Wie zijn zelfrespect opgeeft, verliest uiteindelijk het respect van de anderen. Het zijn niet de goedkoopste hoeren die met de meeste egards worden behandeld.
13.
Een meisje is poëzie, een vrouw proza. Een vrouw heeft verhalen, een meisje dromen. Zolang een vrouw droomt is ze een meisje, zodra een meisje verhalen vertelt is ze een vrouw.
14.
Flauwe woordspeling : toen hij klaarkwam liet hij een rukwind.
15.
Kun je een partner bespelen zoals een instrument wordt bespeeld en levert het bespelen van het eigen instrument de betere muziek op ?
Allicht hoort bij elk type speler een passend type instrument, maar zonder virtuositeit
én overgave blijft het povere muziek.
16.
De waarheid van een tekst, in het bijzonder van een gedicht, bestaat binnen de grenzen van de tekst, van het gedicht. Als de auteur daarin al aanwezig is, dan alleen als asielzoeker, sommigen zullen zeggen als illegaal.
17.
Woorden kunnen vuurstenen zijn : als je die woorden tegen elkaar knotst leveren ze vuurwerk op, de lichtflits van het inzicht.
18.
Jong zijn is morsen met de tijd alsof men er te veel van heeft.
19.
Je kan in elk dorp een Eifeltoren bouwen, maar wat is er dan nog bijzonder aan een Eifeltoren ? Niet elk theelichtje is meteen een vuurtoren. Anders gezegd : indien iedere dichter zich een Gezelle waant, iedere schilder een Picasso, waar blijft dan de grootheid van Gezelle of van Picasso ?
20.
Ontmoet een tijdgenoot, lees Montaigne : hij beheerst de klassieken zodanig dat hij er modern van wordt.
21.
Het ligt in de aard van de mens om zijn zelfoordeel te laten afhangen van het oordeel van de anderen. Zo blijft geluk uitgesteld geluk, een wachten op, tot het enige zekere geluk je te beurt valt : de dood die alles glad veegt, alles om het even maakt.
22.
Een gezond alternatief voor prozac : hou een rijpe trostomaat tegen je neus.
23.
Schrijven is gaan zitten en het doen.
24.
Alleen het perfecte is goed genoeg. Althans in de kunst en in de techniek, daarbuiten is het een dwangneurose.
25.
Alweer een flauwe : die slapjanus schiet alleen nog wanneer hij wakker schiet.
26.
TV-bekendheid is de trampoline naar de onsterfelijkheid, de meeste TV-goden komen tussen de rubberen ophanging terecht en breken hun te korte beentjes (dixit Boon)
27.
Mexicaans gezegde (uit Amores Perros ?) : als je god wil doen lachen, vertel hem dan je plannen.
Vervang god door goden of noodlot. Dit gezegde tast de grenzen van de persoonlijke vrijheid af. Imre Kertèsz heeft het daar ook over in Onbepaald door het lot : de gebeurtenissen komen niet alleen op je af, jij gaat evenzeer naar de gebeurtenissen toe. Jij bent niet alleen de executeur van je lot, je bent dat lot zelf. In de rally van je leven ben jij piloot en co-piloot, maar de vraag is of die elkaar begrijpen : de ene die de route leest en de andere die ze aflegt. En lezen betekent hier herkennen zoals een chip zijn eigen code herkent.
28.
Verzaken kan maar aan bezit. Men kan moeilijk ascese eisen van iemand die is geboren op een vuilnisbelt. En over de betrekkelijkheid van ambitie kan men pas onverdacht pratenals men ze heeft gerealiseerd.
Uit de vaststelling dat de voorbije twee jaar 82 nieuwe bundels zijn gepubliceerd van Vlaamse dichters, leidt De Standaard af dat het goed gaat met de poëzie in Vlaanderen.
Hebben de onderzoekers ook nagegaan wat de oplagen waren en hoeveel exemplaren daarvan zijn verkocht?
