Het is voor mij een eer en een genoegen om de oorlogsherinneringen van Ere Luitenant-kolonel Marcel Becquaert te mogen publiceren. Herinneringen aan een periode van moed en opoffering, van verdriet en pijn!
Als jonge verzetsstrijder van het Onafhankelijkheids Front besliste Marcel, samen met enkele vrienden, om naar Groot-Brittannië te trekken en er dienst te nemen in het Belgian Army in the United Kingdom . Via Frankrijk, Spanje en een hoop hindernissen bereiken ze G.B. Ze namen er dienst in het heropgerichte Belgisch leger. Marcel kwam uiteindelijk terecht bij het S.O.E. .Hij kreeg er een harde opleiding als geheim agent.
1944, Marcel werd als radio-operator boven België gedropt, zijn taak bestond er in om berichten van en voor de weerstand naar Londen door te zenden.
Tijdens een razzia werd hij opgepakt, het was het begin van een weg vol ellende en foltering!! Het fort van Breendonk werd een bittere en pijnlijke herinnering!
Gelukkig overleefde hij zijn holocaust
Na de oorlog werd hij officier in hetBelgische leger, hij koos terug voor het harde leven, hij werd parachutist . In 1960 sprong hij boven Kongo .
Hij beëindigde zijn militaire loopbaan als Ere Luitenant Kolonel.
Philippe Delameilleure
Inleiding
Onder impuls van Churchill werd in juli 1940 een nieuwe Britse geheime dienst opgericht: de Special Operations Executieve, beter bekend als de S.O.E. De Britse premier Winston Churchill verwoorde de doelstelling van de S.O.E. met de uitspraak set Europe ablaze( zet Europa in vuur en vlam).
De opdracht van de S.O.E.was het organiseren van de sabotage en het steunen van geheime legers( weerstandsgroeperingen). Voor de S.O.E. was België zeker niet het belangrijkste actieterrein, vooral de Balkan landen en Frankrijk kregen prioriteit.
Vanaf mei 1941 worden in België toch geregeld S.O.E. operaties uitgevoerd. Op 13 mei werd de eerste Belgische agent, Emile Tromme, ten noorden van Vielsalm geparachuteerd. In 1941 stuurde de S.O.E.vooral individuele zending met sterk gelokaliseerde opdrachten naar België. De resultaten waren zeker niet groots. Churchills slagzin set Europe ablaze was nog verre van gerealiseerd! De geheime agenten moesten meestal van nul beginnen, ze werden opgeleid door mensen met veel goede wil maar zonder enige ervaring! Anderzijds werden er aanslagen en sabotagedaden uitgevoerd door weerstandsgroepen die geen contact hadden met Groot-Brittannië.
Één van de opdrachten van de S.O.E. agenten was het vormen van kleine groepjes, die moesten proberen Duitsers te ontvoeren of te doden.
Vanaf 1942 kregen de zendingen een realistischer karakter. Soms hadden de opdrachten een propaganda aspect. Dit was te wijten aan het feit dat in augustus 1941 de Political Warfare Executive (P.W.E.) van de S.O.E. werd afgesplitst. De P.W.E hing tegelijk af van het ministerie voor economische oorlogsvoering (ook verantwoordelijk voor de gehele S.O.E.), het Foreign Office (Political Intelligence Departement) en het ministerie voor informatie.
Die complexe situatie leidde onvermijdelijk tot wrijvingen, niet enkel tussen de Britse diensten, maar ook tussen hun Belgische collegas van de staatsveiligheid, dit waren luitenant Floo voor S.O.E. en kapitein Aronstein voor P.W.E.
1942 was voor de S.O.E. in België een desastreus jaar. Verschillende agenten werden aangehouden. De Britse veiligheidsmaatregelen waren immers ver van toereikend. Gedurende het jaar 1942 kende de Belgische staatsveiligheid in Londen veel kopbrekens, dit leidde er toe dat eind 42 de contacten met de onzekere agenten verbroken werden. Op het einde van 1942 werden de contacten, die eerder op het jaar verbroken waren, tussen de Belgische regering en de S.O.E. heraangeknoopt. Voortaan zou geen enkele operatie in België nog plaatsvinden zonder instemming van de Belgische regering en de Belgische staatsveiligheid in Londen, Voor( 1941- 1942 was dit zeker niet het geval.
Vanaf november hadden vrijwel alle zendingen een sabotage als een propaganda aspect. Het gaat hier enkel om S.O.E. of P.W.E. zendingen die samen met de staatsveiligheid werden voorbereid. Daarnaast werkte S.O.E. ook voor de 2de directie van het ministerie van landsverdediging voor de zendingen naar het Geheim Leger.
Tussen juni 1940 en begin september 44 stuurde Londen 278 agenten naar België, deze kunnen in vijf verschillende actieterreinen ingedeeld worden:
§270 geparachuteerd of via een luchtoperatie aan land gezet
§8 werden langs de zee of land geïnfiltreerd
§121 Agenten werden door de vijand aangehouden
§14 kwamen voor of tijdens de landing om het leven
§10 van hen werden bij hun landing door de Duitse Abwehr opgewacht
§17 agenten aanvaardden om onder Duitse controle uit te zenden
Veel van het S.O.E. werk blijft tot op heden nog steeds geheim!
De S.O.E. werd onmiddellijk na de oorlog ontbonden, dit op bevel van de toenmalige nieuwe eerste minister Clement Atlee.
