepend dat hij tegen het einde van de achternoen wel terug zou keren met een gehuurde camion, om iedereen zijn deel af te leveren. Niemand herinnerde zich zijn telefoon nummer te vragen. Meteen was de rust hersteld en kon men duidelijk het genoegen aflezen op het aangezicht van alle kopers, gerust dat ze waren de beste zaak van hun leven gedaan te hebben. Ongelovige, domme, Rudo...
De uren volgden zich rap op en hoe later het werd, hoe dunner de glimlach om hun lippen. Duren die veilingen dan toch altijd zo verdomd lang? Een zekere onrust begon zich van hen meester te maken en sommigen opperden dat ze zich misschien te veel hadden laten meesleuren door het algemeen heersende enthousiasme. Ze verzamelden zich bekommerd rond de tafel van de moeder van het ex-lief. De korte ondervraging leidde tot weinig concrete informatie over de verdachte Carlos, want ze bekende dat ze hem zelf eigenlijk ook niet zo goed kende. Ze herinnerde zich hem maar ene keer, of maximum, twee keren, voordien, ontmoet te hebben. Zich wat medeplichtig voelend, alhoewel ze zichzelf ook een hele hoop goederen had aangeschaft, besloot ze haar dochter op te bellen, het gehele gedoe uit te leggen en aan te dringen dat ze, na haar werk, toch eens langs moest springen om zo iedereen te trachten geruster te stellen. In minder dan een uur tijd was ze daar. Het was toen al bijna vijf uur in de namiddag. Ik, intussen, vergat niet de onrust wat op te koteren door scherpe opmerkingen te uiten, zoals: onnozelaars, uilen, dommeriken, enz..
De dochter bevestigde dat ze wel met hem gevrijd had, maar niet langer dan een week eigenlijk, want ze had hem, in die korte tijdspanne, betrapt op ne hele hoop leugens. Bij die woorden staarde iedereen, rond de tafel gestapeld, elkaar bezorgd aan, zonder te kunnen verbergen dat er een klein straaltje wanhoop in hun ogen begon te verschijnen. Van de andere kant, wees niet ongerust want ik heb hier toevallig het nummer van zijn werk bij me en daar kon ik hem geregeld bereiken. En bellen maar. Jazeker, Carlos werkt hier, maar vandaag is hij niet opgedoken. Jammer. Is er iets met hem gebeurd misschien? Neenee, zeker niet. Wel, probeer maandag dan eens? Wie weet? Ze hebben zitten wachten tot ongeveer acht uur 's avonds en dan nog waren er mensen die verkozen wat langer geduld te hebben. Maar ongelukkig genoeg; het kantoor moest gesloten worden.
Niemand van hen heeft een gelukkig weekeinde gehad; allen hadden een "pífaro" en wie er één heeft, ge weet dat zelf ook wel, gedurende de angst, knijpt hem dicht. Men kon er zelfs geen naaldje tussenin krijgen. Iedereen liep, diep gebukt, over en 't were. De hoop was helemaal gericht op "de volgende maandag". Die morgen, vroeg, was iedereen aanwezig lang voordat het normaal kantooruur startte en bellen maar, op zoek naar Carlos. Nee, hij is nog niet gearriveerd. Bel ne keer binnen een half uurke...? Uiteindelijk, een beetje vóór de tienen, konden ze hem aan de haak krijgen. Algemene opluchting! Ah, en de uitleg? Eenvoudig: alles was allemaal al geregeld en maak u toch a.u.b. niet ongerust; bijlange niet, want het is een kwestie van een paar uren maar, want toen hij, die vrijdagachternoen, de bestelde machines had willen gaan afhalen herinnerden ze er hem opeens aan dat hij eerst nog de vervoertaks moest betalen. En dat kon maar gedaan worden in één van de officiële staatsbanken, die maar open blijven tot vier uur in de namiddag. Dus, dat was hij van plan vandaag te doen...!!
De opluchting was niet alleen groot, ze was ook algemeen en verlossend. Sommige collega's maakten er dadelijk gebruik van rap in de WC, de opgestapelde "stoom" af te gaan blazen. Iedereen begon direct terug te lachen, te fluiten, mij uitdagend aan te zien. En nu, eh?? Ongelovige Rudo! "Desalmado". Ge zijt jaloers eh, omdat er niets nemeer voor u is overgebleven, hé? Ge beseft wel dat ge veel geld hebt verloren, eh?... enz... De uitleg was perfect geweest en duidelijk. Hoe hadden ze daar zelf niet eerder aan gedacht?
De volgende dag passeerde de morgen rap, de middag minder rap en de namiddag traag en geen sprake van Carlos. Op het einde van de dag waren ze bekwaam hem terug aan de lijn te krijgen. Ewel wat is t er gebeurd? Wel nikske hé, van wat zijde bang eigenlijk? Vertrouwde me niet meer misschien? Jaja, zeker en vast, maar wadis'ter dan gebeurd vandaag? Nietsken natuurlijk, ik heb de taks al betaald en alles, in de bank, maar vrijdag had ik al het geld op mijn rekening gezet, voor de veiligheid natuurlijk, want ik wilde het niet meenemen naar huis. Dat was veel te veel geld, begrijpt ge dat? En dus heb ik de goederen vandaag betaald met een persoonlijke cheque van mij en vooraleer ze de "mercadoria" wilden vrijgeven moest de cheque gecompenseerd worden, natuurlijk en dat kan een tweetal dagen duren, ge kent dat! Ah, natuurlijk, natuurlijk; jaja, waarom hebben we ons weeral zo rap ongerust gemaakt? Hij heeft alle gelijk, zeker en vast...
Twee dagen op een reeks waren rap voorbij. De lol was er wel een beetje vanaf en zo maar iedereen was gerust. Het was een kwestie van alleen maar een klein beetje geduld te hebben. Op het einde van de tweede dag besloten ze hem opnieuw op te bellen. Vandaag nog, of zowel morgen, ten laatste en inderdaad, alles was nu wel degelijk in orde, maar voor vandaag was het niet meer mogelijk. Natuurlijk niet, 't is nu al bijna vijf uur, maar morgen zeker en vast. Ik zal een camion huren en alles afleveren ten laatste tot rond de vijven. Oh! Uitstekend Carlos. Goed gewerkt Carlos. Tot morgen dan. Daaag, Carlos.
De volgende dag was het een donderdag en iedereen was vroeg ontwekt. Eindelijk. Alles was in orde, nu. Vandaag was het de grote dag. Rudo was wel voortdurend aan het spotten geweest, maar binnen een beetje zal hij wel zien. En dan zal hij spijt hebben niet méé gedaan te hebben. Die dommerik. De klootzak. En de dag ging voorbij en niets. 's Avonds kwam de uitleg: hij had wel degelijk een camion gehuurd jawel, was naar de douaneopslagplaats gereden jawel, maar eens daar aangekomen was hij tot het besluit gekomen dat het niet mogelijk was er zelfs maar de helft van de gekochte dingen in te krijgen, zoveel dingen waren het!! En vooral die grote ijskasten!! Hun ogen gloeiden onmiddellijk van de "hoeveelheid" dingen. Wat een batje! Jaja, Carlos, vanzelfsprekend Carlos, maar waarom hebt ge intussen al niet gebracht wat er in kon? Ah nee, dat mag niet. Ge moet alles in ene keer afhalen. Ze verstrekken maar één afhaaldocument en ge kunt het maar ene keer gebruiken. Ah ja? Natuurlijk. Jazeker, maar waarom hebt ge daar niet eerder aan gedacht Carlos? Jamaar, jamaar, das ook de eerste keer voor mij geweest weeteda? Of wiste da niet? Ah, ja natuurlijk, we begrijpen dat wel. Oké. Morgen zien we elkaar dus wel. Waarschijnlijk in de namiddag, hé, want het zal wel een paar uren duren vooraleer alles zal geladen zijn. Oké, Carlos. Tot morgen dan....
De volgende dag, een vrijdag, gebeurde er niets. Ze waren ook niet bekwaam contact met hem te krijgen. Op zijn werk legden ze uit dat hij, de vorige dag, had gewaarschuwd dat hij een verhuis moest doen de volgende dag en dat hij niet zou komen werken. Ze wachtten terug tot het ongeveer acht uur was en dan trapten ze het af. Teleurgesteld, maar met hoop. Tenslotte was alles, alle dagen, goed uitgelegd geweest en ze wisten waar Carlos werkte en hij was helemaal niet verdwenen, enz.. enz... Ik, van mijne kant begon wat ongerust te worden, want het werk vorderde niet meer, de techniekers wilden niet meer op reis gaan, bang dat ze waren de aankomst van de toestellen te verliezen en het gehele gedoe begon voortdurend méér en langere discussies te verwekken. De stemming, van den anderen kant, begon van langs om meer drukkender en drukkender te worden.
De week daarop begon zoals de vorige geëindigd was. Zonder nieuws. De algemene kantoorchef besloot een geheime vergadering te houden met alle geïnteresseerden, in zijn kantoorkamer, volmaakt tegen geluidsontsnapping geïsoleerd. Ik, plus nog een twee andere mensen die niets hadden gekocht, gewoon omdat ze toen, toevallig of zowel nooit, geld ter beschikking hadden, werden verboden aan de vergadering deel te nemen. We voelden ons oprecht gediscrimineerd en uitgesloten. Gedurende de vergadering werd er overwogen Carlos op te wachten op zijn werk en hem naar een verlaten stuk veld mee te lokken om hem daar te dreigen met een serieuze aframmeling als hij niet onmiddellijk te voorschijn kwam met ALLE goederen. Anderen overwogen nog wat meer geduld te hebben, om zeker niets te verbrodden. Nog anderen wilden hun aankoop annuleren. Onmiddellijk was er één, die bij de tweede groep mensen behoorde, die zich kordaat bereid stelde, het deel, van de eruit springende kandidaten over te kopen. Nu en voor altijd. Deze moedige demonstratie van absolute zekerheid, deed de derde groep mensen terug deinzen en alleen maar één ervan voegde de daad bij de woorden. Een cheque werd onmiddellijk geschreven en overhandigd. Harde woorden, ook. Het zal u spijten, hé! Maar 't is geen avance, hé! Verkocht is verkocht. Met deze overtuigende woorden bedacht hij zich nogmaals. Neenee, ik zal mijne boel niet meer verkopen. Het is een misse geweest, ik zal u uw cheque terug geven. Die andere, echter, wilde die niet terug aanvaarden. Kwaad op zichzelf zo'n goeie zaak verloren te hebben, bij gebrek aan een klein beetje geduld, drong hij aan en trachtte verwoed de cheque in de handen van de koper te forceren. Zonder succes, nochtans. Woedend scheurde hij de cheque in vier deeltjes en wierp ze op de grond, in de richting van de koper. Nogmaals zonder succes, in zijn poging de koper te vermurwen. Ewel, nu hebde niks nie meer! Geen toestellen en geen geld, ook nie. Fuck you! De temperatuur begon op te lopen. Opeens belt er ergens een telefoon en ik pak hem op. Hallo, 't Is hier Carlos, hé. Ah ja, Carlos? Een momentje, hé, iedereen hier wil dringend met u spreken. Ik verbond hem, grinnikend maar ook nieuwsgierig, want wie zou dat niet zijn in zo'n omstandigheden, met de kantoormanager in de vergaderingzaal. Die, bij het herkennen van de stem, sprong bijna een meter hoog in de lucht van het verschot. Meteen echter zette hij zich, al onder controle, terug neer, legde zijn hand over het spreekgedeelte van de telefoon, wenkte alle medeplichtigen dichterbij om niets, absoluut niets, van het gesprek te verliezen en herhaalde, duidelijk, woord voor woord, alles wat Carlos over de telefoon uitsprak. Het verklarende gefluister en de daarop volgende goedkeuring was algemeen. De uitkomst was dat Carlos, zonder veel uitleg te hebben verstrekt over wat er de vorige vrijdag was gebeurd, mee deelde dat hij zich wilde ontmoeten met één van hen, in een cafeetje, in een andere wijk, de volgende dag, om hem persoonlijk de camion vol met al de bestelde goederen te laten bezichtigen en te bewijzen dat hij wel degelijk een serieuze mens was en ernstig sprak. Maar waarom hier niet? Neenee, de ambiance in uw firma is niet gepast en het zou te veel de aandacht trekken van iedereen. Er zitten misschien zelfs al spionnen en dieven op de loer, dicht bij uw firma, wachtend tot ik arriveer, want zo'n nieuws verspreidt zich rap. Ge kent dat wel. Jaja, zeker, ge hebt alle gelijk. Iedereen was daar absoluut mee akkoord en niemand was bereid zijn duur verdiende toestellen op het laatste nippertje in het gevaar te brengen. En hoe wilt ge het dan doen Carlos? Kies iemand, of zowel zelfs twee mensen, tussen u uit en ga morgen, om precies drie uur in de namiddag naar.... (zijn stem daalde tot een helemaal laag gefluister zodat niemand, buiten de kantoorchef, hem nog kon horen...). Die avond loerde iedereen ongerust alle kanten uit, op het moment dat ze het kantoor uitstapten. Men weet nooit...
Zo gezegd, zo gedaan. De stemming steeg terug aanzienlijk en op het afgesproken uur vertrok de delegatie, bestaande uit één afgevaardigde van elk van de eerste twee groepen mensen, dwz, één die bereid was een pak slagen te geven aan Carlos en een andere die bereid was nog wat méér geduld te koesteren, om persoonlijk, met hun eigen ogen, de camion, vol met de toestellen, te gaan inspecteren, vooraleer ze een plaats zouden afspreken waar ze alles, definitief, zouden ontvangen...
Een uur later kwamen ze glimlachend terug. Hoera! Ze hadden werkelijk Carlos gezien, aan het stuur van een grote bestelwagen. Hij was aan het afgesproken café heel traag voorbij gepasseerd, lachend een positief teken makend met zijn opgestoken duim, juist op het afgesproken uur, maar hij had onmogelijk kunnen stoppen, want het verkeer daar was verschrikkelijk intens en hij had vergeten dat het daar verboden was te parkeren en was daarom traag dóór blijven rijden. Maar hij had wel degelijk zijn belofte gehouden. Hij had ook beloofd nog diezelfde dag terug te bellen om het lokaal af te spreken waar hij definitief de bestelling aan hen zou afleveren. Hij weigerde nogmaals dat bij onze firma te doen, wat iedereen volmaakt begreep, vooral omdat het hen ook was opgevallen dat er, inderdaad, sommige verdachte schaduwen rond de firma hadden gezwerfd, de vorige avond. Daar was geen sprake van, dus (ook wel een beetje omdat ze zich met wroeging herinnerenden dat ze zelf ook van plan waren geweest hem, bijna, een rammeling te geven).
Hij heeft niet meer gebeld, die dag. Maar rond de middag van de volgende dag is hij opeens, verrassend, persoonlijk, opgedoken. Stralend nu en op een nieuwe, fel blinkende, moto. Hij beweerde dat die ook toebehoorde aan datzelfde lot geveilde goederen en dat hij die voor zichzelf had aan geschaft. Iedereen staarde met onbezorgd genoegen en bewondering naar het prachtstuk. Als alles zo schoon zou zijn als zijne moto, het zou een ware weelde worden. Een pracht van een aankoop. Een zaak van China. Gelukkig hadden ze het volgehouden; hadden ze geduld gehad (en hadden ze hem geen pak slaag gegeven). Uitstekend. Alles was nu definitief in orde met de geplande aflevering. Eindelijk.
Vooraleer echter over te gaan naar de daad had hij de beslissing genomen persoonlijk af te komen omdat er een nieuw lot toestellen, zopas, vrij was geraakt. Een ander lot, zo groot niet als het eerste, maar ook behoorlijk groot en de prijzen waren zelfs wat gedaald in vergelijking met het eerste lot. Het ideale zou zijn onmiddellijk ook de hand te leggen op dat tweede lot goederen, vooraleer anderen dat "batje" ontdekten en dan alles in ene keer af te leveren. Dan zouden de vervoerskosten fel dalen en het gevaar van "twee verschillende afleveringen" ook degelijk verminderen. Hier is de lijst. Tot mijn verwondering begon iedereen de lijst ná te gaan. Prijzen te vergelijken. Oh, ja, nog goedkoper, ja. En wat zijn de voorwaarden? Dezelfde als de eerste verkoop. Kontante betaling. Dat is de regel. Dat weet ge al. Eén van die twee mensen die de eerste keer niets hadden gekocht, bij gebrek aan geld, maakte aanstalten nu toch wél iets uit te kiezen, maar Carlos pakte nerveus de lijst uit zijn handen. Neenee meneer, eerst de mensen die in mij vertrouwd hebben, de eerste keer. Als er nog iets overblijft, nadat zij éérst gekozen hebben, dan mag jij ook iets uit de "overschot" zoeken. Maar eerst zij, dus, a.u.b! Dat gaf meteen aan alle anderen een wenk; ze zouden rap moeten zijn, vooraleer er niets interessants meer overbleef. Die ene mens die zijn toestellen van de eerste lijst verkocht had aan een collega en er daarna spijt van had gehad (ze spraken niet meer met mekaar sedert dan) wilde er alleszins een punt van maken zijn toen gekozen toestellen te herhalen, terwijl hij grijnzend vaststelde een betere zaak te hebben gedaan, omwille van het feit dat de goederen nu goedkoper waren. Hij lachte daarom, met opzet, zijn collega vierkant uit. Wraakzuchtige mensen zijn een hel! De lijst ging nogmaals van hand in hand tot er absoluut niets ne meer overbleef. Zelfs diegene die niets had kunnen kopen van de eerste lijst kon nu, preuts, de hand leggen op een ingevoerde mixer. De kantoorchef was zich, gedurende het laatste paar dagen, geestelijk aan het voorbereiden geweest zich te specialiseren in de verkoop - in 't zwart, natuurlijk - van grote ijskasten en had besloten, daarom, zich nog twee andere aan te schaffen. Het geld stroomde beetje bij beetje binnen en toen Carlos eindelijk aankondigde dat hij dringend weg moest om het uur van de openbare veiling niet te verliezen, was alles verkocht en alles betaald.
