Enkele toeristische inlichtingen over Ilha Grande en Angra dos Reis, in Brazilië
De gemeenten Ilha Grande en Angra Dos Reis zijn dicht bij elkaar gelegen en kunnen samen in één of twee dagen bezichtigd worden. Alias, Ilha Grande is een redelijk groot eiland dat praktisch juist voor Angra ligt (aan het vasteland) en Angra is ongeveer twee uren weg, met de bus, naar het zuiden op, van Rio De Janeiro.
In Ilha Grande is er één van de grootste gevangenissen van Brazilië gevestigd, met de meest gevaarlijke en belangrijkste bandieten van de streek. Toeristen worden daar dikwijls onderhandeld om, met een mes op (of door) hun keel, een vluchtpoging te wagen. Gelukkig dat de gevangenisdirecteurs meer belang hechten aan het vermijden van het vluchten van die wreedaardige misdadigers dan aan het leven van een paar onnozele gijzelaars (die ze toch niet kennen), zodat er weinig veroordeelden in slagen het eiland achter zich te laten (zwemmend is ietwat ongemakkelijk). Men kan daar een nacht (in Angra, bijvoorbeeld) blijven slapen of zowel terugkeren naar Rio, om dan, de volgende dag, een andere bus te pakken naar "Parati", een derde beroemde gemeente, nog ne keer een uur verder weg, vanuit Angra, naar het zuiden op. Daar, nota bene, bevindt zich de enige atoomcentrale van Brazilië.
Af en toe worden er kleine ongelukjes gerapporteerd, met onbelangrijke ontsnappingen van radioactief materiaal, maar de burgerwacht heeft de inwoners al verschillende keren degelijk voorbereid en getraind om efficiënt te kunnen vluchten op die eventuele gelegenheden. Toevallig aanwezige toeristen, op deze enge ogenblikken, worden dan vriendelijk uitgenodigd de grote mensenstromen te volgen, die uiterst rap en een beetje verward naar de busstations rennen, om ook te trachten te ontsnappen. Misschien zullen de laatst gerangschikte atleten dan wat langer moeten wachten op de volgende bus, maar voor de rest zijn er geen aanzienlijke problemen te bespeuren. Men moet, in alle geval, kalm trachten te blijken en te blijven en vooral niet panikeren. De burgerwacht raadt aan uw adem zolang mogelijk in te houden.
Iedereen weet dat er duizenden bussen bestaan in Brazilië, zodat ge daar niet teveel moet over treuren. Als de nood het hoogst is, is de laatste bus eigenlijk misschien nog een beetje ver weg, maar dat betekend nu ook weeral precies het einde van de wereld niet...
Afgesproken dus: ziet ge veel mensen in één richting lopen, begin er dan rustig achter te rennen. Gedurende de laatste kilometers raad men aan een goede spurt te proberen om te trachten te ontdekken of ze niet een sambaschool aan het volgen zijn. Ik denk trouwens dat ge op zon gelegenheden niet bekommerd moet zijn met beleefdheid! Tenandere, hier in Brazilië is iedereen er aan gewend rap te lopen zonder te ademen (vooral de dieven), zodat uw spurt misschien alleen maar zal helpen om de oudste wijven achter te laten. Herinner u dan de wijze woorden van Nonkel Fons: voeten opheffen, want die oude wijfkes zullen daar naar mikken... om zich eraan vast te klampen en nooit nemeer los te laten.
In Parati kunt ge dan ook nog eens een nachtje slapen. Ik tracht mij de naam te herinneren van dat hotelleke daar, dat door een Belg wordt uitgebuit, zonder succes nochtans. Ik bedoel: zonder mij de naam te herinneren. In alle geval het kost niks het ene of het andere hotel binnen te springen met de volgende uitroep eu Belgicano e tu? Als ze niks antwoorden wil dat zeggen dat ze niet verstaan hebben wat ge bedoeld en dan kunt ge beter het volgende hotelleke proberen. Als ge dan toch eindelijk die wereldberoemde Belg ontdekt zal hij zeker een gat in het dak springen van het geluk en u uitbundig begroeten met de volgende vertrouwelijke inlichting: "eindelijk eens een Belg die absoluut gene afslag zal vragen.."
"Jaajaat, bijna 53 jaar hé. We worden oude zakken gelijk dat ze zeggen. 't Haar op onzen kop begint al goed uit te dunnen (maar J. is daar al een hele tijd mee bezig - ter compensatie laat hij het groeien ter hoogte van zijn boven- en onderlip - tevens kwestie dat men niet zou zien dat er al fakken uit zijn neus groeien), onze buik begint lichtjes uit te zwalken zodat we, als we gaan pissen, pas kunnen beginnen mikken als we al den helft op onze schoenen gesturt hebben. De oren gaan ook al achteruit bij wijze van spreken en bij wijle hebt ge het gevoel dat ge uwen bril niet op hebt terwijl hij dus pal op dat voorwerp staat dat men gemeenlijk "neus" noemt maar dat meer en meer begint te gelijken op een mislukte patat. Jaja, vroeger waren we schoon en arm, en nu zijn we alleen nog arm...
Natuurlijk niet degenen die boten en zo kopen alwaarop ze hopen jonge bronstige wijvekes te kunnen lokken in de verwachting dat ze dan ook nog gewillig zullen zijn.
Dromen is ons niet vreemd, en het doet dan ook geen zeer. Hoewel dat ontwaken uit den droom nogal eens durft tegenvallen. Ge gaat u dus samen met J. wagen op de wilde baren der stormachtige zeeën? Zorg maar dat ge plastiek zakskes bij de hand hebt. Wellicht herinnert ge u nog dat ons vader van die papieren zakken meehad toen wij met ons zessen vanachter in de Chevrolet geplooid zaten en den enen na den andere moest spugen... allemaal in diezelfde zak natuurlijk (vader was nogal profijtig), die dan nog juist zijnen bodem verloor als het mijne toer was. Ik heb altijd de bescheten commissies aan mijn kloten gehad. Ik verdenk er trouwens F. van dat hij, toen hij zijn bijdrage had geleverd en de zak doorgaf, nog rap eens met zijn scherpe nagels een trek heeft gegeven aan het gat van diene zak in de hoop dat hij zou scheuren op het ogenblik dat hij over H. haren schoot passeerde. Dedju, neejhé! Altijd juist als het aan mij was!
't Was hetzelfde toen dat we eens blaasorkest speelden: we moesten met zijn achten (eerst vader, dan mama, dan F. en zo verder tot het piepscheetse van G.) elk op toer een scheet laten op de gewenste toonhoogte zodat er een melodij ontstond. Vader eerst, en ge weet nog wel dat die niet alleen geweldig stonken, maar dat ze meestal ook hééél lang duurden, en intussen trouwens heel den tijd van toon veranderden. Toen was het aan mama, die ook flinke scheten kan laten, weliswaar met een beetje meer geniepige reuk. Bref, tegen dat F. en H. hun beste scheetje hadden voorgezet (of achtergelaten), en dat het mijne toer zou zijn, had ik al zo hevig mijne prot opgehouden dat mijn darmen dachten dat het niet een scheet was die zat te steken, maar een regelrechte kak. Deze dus zonder veel lawaai in mijne broek. Ik van niets gebaren, ge kent mij, maar de geur heeft mij verraden en vader heeft mij daar een pak voor mijne broek verkocht dat de stront bijna weer langs mijn oren er uit kwam. 'k Ben altijd voor de malchance geboren geweest...
Maar nu genoeg gelachen met mij. Ik wens u een prettige verjaardag, en ik hoop dat de beneveling niet van dien aard zal zijn dat ge er u 's anderendaags niets meer van herinnert. Mama heeft een briefke geschreven en een gedicht gevonden die ik ingescand heb in de hoop dat ge ze kunt lezen. De groeten alvast van het thuisfront, R. incluis."
Maandag 28 november:
"Mama zegt dat ge morgen 57 wordt. Ik zegge tegen haar: maar allez da kan niet: hij heeft nog een vrouwke van 35 en een verse dochter van 8. Toettoet zegt mama, ik herinner het mij nog goed. Ik moest nog zjust een scheet laten toen hij al zijn hoofd uitstak, vandaar dat hij al die sproeten heeft. E 'k zegge tegen mama: da was Rudo nie zulle, da was F.! Ehbenjeenet zeise, F. is verlost van een veearts, daarmee heeft hij een peirdemuile. En daar wist ik geen antwoord ne meer op hé. Ik kon toch moeilijk zeggen dat dat ik was, van die schete....
Alze kik van u was, ik zou er morgen een grote bruine Leffe op drinken, en een caparina of twee (één in uw linker neusgat, en één in uw ander).
Geef er daar nog ne lap op en als ge goesting hebt (pakt dan een koude douche zou ik zeggen), dan moet ge maar afkomen: mama vindt dat het weeral hogen tijd is..."
Why is the space between a woman's breasts and her hips called a "waist?" Because one could fit another pair of tits there.
Harry goes up to a whore and says, "How much for a blow job?" She says, "A hundred bucks." He says, "Okay," and he starts to jack off. She says, "What are you doing that for?" He says, "For a hundred bucks, you don't think I'm gonna give you the easy one, do you?"
Monica Lewinsky's lawyer hands a picture of her to Bill Clinton and says, "Mr. President, do you recognize this woman?" Clinton says, "I think I've come across her face a couple of times."
A guy reaches out of his apartment window to see if it's raining, and a glass eye falls into his hand. He looks up and sees a woman looking down. He yells, "Is this yours?" She says, "Yes... could you please bring it up?" He goes up, walks into her apartment, hands her the eye, and she says, "I'm about to have dinner. Please join me." After dinner, she says, "Want to go to bed?" He says, "Are you this friendly to every guy you meet?" She says, "No. Only the ones who catch my eye."
Hillary Clinton says, "Bill, now the press is saying you lent money to that Monica Lewinsky for plastic surgery." He says, "You see how they twist things? What I said was that I blew a wad on her face.
What's worse than a male chauvinist pig? A woman that won't do what she's told.
Why do women have smaller feet than men? So they can stand closer to the sink.
Women are like guns. Keep one around long enough and you're going to want to shoot it.
Er zit iets in het bloed (DNA) van de Van Leuven's dat vanzelfsprekend geërfd is geweest van ons braaf (toen ze nog jonger was dan negentig, in alle geval) moederke en bijgevolg van de tak van de familie Baetens afkomstig is in onze stamboom, met name de onweerstaanbare voorkeur voor goed gemoed, algemene opgewektheid (zelfs wanneer men met tijdelijke tegenslag aan het kampen is) en waarom niet, ook een beetje op spot is afgestemd en nog meer zelfs, aan zelfspot grenst. Ik heb dat voor het eerst opgemerkt en pas later bewust de overtuigende verbinding geklonken, bij Pépé, de vader van mijn moeder die ik me, eigenaardig genoeg altijd als een oude mens herinner, alhoewel hij toen, een halve eeuw geleden, waarschijnlijk nog rond de zestig was. Ik bedoel: hij scheen mij al een oude mens te zijn vooraleer hij echt oud is beginnen te worden. In compensatie, toen ik nog een snotneus was vond ik mensen van achttien al redelijk getemd en overmeesterd door het dictatoriaal reglement van de maatschappij.