Tweede vraag: hoeveel van deze productie dringt door tot in de media, hoeveel recensies van nieuw werk verschijnen in de kwaliteitsbladen zoals De
Standaard en De Morgen,en hoeveel individuele gedichten worden voorgesteld aan het ruimere publiek?
Als het economisch gezien zo goed gaat met de poëzie in Vlaanderen, waarom jammert Willy Tibergien dan voortdurend over zijn uitblijvende subsidies, hoeveel literaire tijdschriften en literaire uitgeverijen kunnen het trouwens stellen zonder subsidies?
Derde vraag: hoeveel mensen leren behoorlijk poëzie lezen in het onderwijs en zijn later in staat om de moderne dichter in voldoende mate te begrijpen?
Een initiatief als een Gedichtendag is lovenswaardig, maar alleen wanneer hij een culminatiepunt markeert in een permanente belangstelling, anders is eenmaligheid niet meer dan een soort karnaval: voor een dag of een paar dagen doen we alsof.
Is het zo extreem om voor te stellen dat in de media die zichzelf beschouwen als kwaliteitsmedia - Klara, Canvas, De Standaard en De Morgen er dagelijks poëzie aanwezig behoort te zijn en dan niet alleen in de vorm van leukigheid à la Wim Helsen?
Gedurende de ruim dertig jaren van je leraarsschap heb je nooit anders meegemaakt dan dat leerlingen met een afwijkend uiterlijk door collegas, opvoeders en directie onder druk werden gezet, vaak de klas werden uitgestuurd en soms zelfs van school verwijderd. Je tegenargument is altijd geweest dat niemand ooit zo onberispelijk gekleed is gegaan als gangsters en fascisten. Vader vertelde over het gigantische verschil tussen de Fritzen uit WO I en het Herrenvolk van WO II: de eerste zaten onder de luizen, de tweede gingen gekleed in keurige uniformen. Oplichters en fraudeurs winnen het vertrouwen van hun prooien en van het grote publiek door hun uniform van burgerlijk fatsoen. Ook de kopstukken van het Blok zal men nooit betrappen op slordige kledij.
Besluit: het is verleidelijk om mensen te beoordelen op basis van hun uiterlijk maar niets is zo dom. En het fenomeen gaat verder dan de stralende bazen van Sabena: steeds weer zien we imagos op tv, of het nu om een president gaat of om een zakenman. En steeds weer reageert het publiek volgens een schema van sympathie versus antipathie, louter gebaseerd op een oppervlakkige verschijning. De Romeinen zegden het al: mundus vult decipi, ergo decipiatur de wereld wil bedrogen zijn, laten we hem maar bedriegen.
Volgens de grote baas van de Belgische gevangenissen, Hans Meurisse, valt het best mee met de wantoestanden in de gevangenis van Merksplas. Hij heeft slechts weet van één klacht. Is dit niet typisch voor bureaucraten: klachten of problemen bestaan pas wanneer ze op papier staan en liefst op een door de administratie opgelegd formulier.
Het gevaar van dit bureaucratisch formalisme is dat de betrokkenen hun geloof in de rechtsstaat verliezen. Bovendien kunnen gevangenen in hun toestand van afhankelijkheid gemakkelijk worden geïntimideerd om niet over te gaan tot het officialiseren van hun klacht.
Er schort duidelijk wat met de selectie en de opleiding van onze cipiers, wat wellicht te maken heeft met objectieve factoren zoals een relatief lage verloning en een stresserende job.
De fundamentele vraag die ons allemaal aanbelangt, is: beschouwen we onze gevangenissen als moderne vergeetputten of als een ultiem middel tot heropvoeding?
Een beschaafd land kiest voor het laatste maar moet er dan ook voldoende middelen voor uittrekken: voor een menswaardige accommodatie en vooral voor werkomstandigheden waarin bekwame mensen correct kunnen functioneren.