De volgende dag, een donderdag, heeft niemand van hem gehoord maar ze begrepen wel dat hij waarschijnlijk terug met een persoonlijke cheque de goederen had moeten betalen en dat er dus terug gewacht moest worden op de compensatie. De vrijdag was er eigenlijk ook nog niets te verwachten.....
De volgende maandag hebben ze hem proberen te bereiken op zijn werk. Daar hoorden ze verbaasd dat hij afscheid genomen had van iedereen omdat hij beweerde een redelijk grote som geld gewonnen te hebben met de LOTTO en dat hij van plan was nu zijn eigen zaak te beginnen, in een andere streek van 't land; een kleinhandel misschien van ijskasten, TV - en video toestellen, gasvuren, videocamera's, mixers en dergelijke dingen meer... Zijn adres? Weten wij niet. Hij werkte als freelancer voor ons. Deed pizza-afleveringen met zijne moto... Hoelang al? Alles samen, niet langer dan een maand of twee waarschijnlijk... diene geluksvogel.
Dit verhaal is echt waar gebeurd. Vraag het maar aan Nilton Festa (de kantoorchef), Regina, Marinaldo (die zijn eerste aankoop had geannuleerd en dan de cheque van de koper van zijn toestellen heeft gescheurd), Jorge-Luis (die niets van de eerste lijst had gekocht, maar wel van de tweede), Elza (de moeder van het ex-lief), Werner, Odair, Carlos, Eduardo, enz...
Om er zeker van te zijn niets overdreven te hebben of misschien verkeerd te hebben verteld, heb ik Guido gevraagd mijn verhaal te onderzoeken op fouten. Hij heeft me, als antwoord, een e-mail gestuurd met de volgende commentaar, ongelukkig genoeg, in het Portugees:
Rudo,
A história em si está bem bolada. Como ela é baseada em fatos reais é meu dever apontar os seguintes detalhes: - O nome do sujeito era Sergio Azambujo; - Ele era vendedor; - Ele tinha ficha na policia, mas ao mesmo tempo costas quentes; - Ele era ex-namorada da Gloria e não da filha de Elza; - Ceny já não estava mais na T. Janér nessa época.
Um terceiro lote foi oferecido (entre eles um barco em Santos) quando eu, Eduardo e Carlos fomos na casa da mãe dele (era o que ele dizia) em Jacarepaguá, num condomínio. Lá a encenação foi a chegada de um caminhão baú, vazio ... Só não embarcamos nesse lote porque ele insistiu muito para ir comigo em casa para pegar o cartão da minha caderneta de poupança. Fiquei desconfiado e depois com medo, quando descobrimos que Azambuja era um estelionatário perigoso que não atuava sozinho. O resto você aumentou, não inventou.
Die en andere zorgen (zie de vorige post) lieten mij gedurende het grootste part van de tijd, nerveus en geprikkeld (met een krop in mijn keel) rond lopen. Alhoewel ik daar geen echte reden voor bezat verdronk ik me in het bier en in de caninhas (hetzelfde als caipirinhas, maar zonder ijs en suiker), vooral s middags en s avonds, in de Praia Lanche en de Big Baby, simpele cafeetjes op het strand van Boa Viagem, die intussen al failliet zijn gegaan.
Sedert we naar Recife waren verhuisd (voor ne hele pak redens, particuliere en professionele, sommige ervan al eerder beschreven hier in deze blog en andere die ik later wel eens uit de doeken zal doen, maar het was duidelijk een juiste beslissing geweest, zoals anders ook mijn beslissing om naar Brazilië uit te wijken), was het mijn gewoonte geworden met de fiets naar het werk te rijden, amper vijf kilometer ver weg. s Morgens vroeg, alle dagen, vooraleer het werk binnen te stormen, om me door de zalige vrede te laten overmeesteren, stopte ik gedurende een paar minuten aan het laatste stukske strand, "Pina" genoemd, waar de baan een bocht neemt naar links, weg van het strand en óp naar het werk. Daar bleef ik dan altijd, enkele minuten, op een muurtje, uitrusten van de inspanning met de fiets, want ik gaf nooit minder dan "volle bak". Ik zal niet ontkennen dat ik daar ook geen gebruik van maakte om, geniepig, mijn nek in de heersende stilte te kunnen horen kraken, wanneer ik bepaalde bewegingen met mijn hoofd verrichte, nog altijd gemarteld door die obsessie van een tumor in mijn keel.
Op den duur geraakte ik een beetje bekend door de voorbijgangers en sommige van de meiskes die daar dagelijks passeerden, op weg naar hun werk of zo, of zowel, zonder echte bestemming, begonnen mij te benaderen om wat conversatie weg te smijten, enzovoort. Één ervan, blank, nogal dik, met een altijd opvallende vuile neus, liet zelfs haar vriendinnen in de steek om mij te komen vertellen, onder andere, hoe ze, zonder dat ik daar ooit iets over gevraagd of interesse in getoond had, de vorige zondag een man had zitten ophitsen aan het strand, niet alleen door woorden, maar ook door houdingen, tot ze had opgemerkt dat dat een zekere uitwerking tot stand had gebracht, zo te zien aan zijn uitpuilende zwembroek en ze hem dan, wraaklustig, in de steek had gelaten. Met dat en zonder méér, stond ze op en haar verbijsterd nastarend vroeg ik me wantrouwig af of ze bezig was hetzelfde spelletje met mij te spelen. De volgende dag, op hetzelfde uur, zonder blinken noch blozen, nodigde ze me uit enkele fotos van haar te nemen in het Othon Praia Hotel, daar vlakbij. Het spreekt vanzelf dat ik daar, verrast van haar onbeschaamdheid, niet heb op gereageerd. Tenandere, van 't één kan 't ander komen en vooraleer een mens begrijpt wat er aan de gang is, zit hij al met zijn poepe in de boter...
Een ander meiske, een lenig negerinnetje, dat altijd op een heel typische manier, met een wiegend kontje, aan kwam wandelen, begon me ook, bijna alle dagen, een goede morgen te wensen. Ze had duidelijk de studies al verlaten en wilde blijkbaar alleen maar wat gezelschap, want ze woonde in bij haar grootmoeder en die had haar liever niet in de buurt, s morgens, wanneer ze waste en kuiste, zoals ze beweerde. Ze droeg altijd datzelfde loshangend, bijna doorschijnend hemdje waardoor men duidelijk een paar fel vooruit priemende heuvels en brandende koplichten kon onderscheiden. Ze zou zich dan neer zetten, recht voor mij, met gekruiste benen, terwijl ze mij, ik weet niet of ze dat onschuldig deed, het meest volmaakte zicht van haar voorkant aanbood. Ze was duidelijk groot gevormd en de meubels waren nog zeker niet één verdieping naar omlaag gezakt. Één keer heeft ze één van hen, bewust, halvelings ontbloot, om te bewijzen dat ze dáár blanker was dan de rest van haar lichaam. Waarschijnlijk dacht ze me er zo van te overtuigen dat ze geen pure negerin was. Méér dan gekeken heb ik niet gedaan, alhoewel de bekoring de grempel duidelijk aan het overschreiden was. Op den duur sprak ze me voortdurend en uitsluitend over haar vroegere en tegenwoordige vriendjes, me altijd intieme details verstrekkend over wat ze hadden gedaan en wat ze gelaten hadden te doen
Wanneer ik dan eindelijk op de firma arriveerde (en waar ik altijd eerst een verfrissend en koud stortbad nam) heerste daar ook altijd een min of meer erotische sfeer. De grote meerderheid van de ambtenaars bestonden uit middeljarige vrouwen die duidelijk uit waren op extramatrimoniale avontuurtjes. Hier of daar en wanneer mogelijk. De oudste van hen was al jaren lang de minnares van de algemene manager (een geboren Engelsman) van het filiaal in het noordoosten van Brazilië. Een volmaakt (publiek) geheim. Een andere was nogal expliciet. Alhoewel ze gehuwd was en mij haar man had voor gesteld zou ze me uitdagend, maar vertrouwelijk, alle dagen ontvangen bij het koffiemachientje, terwijl ze me hees toe vertrouwde dat ze weeral eens gedroomd had van mij. Hoe dan, vroeg ik altijd verbaasd, maar begrijpend. Dat mag ik hier niet zeggen, fluisterde ze dan zwoel in mijn oor, terwijl ze me licht in mijn zak kneep. Iets wat hier zonder veel schaamte en op een vertrouwelijke manier gedaan wordt, eenmaal als echte vriend aanvaard door de heersende kring. Een ander meisje nog, mijn secretaresse in Recife, een schoon ongetrouwd moedertje van een jaar of twintig, was duidelijk uit op iets ernstiger. Maar toen had ik al lang mijn eigen vrouwke
Zoals ik eerder heb beloofd (terug te keren op het onderwerp van de adoptie van mijn dochter), is het absoluut aangeraden dat een mens, af en toe, eens bladert in de bladzijden die handelen over zijn verleden, zoekend naar gebeurtenissen, bijna altijd problematische, die zich aan hem zijn opgedrongen geweest gedurende de loop van de jaren en die, alhoewel bijna altijd schijnbaar gemakkelijk op te lossen, na een preliminaire evaluatie, zich op de duur beginnen om te vormen in een geestelijke marteling, waarvoor er, op het einde, geen mogelijke uitweg is te bespeuren.
Het geval gaat over de adoptie van mijn dochter Gleiciane Martins Van Leuven en het probleem: over de Belgische Diplomatie in Brazilië.
Om volledig te zijn moet ik er aan toevoegen dat ik eerst geprobeerd had mijn persoonlijke "red tape" (wettelijke papieren) hier in het Consulaat van België in Recife in te dragen, maar toen ik opmerkte dat die belangrijke papieren daar somtijds geheimzinnig verloren geraakten door de meneer daar "in charge" (Jozef Bamps), besloot ik me rechtstreeks naar het Consulaat van België in Rio De Janeiro (voor de gemakkelijkheid zal ik dat afkorten tot CBRJ) te wenden.
Om niet overdreven lang te moeten uitwijden over mijn "dossier" zal ik deze samenvatting beginnen met een aangetekende brief die ik op 27 januari 2004 naar het CBRJ heb gezonden, zoals hieronder wordt weer gegeven:
"Recife, 27 de janeiro 2004
Ao Consulado Geral da Bélgica
Rua Lauro Muller 116 Sala 3904
Rio De Janeiro RJ
Prezada Sra. Elisabeth,
Conforme combinamos recentemente por telefone, com a intenção de atualizar os meus dados pessoais ai no Consulado Geral da Bélgica no Rio, em anexo encaminho a V. Sas os seguintes documentos oficiais:
- Copia autenticada da Certidão de Óbito do meu filho Rudo André Van Leuven Junior (falecido em Belo Horizonte no dia 18 de abril de 2001), emitida pelo Cartório do Terceiro Subdistrito Civil de Belo Horizonte, MG. Ele estava registrado neste Consulado desde o seu nascimento em 24 de abril de 1977;
- Copia autenticada da Certidão de Divorcio Consensual da minha ex-esposa Hilma Coelho Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Município de Aperibe, no Estado do RJ, no dia 10 de junho de 2003;
- Copia autenticada da Certidão de Casamento com a minha atual esposa Serligia De Jesus Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Segundo Distrito Judiciário da Capital de Pernambuco, no Município de Recife, no dia 8 de outubro de 2003;
- Original e copia autenticada da Certidão de Nascimento da minha filha (adotada) Gleiciane Martins Van Leuven, emitida pelo Cartório de Registro Civil do Município de Jaboatão, no Estado de Pernambuco, no dia 14 de agosto de 2003, bem como copia autenticada da Sentença do Juiz de Direito da Segunda Vara da Infância e da Juventude da Capital de Pernambuco, no Município de Recife, no dia 7 de julho de 2003, tratando desta adoção. Junto também duas fotos 3 x 4 dela;
- Copia autenticada dos meus documentos atuais de identidade e de CPF, no Brasil.
Tem a finalidade, a presente correspondência, de requerer a Nacionalidade Belga para a minha filha Gleiciane Martins Van Leuven (e, posteriormente um passaporte Belga), bem como legalizar a documentação da minha atual esposa Serligia De Jesus Van Leuven, junto a este Consulado no Rio, já que o Consulado da Bélgica em Recife se encontra aparentemente inoperante.
Fico no aguardo das suas noticias.
Atenciosamente,
Rudo André Van Leuven"
Met deze brief heb ik verschillende officiële (particuliere) documenten opgezonden naar het Consulaat, met het verzoek sommige maatregelen te treffen, waaronder:
- de officiële doodsakte van mijn zoon, Rudo André Van Leuven Jr., met datum 18/04/2001, met de bedoeling zijn dossier daar aan te passen en definitief te archiveren;
- de vriendschappelijke maar wettelijke scheidingsakte van mijn eerste vrouw, Hilma Coelho Van Leuven, met datum van 10/06/2003 daar te registreren;
- de officiële huwelijksakte met mijn tweede vrouw, Serligia De Jesus Van Leuven, met datum van 08/10/2003 daar te registreren;
- de officiële (nieuwe) geboorteakte van mijn dochter Gleiciane Martins Van Leuven, met datum van 14/08/2003 daar te registreren.
In deze correspondentie pleit ik, overigens, officieel mijn dochter de Belgische Nationaliteit toe te staan.
Het is belangrijk er hier aan toe te voegen dat op haar nieuwe geboorteakte geen enkele sprake is over het feite dat ze (officieel) door ons, geadopteerd is geworden. Dat gebeurt altijd in zon gevallen in Brazilië, wat een manier betekent haar oorsprong en verleden volledig uit te wissen, zoals vereist wordt door de huidige Braziliaanse wet, waarin de burgerlijke rechter dat specifiek vonnis mededeelt aan de Notaris, waar ze oorspronkelijk geregistreerd is geweest, ná haar effectieve geboorte en die bijgevolg en op zijn beurt, de vorige geboorteakte vernietigt terwijl hij de nieuwe geboorteakte uitschrijft. Op deze nieuwe geboorteakte staat er dus (en nogmaals) geen woord vermeld over "adoptie" en "biologische ouders". Er staat, integendeel, duidelijk en met alle letters in vermeld dat mijn dochter geboren is van ik (Rudo Andre Van Leuven) en mijn vrouw (Serligia De Jesus Leitão Martins).
Voor zover dus dat punt betreft.
Beneden volgt nu een chronologische beschrijving van wat er zich, sedertdien (schriftelijk) heeft afgespeeld, zonder enig besluit, tot nog toe (mei, 2009):
- op 13/04/2004: een zekere mevrouw Rita Marins antwoordt dat ze alles perfect heeft ontvangen (alhoewel ze een originele doodsakte verkiest boven een gewettigde kopie) en dat de Consul, Mr. Felix, zichzelf persoonlijk zal bekommeren over het geval van mijn dochter;
- op 22/06/2004: een zekere mevrouw Lily Vankerckhoven informeert, na aandringen van mijn kant, dat mijn geval een beetje moeilijk is om op te lossen t.o.v. de Belgische wet en vraagt me, daarom, verontschuldiging voor de vertraging, maar dat ze, na een vergadering met de Consul, Mr. Frank Felix (vooraleer hij op verlof zou vertrekken) beslist hadden dat ze de volgende nieuwe documenten nodig achtten: een originele en recente versie van de scheidingsakte van mijn eerste vrouw (en niet de verstrekte gewettigde kopie's), plus een officiële (gezweerde) vertaling van deze akte, met originele handtekeningen, herkend door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Brazilië in Rio en de daarbij toebehorende Consulaire Legalisatie. Dat als eerste stap, om daarna te kunnen vervolgen met de andere aangevraagde maatregelingen, vermeld in mijn dossier.