Toen ik zelf achttien werd en eindelijk toegelaten werd in de Ciné Rex in Roeselare en andere sekscinema's in Izegem (waarvoor er, in mijn onschuldige ogen, expliciete advertenties gedrukt werden op de voorlaatste bladzijde van de weekkrant De Weekbode) en die ik, tussen haakjes, heimelijk frequenteerde, gewoon om me daar scheel te zitten staren op al die blote billen en borsten van de toen heersende seksgodinnen, zonder ooit aan mijne opstandige piemel aandacht te hebben geschonken, daar in de cinema, op zijn minst, tenware om hem in een minder ambetante positie te wringen, oordeelde ik dat mensen over de dertig al praktisch afgeschreven waren voor avonturen, enzovoort, tot ik tegenwoordig begin te vermoeden dat een oude mens overeen komt met diegene die al een paar jaar in zijn graf aan het verteren is.
Tot daar de inleiding over Pépé.
Zoals het in diene tijd paste is hij gestorven zonder dat iemand mij ooit heeft ingelicht (ik beken dat ik daar eigenlijk ook nooit de minste interesse voor heb gekoesterd) van wat precies. Ik denk nu, misschien aan de ziekte van Parkingston (of was het Alzheimer?) die dus waarschijnlijk ook in mijn bloed zit, net zoals de zelfspot, ook eigen aan Mama, die niet aarzelde met zichzelf en haar toeren schouderschuddend ná te zitten lachen. Hij, Pépé dus, beefde zo constant en verontrustend, terwijl hij zich kwijlend (t zal niet van de goesting geweest zijn, verdenk ik), voort sleepte, somtijds bijna struikelend, tot hij niet alleen nemeer recht kon staan, zich niet alleen naar het WC-kot kon begeven en nog minder aan zijn eigen achterkant kon krabbelen. Volledig afhankelijk dus van vrijwilligers, iets wat iedereen, uit de grond van hun hart, haat, zwerend nooit daarvan af te willen hangen en liever verkiezen te sterven vooraleer zover te geraken, tot het zover geraakt en men die woorden terug moet inslikken, want de dood komt nooit zonder moeite en als het puntje bij paaltje komt vinden ze de moed niet uit het venster te springen, al ligt het venster op het gelijkvloers en men, op den duur, beslist toch alle schaamte te verliezen en zonder aarzelen bloot in de bassin te gaan stappen, gelukkig dat ge nu toch eigenlijk ne keer verlost zult worden van diene jeuk daar beneden, langs achteren, die onverdraaglijk is geworden, de gehele dag lang en sinds gisteren, want niemand kuist beter zijn eigen uitlaatbuis dan de persoon hemzelf en dat het daar is, waar het het een mens meest ambeteert...
Ik kan me nu zo oneindig goed voorstellen dat dat laatste, waarschijnlijk, de grootste ergernis is van de zieken en die de meeste geheime jeuk veroorzaakt, wat me automatisch doet herinneren aan het spreekwoord van Mama dat wie het eerste riekt, zijn nolleke piekt...
Zijn oudste dochter, mijn tante, heeft het op haar schouders genomen zijn lijden, zo goed als mogelijk, te verzachten, want ze kampte met haar eigen remmen en grenzen, in overweging genomen haar maagdelijke toestand, zelfs na ook dicht bij de negentig te zijn geraakt. Het was toch opmerkelijk hoe gemakkelijk hij zijn eigen drama en teneergeslagenheid bekwaam was te overmeesteren wanneer hij zichzelf iets leutigs herinnerde, zoals de muizen die over en t were rond zijn aangezicht en borst wriemelden, ´s nachts en ´s morgens vroeg en hij over de kracht niet beschikte om ze, beslist, weg te jagen...
Datzelfde is daarna eender gebeurd met Mama, toen ze ineens snel begon af te takelen en waarschijnlijk beïnvloed door die herinnering, zichzelf ook begon voor te stellen dat het, in haar woon-en slaapkamer, krioelde van de muizen die er echt niet waren en waarover ze zich eerder nooit ongerust had gemaakt. We hebben zelfs verschillende muizenvallen moeten verspreiden in haar appartement, op het tweede verdiep, zodat ze zich wat geruster voelde. Dan nog, zweerde ze, dat ze de muizen hoorde ritselen onder en in haar bed, vooral dicht bij haar voeten, terwijl ze verontwaardigd rond loerde en zich halvelings oprichtte, tot ze, moe en uitgeput, in slaap viel. Maar dan ´s anderendaags morgens zat ze er zelf wat mee te schaterlachen.
Gelijkwaardige gebeurtenissen hebben zich af gespeeld, zijn zich tegenwoordig aan het afspelen, of zullen zich zeker afspelen in de toekomst, met ons, de kinderen en de kleinkinderen en toch ben ik er absoluut van overtuigd dat we, in de meest verontrustende toestanden, nooit ongevoelig zullen blijven voor grappige of lollige anekdotes, wanneer ze voorgesteld worden.
At long last... The Men's ultimate Guide to what a woman really means:
·You want = You want
·We need = I want
·It's your decision = The correct decision should be obvious by now.
·Do what you want = You'll pay for this later.
·We need to talk = I need to complain.
·Sure... go ahead = I don't want you to.
·I'm not upset = Of course I'm upset, you moron!
·You're ... so manly = You need a shave and you sweat a lot.
·You're certainly attentive tonight = Is sex all you ever think about?
·I'm not emotional! And I'm not overreacting! = I'm on my period.
·Be romantic, turn out the lights. = I have flabby thighs.
·This kitchen is so inconvenient = I want a new house. I want new curtains = and carpeting, and furniture, and wallpaper.....
·I need wedding shoes = the other 40 pairs are the wrong shade of white.
·Hang the picture there = NO, I mean hang it there!
·I heard a noise = I noticed you were almost asleep.
·Do you love me? = I'm going to ask for something expensive.
·How much do you love me? = I did something today you're really not going to like.
·I'll be ready in a minute = Kick off your shoes and find a good game on T.V.
·Is my butt fat? = Tell me I'm beautiful.
·You have to learn to communicate = Just agree with me.
·Are you listening to me!? = [Too late, you're dead.]
·I'm sorry = You'll be sorry.
·Do you like this recipe? = It's easy to fix, so you'd better get used to it.
·Was that the baby? = Why don't you get out of bed and walk him until he goes to sleep.
·I'm not yelling! = Yes I am yelling because I think this is important.
·All we're going to buy is a soap dish = It goes without saying that we're stopping at the cosmetics department, the shoe department, I need to look at a few new pocket books, and OMIGOD those pink sheets would look great in the bedroom and did you bring your checkbook?
In order to assure the highest levels of quality work and productivity from employees, it will be our policy to keep all employees well trained, through our program of Special High Intensity Training (S.H.I.T.). We are trying to give our employees more S.H.I.T. than anyone else.
If you feel that you do not receive your share of S.H.I.T. on the job, please see your manager. You will be immediately placed at the top of the S.H.I.T. list, and our managers are especially skilled at seeing that you get all the S.H.I.T. you can handle.
Employees who do not take their S.H.I.T. will be placed in Department Employee Evaluation Programs (D.E.E.P. S.H.I.T.). Those who fail to take D.E.E.P. S.H.I.T. seriously will have to go to Employee Attitude Training (E.A.T. S.H.I.T.). Since your managers took S.H.I.T. before they were promoted, they do not have to do S.H.I.T. anymore, because they are full of S.H.I.T. already.
If you are full of S.H.I.T., you may be interested in a job, training others. We can add your name to our Basic Understanding Lecture List (B.U.L.L. S.H.I.T.). Those who are full of B.U.L.L. S.H.I.T. will get S.H.I.T. jobs, and can apply for promotion to Director of Intensity Programming (D.I.P. S.H.I.T.).
If you have any questions, please direct them to our Head Of Training Special High Intensity Training (H.O.T. S.H.I.T.).
1. Pull up to Automatic Drive Through Cash Machine 2. Insert card 3. Enter PIN number 4. Take cash, card and receipt
WOMEN:
1. Pull up to Automatic Drive Through Cash Machine 2. Check makeup in rearview mirror 3. Shut off engine 4. Put keys in handbag 5. Get out of car because you're too far from machine 6. Hunt for card in handbag 7. Insert card 8. Hunt in handbag for tampon wrapper with PIN number written on it. 9. Enter PIN number 10. Study instructions for at least 2 minutes 11. Hit "cancel" 12. Re-enter correct PIN number 13. Check balance 14. Look for deposit envelope 15. Look in handbag for pen 16. Make out deposit slip 17. Sign cheque 18. Make deposit 19. Study instructions 20. Make cash withdrawal 21. Get in car 22. Check makeup 23. Look for keys
24. Start car 25. Check makeup 26. Start pulling away 27. STOP 28. Back up to machine 29. Get out of car 30. Take card and receipt 31. Get back in car 32. Put card in wallet 33. Put receipt in chequebook 34. Enter deposits and withdrawals in chequebook 35. Clear area in handbag for wallet and chequebook 36. Check makeup 37. Put car in reverse gear 38. Put car in drive 39. Drive away from machine 40. Travel 3 miles 41. Release handbrake
Zaken doen, hier in Brazilië, verschilt van zaken doen in België.
Om de manier van zaken doen hier beter te kunnen begrijpen zal ik twee voorbeelden aanwenden.
Ik zal beginnen met een verhaaltje dat weinig belang heeft op zichzelf, maar typisch is en aanduidt hoe een commercieant, door aanvankelijk aan te dringen op een klein voordeel, merkwaardige verliezen kan lijden, in sequentie.