Dit oorlogsdagboek draag ik op aanmijn overledenechtgenote
Liefste Paula
Gekwetst ben ik van binnen
Doorwond mijn hart zo zeer
Van Uwen gansche minne
Gekwetst hoe langer hoe meer
Waar ik me weerd waar ik me keer
Ik en kan niet rusten dag noch nacht
Waar ik me weerd waar ik me keer
Gij zijt in mijn gedachten
10 mei 1940 vrijdag
Inval van het Duitse leger en datum waarop ik mij moest aanbieden op het werfbureau te Kortrijk.
De eerste Nederlandse vluchtelingen komen per trein voorbij richting Frankrijk.
Franse treinen voeren genietroepen en materiaal aan, ter versterking van het
Belgische leger.
De eerste lichte bommen vallen op de spoorweg te Desselgem, dit op 2 km van ons
af.
11 mei 1940
Een neergeschoten Messerschmitt 110 bezocht in Hulste. Eerste confrontatie met een verkoold lijk.
De eerste Britse colonnes marcheren door Harelbeke, richting Vichte.
23 mei 1940 donderdag
Kerktoren in Harelbeke opgeblazen door terugtrekkende troepen.
In de namiddag komen de eerste Duitse verkenningstroepen aan.Het tweedaags duel aan de Leie begint.We worden bestookt met Belgisch artillerievuur vanuit Meulebeke. Zij hadden het gemunt op de spoorweg en op de plaats waar de Duitsers een waarnemingsballon hadden opgelaten. De Duitsers reageerden met luchtaanvallen van Stukas, op de Belgische stellingen en slagen erin een bruggenhoofd te vormen. Duitse represailles werden ons bespaard.
08 mei 1941 - donderdag
Voorlopig werk ik in de garage van Gaston Desmet. VNV mannen houden ons in het oog, om na te gaan of we geen Brits oorlogsmateriaal verhandelden.
Onder leiding van Raf Teirlinck, samen met André Vandamme, André Schaepdrijver, Robert Deprez en zijn broer Marcel, vormden wij het begin van de Harelbeekse weerstand.Nadien vernamen wij dat we ten dienste stonden van het OF.
Ons eerste werk bestond erin pamfletten te verspreiden en de muren van collaborateurs te voorzien van een hakenkruis (08 november 1941).
Najaar 1941
Verschillende vlasschuren werden in brand gestoken, nl. te Zwevegem, Desselgem en Kuurne. Als lid van het Rode Kruis hadden we voorlopig de toelating om s nachts op straat te komen.
Samen met Pattijn en Deprez ruiten ingegooid in het Vlaams huis.
01 januari 1942
Vermits het verboden was om na 20 u op straat te komen, hadden we een clubje gevormd met leden van het Rode Kruis.Met nieuwjaaravond waren we samen in het café Bij Jan en moesten we binnen blijven tot 6 uur. Gedurende het dansen had ik kennis gemaakt met Paula die, tot mijn verwondering, erin toestemde om samen de volgende avond naar de cinema te gaan.Het was liefde op het eerste gezicht, nadien sprong Paula dikwijls in om als verkenner op te treden en na te gaan of de kust veilig was.
13 februari 1942
Samen met Deprez een brandje gesticht in Ooigem (opslagplaats Demeester). Dit gebeurde met eigenhandig gemaakte brandbommen, bestaande uit een vimdoos met als vertragingsmechanisme cellofaanpapier.
Mei 1942
Samen met Raf Teirlinck en Schaepdrijver, een hoogspanningspyloon gedeeltelijk doorgezaagd.We stonden in de Gavers tot aan ons knieën in het ijskoude water en er was slechts één toegangsweg.Twee dagen later deed de wind de rest van het werk, twee nevenstaande pylonen werden door het gewicht van de kabels meegesleurd. Een groot gedeelte van West-Vlaanderen had geen elektriciteit meer.
21 mei 1942
Raf Teirlinck en Ryssaerts doen te Heestert een aanslag op VNVer Desmet Gilbert.In hun overhaaste vlucht brak Rafsfietsketting, vlug brak hij zijn fietsplaat af om te verhinderen dat zijn identiteit zou bekend worden.Nadien werd controle uitgevoerd en moest iedere bezitter van een fiets zich melden op het gemeentehuis, om het nummer van zijn plaat te noteren.Vandamme die in Harelbeke de controle uitvoerde zette vlug een kruisje meer.
29 juni 1942
Pattijn en Lippens uit Stasegem aangehouden door de GFP, Raf Teilinck was op tijd weggeraakt.
01 juli 1942
Een kennis van vader, dhr. Vercruysse uit Stasegem, geeft me de raad uit België te vertrekken, maar niet voor 15 juli.Waarom?In afwachting overnacht bij Fons Vankeirsbilck die woonde in het huisje van de bareelwachter aan de spoorweg.
02 juli 1942 - donderdag
Op aanraden van A. Vandamme vertrek ik samen met Schaepdrijver, per fiets, naar Aalst, om contact op te nemen met Brik Nichels.Onderweg, in Gent, ontmoeten weR. Deprez.Na lang aandringen werden wij door Nichels bij hem thuis ontvangen. Hij zal trachten doorgangspassen voor Frankrijk te bemachtigen.
03 juli 1942
Deprez vervoegt ons in Aalst ( hij moest nog een eindexamen afleggen als regent). Terug naar Kortrijk, waar ik een ontmoeting had met vader en Vandamme. Voorlopig nog geen gevaar.Na Paula gezien te hebben, geslapen bij Vandamme, afscheid genomen van G. Desmet, hij gaf mij zogezegd betaald verlof.