Alhoewel mijn belangrijkste en duidelijk objectief was geweest de Belgische Nationaliteit aan te vragen voor mijn dochter, werden er tientallen correspondenties gewisseld, allemaal in verband met de doodsakte van mijn zoon en de scheidingsakte van mijn eerste vrouw, die allemaal voldaan zijn geweest, maar die de vereiste maatregelen in verband met mijn dochter op de lange band hebben geplaatst (niet een kwestie van enkele weken of maanden, maar van jaren), zoals hieronder beschreven:
- op 10/09/2004: Mevrouw Lily bevestigt dat vooraleer te kunnen overschakelen naar het dossier van de adoptie van mijn dochter, er nog enkele vertalingen, plus legalisaties, enz.. ontbreken van verschillende andere documenten;
- op 25/10/2004: Mevrouw Lily bevestigt nogmaals dat ze nog altijd bezig is met officiële vertalingen, legalisaties, consulaire diensten enz... die ik, onderwijl allemaal had betaald en waarvan ik verschillende keren de respectieve bewijzen heb opgezonden;
- op 15/11/2004: Mevrouw Lily bevestigt dat alles in verband met de andere documenten nu in orde is, maar dat ik nu eerst een originele huwelijksakte moet opzenden van mijn tweede vrouw Serligia De Jesus Van Leuven en dat ze daar ook een officiële en gezweerde vertaling nodig van zal hebben. In verband met mijn dochter beweert ze dat ze, in overweging genomen de Belgische wet op dat gebied, op instructies aan het wachten is, om het papierwerk daarna en daarmee te kunnen aan vatten.
Zonder verder nieuws ontvangen te hebben, sedert november 2004, besluit ik een nieuwe "reminder" op te zenden naar Mevrouw Lily op 09/03/2005.
- Op 10/03/2005: Mevrouw Lily antwoordt dat ze niets vergeten heeft en dat alles praktisch klaar staat, maar dat ze de volgende dag naar België zal reizen en dat ze maar terug zal keren op 04/04/2005;
- Op 05/07/2005: vraag ik of mevrouw Lily of ze al over nieuwe informatie beschikt in verband met de Belgische Nacionaliteit van mijn dochter, want dat er intussen al acht maanden zijn verstreken, sedert mijn eerste verzoek;
- Op 10/07/2005: zonder een antwoord ontvangen te hebben vraag ik of mevrouw Lily al terug is gekeerd vanuit België;
- Op 11/07/2005: Mevrouw Lily bekent dat ze in schuld staat met mij in verband met het dossier van mijn dochter Gleiciane, maar dat het zich op de tafel bevindt van de Consul Frank Felix en dat deze constant aan het rond reizen is en dus over weinig tijd beschikt om daar mee bezig te kunnen zijn. Ze belooft nochtans dat ze een vergadering met hem, over dat onderwerp, zal schikken op de volgende woensdag;
- Op 24/10/2005: zonder een antwoord daarover ontvangen te hebben, vraag ik nogmaals aan mevrouw Lily hoe het met mijn dossier gaat (dat intussen al zijn eerste verjaardag aan het vieren was);
- Op 20/11/2005: zonder een antwoord ontvangen te hebben op mijn vorige post herinner ik mevrouw Lily en mevrouw Rita eraan dat ik nog altijd aan het wachten ben op het resultaat van de vergadering met de Consul;
- Op 14/12/2005: mevrouw Rita antwoordt dat het Consulaat een raadpleging aan een corresponderend departement in Brussel had verricht, die geschreven had dat ze de volgende nieuwe documenten absoluut nodig vonden: de origineel akte van het vonnis van de rechter, met zijn gelegaliseerde handtekening en ondermeer ook de rechtzetting van mijn nationaliteit die Belg is en niet Braziliaan, zoals verkeerd vermeld stond op het vonnis, plus de officiële, gezweerde, vertaling van dat document en zijn homologatie door het Rechtshof;
- Op 13/03/2006: mevrouw Lily schrijft me in het Frans, taal die ik ongelukkig niet meester ben, dat ze mij een post heeft gezonden op 26/01/2006 en dat ik die (zogezegd) nog niet beantwoord had (maar ik had ze ook nooit eerder ontvangen). Ik heb haar prompt gebeld om te weten te komen wat ze precies verlangde, maar ze herhaalde dat ze de documenten die ze gevraagd had in de vorige boodschap nodig had;
- Op 11/07/2006: informeer ik dat de rechter die oorspronkelijk het vonnis had geveld, intussen bevorderd was geweest tot "Desembargador", wat het niet gemakkelijker maakte zijn oudere vonnissen te herzien en dat dat de reden was van de vertraging in de correctie van mijn nationaliteit die vermeld stond op het vonnis;
- Op 11/07/2006: vraagt de (nieuwe?) Consul, M. Verstraete, weeral in het Frans, taal die ik nog altijd niet meester was, nogmaals een officiële en gezweerde vertaling van het oorspronkelijk vonnis en beweert dat dat document me zal helpen de Belgische nationaliteit te bekomen voor mijn dochter (gelukkig, dacht ik);
- Op 13/07/2006: bevestigt mevrouw Lily de vorige post in het Portugees (t geeft mij den indruk dat er niemand Vlaams spreekt in dat Consulaat);
- Op 16/07/2006: beloof ik die documenten zo rap mogelijk op te zenden (de originele versies in de Portugese taal waren intussen in hun bezit) en vraag ik mij af waarom ik eigenlijk ooit over "adoptie" had gesproken met het Consulaat, als men begrijpt dat de wettelijke en geldige geboorteakte van mijn dochter een "juridisch volmaakt en perfect document" is, zonder vermelding van adoptie, van de biologische ouders, van een rechterlijk vonnis, enz.. en alleen mijn naam en die van mijn vrouw vermeld staan als ouders, terwijl de originele datum en plaats van geboorte behouden waren geweest. Was ik niet bezig het moeilijker voor mezelf te maken? De bestaande geboorteakte laat geen enkele marge voor twijfel;
- Op 24/10/2006: zend ik officieel en aangetekend alle vereiste originele documenten op en verzoek ik de officiële en gezweerde vertaling van deze documenten (op mijn rekening), in hetzelfde kantoor waar eerder al wettelijke vertalingen waren gecontracteerd geweest, te bestellen;
- Op 25/10/2006: antwoordt mevrouw Lily dat ze de nodige vertalingen plaatselijk zal bestellen en dat ze me eerst de kost zal laten weten, voor goedkeuring;
- Op 15/12/2006: ontvang ik een brief van de Consul Max Verstraete, waarin hij mededeelt dat het dossier van mijn dochter moet worden overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, voor VERDERE analyse. Hij stelt ook vast, na nauwkeurig en vlijtig onderzoek, dat de datum van mijn huwelijk met mijn tweede vrouw Serligia (08/10/2003) jonger is dan de datum vermeld op het vonnis (7/07/2003), wat betekent dat ik nog niet wettelijk getrouwd was met haar op dat speciaal moment.
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik het op dat ogenblik OP GEGEVEN heb voort te blijven ploegen en t jolen, tegen de stroom op, terwijl voortdurend tijd en geld verbroddend voor altijd iets nieuws dat opgebracht werd door de Consul die duidelijk geen enkele interesse had te voldoen aan mijn verzoek.
Het feit dat de rechter in Recife, op zijn vonnis had vermeld dat ik en mijn vrouw "gehuwd" waren op dat ogenblik, zonder de minste twijfel, refereert zich aan de toestand van een uiterst stabiele verhouding (toen al twintig jaar oud) en niet naar een wettelijk huwelijk, wat maar echt gebeurd is, ongeveer drie maanden later, op 08/10/2003.
Dat zijn twee datums die ik nu onmogelijk kan negeren of veranderen en terwijl overal elders in de wereld, maar vooral in Brazilië, iedereen in aanmerking komt verlaten kinderen te adopteren, onder andere, getrouwde en ongetrouwde koppels, gescheiden of alleen staande mannen en vrouwen en homoseksuelen van beide geslachten (maar zelden wettelijk getrouwd), moet ik hier nu eerst bewijzen dat ik wettelijk getrouwd was met mijn huidige wettelijke vrouw, vooraleer ik mijn dochter wettelijk had geadopteerd. Dat is natuurlijk gebeurd ná een ingrijpende invloed en aktie van de Paus.
Een schoon voorbeeld van de enorme vlijt van onze Consul in Rio die alles heeft gedaan om mijn plan te verwoesten, terwijl daar in België, het een feest is voor de buitenlanders!!
Nog een andere vreemde situatie heeft zich afgespeeld toen, op een zekere avond, Fritz mij telefoneerde om mij uit te nodigen, onmiddellijk, samen met een "vrouwtje" dat hij mij nog niet eerder had voorgesteld, beweerde hij, te gaan avondmalen. Ik was er zeker van dat het zich weeral om een nieuw "slachtoffer" betrof en heb zijn aanbod aanvaard, onder meer, omdat ik toch al gereed stond voor een paar verfrissende biertjes. Het betrof zich om een slanke vrouw, rond de dertig misschien, wat ik een beetje eigenaardig vond, want hij was verslaafd aan jonge grietjes, maar ze was niet onknap, was redelijk goed geïnformeerd en gedroeg zich niet zoals een dom geitje, wat voordien wel altijd het geval was geweest. Gedurende het eten, begon ze mij, tot mijn verwondering, een hele hoop persoonlijke vragen te stellen, vooral over en wat ik dacht van Dr. Eduardo, zoals ze hem noemde en wat ik allemaal rechtuit heb beantwoord, zonder enige twijfel en zonder ervoor te moeten liegen, overtuigd dat ik er van was dat ze geen enkel type van verwantschap met hem bezat. Op dat moment was die nieuwe dagelijkse krant al volop in productie (was geïnaugureerd geweest op de geplande dag, zonder ongelukken en zonder verassingen) en had al de eerste plaats ingenomen, tussen de andere bestaande kranten, in circulatie. De krant (Folha De Pernambuco) was volledig gedrukt in kleuren, had dan ook de beste drukkwaliteit (offset), vergeleken met de twee andere, honderd jaar oude, concurrenten (Diario De Pernambuco en Jornal Do Commércio, ook allebei mijn klanten, waaraan ik, over de loop van de jaren, bijna twintig miljoen dollars in machines heb verkocht) en werd door iedereen aangewezen als een duidelijk, volledig succesvol, initiatief. Nochtans had de eigenaar enkele schulden met mij opgebouwd gedurende de voorbije weken en voelde ik mij uiterst gekwetst door zijn onverantwoordelijk en zelfs onrechtvaardig, gedrag. Bovendien bezit ik (en beken ik als zijnde een foutieve trek), een "implacável" karakter, wat wil zeggen dat ik geen fouten van mezelf aanvaard en er, in compensatie, ook geen enkele vergeef, van de anderen. Mijn tong was dus absoluut niet gesnoerd geweest gedurende haar interview, wat ik, zoals ik al eerder vermelde, wel een beetje eigenaardig had gevonden, maar wat wilt ge, tussen vrienden en met bier erbij, bestaan er praktisch geen grenzen (G. niet inbegrepen, wel te verstaan). Nu moet ik toegeven dat ik misschien een beetje te veel op zijn rug heb gezweept, vooral toen ze mij vroeg de persoonlijkheid van Dr. Eduardo in één woord te beschrijven, terwijl ze wat in haar handtasje prutste (nu weet ik het zeker; om haar taperecorder aan te leggen). Zonder veel te peinzen, te haperen of te blozen, beweerde ik dat hij in de categorie van de "picaretas" of zowel "canalhas" te classificeren was (letterlijk te vertalen als schaamloze bedriegers en oneerlijke pubers). Wat later liep het gesprek stil, namen ze beleefd afscheid en bleef ik achter, om mijn portie bier, verder alleen, op te drinken.
De volgende dag, toen ik toevallig terug op Fritz botste, riep hij mij in een hoek, om te weten wat ik gedacht had over ons gesprek, de avond daarvoor en vooraleer te antwoorden, besloot ik verwonderd te vragen wat hij daar eigenlijk precies mee bedoelde, want zover ik het verstaan had was dat mevrouwtje alleen maar een toevallig vriendinneke van hem geweest, dat niets met onze zaken had te zien en waarvoor ik dus ook niets had verborgen, alhoewel ik wel moest toegeven dat ik de reden niet had verstaan van al die eigenaardige interesse...
Toen bekende hij, schuchter en met duidelijke wroeging, dat Dr. Eduardo (hij was hem gene dokter nietskemedalle, maar zo gaat dat nu eenmaal, hier) hem had gevraagd zijn persoonlijke raadgeefster en waarzegster (weeral die onverdraaglijke mediamieke madammekes van G.), met hem (Fritz dus) mee te nemen om mij samen uit te horen, gedurende een officieus avondmaal, want hij was van plan geweest mij te contracteren voor andere opdrachten, niet in de krant, maar in zijn ethanol fabrieken (waar men ook suiker en alcohol vanuit suikerriet produceert), in het binnenland, waar hij iemand zoals ik kon gebruiken, ook omdat ik meertalig was en hij regelmatig contact had met klanten in het buitenland. Alhoewel ik dat aanbod toch nooit aanvaard zou hebben, vooral ook omdat ik besefte dat hij, allesbehalve stipt betaalde, vond ik het gedrag van Fritz, op alle mogelijke gebieden, absoluut inadequaat en de korte vriendschap heeft maar geduurd tot het tijd was er méé te stoppen.
(Over die waarzegster nog en om G. te doen watertanden, ze heeft toen ook voorspeld dat ik nog vijftien jaar, hier in Brazilië, zou blijven wonen.... en dat was toen in 1998. Dus heb ik nog enkele jaren te goed, hé?)
In korte woorden, mijn beste vriend, toen, had me verraden, gebruikt en misbruikt terwijl hij van mij, ondertussen, kennis, eerlijkheid, ondervinding, trouwheid en zekerheid had ontvangen, op medeplichtigheid had kunnen rekenen en compleet succes had kunnen veroveren, zonder daarvoor enige vergoeding te hebben moeten voor betalen, tenzij wederzijdse vriendschap en hij, toen puntje bij paaltje kwam, toch verkoos zijn ziel te verkopen aan de rijkste, de machtigste en de minst eervolle partner. Hij is er later zelf ook het slachtoffer van geworden en het kon me geen barst meer schelen. Zonder enige twijfel besloot ik voort te ploegen, want vroeger of later rendeert dat meer dan al de rest samen.....
Iets dergelijks (zie vorige post) is ook gebeurd toen hij opeens opdook met een voor mij nog onbekend meisje, hand-in-hand, te laat voor een vergadering die we eerder hadden gepland, met de onschuldige uitleg dat ze zopas van een motel waren gearriveerd, na eerst samen gezellig gemiddagmaald te hebben.
Toevallig, of niet, is zijn vrouw, diezelfde dag nog, met haar twee kinderen, mij komen opzoeken, ongerust dat ze zich verklaarde over zijn vreemd gedrag, terwijl ze me mij onderzoekend, maar streng, in de ogen aankeek en uitdrukkelijk (onder)vroeg: hebde gij hem al eens "betrapt" met een andere vrouw? Met mijn geweten helemaal in orde heb ik haar, overtuigd, geantwoord: "Nee, ik heb hem nooit betrapt". Betrappen, voor mij, betekent: zijn piemel in een andere schede "in en uit" zien bewegen en dat heb ik, echt waar, nooit gezien. Had ze mij gevraagd of ik hem hand-in-hand met andere vrouwen had gezien, dan zou ik positief gereageerd hebben. Of zowel, hebde gij hem een andere vrouw in de nek zien strelen, dan zou ik ook positief geantwoord hebben.
Nog enkele dagen later kwam ook zijn schoonmoeder mij diezelfde vragen stellen en nogmaals heb ik alles ontkend.
Minder dan een week daarna vroeg Fritz me hem naar het appartement van die schoonmoeder te rijden en toen we daar aankwamen gedroeg hij zich, och zóóooo teder met haar en zij, och zoóóoo teder met hem, zodat ik er opeens zeker van was dat zij me nooit meer lastig zou vallen. Integendeel, in de toestand van een "ongetrouwde moeder", zoals ze bleek te zijn, had ze pas recent de ware genoegens van de "harde seks" ontdekt. Harde seks is de seks voor de seks en niet voor de liefde, heeft ze me later eens vertrouwelijk toegewijd, alsof dat nodig was. Toen wist ik nog niet of ik iets te veel had gezien, maar ze gaf mij de indruk dat, in de familie, dat specifiek probleem met extreme voldoening was opgelost, wat haar part betrof toch, op zijn minst.
Terugkerend naar mijne gewezen vriend Fritz, wij waren samen gecontracteerd geweest door een zekere Eduardo Monteiro, een locale megaondernemer, afstammeling van een rijke traditionele familie hier in Recife (die ook de oorsprong was van verschillende gekende politicus, ondermeer een ex-gouverneur, een ex-burgemeester, enkele ex-senators, verschillende volksvertegenwoordigers en zelfs ministers), met de bedoeling de industriële voorbereidingen te treffen een nieuwe krant te inaugureren, met als grootste doelwit hun politieke invloed te herstellen, die door een deficiënte, voorafgaande, administratie en aanwezigheid in polemische politieke groepen op verkeerde momenten, in franke decadentie was verzeild geraakt. Het gehele concept van die nieuwe krant, het gebouw, alle machines, de financiële hoek, het type van de krant, de inhoud en zelfs de grafische voorstelling, praktisch alles enfin, waren rechtstreeks gevolg van onze exclusieve actie, onze inzet en onze verantwoordelijkheid: hij als onlangs afgestudeerde ingenieur en toekomstige industriële directeur en ik, met de noodzakelijke ondervinding, als de gespecialiseerde en vertrouwbare leverancier. Ze hadden ook, natuurlijk, een architecten bedrijf gecontracteerd om het bestaand gebouw, waarin eerder een bank van de familie was gevestigd (met zelfs een ondergrondse kluis erin) op te kalefateren en voor dat nieuwe doel, volledig aan te passen. De twee verantwoordelijke architecten vormden toevallig (of niet?) een jong koppel, schijnbaar gelukkig en vriendelijk, onder elkaar en met ons. Regelmatige vergaderingen en contacten tussen ons vieren, waren natuurlijk onvermijdbaar. Ze hadden nog geen kinderen, alhoewel ze daar duidelijk naar streefden.