Een klant in Rio had een manuele "phototypesetter" gekocht, gefabriceerd in Japan door de firma Morisawa, nuttig voor het zetten van titels en ondertitels van kranten, onder andere. De klant had verstaan dat hij samen met die machine (ongeveer dertig duizend dollars) tien extra matrijzen zou ontvangen, elk met een bepaald type van letter en grootte, die in werkelijkheid optioneel waren. Onze verkoper had waarschijnlijk diene indruk gegeven, of niet, maar dat verschil moest opgelost worden door hogere instanties in onze firma. De klant echter wilde geen millimeter van zijn "begrip" afwijken. Het geval werd dus aan de attentie gebracht van de algemene manager in Rio die, alhoewel weinig theoretische achtergrond bezat, toch intelligent was. Zijn beslissing was die gunst toe te staan en zelf naar de klant te bellen om hem deze beslissing persoonlijk mede te delen en hem ook te laten weten dat hij, de algemene manager, Sr. Almeida, tot zijner beschikking stond, eender welke tijd in de toekomst, gedurende zijn volgende eventuele aankopen. Zo gezegd zo gedaan en ze werden heuse vrienden. De volgende keer dat de klant iets nodig had belde hij, zoals afgesproken, rechtstreeks naar Sr. Almeida, met de bedoeling de beste en meest voordelige prijs te verkrijgen, denkend dat hij slim was geweest. Almeida, zonder enig gevoel van wraak, vroeg een ogenblikske geduld, zocht de juiste prijs op, telde er de waarde van tien matrijzen bij en in een kwestie van enige weinige minuten werd ook deze splinternieuwe zaak afgesloten. Het duurde niet lang en daar was hij terug, met de bedoeling nog een nieuwe aankoop te realiseren. Intussen had onze manager niet vergeten dat diene klant "eens" een extra voordeel had bemachtigd, maar had wel vergeten dat dat voordeel intussen al vereffend was geweest. Weeral somde hij de waarde van die tien matrijzen op aan de prijs van het materiaal waarin de klant nu belangstelling had gesteld.
Conclusie: ik heb dat geval gevolgd gedurende ongeveer tien jaar en ik ben er zeker van dat die klant, in de beste vriendschappelijke verhouding, de waarde van die tien matrijzen, op zijn minst, tien keer heeft betaald.
Ik heb er, eigenaardig genoeg, geen spijt van gekoesterd...
Een ander voorbeeld gaat over een klant in Belo Horizonte waarmee ik gedurende verscheidene jaren een nieuwe offset drukpers aan het onderhandelen was geweest. Een zaak van rond de drie miljoen dollars. Na vele reizen, contacten, ontmoetingen, alternatieven en voorstellen gemaakt te hebben (zaken realiseren hier duurt gemiddeld drie/vier jaar), was er tussen ons een waar klimaat van vertrouwen gegroeid (wat de kern van die zaak was en waardoor ik tientallen andere zaken, over de loop van de jaren, ook heb kunnen afronden) en spraken we een nieuwe vergadering af, in Rio, met de aanwezigheid van mijn directeur en belangrijke afgevaardigden van de fabriek in de VSA, met het doel de zaak uiteindelijk te sluiten en de papieren officieel te tekenen. We hadden eerst wat over koetjes en kalfkes geklapt, dan allemaal goed onze penzen gevuld (het middagmaal van Directeurs smaakt veel beter) en het moment was aangebroken om over da zaken te spreken. Vooraleer echter plaats te nemen aan de ronde tafel zocht de eigenaar van de krant mij op, sleurde me ergens in een hoekje mee en vroeg binnensmonds of het niet gepast was, van zijnentwege, een afslag op de geofferde prijs te vragen. Ik trok mijn beste anglicaans gezicht aan dat ik bezit (een masker) en met de verontschuldiging dat ik oprecht en eerlijk wou antwoorden, zei ik, met alle woorden: "NEE"; dat dat onmogelijk zou zijn en dat het bovendien de opgewekte stemming helemaal zou verbreken. Diene heilige mens heeft mijn raad gevolgd, heeft jaren later nog twee keren nog twee grotere en kostelijkere machines gekocht, van hetzelfde merk (over de twintig miljoen dollars reikend) en ik heb er zelf, later, toch WEL spijt over gehad zeker?? Hij verdiende een afslag! Mijn eeuwige beul, mijn geweten...
Hier bestaat er een ongeschreven en uitzonderlijk vreselijke regel dat GOEDE klanten, MEER moeten betalen!!
Jazeker, de Fons was een kwaadaardige mens (kwaadaardig = slecht, zelfs in de grond).
Op een zekere namiddag, ik geloof dat het een woensdagnamiddag geweest moet zijn, want dan waren we "vrij" van de school, stond ik alleen te voetballen tegen de muur van de fabriek rechtover ons huis in Rumbeke (ik weet nog altijd niet wat ze daar precies fabriceren).
Al van verre had ik opgemerkt dat de auto van Nonkel Fons (een Citroen die eigenaardig, zoals een puit, op-blaasde ene keer in gang gestoken) de Spanjestraat aan het indraaien was, vanuit de Prins Albert I Straat (dat ben ik niet helemaal zeker, aangezien er meerdere prinsen beschikbaar waren) en in zo'n geval ik het altijd aangeraden vond mezelf rap te doen verzwinden, meestal in het portaal van het huis van onze buren, de "Van Steenkiste's" geloof ik, tot hij uit het gezicht verdween in onze eigen oprit naar de garage. Terwijl ik daar verschrikt mijn buik aan het intrekken was, durfde ik toch nog eens de hoek om gluren om te bevestigen dat hij me niet had opgemerkt. Op dat moment stak een kat de straat over. Ik had eerlijk gedacht en gehoopt dat hij de snelheid van de wagen wat zou verminderen om de kat de kans te geven aan de andere kant te geraken, maar nee, toen pas gaf hij wat extra gas en maakte ook een extra bochtje, genoeg om ze, de kat, omver te rijden. Hij deed alsof er niets gebeurd was en draaide de oprit naar onze garage in.
De kat echter begon geweldig te miauwen en te schreeuwen, terwijl ze verschillende keren op en neer, meer dan een meter, omhoog sprong, zodat ik daar verlamd bleef staan staren, zonder te weten wat te doen om haar van haar lijden te verlossen en vooral herinnerend dat katten zulke enorme klauwen bezitten dat ze zelfs de hals van een stier kunnen open snijden met één enkele beweging, indien nodig. Ik besloot twee keren na te denken vooraleer haar te gaan troosten. Enkele seconden later, echter, daagde de zoon (Mark) van de buren op met een verschrikkelijke bezemstok in zijn handen, die hij bovendien dreigend over zijn hoofd draaide, terwijl recht op de kat af dravend en haar daar zo geweldig heeft staan slaan dat ze de strijd vroegtijdig heeft opgegeven en gestorven is van de uitputting.
Terwijl hij mij, op de terugweg, voorbij passeerde legde hij beleefd uit dat ze, de kat dus, toch ging sterven en dat hij haar alleen maar geholpen had dit saai leven te vervangen door het eeuwig leven. Achteraf beschouwd, ben ik er bijna zeker van dat ze alleen maar licht gewond geweest moest zijn, want een bijna dode kat springt geen gaten in de lucht.
Over die wreedheid van Fonske mijmerend heb ik mij later herinnerd dat iemand mij ooit had gezegd had dat hij, de Fons dus, als onderofficier van het Belgisch leger, gedurende de eerste (of was het de tweede?) wereldoorlog, verschillende kogels langs zijn oren had horen fluiten, half verborgen in die typische vlaamse grachten toen hij, met een bajonet op zijn geweer de vijand persoonlijk moest bestrijden en dat het zich toen betrof om "doden, om niet te sterven", terwijl de echte ruziemakers, daar in hun veilige bunkers, dikke cigaren aan het roken waren en ook dikke boeken, met grote letters, aan het lezen.
Zou het daarom geweest zijn dat hij zo "ziek" was??
Ik ben altijd een ontembare "pis-van-de-schrik" geweest. Hoe ge het ook maar draait, keert of wringt, op het einde heb ik vele keren mijne waterdarm niet ferm genoeg kunnen toeknijpen: in de tijd, met een overvloedig resultaat, van de nerveusheid en de angst en nu, tegenwoordig, één enkel eenzaam druppeltje, toch nog teveel eigenlijk om niet luizig op mijn lome benen te staan bibberen van de verwachting.
Vroeger gebeurde dat, zonder fout, iedere keer dat ik bevolen werd, in afwachting van de rammeling vanwege Vakelief, mijn handen zorgvuldig achter mijn rug te kruisen en onbewust de cronometer af begon te tellen. Het probleem toen, bestond erin dat men nooit van tevoren wist of hij geduldig zou zijn diene dag en tot aan tien zou geraken, of zowel, of hij zijn eigen ongeduld niet meester zou kunnen worden en de echo van de platte-hand-met-open-vingers-slag-op-mijn-kaken over de gehele buurt, zonder verder uitstel, zou laten dreunen.
Nu is het terug aan het gebeuren, iedere keer dat ik een judokampioenschap van mijn dochter beslis bij te wonen. Herinnerend dat een gewaarschuwd mens er twee waard is, maak ik er mezelf zeker van, vooraleer te vertrekken, eerst eens goed mijn blaas te gaan ledigen, maar op het moment dat ik uit de WC aan het stappen ben, verovert diezelfde goesting mij opnieuw en verkies ik nog enkele additionele druppels te gaan afschudden, vooraleer me definitief op weg te begeven. Eenmaal het betreffend sportpaleis instappend overvalt die immense drang mij opnieuw en nogmaals wend ik mij rechtstreeks en met toegeknepen billen, naar het toilet, zonder enige opmerkbare verlossing, nochtans, want op hetzelfde ogenblik dat ik de darm terug aan het opplooien ben, neemt de blaasdruk opnieuw toe. Een automatische reactie. Het is ongelooflijk hoeveel het hoofd invloed bezit over mijn pisorgaan en dat is verschrikkelijk ambetant want al ontsnapt er maar één enkele druppeltje, men voelt terstond dat de onderboek niet meer over diezelfde vers gewassen geur beschikt.
Overigens ben ik ook tot het besluit gekomen dat het geen zin heeft een fototoestel of een camera mee te nemen om mijn dochter's verschillende strijden te registreren, want ik tril en beef zodanig, op de meest belangrijke momenten (zoals een rietje in de stormwind, om het oerenoude cliché te gebruiken), dat ik ongelooflijk veel op Pépé begin te gelijken, gedurende zijn laatste dagen. Ik slaag er trouwens ook nooit in het focus van het toestel te blijven behouden en daarom had ik beslist het apparaat aan mijn vrouw te overhandigen zodat zij die taak kon vervullen, koel zoals ze is, maar later dan, thuis, ik dat mezelf toch weeral niet vergeef, wanneer ik tot de conclusie kom dat deze nieuwe tactiek ook van geen avance is geweest, gewoonweg omdat ze, nog altijd "cool", vergeten had de "rec"-toets in te drukken. Nog ne andere keer, opnieuw haar capaciteiten testend, had ze wel degelijk niet vergeten de knop in te drukken, maar in compensatie, wel vergeten hem terug uit te duwen en had ze alles gefilmd wat niets met de strijden te maken had, zelfs op het moment dat ze zich neergehurkt had op de Wc-bril en toen het moment aanbrak om de eerste strijd van mijn dochter te registreren tot het besluit kwam dat de batterijen plat waren gelopen. Ik heb zelfs getracht "collega vaders" daarvoor lastig te vallen, maar juist wanneer het de beurt was van mijn dochter, was het ook de beurt van hun eigen nageslacht en werd mijn "vereeuwiging" opzij geschoven..