04 juli 1942
RV met RafTeirlinck in Menen gemist.Terug bij Paula, leggen een ontmoetingsplaats vast, alvorens definitief te vertrekken.
07 juli 1942
Nogmaals samenkomst met Nichels aangaande de passen.
Fietsen in bewaring gegeven in het Noordstation (nooit meer teruggezien).
12 juli 42
Terug naar Aalst, nadien afspraak metde broer van Deprez en Paula in Brussel
Geef aan mijn liefste een afscheidsbrief mee, bestemd voor mijn ouders.
13 juli 1942 - maandag
De drie musketiers nemen definitief afscheid van alles wat hun lief is.Wie weet voor hoe lang?
We krijgen het gezelschap van Pierre uit Aalst, een vriend van Nichels, die ons zal vergezellen richting Zuid Frankrijk.
Smokkelaars demonteren de bekleding van de treinwagon om hun smokkelwaar te verbergen. De extra controle aan de grens met Frankrijk levert geen moeilijkheden op. Een behoorlijke controle was onmogelijk gezien de overbevolking van de wagons. Nadien ingeslapen in de gang van de wagen.
14 juli 1942 - Fête Nationale
Aankomst te Parijs (gare du Nord), met de metro naar de gare de Lyon. Nogmaals 15 uur rechtstaande reizen in de gang, tot Dijon. Geen verbinding meer naar St Jean de Losne (eindbestemming aan de demarcatielijn). Voor de eerste maal een vissoep geproefd; dat viel niet mee.
15 juli 1942 - woensdag
Terug 5 uur trein. Verder te voet door de gutsende regen, naar het RV punt Hotel du Nord (een gebouw zonder ramen).
De bazin wist zogezegd niets af van onze komst, we mochten wel blijven uitrusten.
Omstreeks middernachtgaf de patroon ons de raadnaar de spoorbaan te gaan (op 1 km).Daar was een stopplaats waar de locomotieven hun water bijvulden.Na discussie tussen de machinist eneen spoorwegbediende, om ons te verstoppen in de tender, liet de machinisttoedat we ons ingroeven in één van de laatste kolenwagons (op eigen risico).
16 juli 1942
Omstreeks 1.30 uur vertrekt de trein.Om 3.30 uur komen we aan de demarcatielijn.We horen bevelen geven in het Duits , een ons niet onbekende taal.De trein rijdt een stukje verder en stopt voor de tweede maal.Terug voetstappen, bevelen, blaffende honden en een sterk verlichte zone.We horen dat op nevenliggende wagons gecontroleerd wordtdoor middel van lange ijzeren staven.Klokslagen op een nabijgelegen kerktoren volgen elkaar zeer langzaam op.Zal dit nog lang duren? Eindelijk horen we een verantwoordelijke roepen Es sind alles Kohlen , waarop de controle stopte.Maar die smerige honden bleven blaffen. Het duurde een eeuwigheid.Eindelijk vertrok de trein richting Bourg-enBresse .Wat verderop, dansten we van vreugdeop de kolen, denkende dat alle gevaar geweken was.In het station aangekomen, in het holst van de nacht, was er geen kat te bespeuren. We slopen rond 4 uur de stad binnen tot een café bazin ons binnentrok : oh les pauvres, ge weet niet welk een gevaar hij hier loopt, alle stations zijn bewaakt door Gestapo in burger.We moesten ons vlug wassen.Onze vuile regenmantels konden we achterlaten, we kregen een ontbijt en vertrokken opnieuw naar het station om verder te reizen naar Lyon (nu in een gewone reizigerstrein).In Lyon zochten wij het Office Belge op en werden , op eigen kosten, ondergebracht in Hotel Pasteur. De bazin madame Morel, was een Luxemburgse.
.
17 juli 1942
Met een nuchtere maag naar het Office Belge, dat ons doorstuurde naar de USA Ambassade, alle hoop op een visa voor Spanje en een vlug vertrek valt in duigen. We waren toch al een stuk verder.
18 juli 1942
Een zekere Mr. Diamant geeft ons wat brood en sardines. In de USA Ambassade brengt men ons op de hoogte van een Anglo-Amerikaanse conferentie in Londen.
20 juli 1942
Mr. Lagrange ( secretaris van de USA ambassade) geeft ons wat rantsoenzegels. We moesten hem ons pas, getekend door Van Romsé, afgeven met de belofte dat hij al het mogelijke zal doen om de reis verder te kunnen zetten.Na de oorlog vernam ik dat hij de passen verkocht aan Joden die wilden uitwijken naar Zwitserland.
21 juli 1942
Nationale Feestdag.Mr. Diamant bezorgt ons een Permis de Séjour we werkten zogezegd in zijn fabriek.Enkele boeken gekocht in de Flamarrion om de tijddoor te brengen.
31 juli 1942
Alle hoop tot het verkrijgen van een rantsoenkaart opgegeven, voeden onsvoornamelijk met fruit.
03 augustus 1942 - woensdag
Onze financies staan er slecht voor, werkaanvraag ingediend bij de Restauration Paysanne.s Avonds langs de kade van de Rhone zitten mijmeren en denken aan thuis en Paula.Zou ze mijn kaart ontvangen hebben?
04 augustus 1942
Kregen, door bemiddeling van Dr. Levrat, een certificat dinaptitude au service militaire, maar dit moet gewettigd worden door het commissariat de police.Dit vergde enkele keren heen en weer geloop.
08 augustus 1942
André verkoopt een broek voor 600 fr zodat we s avonds kunnen eten.Daarna demuziekkapel van Air France beluisterd, einde met de Marseillaise, waarnagroottumult en applaus.