Hoe groot was mijn verrassing niet toen Fritz me op een zekere middag, over de telefoon, uitgenodigde met hen te gaan middagmalen, wat ik niet gewoon was te aanvaarden, maar sinds ik daar toch enkele zaken moest oplossen, besloot te accepteren en toen ik daar, in het restaurant, arriveerde alleen de vrouw-architect, samen met Fritz aan ene kant van een tafel zag zitten, terwijl ze mij uitnodigden aan de andere kant van de tafel, plaats te gaan nemen. Ik vond hun gedoe een beetje eigenaardig, vooral de manier waarop ze zich, dicht bij elkaar aanleunend en zelfs op een intieme manier, gedroegen. Het werd nog vreemder toen ik Fritz's hand ineens achter haar nek zag opduiken en haar daar, zachtjes, begon te strelen, terwijl ze, knorrend van het genot, zoals een kat, zichzelf tegen zijn schouder vlijde. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren: doen, net alsof ik niets aan het zien was, of gewoon recht staan en te murmelen dat ik hun intimiteit absoluut niet wilde storen. Ik besloot voor het eerste, vooral ook omdat er veel andere mensen aanwezig waren en die ook precies wisten wie juist wie, in die verhouding, was...
Deze, voor mij lastige, intimiteit is blijven duren tot ze me, op een zekere dag, hebben ingelicht dat zij, de vrouw-architect, eindelijk en gelukkig, zwanger was geraakt. Eigenaardig genoeg, juist op diene dag was haar man wel aanwezig, zat het getrouwd koppel aan één kant van diezelfde tafel, op diezelfde stoelen en zat Fritz aan de andere kant van de tafel, nu naast mij.
Ga met zo'n lawijt in uw oren gaan slapen!!
(Ik denk dat iedere man recht heeft op een DNA bewijs van zijn toegewezen kinderen... dat schaap van diene goeie mens... zo jong nog en toch al met al die enorme horens op zijn voorhoofd... en dan te weten dat Fritz nog lelijker is dan ik...)
Ja 't is waar, weeral zo lang geleden. Maar een mens wordt daaraan gewoon, op den duur, denk ik.
Ik moet eerlijk zeggen, moest ik een bijgelovige mens zijn, of alleen maar een gelovige mens, dan zou ik nu met mijn hart in mijn voeten gezonken zitten. Lager dan dat kan het, is het niet?
Mijn moeder, jou grootmoeder, heeft mij verrast, op het laatst. Gelukkig heeft het mij niet uitzonderlijk aangetast. Het is hoogst mogelijk dat ik nog véél zal lijden, zoals ze het mij hartstochtig heeft toegewenst, op het einde van haar leven, maar als dat dan toch gebeurt, zal ik het niet aan háár verwijten. Hopelijk kan ik er dan zelf, op het juiste ogenblik, een punt achter zetten.
Je herinnert je nog dat je daar aanwezig was, met Christian, diene zaterdag namiddag? Ze was ongelooflijk lief en nuchter. Bijna normaal, buiten het feit dat ze in haar bed (praktisch recht) zat.
Toen je amper de lift uitstapte, beneden, draaide ze zich om naar mij en vroeg me vriendelijk haar nu naar haar bed te dragen. Verbaasd antwoordde ik haar dat ze al in haar bed zat. Maar ze drong onmiddellijk aan: draag mij nu naar mijn bed, terwijl ze aanstalten maakte zichzelf op te heffen. En nogmaals bevestigde ik: "maar je bent in je woonkamer, in je bed. Daar is de televisie, daar is de tafel, de sofa, de familie foto's..." Ze perste dan tussen haar fijne lippen: BRENG MIJ NAAR MIJN BED!! ONMIDDELLIJK!! IK ZAL HET NIET MEER HERHALEN!! NU !!!!
Maar ze heeft het nog verschillende keren herhaald. Tot ze mij begon te verwijten dat ik haar in haar bed had vast gebonden. En ze trachtte, de daad bij het woord voegend, recht te kruipen, meer dan ene keer, om er zelf naar toe te sukkelen. Maar ze slaagde er niet in en viel terug, slap neer, na elke poging. En toen wilde ze mij blijkbaar doden, alleen maar met die verschrikkelijke blik. Ge zijt nen vuile smeerlap.. nen echten duvel, uw vader had gelijk... hij had u lam moeten geslagen hebben... Braziliaanse smeerlap... ge zult daar allemaal nog veel voor moeten betalen, zulle... wacht maar af... ge zult nog veel moeten afzien vooraleer ge dood gaat.... vuile smeerlap... duvel.. allez, breng mij nu naar mijn bed... onmiddellijk... enzovoort, enzovoort... tot ik er van begon te beven, niet begrijpend wat er eigenlijk allemaal aan het gebeuren was... wat ik eigenlijk allemaal verkeerd had gedaan.. wat ik nu moest doen om alles goed te maken... en er een traan in mijn ogen begon te pinken.. en er ook echt lam van werd.. begrijpend dat ik niets kon doen om er einde aan te maken... dat ze misschien zelfs gelijk had, want op zo'n ogenblik is er niemand bekwaam te liegen en dat ik er beter van onder sloop, in de grond zakte... misschien zelfs, het allemaal verdiende...
Wat later, maar zonder één enkel ogenblik mij uit haar toegeknepen ogen te verliezen, beweerde ze dat ze dringend moest gaan wateren en ik heb haar dan bevend en diep zuchtend uit haar bed geholpen, haar op den pisbak gezet en terug naar haar bed gedragen, bang dat ze er gebruik van zou maken haar tanden in mijn nek te planten, wat dat dan toch niet gebeurd is en waarvoor ik haar, inwendig, bedankt heb.
Diene avond, de tweede avond ná mijn aankomst, was ik van plan geweest bij haar te blijven overnachten (bij manier van spreken), één of meerdere nachten, zolang zij en ikzelf, oordeelden dat het haar deugd deed, in afspraak en in overeenkomst met mijn broers... om haar handen vast te houden, haar eerlijk te steunen op haar laatste ogenblikken, wie wist wanneer...
Zij was de enige reden geweest voor mijn onverwacht bezoek aan België, toen iemand, hier, er mij van overtuigd had dat ze mij waarlijk nodig had en me zelfs riep, om afscheid van haar te nemen, terwijl ik er zelf meer dan een week lang over had gepiekerd en overwoog of mij dat zelf eigenlijk goed zou doen, of het niet beter zou zijn mezelf in de schaduw te blijven houden, tot ik besloot dat het haar waarschijnlijk veel meer deugd zou doen dan aan mijzelf en dat dat méér dan een reden was... een verplichting, om haar te tonen dat mijn liefde voor haar groter was dan de schrik daarna met een slecht beeld te moeten gaan slapen, misschien zelfs nog slechter dan de herinnering aan de dood van mijn eigen zoon...
Ik heb dan J. gebeld en heb hem ervan overtuigd dat ik het niet meer vol kon houden, dat het uiterst slecht was voor ons beiden, heb haar dan aan de telefoon gezet met hem, wanneer ze alles volledig en in alle geuren en kleuren en bijbehorende haat, die ze bekwaam was samen te schuren, bevestigd heeft, dat ik nen vuile smeerlap was... enzovoort... enzovoort... en ik hem gewoonweg gesmeekt heb iemand anders te zenden en hij er gelukkig is in geslaagd G. te lokaliseren, die een uurtje later is binnen gestort en haar nieuwsgierig vroeg wat er aan de gang was en zij opeens, terug vriendelijk, beweerde van niets... dat alles normaal was en zelfs stiekem naar mij loerde om na te gaan of ik dat ook zou bevestigen, wat ik niet gedaan heb en mij nerveus terug heb getrokken om de laatste trein, terug naar Gent, niet te verliezen en mijzelf ervan te overtuigen dat ik beter helemaal niet had moeten gekomen zijn en dat ik zelfs de moed niet meer zou kunnen opkrikken later nog eens langs te passeren en nogmaals proberen afscheid te nemen, vooraleer terug te reizen naar Brazilië... wat ik niet meer heb gedaan... volledig verslagen.. zoals ik mij voelde..
Nu zit ik mij hier alle dagen af te vragen wanneer juist dat lijden zal beginnen, alhoewel ik er zeker van ben dat, als dat echt gebeurd, dat niets met háár te maken zal hebben, dat zij daar zelf niets kan (of kon) aan doen of laten te doen en zelf ook ongelovig was, zoals ik, in God en in alle duivels, die misschien zelfs veel reëler zijn dan alle goden, of beter, zich verkleden zoals de ene of de andere God en er gebruik van maken om de gehele wereld te verpesten, in de naam van God, enzovoort... enzovoort...
Goed zo, maak je niet ongerust, ik ben volledig bij mijn bewust en ben er zeker van dat niets ne meer mij aantast, dat ik niet bang ben van de ene of de andere vervloeking, van wie dan ook, dat ik in de grond een goede mens ben en dat ik mijn dochter in de juiste richting zal stuwen, op de ene of de andere manier.
Verleden week heeft dienen dokter, hier in Recife, die al drie keren (of was het vier keren?) een kind heeft getracht te verwekken in Ligia, een tweeling het licht gegeven, na vier eicellen van een dochter (rond de dertig), bevrucht met het zaad van haar echtgenoot, in de buik van haar eigen moeder (51 jaar) te hebben geplant, acht maanden geleden. Misschien is er nog tijd over, dáár nog eens aan te denken...
En jij ook, tenandere.
Daaag,
Rudo
PS: Het is hier gepast eraan toe te voegen dat Mama, gedurende de laatste maanden van haar leven, een morfinepleister op haar borst gebruikte, met de bedoeling, natuurlijk, haar pijnen te stillen. Volgens de verstrekte uitleg van praktisch iedereen die het incident heeft meegeleefd, is dat de oorzaak geweest van haar ijlende, laatste woorden, die ze aan mij heeft gericht. Goed zo, met dat gerucht in mijn oren probeer ik nu alle dagen rustig te gaan slapen. En het lukt, bijna, altijd.
(Hehehe, ik begin te vermoeden dat ik toch iets duivelachtigs heb...)
Diegene die nooit gezondigd heeft in de cinema, werpt de eerste steen
Enkele post's geleden was ik bezig geweest sommige pikante avonturen te verhullen die ik, samen met een vriend van het werk, beleefd had gedurende de late jaren tachtig. We verkeerden toen ondermeer ook met twee humaniora studentinnen, uitstekende vriendinnen onder elkaar, alhoewel totaal verschillend op fysisch gebied. Ze verkozen duidelijk het vrijen in gemeenschappelijke ambienten, meestal in de auto en in het donker. Ik, van voren met een groot, aanhankelijk, blank, maar wat onhandig meisje en hij van achteren, met haar vurig, klein en mollig, lichtbruin gekleurd, vriendinnetje, die met méér lenigheid over zijn schoot wist te kruipen. We zochten vooral publieke, speciaal daarvoor bestemde parkeerplaatsen op, zoals bijvoorbeeld op de baan langs het strand, waar we door hen onveranderlijk naar toe werden gelokt, wanneer ze onschuldig(?) wilden weten of we zin hadden de voorbij passerende duikboten te observeren, of op een berghelling die naar de Alto Da Boa Vista en de Vista Chinesa leidt en waar er altijd op zijn minst een twintigtal andere autos stonden te wiegen (van links naar rechts) en te schommelen (van voren naar achteren). De meisjes vonden er blijkbaar genoegen in elkaar luid zuchtend te horen klaar komen, iets wat ze absoluut niet van elkaar trachtten te verbergen. Ze zouden zelden in afzonderlijke ruimten willen vrijen en integendeel, schenen zichzelf meer op te winden te beseffen dat ze elkaar bijna konden áán raken. Ze waren ook voortdurend uit op verschillende soorten spelletjes, zoals eens in de bioscoop.
Ze hadden, op het moment dat we elkaar ontmoetten, die bepaalde dag, erop aangedrongen een toen juist veel besproken film (in Brazilië toch wel - Deep Throat, met Linda Lovelace - die daar toen pas vrij was gegeven voor het publiek - voordien enkel voor de leden van de regering - door de militeiren, alhoewel hij voor het eerst werd afgespeeld, in de Verenigde Staten, in 1973), te gaan bekijken, vanwege zijn vreselijk erotische scènes, iets wat me, om er in het publiek echt van te genieten, nooit fel had kunnen bekoren.
Hier is het misschien aangeraden te vermelden dat in die tijd, in Brazilië, de censuur op erotische films pas was opgeschort geweest en het resultaat dat zijn vertoning, in openbare bioscopen, ongewoon de aandacht trok en een ware boom veroorzaakte, onder meer ook met films zoals Império Dos Sentidos en Calígula.
Eens ter plaatse aan gekomen, op zijn minst een half uur vóór het begin van de voorstelling (opzettelijk natuurlijk), duwden de meisjes ons prompt en wat ongeduldig naar de allerlaatste rij, juist vóór de wand dus, wat mij verwachting opwekte voor mogelijk spannende en wie weet zelfs, ontspannende, ogenblikken. Ze lieten ons, de mannen, tegen hun normale gang van daden, tussen hen beiden plaats nemen (gewoonlijk verkozen ze precies het omgekeerde). In afwachting van het begin van de film viel het ons op dat ook andere koppels de laatste rijen verkozen en alhoewel de zaal bijna vol liep werden we gespaard van (heel) dichtbij plaats zoekende mensen. Er werd overigens weinig gezegd tussen ons vieren, waarschijnlijk vanwege de groeiende verwachting en méér dan ene keer moesten we verschrikkelijk gapen en ons verveeld uitstrekken. Zoals verwacht heb ik de film niet helemaal kunnen volgen, alhoewel het onderwerp mij fascineerde, maar dat hoefde ook niet. Zij hadden blijkbaar afgesproken, voor de verandering, ons vanaf een zeker ogenblik en naarmate de film vorderde, tegelijkertijd te masturberen en na te gaan wie het eerst bekwaam was, hun respectief gezelschap, de "krampen" te doen ondervinden. Zonder veel aambras te veroorzaken, eens de lichten werden gedempt en de eerste beelden van de film op het scherm verschenen, wrongen ze hun handen, zonder meer, in onze respectieve broekzakken....censuur..
Het duurde niet lang vooraleer we ons allemaal van onze aanvankelijke schaamte lieten ontdoen en vast stelden, in het opflikkerende licht van de beelden op het scherm en ook vanwege de voortdurend aanwezige projecterende beeldstraal, boven onze hoofden, dat daar, in de film, Linda haar eerste pogingen had gestart een opmerkbare sabel diep in haar keel te doen zinken, zonder daarom verplicht te zijn geworden walgende bewegingen te produceren, wat de oorspronkelijke bedoeling was geweest van de dokter die ze daarvoor speciaal had geraadpleegd en die tot het vreemd besluit was geraakt dat haar clitoris zich in haar keel bevond en niet daar, waar iedereen verwachtte. De andere aanwezige koppels in onze omgeving bleken compleet opgeslorpt door die indrukwekkende beelden en alhoewel ik er mijn handen niet voor in het vuur zou hebben durven steken, kon ik geen verdachte, ritmisch verdwijnende, hoofden constateren.
Blijkbaar bekommerd dat de ene, of de andere, van de twee vriendinnen er vroegtijdig voordeel uit zouden trachten te halen om, onschuldig, de wedstrijd te beginnen zonder op de nodige "start" te hebben gewacht, besloten ze elkaar over onze borst heen te bespieden, terwijl wij de truc van die sabel-in-zwelgster op het scherm, aan het bestuderen waren. Wat later en met een bescheiden hoofdknikje, terwijl ze zichzelf wat rechter plaatsten, besloten ze de wedstrijd werkelijk te starten. Ik sloot, voor alle veiligheid, mijn ogen want ik had intussen al begrepen wat hun werkelijke bedoeling was. Ten andere, was het een wedstrijd dan moest ik mezelf concentreren, bijvoorbeeld, door me twee naakte negerinnetjes in te beelden die me, zonder enig belang, aan het aftrekken waren. Ik weet niet precies wie de winnaar is geweest, maar ik weet wel dat het lekker is geweest. Terwijl het duurde. Langer dan tien minuten, schatte ik. Geen record alleszins. Zij giechelden voortdurend en veranderden af en toe van hand, want de kramp overviel hen regelmatig, terwijl ze op hun onderlip beetten, duidelijk verradend dat de inspanning hen rapper vermoeide dan ze oorspronkelijk hadden verondersteld. Uit de hoek van mijn blik stelde ik nog vast dat, eigenaardig genoeg, de twee meisjes nieuwsgierig loerden naar het voorwerp dat hen NIET toebehoorde
Een andere keer, in de auto, hadden ze, na er een soutien in de Lojas Americanas op verwed te hebben, met verwachtende opwinding, één van die oprolbare kleermaker meters mee gebracht om er onze instrumenten zorgvuldig mee ná te meten en dan te beslissen wie er uiteindelijk als overwinnaar(es?) verklaard mocht worden. Ik heb het niet persoonlijk willen nagaan, maar ik verdenk er het slimmere meisje van de afstand te hebben genomen, metend onderaan, vanaf zijn asshole tot aan zijn pisshole, terwijl mijn, wat eerlijker, vriendinnetje, de afstand nam boven op mijn buis, vanaf mijn buik. En dat maakt een groot verschil uit natuurlijk. In alle geval, de diameter van mijn cilinder was anderhalf keren de maat van de zijne en dat betekende dat niemand een duidelijke overwinnaar is geweest, want ze hadden vooraf vergeten te beslissen welke maat de belangrijkste was.