Aarhhh, die alomheersende goesting om te wateren, dat vernietigt mij en mijn moraal (ik moet hier eerlijk bekennen dat ik bekwaam ben drie van die grote 600ml flessen bier, in amper één uur tijd, uit te zuipen, zonder naar de WC te hoeven te gaan). Zelfs mijn dochter heeft intussen verrast ontdekt dat ik over geen onpeilbare gevoelens beschik en nog minder over "stalen zenuwen". Meteen is ze ook tot het besluit geraakt dat de "heiligen die thuis wonen geen mirakels verwezenlijken"..
De schrik ook, om een dode of een ernstig gewonde mens (of zelfs dier), te moeten aanschouwen, verstrekt hetzelfde resultaat. Ik moet er gewoonweg van vluchten. Die laattijdige commentaar vanwege Mama, dat ik een echte duivel ben, zoals Papa beweerde en zweerde, is een verkeerde conclusie, waar zelfs zij aan bezweken is. Beter aangepast zou zijn te durven zweren dat ik diabolische plannen in mijn hoofd koester, nodig bijvoorbeeld, om meer kinderen te verwekken, te krijgen of te veroveren. Veel meer dan dat, nochtans, is er niet te ontdekken....
De laatste dode mens die ik, van dichtbij, heb moeten aanzien was Mémé, tweede vrouw van de Chef van de Post van Rumbeke, mijn grootvader dus, vader van Nonkelke Fons, die ik zelden, alles tezamen misschien twee keren, heb ontmoet, alhoewel ze in onze zelfde straat woonden, in Rumbeke dus en die mij, toen ik daar, ik herinner me niet meer precies voor welke reden, aanwezig was, op een zekere dag, in een aanschuivende rij werd geloodst, ik veronderstelde om mijn portie oude en uitgedroogde koekskes te gaan ontvangen en ik ineens op haar bleek aangezicht botste, plat uitgestrekt in haar bed, in de woonkamer(?) van hun huis, met twee watjes in haar neusgaten, wat ik allemaal niet goed heb begrepen en eraan begon te twijfelen dat er, van diene kant, lekkere verse koekjes zouden kunnen verwacht worden en ik me daarom vlug heb verwijderd, niet zonder verrast vast te hebben gesteld dat mijn jongere broer, de volgende in de rij, meer tijd nodig had om alles serieus na te gaan en zelfs nieuwsgierig dat stukske "watte" uit haar neus trachtte te peuteren met het gedacht, waarschijnlijk, daarachter zijn portie zoete spekskes te ontdekken, zoals men de paaseieren zoekt onder het vierklaverenblad...
Onlangs ontving ik de volgende mail van een verwoedde lezer van deze blog:
"Ik weet niet wat er mij steeds weer aantrekt om te lezen over Joden en ik heb daar nondedju al véél over gelezen. Ik heb ook veel tijd. Ik denk zelfs dat ik zelf een Jood ben. 't Zou toch kunnen dat één van mijn grootmoeders eens een rijke rondtrekkende koopsman heeft ontmoet? Ze zeggen dat van Hitler ook, dat hij Joods bloed heeft op zo een manier. Zware consequentie voor de Joden: zo kunnen ze het niet meer op 'Het Westen' steken.
Hier, in het kort, het verhaal van de Joden:
Noach, die van de Ark, had meerdere zonen en de oudste was Sem. De semieten zijn de afstammelingen van Sem: Joden, Arabieren en Aramieten. Ze spreken ook Semitische talen. Maar ze zijn dus neven en nichten. Een familievete!
Ik ben, geheel in tegenspraak met wat gij beweert, géén laffe vijs: ik post regelmatig "Onder Mijn Echte Naam" op een internationaal forum. Het krioelt daar van de Joden (allemaal onder schuilnaam) die op zoek zijn naar antisemitisme: om dan te vervolgen en schadevergoeding te eisen. Vooral gepensioneerde Joden, die niets anders te doen hebben dan scannen op blogs, forums en zelfs op de e-mails. Ze kunnen gewoon alles meelezen.
Ik schreef eens, waarom vallen de Amerikaanse presidentskandidaten over elkaar heen om te beweren dat, als ze verkozen worden, ze Israël zullen steunen? Gij kunt toch perfect president van Frankrijk worden! Lap, ik kreeg het op mijn kop: antisemitisme!
Daarom heb ik het opgezocht. Wat is dat nu eigenlijk?
Een semiet is dus een nakomeling van Sem en een antisemiet is een Jodenhater! Aja, pardon!
Ken je Wikipedia, de wereldencyclopedie waar iedereen kan posten? Kijk maar na: de term antisemitisme wordt er onmogelijk definitief omschreven. Dat wil zeggen dat u kunt veroordeeld worden voor een woord dat niemand begrijpt. Ge kunt nogal geloven dat ik op alle registers met een rood licht wordt aangeduid...
Mijn Nederlandse vriendin en klant (ze betaalt!) is ook Joods. Tja, ze hebben iets met kunst, dat kan je niet negeren. En net als Marie die je zag in Parijs (haar broer is directeur van de Wereldbank) is deze aan de top van Nederland: haar nonkel is ambassadeur bij de VN en nog veel meer, maar ik kan zwijgen.
Tja, ik vraag mij af: waarom komen die op mij af?
Korte geschiedenis:
Israël was een bonte verzameling van stammen en religies. Die hebben elkaar voortdurend uitgemoord. En toope tegare werden ze bezet door de Romeinen. Jezus wilde koning worden van alle Joden. Hij was helemaal niet de zoon van een timmerman, maar van een schriftgeleerde (een foutje in de Griekse vertaling). De Romeins gezinde gaven hem echter aan en hij werd opgepakt. Er is dan een schijnvertoning van een kruisiging op Hollywoodse wijze opgevoerd geweest. Daarna is hij gevlucht met zijn vrouw Maria Magdalena en zijn kinderen naar de streek van Marseille, waar de stam van Benjamin was gesettled. Zijn broer Jacobus is naar Schotland gevlucht. En zo zijn langzaam aan beginnen infiltreren in koninklijke dynastieën.
Kijk maar naar de naam van de kinderen van prins Filip, allemaal namen met "aël".
Waarom moest een Vlaams boerke te voet Jeruzalem gaan bevrijden van de moslims tijdens de kruistochten? Voor de Joodse heersers alhier! Zoals nu de Amerikanen moeten gaan sterven in Irak en de boel nog moeten betalen ook! Nu is Iran in zicht en nu zullen de Europeanen het moeten doen: veel volk, veel geld. Ik zou toch maar eens informeren of gij niet Joods zijt: dan kan je een hectare zonnige grond gaan uitzoeken in Palestina."
Antwoord:
"Nu dat ge de Palestijnen erbij getrokken hebt, 't is wél waar dat de Joden, over het algemeen, enorm véél hebben bijgebracht voor de vooruitgang van de wetenschap in het algemeen, vooral op medisch gebied, maar ook in militaire kwesties, zoals het ontwerpen en de ontwikkeling van bijna alle soorten bommen, onder andere de fragmenterende bom, plus de atoombom, natuurlijk. Maar van de andere kant, bijna geen enkele van deze "snuggere" Joden wonen zelf in Israël. Ze zenden er wel geld naar toe en ene keer per jaar moeten ze aan de lamenteermuur staan wenen om spijt te tonen over hun vele zonden, maar ze verstaan ook goed dat wie een dak van glas heeft, geen stenen moet werpen naar het dak van de buren. De domste Joden werden dus beleefd uitgenodigd dáár te gaan wonen om na te gaan hoe ver ze wel zullen kunnen gaan. Ze zijn er, op dit moment, al gewend aan geraakt, van jongsafaan eigenlijk, kanonballen te werpen naar de buren, vooral op de hoofden van de Palestijnen (die stomweg blijven weigeren hun grond áf te staan), eigenlijk méér om te oefenen dan om het doel te treffen en ook om dat volkske te tonen dat ze hun koppen niet óp mogen blijven steken. Ze hebben daar helemaal geen gewetensproblemen van over gehouden en handelen net alsof de Palestijnen geen reële mensen zijn, zoals de Nazi's ook beweerden over de Joden. Het is duidelijk, voor iedereen die geen Jood is, dat er geen intelligent leven bestaat in Israël en dat de gehele mensheid daar vroeg of laat de prijs zal voor moeten betalen. In dat verband herinner ik mij nog goed hoe onze leraar "geschiedenis" in de Broederschool (néé, het was de Fons niet) ons er gedurig wilde van overtuigen dat wij, de Vlamingen, veel dommer waren dan de Hollanders, omdat die op tijd waren wég gevlucht van onze Spaanse en Franse invallers en veroveraars en dat wij dus, die onnozel waren áchter gebleven, uiteraard ook de slimste van de ploeg niet waren geweest (dat doet mij weeral denken aan ons Fonske). Hijzelf, die leraar geschiedenis bedoel ik, was weliswaar geen Hollander (dat heb ik toevallig ontdekt door zijn niet te negeren West-Vlaams accent) maar hij was blijkbaar toch van Joodse afkomst en daar bestaat ons basis verschil in met de Hollanders, protestants en zoals de Engelsmannen (let op de beschrijving "engel"s) en de Noord-Amerikanen, uiterst Joods gezind. Zij beweren tenandere over henzelf dat ze tot het volk behoren, speciaal uitgekozen door God, om de gehele wereld te veroveren en te onderdrukken. De Ieren en de Schotten ook, natuurlijk, tenware ze Katholiek zijn. Later heb ik ontdekt dat de schrijvers van geschiedenisboekjes bijna allemaal Joden zijn, net zoals de eigenaars van bijna alle kranten, tijdschriften en televisiekanalen. Bovendien zijn bijna alle presidenten van bijna alle firma's en bijna alle presidenten van bijna alle landen, van Joodse afkomst en moeten wij voortdurend horen dat bommen werpen op Palestijnse verdachten (of niet) absoluut geen zonde is. Integendeel, een plicht..."
Er bestaan gebeurtenissen in uw leven die men nooit ne meer kan ontkoppelen van de mens met wie ze gebeurd zijn. Alhoewel ik er zelf ooit, waarschijnlijk, slachtoffer van ben geweest, iedere keer dat men die bepaalde mens daarna dan terug ziet, komt die gebeurtenis terug opduiken en kan men 't ene niet meer scheiden van 't andere.