Het Antwerpse stadsbestuur heeft beslist dat ambtenaren geen zichtbare tekenen van hun (geloofs-)overtuiging mogen dragen. Het discriminerende zit in het woord 'zichtbaar': het is nogal duidelijk wie onder deze verbodsbepaling valt - de chassidische joden en de moslima's. Maar de eerste groep solliciteert niet bij de overheid, die blijven werken en leven binnen hun eigen milieu. Voor alle duidelijkheid: deze jongen is een overtuigd atheïst. Maar in wat voor samen-leving komen we terecht wanneer het dragen van symbolen die tot een godsdienst behoren op zich reeds een bron van ergernis en wantrouwen zijn, in die mate zelfs dat ze moeten verboden worden? Zouden gelovigen en ongelovigen dan niet meer kunnen samenwerken? Terloops: het gaat hier wel om de hoofddoek, niet over een boerka of gezichtssluier die de identificatie onmogelijk maken en terecht worden verboden. Politici en burgers lijden aan selectief geheugenverlies: in de jaren vijftig en zestig van vorige eeuw droegen vrijwel alle Vlaamse vrouwen een sjaaltje of hoedje om naar de kerk en naar de markt te gaan. Dat behoorde tot de toenmalige fatsoensregels. Het is niet mijn opvatting van fatsoen, maar als de betrokkene daarvoor kiest - wat duidelijk iets anders is als ertoe gedwongen worden - wie ben ik dan om daartegen bezwaren te maken? Hoe ontstaat religieus fanatisme? Onder meer door onschuldige symbolen uit te sluiten. In een OCMW-ziekenhuis, zoals het Brugse AZ Sint-Jan, mogen dan ook geen zusters meer te zien zijn die zich als kloosterzuster manifesteren. Mij interesseert de kwaliteit van hun inzet, niet de kap die zij eventueel dragen.
In zijn column 'brood en spelen' ontwikkelt sportjournalist Rik van Walleghem (in £De Standaard van maandag 15 jan) een zonderlinge redenering.
Hij geeft toe zelf niet bevoegd te zijn om over het project voor een nieuw Club Bruggestadion te oordelen, maar de contestanten noemt hij alvast 'ecosnobs'.
Het meest onthutsende is zijn stelling dat in een democratie de regering en het parlement beslissen en dat men dat moet aanvaarden.
Dus gedaan met het manifesteren tegen een oorlog, een bedrijfssluiting etc wanneer regering en parlement daartoe hebben besloten.
Heeft van Walleghem als legalist nog nooit gehoord over basisdemocratie? Waarom zijn er opiniebladzijden in elke fatsoenlijke krant: om deze te laten vol schrijven door parlements- en regeringsleden? Zullen we de vakbonden dan ook maar afschaffen en alle comitées die zich inzetten voor minderheidsgroepen?
Sportjournalistiek en politiek inzicht gaan blijkbaar niet zo best samen, maar steeds vaker dringt zich de vraag op: zouden journalisten zich niet beter beperken tot de onderwerpen waarin ze echt beslagen zijn?
In De Morgen van vandaag schrijft Bert Bultinck het tegenovergestelde van wat jij beweerde over smsen. Hij varieert op de bekende regel van Goethe: erst in der Beschränkung zeigt sich der Meister. Wat door Herman de Coninck is vertaald in minder is meer. Wat weigert zon modieuze volksverlakker als Bultinck in te zien? Het fundamentele onderscheid tussen de beperking als zichzelf opgelegde keuze en de beperking uit onvermogen. Waarom pleiten mensen als Bultinck er niet voor om de woordenschat in het onderwijs te beperken tot de basis van 2000 woorden zoals in de woordenboekjes die voor de lagere school zijn samengesteld? Waarom doet DM zelf niet aan eliminatie: hoeveel leerlingen van het zesde middelbaar zijn in staat om zonder woordenboek en referentieapparaat of zonder de hulp van een leerkracht Nederlands deze krant te lezen?
Is dit geen idee voor de tofferds van DM: stel een krant samen die louter uit sms-berichten bestaat, dan kun je je 'creativiteit' demonstreren? Ook in de sport, het voetbal en het basketbal, heerst vaak de slogan keep it simple, maar wat blijkt: juist die spelers die over een rijk arsenaal aan technische mogelijkheden beschikken kunnen het simpele uitvoeren - het spelen in één tijd lukt het best bij de virtuozen van Barcelona en Chelsea, heel wat minder in de Belgische competitie.