Voor de zoveelste keer terugkerend naar Brazilië; zoals ik alle dagen gewend ben te doen, ettelijke jaren en zelfs misschien mijn gehele leven lang (mijn jeugdjaren er niet bij gerekend), ga ik ná de vijven mijn after hour, alléén, gaan vieren.
Weekdagen, zondagen, feestdagen... enfin..... alle dagen, om er niet langer over uit te wijden. Het speelt toch geen rol.
Ik heb het al eerder vermeld, het is een belangrijke taak; altijd op dezelfde stoel, aan dezelfde tafel, in dezelfde café. De laatste jaren, ná een verplichte voorafgaande meditatie en bijbehorende eenzaamheid van op zen minst een half uur, komt mijn vrouw mij dan regelmatig óp zoeken, vergezeld van onze dochter Gleicy, na hun terugkeer van de zwem- of judoles. Het gebeurde op zo een gelegenheid, terwijl ze vrolijk en lachend aan de tafel plaats hadden genomen dat er een vrouwmens die ik niet eerder had opgemerkt en wat verder achter mij haar derde fles bier aan het binnen slingeren was (bier hier wordt meestal opgediend in flessen van 600ml), opeens recht sprong en zich naar onze tafel begaf terwijl ze met haar wijsvinger dreigend naar mijn zeven jaar oud dochtertje wees en verschillende keren uitbraakte: ge zijt een zwervende vagebond, een nietsnut, een zondenares, kortom: een smerige HOERE!!
Wadde?
Ik verstond het niet goed. Was ze zich echt naar mijn dochter aan het richten? Of naar die vrouw aan de andere kant van de straat, die juist uit de bus was gestapt? Ik keek van die vrouw naar mijn vrouw, die daar ook verbaasd zat te gapen en dan naar Gleicy, die er geen knopen van verstond en zelfs geen benul had en nog altijd niet heeft, van wat die woorden allemaal wel betekenen, vooral wat het woord HOERE betreft en dan terug naar dat scharminkel dat bezig was hetzelfde allemaal opnieuw te herhalen en ja, duidelijk naar Gleicy aan het wijzen was en ik opeens razend woedend werd en hard, met mijn open gehouden hand, op de tafel bonsde zodat de glazen en flessen een tiental centimeter hoog vlogen (dat heeft Gleicy later beweerd) en bleek van de kolere dreigend recht sprong, gereed om op zijn minst drie tanden van haar vuile muile kapot te slaan, maar daar ze ineens op haar stappen terug aan het keren was en ik er zeker van was dat ik tenslotte, in de rechtbank, het onderspit zou moeten delven en ne hele hoop operaties zou moeten betalen, plus psychologen en psychiaters, om de aangerichte schade, lichamelijk en geestelijk, te vergoeden, kon ik het toch niet nalaten alle vloeknamen die ik me kon herinneren, niet alleen in het Portugees, maar ook in het Vlaams, Engels en Frans, naar haar hoofd te slingeren, waaronder, maar niet alleen beperkt tot: HOERE ziede gie, Filha da Puta; Stinkende Strond, Lamba-Cu, Puta Que Pariu, Cocksucker, Crapule, Bloody Bastard, Straatafdweilster en nog ne hele hoop andere en die ik ook op zijn minst twee keren op een rijtje heb afgedonderd, terwijl Lígia me ongeduldig naar buiten aan het trekken was en Gleicy er nog altijd geen barst van aan het verstaan was en ik ook niet eigenlijk, want zon smeerlapperij is gewoon onmenselijk, vooral had ze mij beter gekend en ik, eens thuis gearriveerd, gedurende een verder half uur, mezelf heb moeten beheersen om niet terug te keren en toch haar vuile bekkes definitief kapot te slaan...
Terwijl ik Mama in het middelpunt van mijn leven aan het zetten ben, zou ik hier graag de maanden en de weken die haar afscheid vooraf hebben gegaan, wat nader willen beschouwen.
Enkele e-mails die tussen de verschillende broers zijn gewisseld, gedurende die weken, mogen belangrijk worden genoemd, want voor het eerst in mijn leven kwam ik in direct contact met verschillende uitdrukkingen waarover ik alleen maar gelezen en nooit gedacht, laat staan ontleed, had, zoals euthanasie, verassen van lijken, gehuurde priesters, enzovoort.
Om het gemakkelijker te maken, hier gaan wat losse stukken:
Subject: IVM MAMA
Vannacht heeft ze weer een zestal keer opgestaan om naar het toilet te gaan. Ze klaagt er over dat ze zo moeilijk haar water kan maken (nierproblemen?). Vanmorgen vond Noella het nogal bedenkelijk: opgezwollen voeten, opgezwollen gezicht aan éne kant, buikpijn. De dokter is geweest. Even gevreesd dat ze weer binnen zou moeten in de kliniek. Maar nee, ze mag toch nog thuis blijven. Ze zei ook tegen mij "tot vanavond ... als ik er dan nog zal zijn"... Volgens Noella gaat het nu weer even beter, maar 't is zoals ze zegt: iedere dag wat minder tot 't kaarske op is. D.
Subject: IVM MAMA
Mama heeft deze ochtend voor het eerst over haar nabije afscheid gesproken. Zal ik Kerstmis nog halen? Vaneigens, eerst feestje van je verjaardag. Ze keek bedenkelijk, met veel twijfels. Elke dag een beetje minder en dan fwwwwwwwwwwwwt weg. Ze voelt dus duidelijk dat er een einde aan 't komen is. D.
Onderwerp: IVM MAMA
Familiezorg vraagt mij wat er moet gebeuren mochten ze op een bepaald ogenblik mama overleden vinden of zo goed als overleden. Met andere woorden: moeten ze dan de hulpdiensten verwittigen voor reanimatie of eventueel zelf proberen te reanimeren. Ik denk persoonlijk dat dit niet nodig is: als het lichaam zegt dat het genoeg is, dan moeten we niet proberen daar nog een weekje of een maand aan te breien, wie weet in welke toestand...
Familiezorg (ook de verpleging en de dokter) zouden graag ons standpunt op papier hebben, zodat ze gedekt zijn. Ik zal een dergelijke verklaring in het boekje van Familiezorg op tafel steken (zie ontwerp in bijlage). Dat elk het tekent voor akkoord indien hij er ook mee akkoord is. Daarmee is dat in orde.
Rudo, kunt ge uw standpunt doormailen? Dan kan ik dat er ook bijvoegen. D.
Subject: even nadenken
Zou het niet best zijn dat we al eens overleggen hoe we de begrafenis van mama regelen als het binnenkort zover is? Wetende dat mama wel religieus, maar niet kerkelijk is; dat haar parochiekerk de dekanale St.-Michielskerk is, maar we hoogstens met 40 zullen zijn; dat ze normaal in Roeselare begraven wordt maar we allemaal veraf wonen...
Heeft mama aan iemand iets laten weten hoe ze dat zelf ziet? Eens dat ze gestorven is zullen we van alles rap in een paar uur moeten beslissen: priester? kerkdienst? begrafenisondernemer? kist? overlijdensberichten? gedenkprentjes? enz.... Persoonlijk zou ik eerder voorstander zijn van een afscheidsdienst in een crematorium (Brugge?) met asuitstrooiing op de strooiweide. Eventueel met "rent a priest"? De kleinkinderen raadplegen wat zij ervan denken? J., nu ge eerstdaags voor enkele dagen weg zijt zou het zeker van belang zijn dat ge tegen ten laatste maandag toch uw opinie geeft, ook de anderen overigens. Zoals iedereen het voor zichzelf kan uitmaken gaat het met mama nu snel achteruit. D.
J. en D.,
Ik moet voor mijn werk naar de VS (west-en oostkust) voor een week of zo, vanaf de tweede week van november. Ik ben van plan Mama (nog levend) terug te zien op mijn terugkeer naar Recife, maar toch moet ik bekennen: ik ben bang van dat laatste afscheid...
Eerlijk gezegd, ik had haar graag begraven willen zien in Roeselare. Dat is altijd haar lievelingsplaats geweest. Ik ben niet gelovig en begrijp dat ze daarna van niets ne meer zal weten, maar later zou ik zelf ook zo een "bezoekplaats" willen krijgen. Naast Mama, of naast Rudo Junior. Een begraafplaats is niet voor diegene die weg gaat, maar voor diegenen die achter blijven. En zelfs ik zal een dochter áchter laten (als alles normaal verloopt). Niemand van de kleinkinderen heeft daar een speciale belangstelling voor getoond en daarom moet de beslissing tussen ons gebeuren, de kinderen, maar ik leg me neer bij de meerderheid. Waar ligt Hilde tenandere? Crematie vind ik zo zakelijk: alles netjes proper en óp geruimd. En "rent a priest" maakt het nog slechter. Zoals een laatste avondmaal in een snackbar.
Een priester van Roeselare, op het laatste ogenblik, zou ook niet mis zijn, want als ze echt gelovig is dan zal ze wel wat spirituele hulp kunnen gebruiken, denk ik....
Ik begin me lam te voelen in mijn benen.
Rudo
Beste Rudo,
Allicht zit je nu ergens in de USA. Onze moeder weet dat je in aantocht bent en vraagt naar u. Weet je al of je afkomt of niet, en wanneer?
Ze houdt nog altijd stand, al is het iedere dag iets minder. En lang zal het niet meer duren vrees ik. Maar ze is taai. Laat eens iets weten. Met hartelijke groeten.
J. en de clan
D.,
Eerlijk, ik voel mij verplicht u speciaal te bedanken voor alles wat ge voor Mama gedaan hebt, gedurende de laatste twintig jaar, om niet te zeggen, gedurende uw gehele leven lang. Ongelooflijk, uw onvermoeibaarheid, uw eindeloze opoffering en evenwicht in het beheren van de voortdurend opborrelende, nieuwe zorgen en problemen. Gelukkig en ik zal het herhalen, gelukkig, is ze thuis mogen sterven, omringd door haar kinderen en heeft ze mogen rekenen op de "familiale hulp" (enig in ons land) waarvoor gij ook geen werk hebt gespaard. Wat ik tekort heb gedaan aan Mama, hebt gij gecompenseerd met verdubbelde aandacht. Het is ook de eerste keer, de tweede en de derde keer niet geweest dat gij de anderen vóór u hebt gezet in de rij van de belangen. Niet iedereen kan op zo'n broer rekenen.
Ik zelf voel me tekort komend geweest ten opzichte van haar en ze heeft me dat ook laten blijken, op het laatste ogenblik. Toch houd ik er (nog?) geen gewetensproblemen van over, want het leven scheurt nu eenmaal méér open dan dat het toe naait en ik werd verplicht ergens anders te gaan ploegen.
Om afscheid te nemen, triestig voel ik me wel een beetje, maar de vreugde dat haar lijden voorbij is heeft mij ook danig aangetast..
De vorige post doet mij eraan herinneren dat ik, gedurende mijn studentenjaren, in Oostende nog, in de dancing de Jinn (mijn lievelings plaats) verliefd (bij manier van spreken) was geraakt op een tenger maar groot, wat voorover gebogen negerinnetje dat daar alle avonden alleen danste, alhoewel er altijd enkele van haar vriendinnetjes aanwezig waren, maar die altijd apart dansten omdat ze blank waren, waarschijnlijk. Ze waren allemaal afkomstig vanuit Engeland en op zoek naar, liefst, geld opbrengende bezigheden.
Ze waren daar alle avonden en ik ook. Zij om gegeten te worden en ik om van het eten te dromen. Ik was toen nog bevriend met Johan Van Hecke, een schuchtere jongen zoals ik en op een zekere avond heeft ze ons beiden uitgenodigd haar te bezoeken in haar appartement, juist om de hoek, wat we wel hebben gedaan, maar waar we echter alleen maar konden babbelen, want er liepen daar wat andere vriendinnetjes rond op dat moment en toen beschikten we nog niet over de nodige verbeeldingskracht om aangepaste alternatieven te kunnen overwegen. In alle geval, vanaf die avond is onze verhouding, die zich tot dan toe had beperkt tot honderden medeplichtige ogenblikken en tientallen rappe swings, naar plakkerige slows en verder naar honderden tongkussen, de ene heter dan de andere, in één van die duistere hoekjes, waar de garçon mijn reden verstond en ons daar nooit lastig viel, mits betaling echter van een kleine fooi, nooit groter dan vijf frank nochtans, zoals Johan mij ooit eens uitdrukkelijk had aangeraden. Ze had natuurlijk ondervinding en ik kon er nooit genoeg van krijgen, terwijl ze mijn private delen, doorheen mijn broekzak, bleef betasten en ik, in compensatie, mijn hand deed dwalen van haar puntige borstjes naar haar natte poes, in haar piepklein wit slipje, waar ik haar geduldig bepotelde, terwijl ze, luid hijgend, verschillende keren sterren ontdekte...
Reizen heb ik eigenlijk nooit met plezier gedaan. Was het niet om uit het gezicht van de anderen te "verdwijnen", 't was voor mijn werk. De reis naar Zweden bijvoorbeeld, was alleen belangrijk op professioneel gebied. Ik was daar gearriveerd, afkomstig vanuit Rio, waar het veertig graden boven nul was, op een zondagmorgen, terwijl het in Stockholm, pasmem, zesentwintig graden onder nul was. Natuurlijk had ik de gepaste kleren niet mee. Toch besloot ik een wandelingske te wagen in het centrum van de stad. Zesentwintig graden onder nul, nochtans, moet men niet uitdagen zonder een warme klakke over uw oren geschoven te hebben. En die had ik niet alleen vergeten, ik bezat ze ook niet. Mijn oren waren praktisch vervroren en ik vreesde zelfs dat, indien ik trachtte hen op te warmen met mijn handen, ze er, onwillekeurig, door de stoot, van mijn hoofd zouden kunnen afgekraakt worden. De oplossing, na veel kilometers rond getjoold te hebben en terwijl het al begon te schemeren, terwijl ik weigerde te geloven dat ik verloren was geraakt, was mezelf een taxi te roepen om me terug naar het hotel te laten voeren. Gelooft ge dat hij ruim twintig minuten nodig heeft gehad?
Een andere reis die me, inwendig, meer zure leute heeft bezorgd was naar Las Vegas. De nog altijd onvolwassen zoon (toen al verre over de dertig) van mijn directeur vergezelde mij en we slenterden zonder zorgen in de kilometerlange gangen die de grootste hotels daar omringden, verschillende toestanden in de natuur ná bootsend, zoals woestijnen, wouden, moerasachtige gebieden, bergen en dergelijke. We waren stil bewonderend blijven haperen vóór een grote ruit waarachter er een klein meertje zichtbaar was, omringd door grote rotsen en op een streepje zand dáárvoor, een koppel (verdacht ik, maar het kan ook een misse geweest zijn) witte tijgers die zich lui en zonder enig doel van de ene kant naar de andere bewogen. Andere toeschouwers omringden ons en we bleven langer plakken dan ik eigenlijk nodig vond. Ik trok me terug vanuit die hoop mensen en wachtte ongeduldig op mijn collega die geen aanstalten maakte dat stilleven daar te verlaten. Op den duur oordeelde ik het nodig op mijn stappen terug te keren om hem er van te overtuigen dat er nog verschillende andere attracties te bezichtigen waren. Maar hij was niet te overhalen. Toen ik ongeduldig aan zijn ellebogen begon te trekken, verwittigde hij me: Rudo, diene mens hier, juist naast mij, heeft me gewaarschuwd dat om het half uur, die twee tijgers daar, in het water springen om een bad te pakken. Wacht nog een paar minuutjes a.u.b, want dát wil ik absoluut niet missen..!!