Gedurende één van mijn maandelijkse reizen naar Salvador bijvoorbeeld (alles samen gerekend heb ik verschillende honderden keren niet alleen naar Salvador gereisd, maar ook naar Brasilia, Belo Horizonte, Juiz De Fora, Goiânia, Vitória, Aracajú, Maceió, João Pessoa, Natal, Fortaleza, Teresina, São Luis, Belém, Manaus, Campo Grande, São Paulo, Curitiba, Porto Alegre, Florianópolis, Santos, Joinville, Novo Hamburgo, Campina Grande, Londrina, Feira De Santana, Campos, Petrópolis, Teresópolis en noem maar op... tientallen andere kleinere stadjes verspreidt over het gehele land) was ik daar voorgesteld geweest aan de nieuwe Administratieve Manager van onze goede klant en grootste krant van het Noordoosten van Brazilië, "A Tarde", nadat de vorige manager aan een voorspelbare hartziekte, overleden was (zijn gehele familie was, over de loop van de jaren, van dezelfde ziekte gestorven).
Er waren echter twee eigenaardige feiten met die nieuwe ambtenaar verbonden: eerst en vooral dat hij zwarthuidig gekleurd was, wat toen en nog altijd, een rem betekende in iemands professioneel leven en het andere, dat hij persé als "Professor" wilde aangesproken worden. Dat laatste vooral is een constant mysterie geweest voor mij, want niemand heeft me ooit uitgelegd in welke omstandigheden en waar hij precies professor was geworden en van wat eigenlijk. Het is een beetje hetzelfde hier, wanneer ge iemand ontmoet die u als directeur wordt aangewezen en ge daarna ontdekt dat hij directeur is van een Sambaschool, of ook nog Professor, maar dan van "Capoeira", een stijl van gevecht waar men veel draait en keert in alle richtingen, terwijl het ook niet verboden is op één hand te gaan staan. Tenandere, zolang men hier een plastron draagt en een vest, zijde onveranderlijk ook "Dr".
Juist omwille van het feit dat hij neger was ondervond hij moeilijkheden in zijn professionele verhoudingen met zijn eigen bedienden en ook met verschillende leveranciers die dat allemaal niet zo gemakkelijk bleken te willen aanvaarden. Ik, van mijne zijde, besloot hem te steunen in zijn daden en beslissingen en hij apprecieerde dat zichtbaar want wij waren, van verre, ook de belangrijkste suppliers van alle soorten machines en papier. Later heb ik vernomen dat ik, op dat gebied, één van de weinige uitzonderingen ben geweest en ik voelde mezelf verplicht, somtijds, tussenbeide te komen in het gedrag van mijn eigen collega's en werknemers, in de zin dat ze zijn wensen en bevelen moesten vervullen, wilden ze niet met mij rechtstreeks te doen hebben. Enkele ervan weigerden zichzelf bij Prof. Máximo aan te melden, wanneer ze op technisch bezoek waren. Later heeft hij, zoals te verwachten was, de gelegenheid niet gemist mij een dolk in de rug te planten, maar ik zal dat maar vergeven en vergeten en het aanduiden als een "algemene" menselijke zwakheid, onafhankelijk ven de huidkleur. Tenandere een blanke ingenieur die daar, onder mijn rechtstreekse invloed en actie ook geplaatst is geweest, in de functie van Industriële Manager, heeft precies hetzelfde gedaan, wanneer hij oordeelde dat hij me niet meer nodig had (in één van mijn volgende post's zal ik vertellen over hoe corrupt hij wel was en andere mensen, onder zijn bevel, aanspoorde hetzelfde te doen).
Wat mij immer ambeteert is dat ik hem eens ontmoet heb, Prof Máximo dus, gedurende de derde of de vierde gelegenheid, voor een twee uur lange vergadering, in zijn kantoor, met een enorme (de verhoudingen in acht genomen) verdroogde neusbel (of neussnot) in zijn linkerneusgat, volledig zichtbaar vanuit de kant waar ik naar toe was gedraaid, op mijn stoel, voor zijn tafel en ik niet wist, gedurende twee oneindig lange uren, hoe dat zicht te ontwijken, want de uitgedroogde snot stond, zoals een aandacht trekkend verkeersbord rechtstreeks in mijn blik en ik kon er absoluut niet naast kijken. Enkele walgende toottetrekkers, wanneer hij zich omdraaide om de telefoon te antwoorden, waren onvermijdbaar, terwijl ik me maar bleef voorstellen hoe hij, blijkbaar, 's morgens vroeg zijn neus wel had gesnoten maar niet had opgemerkt dat een deel van de vuiligheid, of alle aanwezige vuiligheid, niet in zijn zakdoek was terecht gekomen. Ik heb hem niet durven waarschuwen, bang dat ik was dat hij het niet zou verstaan en mij ervan, schuw, van zou verdenken hem als een "snotneus" aan het verwijten te zijn. Nooit ne meer heb ik met hem gesproken zonder mij die snot daar terug voorgesteld te hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat een eendere commentaar geldig is voor mensen die met een stinkende adem of oksels te kampen hebben en zelfs met schimmeltjes in hun haar aan het strijden zijn....
Most Middle Eastern countries recognize the following Islamic law: "After having sexual relations with a lamb, it is a mortal sin to eat its flesh" (umm ok, I'm sure the lamb appreciates that one).
In Lebanon, men are legally allowed to have sex with animals, but the animals must be female. Having sexual relations with a male animal is punishable by death (OK, THAT makes sense...).
In Bahrain, a male doctor may legally examine a woman's genitals, but is forbidden from looking directly at them during the examination. He may only see their reflection in a mirror (need an extra pair of hands).
Muslims are banned from looking at the genitals of a corpse. This also applies to undertakers; the sex organs of the decease must be covered with a brick or piece of wood at all times (a brick?????).
The penalty for masturbation in Indonesia is decapitation (wonder how they enforce that one??).
There are men in Guam whose full-time job is to travel the countryside and deflower young virgins, who pay them for the privilege of having sex for the first time. Reason: under Guam law, it is expressly forbidden for virgins to marry (now let's just think for a minute... is there any job anywhere else in the world that even comes close to this?).
In Hong Kong, a betrayed wife is legally allowed to kill her adulterous husband, but may only do so with her bare hands (the husband's lover, on the other hand, may be killed in any manner desired).
Topless saleswomen are legal in Liverpool, England - but only in tropical fish stores (of course!!).
In Cali, Colombia, a woman may only have sex with her husband and the first time this happens her mother must be in the room to witness the act (I shudder at the thought).
In Santa Cruz, Bolivia it is illegal for a man to have sex with a woman and her daughter at the same time (... we have to presume this was a big enough problem that they had to pass this law...?).
In Maryland, it is illegal to sell condoms from vending machines with one exception: prophylactics may be dispensed from a vending machine only "in places where alcoholic beverages are sold for consumption on the premises" (is this a great country or what?).
Een dronkaard op een brekende tak van een gebarste boom
Gedurende een bezoek aan Rio, waar ik toen nog over een huis beschikte, bestemd als vluchtoord voor mijn zoon wanneer zijn moeder onuitstaanbaar werd, boven op een heuvel, had ik opgemerkt dat één van de enorm hoge bomen, aan beide zijden van een betonnen pad dat van de zwemkom naar een voetbalpleintje leidt, was gebarsten, heel waarschijnlijk eerst door een blikseminslag en verder door het gewicht van zijn eigen enorme takken die over en weer zwiepten in de felle rukwinden die daar niet ongewoon waren. Die bomen bezaten niet bepaald een dikke stam, maar bereikten waarschijnlijk dicht tegen de vijfentwintig meter, in hoogte. Het waren geen populieren maar ze geleken er wat op en hadden van die lange stengelblaadjes, die in de wind een ruisend en ritselend geluid veroorzaakten. Uiterst kalmerend dus, wanneer daar in de omgeving. Ene keer had een koppel arend's daar zelfs hun nest gemaakt en verdedigden ze het zodanig agressief, dat we beter uit de weg bleven, vooral terwijl ze hun jongeren aan het voeden waren. Dan maakten ze razendsnelle scheervluchten over onze hoofden en schreeuwden luid, van de woede.
Alhoewel midden in de stad hadden we van daaruit een ongelooflijk zicht op een groot part van Rio De Janeiro, vooral de kant op naar de haven en de "Baai van Guanabara". Meerdere keren verbleef ik daar praktisch het gehele weekeinde, eerst om de boel op te ruimen, de struiken en bomen te snoeien, het gras te snijden, de zwemkom te reinigen, overal de bladeren weg te vegen, te drinken, barbecues te prepareren en dan later, af en toe, ook wat te liggen "bruinen", "braden" en "bakken". Uiterst ontspannend en meestal alleen met mijn vrouw en de meid, tot zolang de buren en hun kinderen opdaagden om toelating te bekomen voetbal of volley te spelen en zelfs te komen zwemmen, vooral in de zomer, wanneer het stikheet was daar beneden en de zon op "twaalf" stond. Dat laatste liet ik dan alleen maar toe als de afgevaardigden van hun vrouwelijk geslacht uitgerust waren met bikini's type "tanddraad".
Eén enkele keer, maar ik was toen juist niet thuis geweest, heeft één van mijn duitse schapers het kruis van de broek van een jongetje van een jaar of twaalf beet kunnen pakken en waren zijn kreten van ontzetting over de gehele wijk te horen.
Het grootste probleem bestond er echter wel in de bakken bier naar boven te sleuren (een trap van praktisch honderd treden), maar eens daar, werd het leven dan volmaakt stil en kalm en kon men, zoals in het binnenland, alleen maar het ruiselen van de bomen en het fluiten van de vogels horen. Het leidde zelfs meerdere keren naar onkuise daden in de zwemkom...