Het omgekeerde is evenzeer waar: de duistere taal van zogenaamd postmoderne filosofen is ontmaskerd als schijngeleerdheid. Meestal is het zo dat de helderste geesten zich ook het helderst uitdrukken, maar alweer is die helderheid een keuze en niet een gevolg van een gebrek aan woordenschat. Jongeren op school leren smsen is de kar voor het paard spannen: leer ze eerst de taal in al haar rijkdom en leer ze inderdaad gelijktijdig dat je geen twee woorden moet gebruiken als je het met één kan stellen, maar dan geen ongeveerwoord doch het meest kernachtige, doeltreffende.
Tenslotte: heeft het zin een wellesnietesspelletje te beginnen over de al dan niet schadelijke invloed van het smsen? Laat dit wetenschappelijk onderzoeken. Alleen nog dit.Tijdens mijn stage in de Gentse Voskenslaan zei een leraar-mentor mij het volgende: wat doen we als we twijfelen aan de juiste spelling? We roepen een schriftbeeld op. Daarom is het essentieel dat leerlingen de juiste schriftbeelden te zien krijgen.
Maar uiteraard weten journalisten het beter dan leerkrachten met jaren ervaring
In De Standaard van vandaag zaterdag zegt Rudi Aernoudt, de baas van het departement Economie en Wetenschapsbeleid: Een moderne werkgever denkt niet in minuten aanwezigheid, maar in opdrachten, in werk dat gedaan moet zijn.
Pas dit toe op de aangekondigde functieomschrijving in het onderwijs die in het vooruitzicht stelt dat leerkrachten langer op school aanwezig zullen moeten zijn. De essentie is toch dat er degelijk wordt lesgegeven, dat de leerlingen de begeleiding krijgen die ze nodig hebben en dat de school als opvoedingssysteem behoorlijk draait. Waarom zouden leerkrachten verplicht hun lessen op school moeten voorbereiden of hun huistaken daar verbeteren? Of is het louter de bedoeling tot een besparing te komen bij het opvoedend personeel en gaat het daarnaast om het sussen van de vaak gehoorde kritiek dat die in het onderwijs toch in de watten worden gelegd met al hun vakanties en hun eindeloze vrije tijd? Thuisarbeid of engagementen extra muros, bijvoorbeeld de voorbereiding van een studiebezoek, zijn niet controleerbaar uit te drukken in tijd, wel in kwaliteit. Betere leerkrachten zijn er nodig, geen corpussen die louter fysiek aanwezig zijn. En dat betere wordt bepaald door inhoudelijke en pedagogische eigenschappen, niet door het aantal kruisjes op een aanwezigheidslijst.
Het kan zijn dat een totaal rookverbod op de scholen pedagogisch gezien de beste oplossing is. En het kan zo zijn dat jaarlijks meer mensen sterven aan de gevolgen van passief roken dan door verkeersongevallen, al blijf ik me afvragen volgens welke wetenschappelijke methode men die oorzakelijkheid vaststelt.
En het zal wel waar zijn dat 80 % van de Belgen zich ergert aan de stank van sigaretten.
Maar als je overtuigd bent van al deze schadelijkheid, waarom plaats je tabak dan niet bij de andere gevaarlijke drugs: verbied die boel.
De huidige regeling is halfslachtig en hypocriet; ze doet denken aan de vroegere benadering van de prostitutie: bij wet verboden en op alle mogelijke manieren gepest, maar de staat verdiende er via belastingen wel geld aan. De redenen waarom tabak nog niet is ondergebracht bij de illegale drugs zijn noch moreel noch medisch maar louter opportunistisch: er is de tewerkstelling in de tabaksindustrie en er zijn de accijnsen op de verkoop. Hypocrisie is niet alleen een katholieke deugd, zoals Mark Eyskens al bij herhaling onderstreepte, ze is het basiskenmerk van onze cultuur.