SLAG VAN HALEN 12 AUGUSTUS 1914
Halen Middeleeuws handelscentrum
Het levendige stadje aan de samenvloeiing van de Grote Gete en de Demer ligt op de grens van de Kempen en Hageland. De meest Brabantse van alle Limburgse gemeenten herbergt een schat van natuurschoon en bezienswaardigheden.
Halen, dat al in de middeleeuwen uitgroeide tot een druk handelscentrum, wordt in 741 voor het eerst op schrift vermeld als Halon (Germaans voor bochtig hoogland).
Gedurende meer dan vier eeuwen behoort deze plaats die het prinsdom Luik en het hertogdom Brabant scheidt, tot de domeinen van de abdij van Sint-Truiden. Halen dankt, zijn welvaart aan de ideale ligging langs de heirbaan Brugge - Keulen en de bevaarbaarheid van Demer en Gete. De economische bloei van de kleine overslaghaven bereikt haar hoogtepunt in de 13de en 14de eeuw.
Halen verkrijgt het recht om haar eigen munten te slaan en wordt erkend als marktplaats. Onder Hendrik 1, Hertog van Brabant verkrijgt het dorp in 1206 stadsrechten.
In de daarop volgende eeuwen wordt de stad geteisterd door op elkaar volgende bezettingen. Hollanders, Kroaten, Denen, Pruisen en Fransen zijn de oorzaak van een onomkeerbaar verval. De Cisterciënzerínnenabdij van Mariendal (1239) en de lakenhal worden tijdens deze duistere periode gedeeltelijk of volledig verwoest.
Na 1830 neemt de belangrijkheid van Halen opnieuw toe. Het Gete stadje wordt woon- en landbouwgebied, met een beperkte industriële activiteit die zich in hoofdzaak toespitst op het bier brouwen.
De Slag van Halen
Op 4 augustus brandt de strijd los. Dadelijk wordt er in ons land met alle hevigheid gevochten. De Luikse forten worden zonder ophouden beschoten. Een sterke Duitse voorhoede, onmiddellijk gevolgd door 7 ruiterijdivisies, dringt door in ons land. Over Visé en Tongeren. Ten einde zich niet nutteloos bloot te stellen aan de bedreiging van de vijandelijke overmacht krijgt onze cavaleriedivisie op 9 augustus het bevel zich achter de rivier de Gete terug te trekken.
Dit is uitgevoerd op 10 augustus. Achter het riviertje moeten onze ruiters de noordelijke flank beschermen van het leger dat nu de tweede verdedigingslijn Luik ‑Borgworm ‑ Antwerpen wil houden. In de mening dat de Duitse opmars naar Brussel en Antwerpen zal geschieden tussen Tienen‑Borgworm, is daar het gros van de Belgische strijdkrachten samengetrokken.
Maar de Duitsers beschikken over een uitstekende inlichtingsdienst en zijn van deze tactische opstelling op de hoogte. Zij geven hun oorspronkelijk plan prijs en zullen proberen door te breken op het zwakste punt van de Belgische verdediginslijn. Dit is nabij Diest.
De uitvoering van deze opdracht wordt toevertrouwd, aan de 2de en 4de Duitse cavalerie divisie, waartoe de adel en het kruim van het Duitse Keizerlijke legerbehoren. D
eze divisies staan onder het bevel van Generaal von der Marwitz.In de streek om en nabij Diest liggen van Belgische zijde de manschappen van Generaal De Witte. Het zijn de Carabiniers‑wielrijders (de toekomstige legendarische Zwarte Duivels) de ruiterijbrigades van de Gidsen en van de Lansiers en de Eerste Batterij Bereden Artillerie. Alles samen is dit slechts een kleine schakel in de verdedigingslijn Luik‑Antwerpen.
Het 4de Lansiers is met drie eskadrons te Loksbergen en het 4de eskadron, samen met twee pelotons van het 2de Wielrijders, te ZELCK (Zelk) opgesteld. Luitenant‑Generaal De Witte heeft deze troepen te Loksbergen verzameld om tegen de krachtige vijandelijke aanval, die hij in de streek van Halen verwacht, te kunnen manoeuvreren. 's Anderendaags komt de Belgische cavaleriedivisie inderdaad in contact met twee cavaleriedivisies van von der Marwitz, die langs de weg Hasselt‑Diest rijden
.
Op 12 augustus noteert men in Ukkel een maximum temperatuur van 26° en een lichte oostelijke wind.
Woensdag 12 augustus 1914.Vroeg in de morgen melden verkenners dat sterke vijandelijke legereenheden voetvolk, ruiterij en geschut in aantocht zijn. Daarom ondergaat de Belgische stelling een lichte wijziging. Het 4de Lansiers wordt meer vooruit opgesteld aan de beide kanten van de IJzerbeek, ter hoogte van de pachthoeve, met dezelfde naam. Drie eskadrons van het 5de Lansiers staan ten zuiden van de hoeve. Terwijl de eerste batterij Artillerie zeshonderd meter N‑W in stelling gaat Zelk is stevig in onze handen.