Maar terugkerend naar die bepaalde boom, de verticale barst was doorgelopen tot ongeveer drie meter boven de grond en het gebroken gedeelte dreigde, over de muur heen en over het terrein van de buur, naar beneden te tuimelen. Ik vond het zelfs zo gevaarlijk dat ik besloot de brandweer op te bellen om hulp te verkrijgen. Ze zeiden altijd wel van ja, maar ze kwamen nooit opdagen, niettegenstaande mijn verschillende pogingen hen de ernstigheid van het geval aan te duiden. Verder dan beloften ging het dus niet en ik zag het ogenblik aanbreken dat het gebarsten stuk hout aanzienlijke schade zou veroorzaken, vooral aan het dak van het huis daar beneden, hun hof en speelkoer. Verschrikt belde ik zelfs een gespecialiseerde firma op maar die wilde zelfs niet komen kijken. Een andere vroeg mij het ei uit mijn gat. Tot ik besliste zelf mijn nek te wagen, niet vooraleer het geval aandachtig te hebben zitten bestuderen en een tactiek te organiseren. Daarvoor ook vulde ik mijn glas bier verschillende keren bij, vergezeld van enkele slokken cognac, en hoe langer ik peinsde hoe moediger ik werd, tot ik doelbewust een lange ladder tegen de boom plaatste en gapend van de onrust over de muur kon loeren, waar ik, daar beneden, de afgrond vast stelde. Met een kort beiteltje was ik bekwaam enkele kleinere, maar ambeterende, takken weg te kappen die de spanning op de gebarsten stam wat deden afnemen en ik geruster, ook door de matige wind, besloot de strijd, de volgende dag, te herbeginnen. De volgende dag en de dagen daarna kroop ik iedere keer wat verder en hoger in de boom, de ladder verlatend en mij in het onbekende wagend, met het doel vooral de barstende stam aan andere, aangrenzende, bomen vast te binden, terwijl voortdurend kleinere takken afkappend, tot ik me opeens praktisch, of bijna, twintig meter boven de grond, van de buur, bevond en ik zelfs een zaag verkoos boven het bijltje dat trillingen en bevingen van de boom veroorzaakte, bij elke slag en zo de scheur, niet alleen verticaal maar nu ook horizontaal, alsmaar groter en dieper werd, tot ik besloot me rap terug naar beneden te laten zakken om de toestand daar beter te kunnen overwegen, niet zonder mezelf met grotere en meerdere slokken sterke en korte drank te voorzien, genoeg om mijn moed terug op te doen wakkeren en te besluiten het werk te hervatten, want de wind begon terug aan te wakkeren en het begon stilletjes aan te donkeren, zodat ik besliste een dappere held te zijn en bekwaam, mits vele bevingen en trillingen van mijn eigen lichaam, de gehele stam van al zijn takken te ontdoen, terwijl de mast zelf, ongeveer dertig meter hoog, maar schuinweg, gemeten vanaf het terrein van de buur, in de lucht priemde. Hij wiegde zoals een riet in de vrije hemel en ik eraan geplakt, gekleefd en geklemd zoals een bloedzuiger aan het vel van zijn slachtoffer, biddend dat de wind wat zou verminderen, want ik begon er zelfs dronken van te worden, mij onbekwaam voelend noch verder voort te kruipen, maar ook niet meer in staat was terug te wijken, mijn oren spitsend om eventuele knallen van brekend hout te onderscheiden, tot ik, daar beneden vast stelde dat ik mezelf precies boven een huisje bevond en bewoog, waar ik wist dat een dierenarts tientallen honden bewaarde, die hem in vertrouwen waren toegestaan geweest door mensen die op reis waren vertrokken (het was juist gedurende de carnaval periode) en zijn diensten, als dierenhotel, fel apprecieerden. Ik besloot, daar hoog in de hemel, dat die honden nog niet hadden beseft wat er daar boven hun hoofden hing en dat ik, indien ik de val zou overleven, ik meteen verslonden zou worden door ne troep razende en bloeddorstige honden en ik mijzelf verdomde mij in zo'n gewaagde situatie te hebben gebracht, alhoewel beseffend dat ne mens nu eenmaal altijd voorbereid moet zijn op het slechste en het toch beter is te sterven als een martelaar en op een emotionele manier, dan met een lome bierbuik, achter de toog van eender welke café..
Had ik op zijn minst op mijn jongere broer kunnen rekenen, ik zou de rollen kunnen omgekeerd hebben en er geprofiteerd van hebben hem daar, naar tussen de takken te sturen, terwijl ik beneden, de ladder stevig vast zou geklemd hebben, hem verzekerend dat alles veilig was, terwijl de nodige instructies doorspelend...
Feit is dat ik hier nog altijd ben, dat de honden veel geblaft hebben maar dat de stoet toch voorbij is gepasseerd, zonder ongelukken, andere dan de pis die ik niet heb kunnen bewaren en zelfs de hemel heb bevrucht met ne hele hoop luide scheten die ik ook niet heb kunnen vermijden, reden te meer voor dat geblaf van de honden, die zoals iedereen weet, schrik hebben van de donder en de nacht daarop ben ik opgelucht en verlucht het defilé van de sambascholen gaan bewonderen, vanuit een uitstekend gelegen toeristen tribune, waar ik tientallen mulata borsten heb kunnen tellen en ik, om zeven uur 's morgens, volledig uitgeput, terug naar huis ben getjoold en vanuit mijn slaapkamervenster de overwonnen boom, met fierheid, heb aanschouwd, terwijl die blaffende honden, die toch niet bijten, nog altijd niet aan het begrijpen waren wat voor een gedonder op hun dak was getuimeld, zodat ze allemaal een meter hoog hadden gesprongen van het verschot en nog altijd niet goed bekomen waren...
De nieuwe Paster van de Parochie was zodanig nerveus, toen hij zijn eerste preek aan het prononceren was, gedurende de zondagsmis, dat hij zelfs niet bekwaam was de meeste van zijn zinnen te voltooien en verschillende keren langdurig bleef haperen en stamelen.
Vooraleer zijn tweede preek aan te vatten, de volgende zondag, vroeg hij zijn Bisschop om raad. Deze, bekommerd, suggereerde dat het misschien aangepast was enkele scheutjes wodka in zijn glas drinkwater te druppelen, genoeg om de aanvankelijke schuchterheid te overmeesteren. Zo gezegd, zo gedaan en de jonge paster voelde zich meteen veel moediger en zelfs zelfzeker.
Toen hij, na de mis, terug keerde naar de Sacristie vond hij een stukje papier, ondertekend door de Bisschop, met de volgende boodschap:
Beste Priester:
1 - De volgende keer, doe enkele druppeltjes wodka in uw water en niet omgekeerd.
2 - Wrijf geen suiker aan de boord van het glas en dompel er geen schelletje citroen en een ijsklontje in.
3 - Gebruik de Bijbel niet als een matje voor uw glas.
4 - Gebruik de witte mantel van het beeld van J.C. niet als een servet.
5 - Er zijn 10 Geboden en niet 12.
6 - Er waren 12 Apostels en niet 10.
7 - We mogen niet naar het kruis wijzen met de uitdrukking: die grote "T" daar.
8 - We mogen ons niet refereren aan Jezus en zijn 12 Apostels, alsof het "JC en zijn Bende" is.
9 - David en Golias hadden geen homoseksuele verhouding.
10 - We mogen Judas niet noemen met de naam "Hoerepoeper".
11 - De Paus is Heilig en is niet Gevasectomeerd geweest en we mogen hem ook niet "Ons Peterke" noemen.
12 - De Vader, De Zoon en de Heilige Geest zijn niet "Den ouden, het kakkernestje en de onzichtbare".
13 - Judas heeft Jezus niet opgeknoopt en Jeanne 'd Arc heeft daar niets mee te zien.
14 - De hostie is geen kauwgum en tracht er dus geen luchtbollekes mee te blazen.
15 - Liedjes van de "Backstreet Boys" staan niet op de lijst van het Koor.
16 - Dat "Kotje" daar aan de kant, is waar de gelovigen hun zonden gaan opbiechten en heeft absoluut niets te maken met "diene besmette WC daar".
17 - Vermijd u in evenwicht te houden door te leunen op het Beeld van de Heilige Maria en omhels haar niet gedurig.
18 - Uw voostel om het publiek te doen dansen is verstaanbaar maar vermijd "La Bamba" en loop niet achter de vrouwen in de Kerk.
19 - Preek alleen over godsdienstige onderwerpen en vermijd langdurig uit te wijden over uw favoriete voetbalteam en Kim Klijsters.
20 - Doopwater dient om te dopen en niet om uw voorhoofd en nek ermee te verfrissen.
21 - Lees nooit de mis, zittend op de trap die naar het altaar leidt en leg nog minder uw voeten op de Bijbel om uw beenspieren te ontspannen.
22 - De Hosties moeten uitgedeeld worden aan de gelovigen en mogen niet gebruikt worden als hapjes, tussen verscheidene wijnteugen.
23 - Bruce Springsteen en Madonna waren niet aanwezig op de "Hemelvaart" van Jezus.
24 - Diene mens, vast gespijkerd aan het kruis, was Jezus en niet Martin Luther King.
25 - Madoff is nooit de Financiële Directeur van de Katholieke Kerk geweest.
26 - Vergeet nooit uw onderbroek aan te trekken en vermijd uzelf te verfrissen door met uw toog op-en-neer te wapperen.
27 - Spreek nooit ne meer over "Pedofielen en andere Seksuele Schandalen van de Kerk" in uw mis.
28 - De naam van de Paus is Bento en niet Will Tura en hij heeft nooit een duet gevormd met Ferdy.
29 - Bethleghem, waar Jezus geboren is, is geen gemeente van West-Vlaanderen.
30 - Judas heeft Jezus niet verraden in het Paradijs en de betaalde prijs waren 30 gouden muntstukken en niet "een appel en een ei".
31 - De zondaars, wanneer ze sterven, gaan rechtstreeks naar de hel en niet naar het koolkot.
Gedurende de 45 minuten dat ik het geduld heb gehad uw mis bij te wonen heb ik de vorige fouten opgeschreven. Ik herinner u eraan dat een mis één uur duurt en niet twee periodes van 45 minuten elk.
Gedurende een mis moet men geen vragen stellen aan het publiek zoals in het Tv-programma "De hemel is de limiet".
De plaats waar men de mis leest wordt het "altaar" genoemd en niet de "Showroom".
Diene mens daar, aan de kant van het altaar, was gene travestiet in een kleed, maar ik.
"Waarom hebt ge me dat niet eerder geschreven? Waarom hebt ge zo lang verborgen dat ge binnen een beetje de trotse eigenaar zult zijn van Bef. 250.000,00? Dat verandert alles, natuurlijk! Vers en eerlijk verdiend geld. Dat kunt ge zeker niet alléén verteren. Tenminste niet op heel korte termijn...
Kent ge me nog? Dat plastieken balletje? Dat is al lang geleden vergeven en vergeten (maar als ge toevallig eens langs de Nopri in Roeselare passeert, spring dan toch maar eens binnen om mijn balletje te vervangen; beter laat dan nooit). Ge beseft toch wel dat geld, het geluk niet meebrengt? En ge zijt toch ook nooit een echte materialist geweest? Integendeel: "in tegenstelling tot de meeste, hebt ge nooit de behoefte gevoeld om bezit, standvastigheid en zekerheid op te bouwen! Vreemd genoeg hebt ge altijd relatief gemakkelijk geld verdiend en hebt ge u steevast van deze materiële ballast vliegensvlug kunnen ontdoen". Waarom dan niet eerlijk delen? Fifty/fifty? Laat me maar uw beslissing rap weten zodat ik met J. kan afspreken wat ik met mijn helft zal doen...