13 augustus 1942
Samen met André vergezelde ik de meisjes, waarmee we de dag voordien kennis hadden gemaakt, naar het station. Bij onze terugkomst in het hotel werden wij opgewacht door de politie en aangehouden.Waarschijnlijk veronderstelden ze, wegens onze moeilijk te spellen namen, dat we Joden waren. We werden overgebracht naar de prefectuur en na controle, gescheiden van de echte Joden.Van achter de tralies maakten we het uiteenrukken van de Joodse families mee.Pas later vernamen we wat hun eindbestemming was.
We werden overgebracht naar een verlaten fort Chapoly in de omgeving van Lyon.Robert Deprez en Pierre Devos, die gelogeerd waren in de kamer naast ons werden ongemoeid gelaten. Ze konden de USA Ambassade verwittigen.
.
14 augustus 1942
De Nederlanders die met ons aangehouden waren, werden door tussenkomst van hun consulaat, onmiddellijk weer vrij gelaten uit het fort. Ons Belgisch consulaat wist weer van niks. Gelukkig kregen we van de USA Ambassade iedere dag een doos sardines en de verzekering dat ze het nodige deden om ons vrij te krijgen.
Vanuit het fort kunnen wij de Mont Blanc zien.
Volgens een Belgisch kapitein die zich met de groep bekommerde, zouden wij bestemd zijn om in een werkkamp ondergebracht te worden.
Toen kenden wij het bestaan van de concentratiekampen nog niet.Buiten vlooien en luizen kregen wij een verroeste gamel voor 3 personen en aten wij met de vingers. Al onze bezittingen werden ons afgenomen. USA secretaris Lagrange kwam op bezoek en mocht de oudste (meest bejaarde) Belgen meenemen.
15 augustus 1942
Vichy levert 4000 Joden uit aan Duitsland.
Een uur na het morgen appel waren wij terug vrij.Voor ons was het een aangenaam gevoel toen wij de poorten zagen opengaan, maar voor diegenen, die boven op het fort achterbleven; was het een grote ontgoocheling.
Te voet naar de Crémaillère, die ons terug beneden in de stad bracht. Eenmaal in onze kamer hebben we, na een wasbeurt, terug in ons zacht bed gekropen.
17 augustus1942
Onze rantsoenzegels hadden we niet onmiddellijk terug gekregen, een oud vrouwtje geeft uit medelijden haar brood.
Kregen een mooie brief van twee meisjes die we naar het station gebracht hadden; zij wensten ons veel moed toe.
24 augustus 1942
Kreeg een abces op een tand. De tandarts wilde hem niet trekken.
27 augustus 1942
Gans de dag, als werkzoekende, gewacht op de trappen van het werfbureau. Eindelijk ontvangen door een dokter die zijn studies in België gedaan had. Hij biedt hulp aan.
Nu afwachten of we aanvaard worden, om de vendange in de Beaujolais te doen. Heb reeds 7 kilo verloren in twee maand.
28 augustus 1942
Tand laten trekken niettegenstaande mijn abces.
Zegels gekregen van de Restauration Paysanne voor de maand september.
30 augustus 1942 zondag moeders feestdag
Gelukkig weet ze niet wat wij hier allemaal tegenkomen en dat we soms goesting hebben om terug naar huis te keren.
Kennis gemaakt met een Belgische handelsreiziger, die heeft me wat tabak gegeven.
01 september 1942 - dinsdag
DCA van Lyon in actie getreden tegen de Britse vliegtuigen.
Namiddag doorgebracht in de stadsbibliotheek.
02 september 1942
Buiten gezet in ons hotel. Ganse dag nieuw logement gezocht. Eindelijk aangenomen in hotel Columbia, alle drie samen op één kamer. Definitief contact met Pierre verloren.
04 september 1942
Een schoenmaker (Algerijn) die mijn slechte schoenen wil herstellen.
06 september 1942
Ons moederke Mevrouw Accary bezorgd ons een paar koekjes en een stuk chocolade.
Na een tweede controle van de politie, vliegen wij terug buiten in het hotel.
07 september 1942
Krijgen geen kamer meer. Dan maar naar Madame Accary in de Rue Montesquieu 15.
Ondertussen had de dochter Alice voor zeep en zegels gezorgd. In resto Chez Blanche kregen wij gratis een supplement. Door tussenkomst van een kuisvrouw zijn we bij een Belgische rubberfabrikant geweest, die een adres gaf waar we ons morgen moesten aanbieden La Collogne 52 Avenue de la République-Villeur-Banne.
09 september 1942
Samen met André ons aangeboden om 7 uur in de firma. Kregen van Ir. Texier een werkkledij in leen. Ik stond direct aan een boormachine terwijl André specialist Balayeur werd.
Robert ontvangt het nieuws dat we aangeworven zijn voor de vendage. Kon dat nu ook geen dag vroeger gebeuren!
10 september 1942 donderdag
André ontvangt ook zijn convocatie voor de Pouilly Monial. Voor de 20e keer terug pasfotos laten maken, want de Sauf Conduit ontbreekt ons nog (dat duurt min.3 dagen).
Met tegenzin verlaten we La Collogne, de werklieden waren heel vriendelijk voor ons. Ir. Texier zegt dat we na de vendange terug ons werk kunnen hervatten.
11 september 1942
Ontvangen : een pakje met onze werkkledij.
s Morgens vroegterug gewekt door de politie. Controle op de wapens. Terug naar
het commissariaat en bureau de chomage, voor het bekomen van een saufconduit. In de namiddag naar Perache, waar Mr. Conaud ons gerust stelt. We mogen het
werkkamp vervoegen van zohaast we in regel zijn met onze pas. Op de secours
national krijgen we een ticket om gratis te gaan eten.