Hij heeft me nogmaals een teken gegeven van zijn totale naïviteit (onnozelheid?), toen we, gedurende diezelfde reis, in New York, de wijk "China Town" op zochten om ons daar enkele goedkope namaakhorloges aan te schaffen (type Rolex, voor minder dan drie dollars) en ze dan later peperduur door te verkopen aan mensen zoals mijn broer G. bijvoorbeeld, die nog altijd met hun hoofd in de wolken lopen en het verschil niet begrijpen tussen goud en verguld. Terwijl we het gewoel gade sloegen kwam er opeens een neger voorbij stormen met een enorme katoenen zak, vol met draadloze telefoontoestellen, over zijn schouder. Nauwelijks rende hij ons voorbij, hij stopte op het kruispunt dat we daarnet hadden over gestoken en zette ze, de telefoonapparaten, allemaal vlug op een rij ten toon, terwijl hij riep: vlug, vlug vóór de politie ze aan slaat. Ze zijn allemaal splinternieuw; rap, rap; voor een tiende van de prijs in de winkel aan de overkant van de straat... en daar ging hij, mijn chef... zon occasie wilde hij niet verliezen.... ze waren allemaal in een doorschijnend plastiekske gewikkeld en men kon niet oordelen hoe juist hun staat van onderhoud was. Vlug, vlug... riep de man hem opnieuw toe..... hoeveel..?? .. twintig dollar... rap Rudo, rap... geef hem het geld, beval hij me... Ik had geen enkele goesting me één van die toestellen aan te schaffen, maar ik ben een knecht en een knecht vraagt niets en ondervraagt ook niemand niet en daar scharrelde ik in mijn zak... twintig dollars... amper had ik betaald, hij vluchtte als het ware weg met al de rest, want blijkbaar had hij een glimp op gevallen van een naderend gevaar en ik wilde daar ook niet blijven staan, met het bewijs van de misdaad in mijn handen.. en terstond stak ik het hoopje bucht in mijn handtas en diene verdachte mens passeerde mij zonder me van iets te verdenken... oh, wat een geluk, Rudo...!! Eens in het hotel, terug in Manhattan, na dat uiterst spannend avontuur beleefd te hebben, besloot ik onmiddellijk de respectieve waarde van het toestel aan mijn chef terug op te eisen, hem het verdacht pakje tezelfdertijd in zijn handen proppend, wat hij een beetje aarzelend aanvaardde, niet zonder er, bijna smekend, bij te voegen, dat betalen, oké, daar was hij akkoord mee, maar het apparaat het land, Brazilië, in te smokkelen, neetje Rudo, daar heb ik geen moed voor... a.u.b, doe me een pleziertje en doet gij dat voor mij... en daar ging ik weeral... met een verdacht apparaat in mijn valies, zonder factuur... Om een lang verhaal kort te maken: ik heb het mee genomen in mijn bagage, ik heb het door de douane kunnen smokkelen in Rio zonder rood uit te slaan (wel, rood werd ik wel, maar de douanebediende was er zeker van dat ik met een valling had te kampen en er een beetje koortsachtig uit zag en hij heeft me dus een vlugge herstelling toe gewenst) en eens thuis, heb ik getracht het apparaat in werking te stellen. Helaas, toen ik er de energie aan sloot, lichtte het rood lampje niet aan en toen ik een verbinding trachtte te maken kwam er zelfs geen beltoon op. Nieuwsgierig schroefde ik het toestel open en, God vergeef het mij, er zat niets in, zelfs geen verroest draadje... wat een flater Gabizo...
Daar, in New York nog, zijn we wat later naar een nachtclub getrokken waar de meisjes zichzelf op de maat van de muziek (....you can keep your hat on....) ontblootten en zich met hun benen wijd open, voor de mannen op de eerste rij, néér hurkten om zo wat extra dollar biljetten in hun achterste gleuf geschoven te krijgen. Ik zat gelukkig op de tweede rij en ben ontsnapt aan die belasting, terwijl Gabizo dacht dat het zich om een slot machine betrof en dat, afhangende van het aantal keren dat hij er een biljetje in stak, hij opeens geroepen zou worden om achter het gordijntje, zijn opgehoopt geil van twee weken, kwijt te geraken. Dat is niet gebeurd natuurlijk (uitzondering gemaakt voor een oude lelijkaard, die er tientallen tiendollar biljetten heeft in geïnvesteerd) en is hij uiteindelijk recht gestrompeld met een wazige blik in zijn ogen, kwijl op zijn mond en een duidelijk gespannen broek om zijn lenden.
Vroeg of laat wordt elke mens zich bewust van het feit dat hij uiteindelijk toch zijn laatste strijd en bijgevolg zijn eigen einde zal moeten ondergaan en zijn part van het menselijk lijden, veroverd samen met zijn bestaan, zijn opvoeding en zijn intelligentie, zal moeten trotseren.
Mijn moeder is lang gezond gebleven, gelukkig, alhoewel ze gedurig klaagde over haar darmen, haar gal en dat ambetante puistje, daar binnenin haar neus, waarover ze eigenlijk geen echte klachten had, maar er ook nooit vanaf bleef. Na allang de kaap van de tachtig overschreden te hebben, kwam er nog een ongelukkige val bij, over een stom drempeltje van amper ene centimeter hoog, bij de Chinees, een restaurant op de grote markt van Roeselare. Dat heeft een delicate operatie aan haar heup meegebracht, plus hospitalisatie en speciale verzorging, waardoor ze voor het eerst liet blijken dat ze "er al een beetje genoeg van had". Van het leven, bedoelde ze. Ze verbleef het grootste part van de tijd alleen in haar appartement in de Ooststraat (uitzondering gemaakt voor D., die daar alle dagen passeerde) en was niet gediend met eender welk bezoek, tenware het haar eigen kinderen waren, die ze aanbad (sommige méér dan de andere, wat normaal is). Ze was toen ook al de laatste afgevaardigde van haar eigen generatie. Haar ouders, tantes en nonkels, haar broers en zuster, haar gewezen Fonske en verder iedereen die ze gekend had, lagen al jaren lang in hun houten, laatste, kostuum, onder de grond. Bovendien had ze al een kleinzoon verloren en kort daarna, haar eigen, enige, dochter. En ze begon zich waarschijnlijk af te vragen of zij eigenlijk niet vergeten was geweest in de rij van het leven. D., haar tweede zoon, maakte er zelfs een grapje van: "gemoegienie opuns bluv'n wacht'néé; beneenbetje goat'r niemandnemeer overbluv'n..."
Ik zal er later wel ne keer uitgebreid op terug komen, op mijn moeder, bedoel ik. Maar vooraleer ze echt begon te verlangen om het tijdelijke voor het definitieve te verwisselen, probeerde ze toch nog wat van het leven te profiteren. Lijden, in dat geval, kan draaglijk zijn. Stel u voor, onze moeder, eens ze goed op weg was de grens van de negentig te overschrijden. Let op haar dagorde:
Ontbijt: niet later dan 8u30 (een klein lepeltje koffie met evenveel cichorei en een beetje melk - niet té warm, maar ook niet té koud en een bruin vers broodje met confituur). Vergeet niet de krant te halen en haar hoorapparaat op te zoeken. Haar pillen wil ze in alle geval niet nemen vóór het eten. Van den anderen kant, zeker en vast óók niet ná het eten;
Soep: vers en niet van gisteren (laat staan die van éérgisteren, want ze herinnert die zich nog héél goed), samen met een stukske brood (niet té hard). Niet later dan 11u30. Gewoonlijk stort ze de helft van de soep op haar hemd want ze weet niet dat ze haar kommetje recht moet houden en er blijkt ook een gat te zijn in diene lepel;
Middagmaal: niet vóór 12u30 en zeker niet láter dan 12u45, want dan is haar buik al hoorbaar aan het ronken en begint ze aanstalten te maken ergens anders te gaan eten (goed opletten, want soms is het té veel, soms té weinig; andere keren is het té koud en nog andere keren veel te hete). Het beste is alle dagen: biefstuk met frieten. Ze houdt ervan de helft te laten liggen, want meestal is dat vlees té hard, of té taai. En tenandere, dat is toch uw part;
Warme verse koffie met een koekje of een taartje (geen appeltaartje, geen roomtaartje, geen fruittaartje, enfin ge moet maar raden wat ze wil, maar eender wat ge meebrengt, 't is juist dat wat ze absoluut niet verwachtte), niet later dan 10 minuten ná het middagmaal;
Rond 14u: tijd om de benen eens goed úit te strekken en een vers luchtje te gaan happen aan de hoek van de markt en daar een "Gini'tje" rustig te zitten opslurpen. Normalerwijze laat ze daar een grote fooi na omdat ze bewust is dat ze daar lang zit voor weinig verbruik. G. heeft haar dat ook ernstig áán geraden omdat dat een goede indruk nalaat (hoe groter het drinkgeld, hoe belangrijker de mens). Soms echter vergeet ze gewoonweg te betalen en dan moet gij er voor zorgen dat ze gene slechte naam krijgt op de markt;
Rond 15u30: een pannenkoek of twee, mét warme verse koffie, óók op de hoek van de markt (soms zelfs zonder naar huis terug te keren; vooral als het zonnig is en als ze haar "pis" zolang kan ophouden);
Rond 18u: hoog tijd voor een nieuw uitstapje naar de hoek van de markt en een "Croque Monsieur", met verse groenten, te gaan opvreten;
Afhangende van haar goesting, rond 20u, een laatste bordje macaroni of een stukje kaas (dat heeft ze van D. geleerd);
Juist vóór ze gaat slapen, een warme tas melk met nog een koekje erin verzuipt, want niemand is van steen. Pillen wil ze niet, met uitzondering van diene Seresta, plus een Perdolan (waarvoor ze het gehele huis op stelten zet), om goed te kunnen slapen en de volgende dag flink en fris te zijn en alles opnieuw te kunnen beginnen.
Men kan er nu wel een beetje mee lachen, maar wat we allemaal vreesden, is dan toch gebeurd en ik vind het aangepast, in één van mijn volgende posts, te vertellen wat er zich heeft afgespeeld diene bepaalde zaterdag, toen ik pas enkele uren eerder gearriveerd was vanuit Recife, speciaal om van haar afscheid te komen nemen en van plan was daar, met haar thuis, verschillende nachten door te brengen om haar sterkte te geven en haar handen vast te houden, vooral indien ze besloot ineens de laatste bladzijde van haar boek om te keren.
Vooraleer verder uit te wijden over de begrippen: "Afhankelijkheid" en "Betrouwbaarheid", heb ik besloten nog een episode te vertellen over mijn jeugdjaren.
Het vlammetje van dat gaskacheltje daar, in de badkamer van ons woonhuis in Rumbeke, was ne keer uitgewaaid (verdacht ik toen, onschuldig) en verstrooid als ik was in mijn onzedelijke daden had ik dat niet opgemerkt. Terwijl ik mezelf ernstig aan het afwassen, afspelen en afspoelen was, begon mijn hoofd ineens fel te draaien, tot ik, nog juist op tijd, naar beneden kon strompelen, met een handdoek rond mijn heupen gewikkeld, vooral om mijn bult te verbergen, maar ook, tegelijkertijd, om buiten op het terras, op adem te kunnen geraken, verstikt dat ik was van dat levensgevaarlijke, ontsnapte, gas. Ik zit hier nu te overwegen of Nonkel Fons daar niet tussen heeft gezeten om zo, voor de eerste keer, een concrete kans te wagen korte metten met mij te maken, want toen hij thuis kwam ondervroeg hij benieuwd Mama, "ewel, waar heeft diene duivelse deugniet weeral zijne dommekloot van zijne neus in gestoken??..."
Enkele weken daarna was er een nieuw, dringend, "neus"- geval in de familie. Deze keer echter was het niet met de mijne, maar met die van Hilde, mijn bijna vier jaar oudere zuster. Ze had D. in haar slaapkamer gelokt om hem te overtuigen haar zijn private delen te tonen, want alhoewel ze de enige dochter was tussen zes kinderen had ze nog nooit een piemel van dichtbij kunnen bezien, laat staan, bepotelen. Ze had mij daarvoor ook al eens lastig gevallen en had perse het lidteken willen ontleden dat overgebleven was aan mijn onderbuik, na een operatie van mijn ontstoken appendicitis. Ik was daar akkoord mee gegaan, op voorwaarde dat zij eerst ook haar lidteken liet bezichtigen, ook aan háár onderbuik, waar zij geopereerd was geweest van diezelfde kwaal, enkele jaren eerder. Zonder aarzelen trok ze haar rok op, stak een duim onder het rekkertje van haar slipje en bewoog die zover genoeg naar beneden tot het lidteken en haar eerste schaarse schaamhaartjes (die worden hier "pentelhos" genoemd, om het verschil te maken tussen het "haar"="cabelo", dat op het hoofd groeit en dat ander soort haar dat daar vanonderen het algemeen gezicht beperkt) te voorschijn piepten. Ik moet eerlijk bekennen dat ik weinig aandacht heb besteed aan dat dunne sneetje daar, ik bedoel dat, dat overgebleven was van de operatie en dat ik meer geintereseerd was in de "pentelhos", want ik begreep dat daaronder, nog een beetje verder, een ander spleetje te vinden was, veel indrukwekkender, maar ze wilde haar broekje niet verder naar omlaag trekken vooraleer ik zelf mijn eigen lidteken prijs gaf. Zogezegd, zogedaan en ik herhaalde, op mijn manier, haar bewegingen, tot ook mijn dunne haartjes te voorschijn kwamen piepen. Op het moment dat ik bezig was haar te overtuigen nu ook de rest te ontbloten, hoorde ik diene altijd aanwezige spelbreker, D., de trap op stormen om alle verdere initiatieven dergelijk te kelderen en diene namiddag heb ik mij tevreden moeten stellen met de inleidende haartjes, die we allebei, juist nog op tijd, konden verbergen, vooraleer D. de deur in stampte.
Om dus nu terug te keren op diene andere keer, toen ze D. naar haar slaapkamer had gelokt om haar zijn geheime delen te laten betasten (allez, dat veronderstel ik hé, in overweging genomen haar onbedwongen nieuwsgierigheid) had hij blijkbaar serieuze beletselen aangewonden om dat niet te doen, want daar had hij nooit over horen spreken in de Chirovergaderingen die hij wekelijks bijwoonde en waar ze alleen maar over het mannelijk geslacht uitwijdden, want meisjes waren daar absoluut niet toegelaten. Om hem te overtuigen mee te werken in haar plan besloot ze hem te bewijzen hoe ze bekwaam was verschillende voorwerpen in haar neus te proppen, zonder daarvoor een uitzonderlijke inspanning te moeten voor leveren. Ze vermoedde, natuurlijk, dat haar intimiteit met het penetreren van voorwerpen in haar neusgaten, hem er aan zou doen herinneren dat zij nog over andere donkere gaten beschikte en hij, van zijn kant, over andere voorwerpen, die allemaal in de hutsepot gegooid, naar verschillende interessante resultaten zouden kunnen leiden. Ze begon met een stylo, vervolgde met een potlood en op den duur kreeg ze haar metalen haarklemmetje in de gaten, dat op haar nachtkasje lag en de daad bij het woord voegend was ze bekwaam het gehele gevalleke in haar rechter neusgat te doen verdwijnen, zonder daar enige last van te ondervinden. Ze hield nog juist het puntje vast en D. ging zelfs dichterbij staan en bukte zich wat, om niets van die penetratie te verliezen, allusie makend op dat ander gat. Heel waarschijnlijk heeft hij dan en daar eindelijk verstaan waar hij later zijn eigen voorwerpen zou moeten in steken, eens hij daar de gepaste leeftijd voor zou hebben bereikt. Niemand weet juist wat er ineens is verkeerd gegaan, maar 't schijnt dat Hilde plotseling ferm moest niezen en toen ze gedaan had merkte ze verrast op dat het pincerske, zoals in een tovertruc, helemaal verdwenen was. Ze staarde verbaasd naar D. en D. bukte zich nog wat dieper, ongelooflijk vaststellend dat haar neus nog dieper was dan hij vooraf had verondersteld en zich afvragend hoe de andere gaten wel zouden moeten zijn, in vergelijking met die van haar neus, die de typische design had van een ware "Van Leuven".
Om een lang verhaal kort te maken, ze is naar het hospitaal gevoerd geweest, ze hebben een X-straal van haar maag getrokken en waarlijk, daar was het ijzeren klemmetje. In plaats van een chirurgische ingreep in overweging genomen te hebben heeft de dokter beslist de natuur zijn gang te laten gaan en gedurende de volgende dagen heeft Hilde in hare stront blijven roeren tot ze de reden van al haar nieuwsgierigheid heeft terug kunnen vinden. D., de belangrijkste medeplichtige en met wroeging te kampen, heeft dan dat pincerske gezellig bewaard tot hij ervan overtuigd werd door een andere Chiroleider dat dat het voorwerp niet was waarin de meisjes geïnteresseerd waren en dat begrijpend heeft hij beslist zich maandelijks het fameus, franstalige, Ciné Magazine aan te schaffen om na te gaan wat zij eigenlijk wel plannen te verbergen in hun verleidende gaten...
Zoals al verschillende keren is geschreven geweest in deze blog en algemeen herkend en aanvaard wordt als normaal, dagelijks moet ik mijn portie bier binnen krijgen, anders slaap ik niet goed. In feite is dat niet alleen een kwestie van het stof uit de keel spoelen maar ook een manier en een ogenblik om over de reden van het leven, alléén, te piekeren.