Het eerste treffen heeft plaats rond 8 uur aan de oostkant van Halen. Vijfhonderd meter vóór het 4deL zijn de Cyclisten opgesteld. Achter de Gete houden ze als voorpost de uitgangen van het dorp bezet. Meer dan twee uur slagen ze er in elke doorbraak te beletten.
De Duitsers brengen grote versterkingen van Ulanen en Kurassiers in de strijd en zetten met hun artillerie 'n hevig vuur in. Voor deze overmacht moeten de «Zwarte Duivels» huis na huis wijken. Hun voorposten trekken zich dan ook langzaam achteruit naar de hoofdstelling. Nog 'n tweede maal vangen ze de vijand op achter de spoorwegberm, maar dan worden ze door de overmacht teruggedreven in de Velper‑velden.Op het middaguur is de dorpskom volledig in vijandelijke handen. Vanuit haar stelling op de Bokken‑ en de Mettenberg opent de Belgische artillerie een doeltreffend vuur, dat paniek zaait. Von der Marwitz is de trage gang van zaken beu. Hij heeft zijn Ulanen en Dragonders het bevel te chargeren teneinde een doorgang te vinden. Hierdoor tekent hij het doodvonnis van de Keizerlijke Ruiterij.
Het gevecht begint met de charge van het 2de en 3de Eskadron van het 17de Dragonders langs de weg op Diest. Deze charge wordt door het vuur van de verdedigers van Zelk tot staan gebracht. Een tweede charge van het 1/17de Dragonders ten zuiden van de weg wordt ook afgeslagen. Deze mislukkingen hebben tot gevolg dat de vijand geen verdere aanvalspogingen meer onderneemt in de richting van Zelk.
Het 18de Dragonders, eveneens van de 17de Brigade, komt onmiddellijk daarop opdagen langs de spoorwegovergang, aan de westelijke rand van Halen. Zijn 1ste en 3de Eskadron vallen dadelijk langs de IJzerbeek aan, terwijl het 4de Eskadron slechts van ver volgt. De chargerende eskadrons vallen echter op drie pelotons van het 1ste Eskadron en op twee pelotons van het 3de Eskadron van het 4de Lansiers, opgesteld in de nabijheid van de pachthoeve. Het 3de vijandelijke Eskadron, dat in colonne per peloton chargeerde, valt op het 4de Peloton van het 2de Eskadron(4de Lansiers), bevolen door Luitenant Lentz.
Gezien de geweldige overmacht van de vijand geeft Generaal De Witte aan zijn ruiters het bevel om af te stijgen en zich in grondstellingen te verdedigen. Deze wijze maatregel bepaalt in grote mate het verloop van het gevecht. Ook de Duitse ruiters gaan deze tactiek toepassen, te laat echter.
Op de andere oever van de beek rent het Duitse 1ste Eskadron van het 18de Dragonders door de neerliggende soldaten van het 3de Karabiniers-Wielrijders. Na verschillende aanvallen van de Kurassiers en Dragonders doorstaan en teruggedreven te hebben worden de Cyclisten nu overrompeld door de Mecklemburgse Ruiters. In een lijf‑aan‑lijfgevecht moeten ze zich verdedigen met de bajonet. Ze lijden er bloedige verliezen maar ze verlaten eervol het slagveld, ze zijn volledig uitgeput na een ganse dag in het gevecht te zijn geweest.
De Duitse Cavalerie wordt deze keer opgevangen en terug geworpen door het vuur van de verdedigers van de IJzerwinninghoeve en door het Derde Eskadron van het 4de Lansiers.
Twee eskadrons van het Tweede Kurassiers van de Derde Duitse Brigade proberen een stormloop in te zetten in de Velper‑weide. Het verenigde vuur van het 3de Karabiniers-Wielrijders, 4de en 5de Lansiers en het 1ste Gidsen belet de vijand vooruit te rukken. Twee charges van het 9de Ulanen ondergaan hetzelfde lot.
Generaal de Witte begrijpt dat de Zwarte Duivels en de Lansiers uiteindelijk zullen moeten bezwijken onder de vijandelijke overmacht en richt een dringende boodschap om versterking tot de verderop gelegen 4de en 24ste Linieregimenten samen met 12 kanonnen. Onmiddellijk snellen deze in een geforceerde mars vooruit vanuit St‑Margriete-Houtem, nagenoeg 20 Km verder, ter hulp.
De honden die de machinegeweerkarretjes trekken, zijn door 't stof en de hitte zo uitgeput dat tijdens de opmars men ze aan boeren moet toevertrouwen. De manschappen trekken zelf de wagentjes.
Tot acht maal toe lopen de Duitse aanvallen te pletter op de onverzettelijke weerstand van een handvol Zwarte Duivels, Gidsen en Lansiers. Hun goed gericht vuur maait brutaal de eerste pelotons van de chargerende ruiters weg. De daarop volgende rangen geraken in paniek, wenden hun paarden en vluchten in alle richtingen.
De Duitsers zien ondertussen dat aanvallen te paard onmogelijk de weerstand van de Belgen kan breken. Daarom ontketenen ze een hevig geweer‑ kanon‑ en MG-vuur op de verdedigers.