12 september 1942
Vertrouwen de ganse administratie niet meer en vertrekken met de trein naar Villefranche, vandaar te voet (8 km) naar Pouilly. De gemeentesecretaris stuurde ons naar de hoeve van boer Layat, die in 40 als militair in België was. We werden er goed ontvangen, eindelijk konden wij ons buikje vol eten.
13 september 1942 zondag
s Morgens verhuizen we naar boer Lavenière. De ganse dag gewerkt. Hier ondervinden we wat vendange betekent. Hier valt weinig te lachen. We werken door tot het donker wordt. Van toilet maken geen sprake. Terug moeten wij naar een andere hoeve hier was geen slaapgelegenheid.
14 september 1942
Morgenstond brengt goud in de mond. We hadden liever wat langer geslapen. Na de soep en de aardappelen, terug naar het veld. Ditmaal tracht ik porteur te worden. De draagriemen snijden in mijn schouders want de bennes wegen geladen 100 kg. Gelukkig is het dan bergaf. In alle geval liever dit, dan een ganse dag gebukt te staan.
In de late namiddag moeten wij ons aanbieden bij le Maire. Daar aangekomen, wist hij zogezegd van niets. Vertrekken naar een derde boer Barnot, die is niet vriendelijk en het eten laat te wensen over.Als porteur word ik beter betaald en om 11 u en om 15 u krijgen we een casse-croute.
15 september 1942 dinsdag
De ganse dag op grote afstanden moeten dragen, samen met een Franse collega.We sloten de dag af met een goede slok wijn.
Nadien nog driemaal van boer veranderd.De laatste dag was ik ziek en heb een dag rust genomen.s Avonds kreeg ik toch eten van de boerin.Wat was het zalig als we s avonds terug in de hooizolder konden kruipen, goesting om naar de meisjes te kijken hadden we niet.
20 september 1942 zondag
Einde van de vendange, terug naar Lyon. Twee nachten in hotel Faculté en Pasteur geslapen.
5 september 1942
Moeten terug ons hotel verlaten, vreemdelingen zijn niet meer welkom.Door bemiddeling van Mr. Accary, kunnen wij de kamer van Jeanette Perret gebruiken.Een bed voor drie man is wat te smal.Nu we een eigen keuken hebben kunnen we zelf ons eten klaar maken.
8 november 1942
Anglo-Amerikaanse troepen ontschepen in Noord-Afrika.
10 november 1942
Verwachten geen hulp meer van de USAAmb. en verlaten Lyon. Per camion, geladen met hout, naar Limoges, per trein naar Montauban.Duitse colonne staat op het dorpsplein, zijn we in de verkeerde richting gereden?Neen, ze hebben heel Frankrijk bezet.
Vlug verlaten we de stad en komen aan bij boerPortal MarcelPeyre de la Sal Gasseras.We werden ondergebracht in een afgelegen tuinhuisje.
12 november 1942
Contact opgenomen met de Office Belge in Montauban.
De consul bezorgt ons een rantsoenkaart.
26 november 1942
Brief geschreven aan mijn ouders en aan Paula, gevraagd aan de boer brieven te verzenden na de oorlog.
Hier leerden we de boerenstiel, zelfs het snoeien van bomen.
1 december 1942
Robert Deprezen André Schaepdrijver worden opgeroepen om onmiddellijkte vertrekken, richting Spanje.Ik bleef alleen achter bij de familie Portal.
2 december 1942 woensdag
Na het ontbijt verwittigd, dat ik, met de trein van 12 u naar Toulousemoest vertrekken.Alle bagage en dagboek achtergelaten.Contact opgenomen met Mr . Emile in Hotel de Paris, te Toulouse. Om 20 u vertrekken in groep (13 man) naar Usat les Bains (Foix).Bij valavond ons verborgen in een gracht, in afwachting dat de gids ons oppikt. De gids was een smokkelaar met een zware rugzak.De tocht over de Pyreneeën begint bij volle duisternis, richting Andorra.We volgen de gids langs kleine bergpaden, soms langs de flank van rotswanden.
03 december 1942
De ganse dag verder gemarcheerd. s Avonds even gerust in een kleine hut.De voorraad is op, water ontbreekt.Twee personen moeten achterlaten die gekwetst waren bij een val.Droog gras in brand gestoken, om te verhinderen dat de honden ons spoor zouden volgen.
4 december 1942
Trekken verder over het ijs.Een herder verkoopt melk en brood, maar ik had geen geld. Op een zeker ogenblik was de gids verdwenen, we wisten dat Duitse patrouilles toegang hadden tot Andorra.Rond 4 uur kwamen we aan de Spaanse grens, terug was onze gids verdwenen. Op eigen kracht gingen we verder en trokken Spanje binnen, op handen en voeten, onder het venster van een grenswachtpost.Alles begon zwart te worden voor mijn ogen, ik was doodop.5 km verder, nabij Seo de Urgel, werden we aangehouden door de Guardia Civil. Vlug heb ik mijn paspoort opgegeten, mijn mes werd afgenomen.Smokkel van deviezen konden ze mij niet aanwrijven, vermits ik geen cent meer had.
05 december 1942
Moesten fiches invullen, ik verklaar mij Canadees, wonende te Detroit, ontsnapte uit de raid op Dieppe.We krijgen zwarte bonen te eten, dat vult wel goed de maag. Daarna vliegen we de gevangenis (calabossa) in. Daar worden ook mijn speelkaarten afgenomen.We slapen voorlopig op de grond, dicht bij elkaar om wat warmte te recupereren.