Hier zou men van iemand zoals ik, geneigd zijn te veronderstellen dat hij een pé frio (een koude voet) is, of beter vertaald, iemand die het ongeluk meebrengt, het noodlot, het slecht toeval. Dat zal ook wel zó zijn, vind ik zelf, overwegend dat alle, ik zal het herhalen: ALLE, bars, cafés, dancings en restaurants die ik dagelijks heb bezocht en hen daarom beschouwde als mijn "stamcafés", over de loop van de jaren, intussen allemaal zijn gesloten. Failliet gegaan, gebroken, kapot, in de grond gezonken, afgebouwd en vernietigd, want praktisch was ik daar altijd de enige klant (ik hoop dat diene schone café van Frederik, daar in De Haag, waar ik gene tijd heb gevonden om er nen dagelijkse bezoeker van te worden, nog altijd bestaat). Vele keren heb ik mezelf zelfs dubbele porties besteld, gewoonweg om aan de eigenaar de indruk te verwekken dat hij vandaag veel meer had verkocht dan gisteren, de statistieken van zijn zaak enorm doen stijgend = verdubbelend en zo de sluiting nog een dag, of zelfs een verdere week, te doen uitstellen. Voorbeelden zijn de Praia-Lanche, de Big Baby, De Bibi, de Flamingo, de Tertulia, de Tropical, de Taberna Portuguesa, de Zé Bodinho, enz...
Zo is het toch eens gebeurd dat er geen enkele meer open was, gedurende een aantal weken en ik verplicht was naar de bakkerij te tuigen, hier dichtbij, om enkele blikjes lauw bier, rechtstaand, in praktisch een oogwenk, binnen te slaan. Maar het duurde echter niet lang vooraleer het mij daar ferm begon te aambeteren. Ik ben geen dief en ik ben ook niet bereid, voortdurend, dagelijkse diefstallen bij te blijven wonen of te dulden, wat ik vergelijk met medeplichtigheid. Alhoewel ik gewoonlijk niets zeg tegen niemand en zelfs moeite heb goede avond te mompelen tegen eender wie en zelfs de mensen die ik alle dagen terug ontmoet, uit angst natuurlijk dat ze dat als een teken van vriendschap zouden durven aanschouwen, dicht bij mij aanleunend om gratis mee te kunnen drinken, terwijl hun mening opperend over alles waarover ik mezelf allang een eigen en daarom andere mening heb gevormd, enz.. kon ik het niet nalaten op te merken dat iedere keer dat de eigenaar zijn rug omdraaide, een bepaald aantal mensen die daar in de dichte omgeving werkten van de gelegenheid gebruik maakten om enkele koekjes te stelen, gratis koffietjes op te slurpen, taartjes te proeven, fruitsap in te zwelgen en zich zelfs achter de toonbank durfden wagen om daar t één of t ander te zoeken en mee te nemen naar huis. t Is waar, nooit veel in ene keer, maar in compensatie, alle dagen een beetje. In het begin, waren ze wel een beetje gegeneerd met mijn vreemde aanwezigheid, maar op den duur werd ik als een meubel beschouwd en verloren ze hun schaamte en deden ze net alsof ik niet bestond. Ewel, t moet maar duren zolang het duurt, maar op een zekere avond kreeg ik er mijne buik van vol. Één van die zakdieven, allemaal portiers en conciërges van nabije gebouwen, had gewacht tot de eigenaar, die normalerwijze aan de kas zat, zich even liet vervangen, om zichzelf met een stuk taart te bedienen, er eerst aan te rieken, naar mij te gluren, het terug midden in de taart te steken, vervolgens er een ander stuk uittrekkend, er ook aan te rieken om dan ineens, beslist, de twee stukken taart in zijn zakken te moffelen. Intussen had hij zichzelf ook al rap bediend met een dubbele portie koffie en een glas fruitsap. Allemaal gratis en voor nikskemedalle en doordat ik me daar als een medeplichtige begon te voelen en vooraleer hij me ook een stukje aanbood, besloot ik in één teug de rest van mijn bier in te slikken en kwaad naar de eigenaar te benen die juist terug aan het keren was naar zijn "kas" en aan wie ik luid en in alle tonen bulderde dat ik het beu was, mensen die hij beschouwde als goede klanten en zelfs als vrienden, hem alle dagen te zien bestelen en dat ik er zelf beschaamd van was dat allemaal te moeten meemaken. Vervolgens betaalde ik hem mijn onkosten, terwijl hij me bezorgd vroeg me daarmee niet op te winden, dat hij dat allemaal al lang wist en dat hij de bakkerij zou sluiten, de maand daarop, omdat hij met verlies aan het werken was. Ik voelde dat de ogen van op zijn minst drie portiers, plus alle andere aanwezige bedienden (medeplichtigen) en klanten op mijn rug priemden, terwijl ik, ontlast, weg wandelde. Ik ben daar nog een week blijven plakken, er zeker van zijnde dat de kwade tongen mij aan het uitmaken waren, maar ze hebben de bakker, niet meer, op zijn minst gedurende mijn aanwezigheid, bestolen. Gedurende twee dagen is die ene portier, de grootste, niet meer opgedaagd, maar ik was voortdurend voorbereid op een lichamelijke aanval, een gemeenschappelijke ondervraging, zoals bijvoorbeeld, ge hebt ons allemaal van diefstal beschuldigd, weete da, enz... enz.. maar dat is dan toch niet gebeurd. In alle geval, men moet het noodlot niet uitdagen en een week daarop heb ik nen andere café op gezocht, waar ik verplicht was aan een tafeltje op het voetpad te gaan zitten en waar ik iedere keer mijn benen moest intrekken, elke keer dat er iemand passeerde (spijtig genoeg was ik daar ook de enige klant en als de toekomst gelijk is als het verleden, is zijn lot ook al verzekerd). Ik ontmoet nog regelmatig diezelfde portiers en autobewaarders, maar het is allemaal gekoeld zonder blazen, zoals Mama het beweerde. En inderdaad, de maand daarop was de bakkerij gesloten. Nu moeten ze toch hun koffietjes en boterhammekes zelf kopen en gereed maken, hé, smerige sloebers!!
Iets wat hier gepast is te vermelden is dat die bakker op zijn minst acht cameras had geïnstalleerd in zijn gemoderniseerde, maar toch nog ouderwetse, winkel, maar zoals een waarlijke Portugees had hij vergeten de stekkers in de prieze te steken (of was het om geen elektriciteit te verbruiken?) en terwijl ze (de draadjes) daar zo nutteloos naar beneden bleven hangen, hadden zelfs analfabeten geen moeite dat te interpreteren, laat staan, geletterde portiers. En dat brengt me naar een andere kwestie: om beschermd te zijn moet men de stekker in de prieze steken en er zeker van zijn dat de cameras werken, dat er gene plong gesprongen is, dat er iemand bestaat die het scherm zal blijven gade slaan, dat ge over iemand beschikt om de nodige maatregelen, op tijd, te treffen, enfin, er zeker van zijn dat de ketting van de afhankelijkheid gesloten is en elke ring even veel betrouwbaar als alle andere. De kern van de zaak is dus de afhankelijk- en betrouwbaarheid.
Intussen wordt het tijd de oorsprong van mijn schrijflust, als wel als de vergezellende leesdrang die er mee gepaard gaat, te lokaliseren.
Eerst en vooral de openbare Bibliotheek op het Kerkplein van mijn geliefkoosd dorpke Rumbeke, waar ik, toen ik nog veel naïever was, vast stelde dat er drie soorten mensen bestonden: de mannen die zich aan de rechtse kant van de kerk neer zetten (als men de nog huidige Sint Petrus en Paulus Kerk binnen stapt), de vrouwen die zich aan de linkse kant plaatsten en de kleine groep mensen die, gelukkig, bijna helemaal is uit gestorven en die, zogezegd, de adel vertegenwoordigden (en daarom gene kloot van ons zo schoon en mals West-Vlaams accent verstonden, gewoon dat ze er aan waren wat Frans te brabbelen, wat hen sjieker leek) vooraan in de kerk mochten plaats nemen (met het doel een blikvanger te zijn voor het gemeen werkvolk), op voor hen speciaal geprepareerde stoelen, die meer op zetels geleken, uitgerust met zachte kussens, zodat hun edele gaten er geen krampen van over zouden houden. Zij waren ook de eersten, speciaal uitgekozen door God in de Hemel, de Paus in Roma en de Bisschop in West-Vlaanderen, om de Heilige Hostie te ontvangen. De houten banken, bestemd voor het werkvolk, echter, waren uiterst hard, gaven mij altijd een eigenaardige jeuk aan mijn billen en kraakten als de pest, iedere keer dat ik met een eerbiedig gebogen hoofd, neer knielde. De adel was niet verplicht de algemene verandering van houding te volgen (recht staan, neer zitten, recht staan, knielen, recht staan, zitten, recht staan, enz..) terwijl het voor hen voldoende was hun hoofden lichtjes te buigen bij het rinkelen van de fijne belletjes die de aanwezigheid van God beklemtoonden. De priester zelf sprak vloeiend Latijns (zo liet hij doorschemeren), waar ik nooit geen barst van heb verstaan. De betekenis van gewone en alledaagse uitdrukkingen, zoals "Dominus Vobiscum", zijn nog altijd een compleet raadsel voor mij, maar ik moet wel toegeven dat ze allemaal verschrikkelijk indrukwekkend klonken. Luide scheten laten vliegen, kuchen, lachen, babbelen en andere mensen aanwijzen, was absoluut verboden. Het enige geluid dat toegelaten was en waar iedereen nieuwsgierig op lette, was de klank van de vallende centjes in het zilveren schaaltje, wanneer het, in de handen van een jonge of zelfs een wat oudere maagd, voorbij passeerde. Hoe meer gekletter, hoe meer mensen óm keken om ná te gaan wie juist meer gunsten verplicht was te vragen aan de oplettende goden, daar boven, in de hemel. Aan de vrouwenkant was er weinig te beleven, maar aan de mannenkant, integendeel, waren er geregeld incidenten, ondermeer om te ontdekken wie precies de meest stinkende scheten liet ontsnappen. Meestal was de dader de eerste die er op lette (Mama beweerde altijd: wie het eerste riekt, zijn nolleke piekt) en daarom draaide de schuldige zichzelf rap om, om de mens achter hem vlakaf aan te staren, terwijl deze dan verrast, meestal zo rood als een tomaat, alles hardnekkig ontkende. Mensen die niet bereid waren de heilige hostie op te eten, bijna op het einde van de mis, werden met vreemde ogen begluurd. Zeker en vast iemand die verschillende doodzonden had gepleegd gedurende de voorbije week en nog geen tijd had gevonden alles deftig op te biechten. Ook, vóór en ná de mis, was het een publiek geheim de mensen te bespioneren terwijl ze aanstalten maakten te gaan biechten. Diegenen die lange penitenties moesten betalen, waren zeker en vast de grootste zondaars...
Allez, missen bijwonen was toen één van de belangrijkste opdrachten van de plaatselijke politie commissaris (of nog altijd?), want dáár kwamen de puntjes het dichtst bij de paaltjes. Ik zal later nog wat meer uitwenden over die "zond"agen, met onder meer de cafeetjes rond de kerk, de Kermissen op het kerkplein, de fiets- en kart wedstrijden, enz.. maar ik was nu eigenlijk bezig over de Openbare Bibliotheek aan het spreken en die lag juist naast de kerk (daarom ben ik even af gedwaald). Daar heb ik mijn eerste "vieze" boekjes ontmoet, waar ik het intieme woord "schaamhaar" in heb ontdekt (het was in een boek van een Vlaamse schrijver, ik herinner mij zijn naam niet meer (was het Jef Geraerts?), maar zijn boeken stonden toen al, heel waarschijnlijk, op de zwarte lijst van de Kerk), die aan het uitleggen was hoe hij zijn minnares op het bed had neergevlijd, hoe hij haar rok had opgetild tot over haar oren en hoe hij stiekem enkele "schaamharen" had ontdekt, die buiten de randen van haar slipje, puilden. Het maximum van intimiteit. Die boekjes mocht ik niet meenemen, natuurlijk, maar ik mocht ze wel ter plaatse lezen, tot de bult in mijn broek mij verraadde en ik terug moest keren naar de sectie "Nero, Suske en Wiske, Jommeke en vooral Lambik en Sodomie". Een andere bron van verboden literatuur was de immer gesloten kast van Nonkel Fons, naast zijn bureau, dicht bij de waranda, eigenaardig genoeg vooraan het huis gelegen, maar toch nog op het gelijkvloers, waar ik het grootste part van mijn nachtmerries van heb over gehouden, omdat ik altijd die deur daar, die praktisch rechtstreekse toegang gaf tot de straat, op een verdachte manier open vond, onafhankelijk van de keren dat ik ze terug op slot zette. In alle geval, ik kon, niet zonder moeite, de deur van die kast regelmatig open prutsen en er de boeken uit halen waarin ik verdachte foto's van naakte vrouwen probeerde te ontmoeten. In zijn algemeen verklarende woordenboeken, encyclopedieën en enkele verboden romans (van het David's Fonds?) die hij daar verzamelde, ontdekte ik de eerste beelden van blote borsten en fel behaarde vagina's, die me daarna altijd in het WC-kot deden verdwijnen, net zoals met de Franstalige "Ciné"-magazine's van D., die hij in de kast van zijn slaapkamer, onder ne hele hoop opgestapelde onderbroeken, verborg. Hoe heerlijk, die eerste borsten, de eerste dijen, de eerste poepen. Een man heeft daar nooit genoeg van, denk ik.
Ik herinner me dat ik zelfs ene keer (of twee?), onder de rok van mijn eigen moeder heb geprobeerd te gluren, met enkel maar één doel: daar de verboden schat (het geheim over de oorsprong van het leven) te trachten te ontdekken. Daarvoor deinsde ik niet terug opzettelijk een potlood op de grond te laten vallen, op het moment dat ze voorbij passeerde. Maar toen was ik nog heel jong en ik heb er geen trauma's en complexen van over gehouden. Dat voeg ik er aan toe om de laster en de achterklap van de kwade tongen te vermijden.
Verder over die vuile boekjes gesproken, het is niet uitgesloten enkele laden in mijn doodskist te voorzien, zodat ik ze daar allemaal in kan verbergen, om ze nog eens opnieuw te kunnen lezen terwijl ik daar al de tijd van de wereld voor zal hebben. Ik mag echter, zeker en vast, ook mijn zaklampje niet vergeten en misschien zelfs een handdoek..
Waarschuwing: let op waaraan ge precies wilt zuigen
In de late jaren tachtig had ik een vriend (mag men dat woord eigenlijk zó gemakkelijk en roekeloos gebruiken?) van het werk, waarmee ik regelmatig ging fietsen. Vooral gedurende de weekeinden. Hij was getrouwd, had een klein dochtertje, was zich ook aan het scheiden, maar weigerde zijn vrouw onderhoudsgeld te betalen en werd daardoor, op den duur, door het gerecht achtervolgd, tot hij definitief moest vluchten vanuit Rio, naar Belém toe, in het noorden van Brazilië. Ik heb hem nooit ne meer terug gezien, sedertdien.
We schrokken niet terug bergen (heuvels?) hoger dan vijfhonderd meter te overwinnen en afstanden, groter dan honderd kilometer. Hij was ook, zoals ik, volledig overweldigd door de onweerstaanbare aantrekkingskracht van het vrouwelijk geslacht. Regelmatig ontmoetten we gezellige meisjes gedurende onze uitstappen. Ik herinner mij ontmoetingen met twee Japanse zusjes in Niteroi (rechtover Rio De Janeiro gelegen, aan de andere kant van de baai, waarover de kwaadaardige tongen beweren dat het meest aantrekkelijke wat de stad bezit is het "zicht" op Rio), met twee vurige negerinnetjes in São Gonçalo (ietske verder, eens Niteroi gepasseerd), met twee eenvoudige meisjes afkomstig uit Garanhuns (een dorp in de bergen van de Staat van Pernambuco, waar ook onze huidige President afkomstig van is), die in zijn flatgebouw woonden, met een knappe voetbalspeelster en een topless danseres van een nachtclub in Copacabana, met wie we naar Cabo Frio (iedereen weet waar dat is?) zijn getrokken en twee studentinnen, in de Só Cana, een bar die lange tijd mijn stamcafé is geweest in Rio en waar ze alleen maar batidas bedienden.