Van sterke familiebanden gesproken, weet ge nog die keer in Gent? Op het kot van H.? Die orgie dat ze georganiseerd had met haar vriendinnen Karine, Christine, Joseline, Francine, Marleen, enz..? Gij waart er ook bij. En toen al waart gij genereus en absoluut niet gierig. Iedereen heeft lekker geneukt, die avond en op het einde hebt ge zelfs niet gereclameerd, alhoewel ge ook wel wat goesting had. Er is zelfs een foto van getrokken geweest. Toevallig heb ik die vandaag in mijn familiealbum terug gevonden. Gij zit op uw knieën, aan de linkse kant. Weet ge dat ge een redelijk aantrekkelijk achterwerk bezit?
Nu serieus over die "boom" gesproken. Herinnert ge u niet meer dat Nonkel Fons (in het begin, want later moest ik die taak verder zetten, terwijl "Madam van de Chef van de Statie" diep gebukt, aan de andere kant van de prikkeldraad, de aarde van de uitgetrokken patatjes stond af te schudden en ik, blozend, doorheen de verdunde appelstruikjes die tegen de draad groeiden, de kleur van haar gele onderbroek kon gadeslaan) alle bomen in onze hof in Rumbeke snoeide gedurende de herfst, om in de lente betere en grotere vruchten te kunnen oogsten? Of snoeide hij ze in de zomer? Ik weet het niet meer zozeker, maar het was vast niet in de winter...
In alle geval, ons lichaam is zoals een boom die vruchten verwekt, of beter: zou moet verwekken. En die vruchten zijn onze kinderen. En om schone en gezonde kinderen het leven te geven moet de boom af en toe gesnoeid worden. Dat, om mijn lichaamsoefeningen en fysisch gedoe uit te leggen. Volgens u is het lichaam het fruit. Fruit, voor mij, is wat er door dat "kobbennest", tussen de benen van de vrouwmensen, verborgen wordt, zoals bij "Madam van de Chef van de Statie" en ze zelfs haar gehele kobbennest niet bekwaam was in die grote tent te verzamelen en er duidelijk een bos bezemharen langs alle kanten uitpuilden...
Ik heb uw zin nog eens speciaal herlezen (uit puur medelijden) en nu begrijp ik uw oorspronkelijke bedoeling beter. Het lichaam is een vrucht vanaf het moment dat het geschapen wordt, gedurende de fertilisatie dus (daar hebt ge gelijk in) en tot op het ogenblik dat het op de grond valt (geboren wordt - dat heb ik in de catechismus geleerd). Daar verliest het rap zijn eerste onschuldig uitzicht om dan worteltjes aan zijn zaadjes te laten groeien en zich in de grond vast te werken. Dan ontstaat en groeit er een nieuwe boom.
Ik voel mijzelf als een goed ontwikkelde en stevige boom, gereed om het menselijk geslacht niet te laten uitroeien. Ik denk dat gij stil blijven staan zijt en dat ge nog altijd de vrucht zijt. Sta op G.! Wordt wakker G.! Wordt een boom G.! Ten andere als gij nog altijd de vrucht zijt, wie of wat is er dan de boom? Ik zal u officieel gebuisd verklaren op het gebied van bomen en fruiten. Herexamen doen a. u. b., of wilt ge zelfs mijn diploma ook niet bekomen?
Nu nog wat uitwijden over wie misbaar is en wie niet (ik heb toch de tijd vandaag, want mijn boek heeft nu al 125 bladzijden en ik ben nog niet begonnen met de meer algemene dingen zoals politiek, corruptie en andere soortgelijke kankers, die het dubbel van dat nummer bladzijden in beslag zullen nemen).
Een mens kan zomaar niet zeggen tegen een ander mens: "gij zijt misbaar". Bijvoorbeeld: in uw brief schrijft ge letterlijk: ".. zie de clochards onder de bruggen en de landlozen in de ontwikkelingslanden, maar die zijn misbaar... ". Vroeger had ge dat al eens troostend tegen H. gezegd dat ze zich geen zorgen moest maken over haar kinderen, want "ge zijt misbaar". Dus zijt gij een beetje een rechter (een halfgod) aan het worden (of zijt gij dat altijd geweest misschien?) om te beslissen wie misbaar is en wie niet. Dat is een gevaarlijke politiek, want dat werkt als een boemerang. Of beter, "0 tiro pode sair pela culatra". wat vertaalt, wil zeggen dat de kogel kan terug ketsen langs de "cú" om - ik weet de naam niet meer in het Vlaams - van het wapen. Ik ben er zeker van dat ik misbaar ben, maar ik heb de moed niet van, of aan, een ander mens mede te delen dat hij misbaar is. Ge kent die clochards toch niet? Hoe kunt ge dan oordelen of ze misbaar zijn, of niet? Van Ghog was ook een clochard, in Parijs. En gij zegt dat hij misbaar was?
In mijn laatste e-mail had ik nog geschreven dat ge 4% van mijn waarderingscore mocht aftrekken vanwege mijn altijd terugkerende oor- en vooroordelen. Nu ik uw woorden gelezen heb vind ik dat ge 40% van uw eigen waarderingscore moet verwijderen. Een zonde. Zonder blikken noch blozen. Zonder misericórdia. En ik ben dan nog een atheïst en gij een verwoedde kapitalist. Ik zal het beter uitleggen: niemand is onmisbaar, maar het kerkhof ligt nu eenmaal vol met onmisbare mensen. Toch moet men dat niet luidsmonds zeggen. Dat denkt en zegt men alleen over zichzelf, als men er zeker van is.
Ziedaar Rudo, weeral eens uw plicht van socialist volbracht. Zelfs Junior was er doordrenkt van. En hij had intellect. En de normale gang van zaken is uw intellect gebruiken om de andere mensen te kloten en uit te buiten. Ervan te profiteren. Dus was de appel toch niet ver van de boom gevallen. Alhoewel hij "drinkende mensen" niet waardeerde. Maar dat is het onderwerp van een ander hoofdstuk. In alle geval, laat ons ophouden over vruchten en bomen. Anders begin ik terug aan die gele onderbroek van ons aantrekkelijke buurvrouw te denken en dan krijg ik meteen een bult in mijn onderbroek..
Rudo (deelgenoot, zonder enige interesse, van het aan het einde van uw tunnel zichtbaar wordende klein fortuintje)..."
"En nu serieus. Dat onderwerp: strijd. Ja, ik snap het, gij zijt een bekvechter, een kibbelaar, een discussieur. Niet het onderwerp van een discussie en het resultaat ervan zijn belangrijk, maar het discussiëren op zichzelf. B. was ook alzo. Ik kon er de muren van oprijden met een trontinet, tot ik het door had dat dat een manier was om haarzelf beter te voelen, en toen heb ik besloten dat, als ze eraan begon, ik het een kwartierke ging uithouden en enig tegenstand ging leveren, zodat ze er tenminste voldoening van had. Vroeger zei ik altijd: 'k trek het mij niet aan, 't is niet belangrijk, 'k weet het niet, enz. Iets waarmee ik u ook de stuipen kon doen krijgen. Maar na deze onbetaalbare dienstbaarheid was het dan mijn toer: mijn hobby, een vijftiental minuutjes neuken en dan was de wereldvrede weer gered. Spijtig genoeg voor u zal dat in ons geval niet van toepassing zijn.
Onze levenswijze is natuurlijk altijd verschillend geweest. In tegenstelling tot de meesten heb ik nooit de behoefte gevoeld om bezit, standvastigheid en zekerheid op te bouwen, maar heb ik altijd mijn eigen bruggen getorpedeerd (NR: ??). Het begon ermee, of misschien zelfs vroeger, dat ik mijn diploma niet wilde omdat ik herexamen moest doen voor godsdienst, boekhouden en kunstfilosofie. Precies alsof dat noodzakelijk was om een echte kunstenaar, of kunstambachter te zijn. Vreemd genoeg heb ik altijd relatief gemakkelijk geld verdiend en heb ik mij steevast van deze materiële ballast vliegensvlug ontdaan. Tot groot jolijt van C., in de hoop dat dat eeuwig en nog langer zou blijven duren.
Ik heb dus ook spoedig ontdekt dat genieten, profiteren zoals dat verkeerdelijk genoemd wordt, niets te maken heeft met uiterlijke dingen, maar met vrede in de ziel, hetgeen de oosterlingen al lang weten, en dat deze vrede bijvoorbeeld het gevolg kan zijn van het bekijken van een boom, veel minder dan van het bekijken van het uitscheidingsgedeelte van een vrouwelijk persoon, zelfs indien de schepper-kunstenaar ervan, een schone prestatie heeft geleverd.
Ja, ik ben een beetje breedvoerig vandaag, en dat komt omdat er een soort rust over mij gekomen is, nu dat ik bijna dat ei kwijt ben dat al twee jaar aan mijn eierstokken hangt.
Het is nochtans een raadsel voor mij, hoe het komt dat ik altijd dat gedeelte kunstenaar in mij, zo van mezelf heb afgeschoven of weggemoffeld, en dan maar koos voor commercie, alhoewel ik helemaal geen commercieant ben. De conclusie totdusver is, dat deze kant van mij niet herkend of gewaardeerd werd in mijn jeugd, een gevoel van alleen te zijn met die tijdbom, zodat ik ze veertig jaar lang probeerde te ontmijnen. Ook omdat ik mij alleen met Tante G. kon vergelijken, maar dat was dan zo'n oninteressant voorbeeld, dat ik daar niets wilde mee te maken hebben.
Daar zit ook een beetje de reden in waarom ik in mijn vorige brief zei dat ik dikwijls aan u denk. Natuurlijk is het vooral omdat gij uw eigendommen zo vlug mogelijk uit de klauwen van Hilma probeert te redden, en alzo mijn erfenis veilig wilt stellen, zodat ik binnenkort als een Romeinse keizer aan weelderige tafels zal kunnen aanliggen, alleen maar gekleed in plooirijke lakens, en toekijkend naar slaven die schone mullatten neuken, omdat ikzelf teveel cholesterol heb opgedaan door mijn slecht leven, en deze slavenarbeid niet meer zelf kan verrichten, teneinde zeker te zijn dat ze goed gedaan wordt.
Waarom ik nog verder denk aan u? Omdat ik het allerhoogste vind, volledig onafhankelijk, alleen met uzelf als middel, een waardevol leven te hebben gesleten in de tijd dat uw lichamelijk schot (als ge dood zijt is het overschot) het uit te houden heeft (tussen haakjes, die manier van u om uw lichamelijk schot te straffen omdat het uw geestelijk schot niet wil gehoorzamen, is radicaal verkeerd, want een lichaam is zoals een vruchtlichaam van een boom: zoals een appel, of een nog betere vergelijking, een paddestoel, dat ook het vruchtlichaam is van het mycelium, de ragfijne draden die in de aarde liggen, onzichtbaar voor het blote oog, en een keer per jaar 'vruchten' dragen. De boom of het mycelium zijn het essentiële, ge kunt een boom niet straffen door zijn appels kapot te smijten omdat ze niet goed genoeg zijn).