6 december 1942 zondag
Geen eten vandaag.Koud, we zitten 2000 mhoog.Moeten naar de mis in de gevangenis, een Poolse priester doet de mis.Nadien krijgen we een paar vijgen.Onze cel is overbevolkt, de rode gevangenen uit de burgeroorlog zitten er samen met ons.Onder de dreiging van kolfslagen moeten we de Bandera leren zingen.Arriba Franco.
9 december 1942
Wat gaat er uiteindelijk met ons gebeuren?Hopen niet uitgeleverd te worden aan de Moffen.We kunnen ons wassen aan de fontein, maar moeten eerst het ijs stukslaan.Werden ingeënt tegen tyfus.
Nooit gedacht dat ik in het jaar 1981 hier terug zou slapen, met dit verschil, ze hadden rond de binnenkoer met fontein een Parador (hotel) gebouwd, enhet logement was ditmaal niet gratis.
13 december 1942
Zitten reeds met 80 man in de gevangenis (Rojas inbegrepen).Slapen nu op planken.
Mondharmonica omgewisseld voor een korst brood en 8 vijgen.Mijn uurwerk verkocht aan een Spanjaard, kreeg voorlopig 40 pesetas.Geruchten doen de ronde dat de gevangenis van Lerida en het kamp van Miranda volzet zijn.Hoe lang zitten we hier vast.De solidariteittussen de Polen is te bewonderen.
Lijst van medegevangenen die samen met mij de tocht over de Pyreneeën gemaakt hebben en hier gevangen zitten :
Delvaux André
Chée de Huy 46
Wavre
Jacques Ernest
Gobert Jules
Av. des Cailles
Bruxelles
Serebriani Henri
Rue des Biches Claires 3
Bruxelles
Bodson Victor
Rue des Bois 78
Eghezee
Etienne René
Kinna Charles
Kouter 15
Overmere Berlare
Goffin Maurice
Leceuve Victor
Schoondalstr.2
Koksijde (was ook in het fort Chapoly)
Devuyst Paul
Av. Winston Churchill 196
Bruxelles
Vermits ik geen speelkaarten meer heb, dan maar combat naval gespeeld.
Vandaag koppen van haring moeten eten.
Voor 2 pesetas honing gekocht.Mijn tabak geruild voor 10 vijgen.De horlogemaker die mijn uurwerk gedeeltelijk betaald had is vrijgelaten, en mijn centen zijn gaan vliegen.
We trachten in de gratie van de priester te komen, door ons christelijker voor te doen dan de paus, dit om wat eten los te krijgen.
14 december 1942
Eindelijk krijgen we een strozak, dagelijks komen nieuwe Franse en Poolse vluchtelingen aan.
Vervelend, ik heb nu geen enkele notie van tijd meer.
15 december 1942
De priester brengt wat maïsbloem mee. Met 6 man opgesloten in een cel met natte vloer, omdat we teveel geduwd hadden om vooraan te staan bij de bedeling van bonen.Een paar uur later terug naar ons gewoon cachot. Mijn pijp geruild tegen½ pakje sigaretten. Krijgen een tweede inspuiting tegen tyfus, de hele nacht zware koorts en gedroomd van thuis.
17 december 1942
De rode Spanjaarden worden van ons gescheiden.Een Engelsman vervoegt ons en meldt ons dat Turkije ook in de oorlog betrokken is.
Vertrek, manana.Deze morgen me laten scheren, de eerste maal sinds ons vertrek uit Toulouse.Opnieuw 3 Belgen die ons komen vervoegen . Kregen deze middag vers brood en boter.Ik sta niet op de lijst om te vertrekken. Nogmaals 3 Belgen komen aan, waaronder 1 uit Kortrijk.Vaccin tegen pokken ingeënt.
18 december 1942 vrijdag
Een van de drie Belgen die gisteren aankwamen, heb ik reeds ontmoet in Lyon.Alle drie werden ze gestraft en kaal geschoren, omdat een houten bord, waarop ze geslapen hadden, beschadigd was. Vertrek nogmaals beloofd, voor morgen en maandag.
20 december 1942 zondag
Eerste contingent gevangenen vertrokken naar Miranda.
Voor de eerste maal mijn broek kunnen uittrekken om te slapen.
22 december 1942 dinsdag
We vertrokken s morgens in een bittere koude, per autocar (een krakende kas) 2richting Lerida.We volgden de loop van de Rio Segre, vanaf de hoogte van een paar duizend meter. Op een bepaald ogenblik staken we een ravijn over.De brug die opgeblazen was gedurende de burgeroorlog, was vervangen door twee stalen balken, die juist op spoorbreedte van deautocar lagen.Het was indrukwekkend, hoe de chauffeur boven die afgrond, in alle kalmte zijn oude kar veilig overbracht.De dorpen die we nu voorbij reden waren nog half verwoest.
De bus stopte aan de gevangenis, er was geen plaats meer, dan maar te voet verderop naar een oude kazerne, omin één zaal met 130 man samengeperst te worden.De ganse vloer was s nachts volledig bedekt met lichamen.Verluchting was er voldoende , want de ramen ontbraken.
23 december 1942
Slechte voeding, wie geld heeft kan een brood kopen.De Polen spelen hier de baas, ze ontvangen 50 à 95 pes/per week.