Eerst hebben we met die twee, vanuit het binnenland afkomstige, zedige, meisjes gevrijd, zonder op harde seks te kunnen rekenen en integendeel, genoten hebben van romantische beloften en maan-aanstarende fascinatie, tot mijn vriendin besloot haar blanke en nog onberoerde borsten, uitpuilend boven haar niet helemaal uitgetrokken bustehouder, met bevende onschuld, prijs te geven en ze zelfs liet betasten, terwijl ze haar koplichten, hard als knikkers, hijgend tussen mijn vingertoppen, liet rollen. Op een avond, samen op het tapijt gevlijd in zijn woonkamer, terwijl hij zichzelf had af gezonderd met zijn eigen schat, stond mijn kuis meisje mij weeral toe aan haar uitdagende tepel te slubberen. Na een bepaalde tijd nochtans, trok ze schuchter mijne aandacht op de redelijk grote wrat waaraan ik onbewust aan het zuigen was en die juist onder haar tepel lag en die ik niet eerder had opgemerkt, verborgen dat hij was onder haar nooit volledig verwijderde bh. Voor alle zekerheid en om eventuele verdere verwarring te vermijden, die avond, besloot ik naar haar andere zijde te verhuizen en daar mijn werk voort te zetten. Ik heb er die avond urenlang liggen aan slurpen, zoals een kind eigenlijk, tot ik er zelfs in slaap van ben gevallen. Na de afscheidszoenen heb ik, met wat onrust, vastgesteld dat de tepel, in omvang, praktisch was verdubbeld en een duidelijke bubbel zichtbaar werd nadat ze haar soutien terug naar omhoog had geschoven en haar transparant wit bloesje aan gekleed. Ze was blijkbaar erg gevoelig, daar
Enkele weken daarna, nadat ik triestig had besloten dat die wrat niet weg te cijferen was, hebben we twee lieve negerinnetjes aan de haak kunnen slaan in een opzettelijk slecht verlichte feestzaal in São Gonçalo, waar een live-show van een beroemde Braziliaanse artiest, Gilberto Gil (later zelfs minister van cultuur geworden), aan het gebeuren was en die gedurende die show besloten juist vóór ons plaats te nemen, hun achterwerken aandringerig tegen onze onderbuiken wrijvend, tot ze beiden en medeplichtig elkaar aanlachend, met hun naar achteren gebrachte handen, onze aambetante voorwerpen uit onze broekgleuven wisten te peuteren, om ze dan onder hun minirokjes, onder hun slipjes, tussen hun benen en tot tegen hun private delen te foefelen en daar vast te klemmen, terwijl ze daarna hun armen hoog boven hun hoofd op tilden en wiegend, op het ritme van de muziek, bleven schommelen en huppelen, tot het onmogelijk werd niet langer onverschillig te blijven voor de meest democratische uitspatting van wilde seks. Iedere keer dat ik nu die artiest op de TV zie verschijnen, begint mijn materiaal zich onrustig in mijn broek te bewegen. Ik vermoed, van de andere kant, dat het voor die meisjes, zeker de eerste keer niet was geweest.
Een andere avond, in een nachtclub, staarden we met niet te verbergen lust naar de voortdurend opwippende, ferme, borsten van een topless danseres die, voor de rest, niet helemaal naakt was want ze gebruikte die typische G-string, wat ons niet belette haar volledig ontblootte achterwerk, schaamteloos, te zien heen en weer schudden. Later, met haar vriendin erbij, een uitstekend gebouwde en knappe amateur voetbalspeelster die ze voor mij speciaal had op getrommeld, zijn we naar een klein hotelletje gereden in Cabo Frio, een strandstadje in het noorden van Rio. Eerlijk, het feit dat ze een voetbalspeelster was en gespierde, lange, benen bezat, plus nogal vierkantige schouders, heeft me niet veel geholpen mijn sportelijke peze te onderhouden. Liever had ik verkozen met die danseres naar bed geweest te zijn, want ze zag er ronder en zachter uit, maar een mens mag ook niet alle dagen willen kiezen, hé. In alle geval, ik heb mijn plicht met (minder dan) voldoening kunnen voltooien, niet zonder zelf ook aan de slag te zijn geweest...
We hebben ooit ook eens met twee Japanse zusjes geflirt, dochters van restaurantuitbaters in Niteroi, in hun eigen aparte slaapkamers, terwijl hun ouders afwezig (aan het werken) waren, zonder echter ook datzelfde vuur en lust ontdekt te hebben die we gewoon waren met de westerse meisjes. Een zogenoemde "lauwe" seks. Het heeft me alvast gediend om me ervan te overtuigen dat hun geheime delen zich niet dwars over hun onderbuik bevinden, zoals mijn vriend me eerder had wijs gemaakt.
Ik kan tientallen andere ondernemers opnoemen, allemaal trouwe eigenaars van dagelijkse kranten, meestal politiekers van alle kalibers, zoals volksvertegenwoordigers, senators, burgemeesters en gouverneurs, maar weinig ervan waren interessant, zoals Eduardo Monteiro, van Recife (over den dienen zou ik wel nen helen boek kunnen schrijven en misschien doe ik dat wel eens, maar er zit niet veel grappigs tussen en wel veel ontgoocheling, alhoewel de krant een volledig succes is, industrieel gezien, diene smerige picareta..),
Tartarotti van Rio (ne goeie mens, die al overleden is), Renato Simões van Salvador (nen hele eigenaardige), Nazario Pimentel van Aracaju, Jaime Camara Jr. van Goiania (noch vis, noch vlees), José Costa van Belo Horizonte (ne wijze mens, maar overleden), Democrito Dummar van Fortaleza (idem), Alvaro Teixeira van Belo Horizonte (een juiste en eerlijke mens en een ware vriend), Ari Cunha van Brasilia (een lenige), Alberto Torres van Niteroi, Carlos Lindenberg van Vitoria, Aluizio Alves van Natal, Afonso Sanchez van Fortaleza, Luiz Maria Alves van Natal, enzovoort....
t Is toch de moeite over enkele van hen, op zijn minst, wat uit te wijden:
Één ervan was Adolpho Bloch, een Jood natuurlijk (waarom vraagt ge dat eigenlijk altijd?), zoals overigens, de grote meerderheid van de eigenaars van de communicatiemiddelen. Hij is intussen al gestorven. Een simpele mens, maar een beetje ongeduldig. Heel in het begin nog, gedurende het jaar 1973, toen mijn woordenboek amper tweehonderd woorden in het Portugees bevatte, belde hij ons onverwachts op in Rio, om informatie te verkrijgen over bepaalde, nieuwe, offset machines. Onze oude manager, zoals bijna alle managers, wist praktisch niets van oude drukpersen af, laat staan van de moderne en speelde de lijn door naar mijn kantoor, met de bedoeling te bewijzen hoe vooruitstrevend wij wel waren. Oké meneer, wat wilde juist weten meneer, vroeg ik hem (in zoekende en haperende woorden), terwijl de manager in het deurgat bleef leunen om eventueel later aan onze (wederzijdse) directeur te snoeven dat Adolpho Bloch, eigenaar van één van de grootste drukfabrieken in Brazilië, gespecialiseerd in de productie van kwaliteitsmagazines, gedrukt met indrukwekkende rotogravure persen, toen nog efficiënter beschouwd dan offset omwille van de enorme oplages die ze konden bekomen zonder te stoppen, hem persoonlijk had opgebeld en dat hij alle nodige uitleg, zonder één enkel haperingetje, had verstrekt, zodat, moest er ooit iets verkocht worden aan die drukkerij (Manchete) hij zeker recht zou hebben op zijn volle commissie. Hij (ik bedoel Adolpho), ook geen echte Braziliaan (uitgeweken van Rusland, jaren eerder, met het fortuin van de familie onder zijn oksels), antwoordde dat hij een machine had ontdekt, enkele dagen daarvoor, in een wereldbekende expositie, in Chicago, die hem uitermate had bekoord. Oké, heel goed. Ik heb die machine zelf nog niet gezien meneer, sorry, ik heb er zelfs geen enkel benul van wat ze allemaal kan doen, maar ik ben er zeker van dat ze u volledig tevreden zal stellen in alles wat ge in uw gedachten koestert: uitstekende kwaliteit, kleine onkosten, grote oplagen, eenvoudigheid in bediening, variabiliteit, allez, in t kort, ge kunt er alles mee drukken: tijdschriften, kranten, seksboekjes, almanakken, reclameblaadjes, warme worst, gebakken eieren, uitgedroogde broodjes, stinkende kaas, oorbelletjes, strijkplanken... en ik begon naar andere, nog méér overtuigende voorwerpen te zoeken om er zeker van te zijn dat hij me onmiddellijk zou roepen om me zijn cheque te overhandigen, vooraleer de fabriek in de VS me zou waarschuwen dat de productie al volledig was uitverkocht, voor de volgende drie jaar alleszins..... maar, wat was er aan het gebeuren..??...hoorde ik het geluid niet van een bezette lijn...??... ik keek onwillekeurig naar het oorstel van het telefoon apparaat, terwijl de manager verontrust, dichter bij schoof.... dat was even uitstekend Rudo..!!... een volmaakt technische uitleg..... wat is er gebeurd eigenlijk... Rudo..??... nikske, hé, meneer, de lijn is alleen maar gevallen, denk ik..??!!.. waarschijnlijk diene regen, daar buiten...
Wel, betwijfel nu niet dat hij nooit iets gekocht heeft. Hij heeft me verschillende kleinere machines besteld in de loop van de jaren.. maar eerlijk, de all purpose press, neetje, daar ben ik nooit in geslaagd en ik moet eerlijk bekennen: ik heb er zelf ook nooit geen enkele gezien, eigenlijk. Ik heb nooit verder áán gedrongen.... tot de fabriek in de VSA, in dringende nood voor nieuwe bestellingen, een directeur zond naar Rio om hem definitief te overtuigen "offset" te gaan. Dienen directeur, met name Harry Andree, toevallig van het Duits leger afkomstig, die gedurende de tweede wereldoorlog gevangen was geweest door de Amerikanen en daarna méé geloodst naar het land van de eeuwige helden en winnaars, waar hij verplicht werd Eisenhouwer te dienen als zijn persoonlijke ordonnans, had, in het geheim, zijn hartstikke afkeer van Joden blijven koesteren, zoals hij me eens, met bloed doordrenkte ogen, had toevertrouwd, in een café in Copacabana (toen hij er ook gebruik van maakte naar mijn wedde te informeren, net zoals zijn sterkste concurrent, die ook geregeld naar die informatie viste) en hij me, zich over de tafel heen buigend en zijn stem verlagend, opbiechtte hoe hij, op zijn minst ene keer per jaar, bruine beren jaagde in het noorden van het land en hoe hij hen dan in de ogen keek terwijl hij hunne nek open sneed, na ze eerst omver geschoten te hebben, van op een veilige afstand, natuurlijk, want het kerkhof ligt daar ook vol met helden, en hij trekken zocht van menselijk lijden en zich moedig weigerde medelijden te voelen...
Zijn taak, daardoor, was niet helemaal gemakkelijk, want ge weet dat, prooi en jager herkennen (rieken?) elkaar op vijftig kilometer afstand en dat is precies wat er gebeurd is tussen Adolpho en Harry. Die laatste was verwikkeld geraakt in een breedvoerige, puur technische, uitleg, beklemtonend dat zijn nieuwe machine niet alleen: tijdschriften, kranten, seksboekjes, almanakken, reclameblaadjes, warme worst, gebakken eieren, uitgedroogde broodjes, stinkende kaas, oorbelletjes en strijkplanken kon produceren, maar ook en vooral pizzas van alle smaken, paraplus, dolken en tennisraketten en, van raketten gesproken, zelfs kleine atoombommetjes..!!
Met dat keek Adolpho scheef in zijn ogen en vroeg hem, in het Duits, zijne uitleg onderbrekend: zijde gij nen Duitser misschien?? Harry bleek wat verstoord te zijn door die ongepaste tussenkomst, maar ontkende toch onmiddellijk zijn oorsprong, de schuld stekend op de vader van zijn moeder, die ooit eens Duits had geleerd op school en dat zijn zwaar accent dáár aan te wijten was, terwijl hij zich binnensmonds vervloekte en zich afvroeg waarom hij, in zijn saai beroep, alleen maar op Joden botste, terwijl diene Jood daar, gedurende zijn beschouwingen, gewoon recht kroop van de stoel aan de ronde tafel, zonder zelfs verontschuldiging te vragen en nog minder een minuutje te mompelen en wat verder tegen een bediende begon te babbelen en nog verder weg wandelde, de gang in, gewoon alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld was en nooit ne meer is terug gekeerd, zodat hij de woorden, die nog op zijn tong gereed lagen, terug heeft moeten ínslikken, eerst met verbazing maar daarna met afkeer, want, had hij het vooráf geweten, hij zou ne hele hoop andere dingen gebraakt hebben, vooral over die beren en hun hoop op genade, wat hij nooit geduld had en nooit zou toestaan, tenware ze leerden zijn kruis af te lekken, zodat hij er gespaard van werd zich elke maand twintig rollen wc-papier aan te moeten schaffen, die de voortdurende jeuk aan zijn hol toch nooit hadden opgelost...
Één van de megaondernemers (in de correcte zin van het woord, want hij gebruikte daar zijn eigen kapitaal voor), die ik hier professioneel heb ontmoet, was een zekere Edson Queiroz, geboren in de Staat van Ceará, die, zoals ik later te weten ben gekomen, zelfs zijn eerste graad in de kinderschool niet had voltooid, maar wel tientallen fabrieken volledig uit de grond heeft gestampt met moed en vastberadenheid en vroegtijdig is gestorven, in een ramp met een lijnvliegtuig (hij had zijn eerder gereserveerde vlucht, van Recife naar Fortaleza, verloren en besloot met een andere luchtvaartmaatschappij verder te reizen - is dat geen noodlot? Men beweert dat de piloot zelfmoord heeft gepleegd, want hij is recht op een berg aan gevlogen, op het einde van een zonnige, heldere, dag). Hij heeft me verschillende miljoenen dollars in machines besteld en de krant (die hij toen nog maar pas geïnaugureerd had) is vandaag de grootste van de Staat. Toch waren er al vier andere in circulatie, toen hij die nieuwe uitdaging aanvaardde.
Op een zwoele zomeravond heeft hij me eens uitgenodigd een druppelke Franse cognac met hem te gaan proeven, naast zijn vijftig meter lange zwemkom in de hof van zijn huis dat gewoon een volledig kwartier in beslag nam. Hij had me eerst laten ophalen in het hotel en heeft me daarna laten terug brengen. Ik voelde duidelijk dat hij me wilde polsen om de post van industriële directeur te bezetten in die gloednieuwe onderneming, maar ik had niet de indruk dat hij me een vaste wedde zou willen betalen die overeen kwam met wat ik toen al verdiende, vooral afkomstig van verkoopscommissies, in een gebied zo groot als West Europa.
Nog een andere ondernemer, een Spaanse Bask, was Pedro Irujo, die zich amper in het Portugees kon uitdrukken (en die ook de eerste graad in de school, in Spanje nog, niet heeft voltooid), heeft zich tot een algemeen gerespecteerde businessman, in de Staat van Bahia, om weten te werken (hij was zijn carrière begonnen als assistent vrachtwagen chauffeur, toen hij, zoals ik, dertig jaar eerder in Brazilië was gearriveerd; op geklommen tot de functie van algemene manager van diezelfde firma, ze dan heeft over gekocht van de oorspronkelijke eigenaar; een andere, gelijkaardige transportfirma, heeft in gepalmd om ze beiden in één grote onderneming te smelten, tot hij, wanneer ik aan hem werd voor gesteld, al méér dan tien firmas bezat, waaronder alleen maar één ervan, over duizend driehonderd vrachtwagens beschikte). Hij heeft mij, gedurende een tijdspanne van minder dan drie jaar, tientallen machines gekocht, niet alleen voor een bestaande krant die hij over had genomen in de stad Feira De Santana, maar ook om een volledig nieuwe dagelijkse krant uit de grond te stampen in Salvador, waar lef voor nodig is. Alles samen heeft hij zeker ook meer dan drie miljoen dollars geïnvesteerd, in machines alleen.
En dan was er nog een andere, Fernando Collor de Mello die, niemand begrijpt juist hoe, zich tot president van Brazilië heeft kunnen laten óp hijsen. Hij was absoluut geen ondernemer, afkomstig van een familie die moordenaars onder het dak verborg, was afkomstig van de Staat van Alagoas en was meer van het type Playboy, onverantwoordelijk, nonchalant, niet vies van drugs en ook niet van lange vakanties, maar was wel van werk. Ik had hem ontmoet gedurende de jaren zeventig, toen hij, na lange onderhandelingen met het beherend personeel van de familiekrant in Maceió, besloot de omvang van de totale investering drastisch te verminderen en hij opeens in onze kantoren in Rio verscheen, samen met "een vriendje" (ze waren toen beiden even boven de twintig) om de uiteindelijke lijst van de aan te schaffen machines, nodig om de krant te moderniseren, te herzien en definitief te bevestigen. We geraakten toch aan een cijfer dicht bij de ronde som van één miljoen dollar.
Enkele maanden later moesten de machines geïnstalleerd worden en daar begonnen onze moeilijkheden. Hij kende geen reden, vloekte zonder ophouden, schold onze techniekers vierkant uit en gedurende verschillende telefoon gesprekken naar Rio en São Paulo, daagde hij niet terug zware persoonlijke beledigingen te schreeuwen. Op één van deze gelegenheden heeft hij zelfs het telefoon apparaat naar het hoofd geslingerd van één van onze techniekers die daarna weigerde de installatie van een bepaalde machine te beëindigen, wat ons andere hoofdpijnen heeft bezogd. De krant is altijd klein gebleven, zoals de grootte eigenlijk, van zijn eigenaar.
Zoals iedereen weet, hij werd, in de functie van President van het land, met alle redens, ook vierkant buiten gesmeten. Diene vuile rieker...