Nu is het bij u natuurlijk ook wel zo dat gij gedekt waart door uw diploma en achtergrond, om het overal ter wereld te kunnen maken. En dus moet ik daar niet al te romantisch over doen. Maar ik heb voor mezelf nu ook eens behoefte aan de oplossing van de vraag: ben ik zo goed of waardevol, dat ik met zeer beperkte middelen, zijnde alleen mijzelf, kan leven en zinvol zijn voor de mensheid, wetende dat dat niet moeilijk is, zie de clochards onder de bruggen en de landlozen in de ontwikkelingslanden, maar die zijn misbaar.
Wil ik misschien onmisbaar zijn? Baja zeker? Dat zal die vreemde kronkel zijn in mijn hoofd, die programmeringfout, dat virus dat mij verteert en waarvan ik besloten heb ik ze niet meer zal negeren ('t is niet belangrijk, 'k trek het mij niet aan, ... ).
Gij hebt die zingeving ook nodig, daarom wilt ge zoveel mogelijk kinderen. Maar zoudt gij niet beter dienen boek afwerken? Weet ge waarom ik dat zo soms denk? Op de tv zie je soms van die kunstveilingen waarop schilderijen worden verkocht, die vastgehouden worden door netjes geklede slaafkes met witte handschoentjes aan, en waarvoor uit de naad gewerkte commercieanten miljarden geven, terwijl de kunstenaar zelf in lompen rondliep en door iedereen geminacht werd. Dan denk ik, als ge op eigen kracht iets kunt maken, dat voor de toekomstige mensheid zo belangrijk is dat ze voor die dingen musea bouwen en alarm en vochtigheidsinstallaties, om ze goed te beschermen. Dat is nogal iets anders dan kindjes te hebben gemaakt.
Dus: maak dat boek. Denk eraan dat bibliotheken over heel de wereld uw naam zullen in stand houden. Die naam, waarvan gij tegen N. zei: ge moet er fier op zijn.
Ik heb wel geen PC maar ik heb wel al een e-mail adres dat ik met mijn inlog code overal kan opvragen en een website, die nog niet bestaat, maar later een fotografisch verslag zal geven van "the making of Fredje" en alwaar mijn schilderijen kunnen besteld worden terwijl ik aan een blank strand bruine mulatten van mijn pina colada's en caipirinha's moet wegslaan.
Computer dealers may change the command which reads "Press Any Key" to "Press Return Key" because of the flood of calls asking where the "Any" key is.
Technical support had a caller complain that her mouse was hard to control with the dust cover on. Turned out, the "dust cover" was the plastic bag the mouse came in.
A man called a technician complaining that the system wouldn't read word processing files from his old 5" diskettes. After trouble-shooting for magnets and heat failed to diagnose the problem, it was found that the customer had labeled the diskettes and then rolled them into the typewriter to type the labels.
Another customer was asked to send a copy of her defective diskettes. A few days later, a letter arrived from the customer along with Xeroxed copies of the floppies.
A technician advised his customer to put his troubled floppy back in the drive and close the door. The customer asked the tech to hold on and was heard putting the phone down and crossing the room to close the door to his office.
Another customer called to say he couldn't get his computer to fax anything. After 40 minutes of trouble-shooting, the technician discovered the man was trying to fax a piece of paper by holding it in front of the monitor screen and hitting the "Send" key.
An exasperated caller couldn't get her new Computer to turn on. The tech asked if she had plugged it in. She had. The tech asked her what happened when she pushed the power button. Her response was, "I pushed and pushed on this foot pedal and nothing happens." The "foot pedal" turned out to be the computer's mouse.
See this story: Caller: Hello, is this Tech Support? Tech: Yes, it is. How may I help you? Caller: The cup holder on my PC is broken and I am within my warranty period. How do I go about getting that fixed? Tech: I'm sorry, but did you say a cup holder? Caller: Yes, it's attached to the front of my computer. Tech: Please excuse me if I seem a bit stumped; it's because I am. Did you receive this as part of a promotional at a trade show? How did you get this cup holder? Does it have any trademark on it? Caller: It came with my computer. I don't know anything about a promotional. I just has "4X" on it. At this point, the tech had to mute the caller because he couldn't stand it. The caller had been using the load drawer of the CD-ROM drive as a cup holder and had snapped it off the drive!
Mijn dochter heeft zich weeral verzoend met "Goud" gisteren, toen ze kampioen is geworden van de Schoolspelen van de Stad Recife. Ze is nog altijd twaalf jaar (ze wordt dertien in Januarie) en had beslist deel te nemen aan de jaarlijkse kampioenschappen bestemd voor meisjes vanaf dertien tot en met veertien. Beneden volgt een foto van haar bekroning. Eigenaardig was het dat ze, toevallig, ook aan het "lijden" was van haar eerste "maandelijkse" dag. Meer strijdlust, onmogelijk!
Twee weken daarvoor was ze ook al "Goud" geworden gedurende een ander kampioenschap, betwist tussen de beste atleten van de Staat van Pernambuco. Ook een foto daarvan, hieronder.
Dat was haar geschenk voor mij, op "Vaderkesdag".
Nochtans is het onmogelijk de boodschap te vergeten, gezonden door wijle mijne zoon Rudo Jr., op de laatste Vaderkesdag, vooraleer hij definitief afscheid heeft genomen:
Rio, 12/08/2000
"FELIZ DIA DOS PAIS!!!
Pai,
Estou escrevendo para lhe desejar um FELIZ DIA DOS PAIS. Que você saiba que você é muito importante para mim e que tenho aprendido muitas coisas ao longo dos meus 23 anos de existência ao seu lado. A principal delas é como ser um homem simples e honesto, virtudes excelentes!!!! Que Deus (mesmo que você näo acredite) possa estar te dando saúde tanto no corpo como no teu espírito para que você viva uma vida maravilhosa. Deus é bom demais, tante que me deu uma familia abençoada...
Com amor,
Junior"
Mijn antwoord, de dag daarop:
Recife, 14/08/2000
"Rudo Junior,
Gostei, é claro, da sua mensagem de ontem. Achei que você exagerou de propósito ao mencionar que fiquei ao seu lado durante 23 anos. Por um instante me passou pela cabeça que você estava me gozando. Ou entäo que você queria se mostrar benevolente para comigo. Mas de fato eu sempre esteve perto de você, menos fisicamente, é claro (por motivos que um dia pretendo explicar, se você se mostrar interessado em saber, ou entender), mas mais espiritualmente, torcendo de longe, contando com a sua resistência e a sua determinação, características estas que você herdou de nos, querendo ou não, em similaridade a outras características de ordem física que você não queria, com certeza, mas que também herdou e que lhe fizeram sofrer, ou melhor, curtir, num fogo brando e continuado, para poder nascer uma pessoa mais apurada, no final.
Passam pela minha cabeça, a cada vez que penso em você (e que nunca deixarão de voltar), imagens de você sentado no meio-fio da rua, sozinho por dentro e por fora, esperando com aparente paciência alguém chegar para poder subir para a casa e, em tempos mais remotos, e ainda mais duras para um pai vivenciar, você sentado na janela da varanda, olhando para o chão, questionando o porque da sua existência. 0 que eu não recebi na minha juventude, também não consegui transmitir para você, pelo menos não explicitamente, por muitas razões, nenhuma delas justificável.
O que a sua mãe lhe deu em abundancia, fui obrigado a maneirar, para compensar. 0 contato pessoal a qualquer hora e por qualquer motivo. A pressão para exigir o amor. 0 controle de perto e a vontade de dar tudo de uma só vez de um lado e do outro, o ausente, o distante, a falta do carinho e do afeto de uma pessoa que parece que lhe deixou no abandono. Nisso, tenho que admitir, tive mais sorte, nascido numa família com muitas crianças. Você, infelizmente, não teve irmãos de sangue para ajudar a baixar a pressão. Me tranqüilizei, sem poder eliminar de todo o sentimento da culpa, ao saber que a Suely estava lhe permitindo a se proteger debaixo das asas dela, cobrindo-lhe com o calor da família unida que você não tinha na sua própria casa. Não vai ai nenhuma critica a tua mãe, pelo contrario, ela é um caminhão de amor eterno, mas de fato isto aconteceu e não havia qualquer solução disponível, que não fosse artificial ou insincera. Olginha e Paulinho são os seus irmãos de verdade e está faltando uma oportunidade de agradecer a Suely concretamente.
Acho que, tendo vencido esta etapa mais difícil, sem deixar nenhuma sombra de duvida quanta a sua capacidade de reação e a sua força de vontade, daqui para frente (e não é porque eu estou lhe dizendo), você terá uma vida mais tenro e gratificante, com menos cantos e menos quinas e com mais harmonia e satisfação. A musica em geral, os seus livros (você tem?) e o trabalho na sua Igreja também, está claro, alem de um amor crescente, serão companheiros importantes para você, porque a luta de qualquer maneira continua. Ela só ficará cada vez mais clara diante dos seus olhos para lhe mostrar o seu destino final.
Dei uma olhada naqueles apresentações de cursos avançados em gerenciamento oferecidos por Universidades Europeus, enviadas pela Nara e o que mais me chamou a atenção foi o do instituto Vlerick, em Gent, um dos mais conceituados na Europa nesta área e que, no final lhe dá um diploma de pósgraduação em IMBA (International Master Business Administration). 0 curso é em inglês e com certeza você passaria a aprender holandês e francês também pela necessidade de comunicação. 0 Mark, que está aqui, elogiou muito o curso.
Juninho, obrigado mais uma vez, um abraço forte e continua de pé, olhando para frente.
Para o seu governo e o da Hilma (que já ajudou muito, graças à Deus), o G. e a Nara chegaräo no Rio, procedentes de Säo Paulo, no próximo dia 12, às 18h40, pelo voo 4174, da VASP.
Eles partiräo para a Bélgica no dia seguinte, dia 13 portanto, com a Ibéria decolando às 15h10. Deverão estar no aeroporto duas horas antes. 0 numero do voo é IB6800.
Se você náo tiver nenhuma festa para ir, nem nenhum aniversário e nem táo pouco nenhum ensaio e também náo precisar de ir para a academia, a aula de mûsica e a Igreja, talvez, quem sabe, poderia cuidar deles? Se Deus quiser e ele há de querer!
Avisa e pergunte para a sua mäe, que tem muito mais coisas para fazer e consegue fazer, caso um outro obstáculo Ihe impede de colaborar.