24 december 1942
Mijn kousen die ik te drogen heb gehangen zijn verdwenen.De Spanjaard die me brood moest geven in ruil voormijn stylo, was niet meer te vinden.Heb een weinig gekregen uit de collis die de Franse cadetten krijgen als kerstgeschenk van hun consulaat.
25 december 1942
Na een ijskoude nacht doorgebracht te hebben, moeten we een openlucht mis bijwonen.Vandaag een extra maaltijd, er was vlees en aardappelen in de soep.Daarna als dessert, 2 mandarijnen.
26 december 1942
Rond de middag onverwachts de lijst van het 2e konvooi dat zou vertrekken.Bij het appel werd mijn naam niet vermeld, bij de tweede afroeping was ik er wel bij.Rond 16 uur vertrek per trein naar Saragossa, aankomst rond 22 uur.Geen plaats in de gevangenis. In het station moeten wachten ( zonder eten) op een trein die ons verder zal brengen.
27 december 1942 zondag
Rond 7 uur vertrek naar Miranda, we zaten in een 2e klas rijtuig, geen glas in de ramen erg koud.Aan een leurende vrouw, mijn hemd gewisseld voor een stuk brood.
Militairen, uitgedost met rode muts en mooie laarzen, behorend tot de Division Azul, vertrekken uit Saragossa naar Rusland.Ze begrijpen ons ideaal, zij vertrekken om hun familie uit de nood te helpen en nadien een staatsbetrekking te krijgen.
Om 16 uur aangekomen in Miranda, het kamp ligt op 200 m van het station.We twijfelen welke nationaliteit aan te geven.We ontvangen een deken, poncho, gamel en strozak worden voorlopig ondergebracht in de gang van barak 15 (bij de Canadezen).
s Morgens, bij het halen van de koffie bots ik op André en Robert.Zij hadden de kust van de Middellandse Zeegevolgd en werden een dag later aangehouden in Allamala (8 km beneden Figuras).Hun tocht was veel gemakkelijker geweest.Geen hulp van de Belgische ambassade.
De pakketten bestemd voor de Belg-Belgen, werden verdeeld tussen de Belgische militairen, de Belg-Canadees, die kenden ze niet.
29 december 1942
Na ondervraging door de Spanjaarden, werd ik ingedeeld in groep 3.Ik werd ondergebracht in het oud calabosso (gevangenis) en had als celgenoten Didden Jeanuit Welkenraedt en Lenain uit Luik, die nadien piloot werd.
30 december 1942
Installeren ons kot met gestolen planken, afkomstig van een nieuwe barak in aanbouw.
31 december 1942
Als Canadees ontvangen we een voedselpakket, geleverd door de Engelse ambassade.
1 januari 1943
Bijna 6 maanden van huis weg en we vragen ons af of we de andere kant van het water nog zullen bereiken.Door bemiddeling van de ASA Amb.krijgen we een extra maaltijd.Iedere morgen zijn we verplicht deel te nemen aan Saludo à la Bandera.Ik denk aan Paula, die me op oudejaarsavond 1941 een belofte gedaan heeft, en die ook gehouden heeft.
6 januari 1943
De Fransen voortdurend in gevecht met de Polen en de Belgen.De slechte behandeling in het kamp zal een hongerstaking uitlokken.Hier ontsnappen is onmogelijk, zelfs s nachts zijn we streng bewaakt.Een dubbele prikkeldraad omringde het kamp.Op de omheiningmuur stonden om de 25 m wachthuisjes.De soldaten die de wacht hielden, riepen om de beurt Alerta, dit om mekaar wakker te houden, dat geroep duurde de gans nacht.
We hebben de best ingerichte Cale. Onze vriend Didden gaat regelmatig op strooptocht, zelfs op gevaar van neergeschoten te worden.Links en rechts kan hij wat hout scheef slaan, dat we met een mes in stukjes snijden, om zodoende, ons kacheltje, gemaakt van conservenblikkenvan brandstof te voorzien.
2 pesetas solde ontvangen, zodat we een kleinigheid kunnen kopen in de kantine uitgebaat doorSpanjaarden.De wijn deugt niet.De Polen eisen toezicht door een internationale commissie van het Rode Kruis, om de levensomstandigheden te verbeteren.
Bijlage één: vertaald verslag van H. Amouroux, geeft een idee in welke
toestand we moesten overleven.
De vele Spaanse gevangenissen, er zijn er zon 30,zijn dikwijls de wachtkamer voor het kamp Miranda en Miranda zullen vele ontsnapten zich herinneren.
Wanneer je na een vermoeiende en ongemakkelijke reis van zon 20 tot 30 uur, met geboeide handenen als enige voedsel een klein brood, bij Miranda aankomt, dan valt het op het eerste gezicht nog goed mee. De wit gekalkte barakken staan weerszijden van een met bomen omzoomde laan en het sportveld en zwembad zien er verleidelijk uit, maar dit is slechts schijn, het sportterrein is niet toegankelijk voor de gevangenen en het zwembad is leeg. Dit alles maakt deel uit van het decor.
De barakken 30 bij 6 meter, zijn voorzien voor 120 bewoners, maar worden volgestouwd met 200 gevangenen die verdeeld worden in groepen van 4, 5 of 6 en die gelogeerd worden in kleine kamertjes, waarvan de muren uit een oud deken bestaat en waar alleen door een klein bovenlicht spaarzaam licht binnenvalt.Geen elektriciteit nochverwarming, wel vlooien en luizen en ander ongedierte.Een wasbak met 4 kranen is de enige watervoorziening en dit zorgt natuurlijk voor ellenlange rijen.