Eerste Kapitein Demaret, Commandant van het 3de Eskadron en Adjudant Rousselet van het 2de Eskadron (beiden 4de L), sneuvelen terwijl ze proberen een vijandelijke MG te lokaliseren. Majoor Bourgouis (4de L), Commandant van de 2de Groep, wordt eveneens gedood op het ogenblik dat hij zich van de hoeve naar het 3de Eskadron begeeft.
Voor von der Marwitz is het duidelijk geworden dat zijn ruiterij, hoe bedreven ook, niets vermag tegen een vijand te voet, die bovendien nog het voordeel heeft van natuurlijke dekkingen, hagen‑ en weide afsluitingen, die voor zijn bereden manschappen lastige hindernissen vormen. Hij doet beroep op zijn regiment met Doodskop Huzaren, om te voet ten aanval te trekken. Het regiment wordt versterkt twee bataljons Jagers. Weer ontbrandt het gevecht in volle heftigheid rondom de hoeve.
Omstreeks 15u15 rukt een dichte vijandelijke tirailleurlijn op naar het 1ste Eskadron van het 4deLansiers en naar het 5deLansiers. Het vuur van de automatische wapens wordt vooral gericht op de verdedigers van de hoeve aan de IJzerbeek. Sommige van onze soldaten worden letterlijk doorzeefd. Luitenant Lentz ontketent daarop een snelvuur op de vijand, maar zijn vuurkracht is te gering. Daarom oordeelt hij rond 15u40 dat de toestand onhoudbaar geworden is en verplaatst zich ten westen van de hoeveweide.
Op het ogenblik dat de vijand de wind in de zeilen schijnt te hebben en de kansen dreigen te keren, dagen de ter hulp geroepen 4de en 24ste Linieregimenten op, zonder zich ook maar een ogenblik respijt te gunnen, na hun speedmars van meer dan 20 km, storten zij zich onmiddellijk in de strijd. Het wordt een ontzettend lijf‑aan‑lijfgevecht.
Wanneer Luitenant Lentz de aankomst van de versterkingen vaststelt, beslist hij om de terugtocht voort te zetten.
De 2de Cavaleriebrigade trekt zich dan geleidelijk uit de vuurlijn terug. Om 16u00 het 1steEskadron van het 4deLansiers, dit nadat het sinds een twintigtal minuten onder een hevig vuur van artilleriegranaten ligt, daarna de andere elementen van de 2de Brigade. De eskadrons van het 4deLansiers worden naar het kasteel van Blekkom geloodst, waar de 2de Brigade zich hergroepeert. Om 1900 uur verplaatst het 4de Lansiers zich naar Rigel le Cháteau‑Ferme om er te bivakkeren.
Lt. von Flotow van het 2de Esk. (17de Drag.) vertelt:
Ik wordt met 8 ruiters als spits op patrouille gezonden.Ik stel vast dat de rivierovergang bij Halen nog altijd bezet en zelfs gebarricadeerd is. Het is onmogelijk om in het van draadafsluitingen doorzoomde landschap nader te komen. De naast mij rijdende onderofficier stort neer. Ik zelf wordt het paard van onder mijn lijf weggeschoten. Ik haast me te voet terug om mijn vaststellingen door te geven. Maar het 9de Jager Bataljon spreidt zich al uit. De in het dorp opgestelde Belgische Wielrijders weren zich dapper, maar een Batterij van onze artillerie komt aangereden en neemt ze onder vuur... De Belgen trekken zich terug,ze trachten nog de brug over de Gete te laten springen, dit slaagt slechts gedeeltelijk. Ik zie dat onze Jagers het dorp innemen, enkele huizen staan reeds in vuur en vlam.
Getuigenis C. Van Brussel 1ste Cy.
Op 12 augustus rond 7 uur was alles ingepakt en werd de rit naar 't dodenveld ingezet (uit Loksbergen). Op een plein midden het dorp ( te Halen) werden onze fietsen, die we nooit meer zouden terugzien, geplaatst. Het zal zo wat 12 uur (?) geweest zijn toen we onze eerste stelling langs het riviertje de Gete bezetten. In het begin scheen alles betrekkelijk kalm en rustig voor ons over 't riviertje. Het zag er naar uit alsof het een verlaten streek was beplant met struikgewas. Nu en dan een salvo geweervuur, dat tot dan toe ons geen verliezen bracht. Plots een doffe knal. Een obus vloog door de gevel van een stal die een paar minuten later in brand stond. Daarna ging het zeer vlug. De geweerkogels sisten langs onze oren. Het was niet meer uit te houden. Wij moesten daar weg! Elk was op zijn eigen aangewezen om te ontsnappen, wij waren zo goed als ingesloten. Ieder heuveltje of een kleine diepte was welkom... Ik weet niet of er daar kameraden gevallen zijn, want alles moest zo razend vlug geschieden. Wat verder kwamen we aan de overgang van de spoorbaan, waar een versperring werd aangebracht.
De slag van Halen is voorbij. De Duitsers spreken over het gevecht bij Halen, dit lijkt mij een betere benaming voor de gebeurtenissen rond Halen!
21-07-2008 om 07:51
geschreven door DP
|