Het sanitair : als we dit woord mogen gebruiken voor een barak van 20 meter lang verdeeld in boxen zonder deuren, zullen alle gevangenen zich zeker nog herinneren.Iedere morgen werd dit gebouw door een kuisploeg van gevangenen gereinigd, maar na enkele uren vlogen er weer wolken vliegen en muggen boven het smerige mengsel van uitwerpselen vooral een bloederige diarree die een verpestende stank verspreidde.Teneinde de smerige troep te vermijden lagen in de gang stenen waarop de gevangenen konden lopen.Het was toegelaten s nachts de latrines te gebruiken, maar men moest er heen zonder broek aan. Je kunt denken in het pikdonker naar die smerige barak, de meeste gingen in de omgeving van de eigen barak, ervoor zorgend niet gepakt te worden door de patrouillerende soldaten.
Oorzaak van de Miranditis de chronische diarree, was, het soms besmette water, de slechte kwaliteit van het voedsel en ook het volledige gebrek aan hygiëne bij de koks en in de keuken.
In een rapport van 3 oktober 1943 schrijft dokter GaltierdAuriac, hoofdarts van het kamp samen met dokter Dépinay en enkele andere artsen die zich om de gezondheid van de gevangenen bekommeren, dat de koks medisch gekeurd moeten worden en dat de besmette personen uit de keuken moeten verwijderd worden of indien dit niet mogelijk is moeten ze preventief behandeld worden.
In 1943 gaat de controle van de ziekenzaal over naar de Franse Medische Dienst en die zorgt dat verschillende gevangen afgevoerd worden naar zogenaamde badsteden, waar ze ondergebracht worden in leegstaande hotels, de omstandigheden zijn er even erbarmelijk als in het kamp, alleen is de bewaking veel minder streng.
7 januari 1943
De rest van het kamp verklaart zich solidair om een hongerstaking aan te vangen.De Polen houden hardhandig controle en vernietigen alle voedsel dat het kamp binnenkomt.De overtocht van de Pyreneeën zitme nog in de benen.Terwijl iedereen zit aan te schuiven aan de waterkraan, zijn wij erin geslaagd de waterleiding af te tappen.
9 januari 1943
De staking gaat verder, de peroles (ketels) met eten worden door de Polen in het zand omgekeerd.De leiding van het kamp zit ermee verveeld, de opstand is reeds internationaal bekend en de hygiëne is beneden alles.
Ons toilet Franco, was een gat in de grond, zonder spoeling, met aan de zijkant een klein muurtje. De voorkant was open en bloot.Naarmate de dag vorderde werd de hoop uitwerpselen, groter en groter, zodat men verplicht was op de zijmuurtjes te staan, zonder zijn evenwicht te verliezen.Een aantal gevangenen vallen reeds flauw, terwijl anderen zingen om de moraal wat op te krikken. Ik krijg een paar sigaretten van mijn celgenoten.
Nieuwe berichten zijn hoopvol. De Belgen jonger dan 18 jaar of ouder dan 40 zouden vrijgelaten worden en naar Belgisch Kongo overgemaakt worden, mooi, maar nu zijn wij Canadees!
De inwoners van Miranda staan sympathiek tegenover de actie die wij ondernemen.Dit bemerken we als de trein voorbij komt, zwaaiende zakdoeken en kreten om de moed erin te houden.
De bandera is vermoeiend, we moeten blijven staan tot het aantal zieke afwezigen gekend is.
10 januari 1943
Twee Britse officieren verlaten het kamp.
De bemanning van de duikboot Iris mag ook vertrekken.Deze morgen was er geen bandera.We kregen een paar beschuiten.De leiding van het kamp doet zijn best om het kamp wat op te frissen voordat ze bezoek krijgen van een ambassadeur.
12 januari 1943
Vanmorgen 2 koekjes en twee tegeltjes choco gekregen.
Niet wij, maar de off. groepsleidersprofiteren van de staking. Vier onder hen vertrekken.
De bijkomende barak die inderhaast opgetrokken werd, is deze nacht door de felle wind ingestort.Tegen de avond wordt de staking opgeheven.Robert was ziek en uitgeput.
De Belgische Luitenant Gautier verklaarde om 22 uur, dat de Spanjaarden de garantie gegeven hadden, dat het Rode Kruis het kamp komt bezoeken.
13 januari 1943
s Morgens kregen we koffie met melk plus ½ brood.Didden had een middel gevonden om een stuk spek uit het almacen magazijn te stelen.Hij beweerde het met een pijl en boog gedaan te hebben.
15 januari 1943
De militairen en de ontsnapte krijgsgevangenen moeten zich melden en krijgen een voorkeurbehandeling.Groepsleider Bastijn verlaat het kamp. Een Jood, Frank, komt me 40 cent vragen voor een postzegel die hij me gegeven had in Lerida.
Velen vertrekken in résidences surveillées en zijn gelogeerd in hotels.Ik hoop maar één zaak en dat is samen met André en Robert te mogen vertrekken.
Vanavond, kroketten en broodals souper.
17 januari 1943
Handschoenen en pull ontvangen van Brits consulaat.Beter laat dan nooit.
20 januari 1943
Was corvee patat, maar heb slecht ½ dag gewerkt.
Geruchten doen de ronde dat de stad Miranda geplaagd wordt door een tyfus epidemie.Krijgen soldij en sigaretten,de Spanjaarden weten niet wat gedaan om ons tevreden te stellen.
22 januari 1943 - vrijdag
Vandaag sta ik op de lijst van de erkende Canadezen, nu en dan vertrekken er enkele. Mijn groepschef is zeer vriendelijk omdat hij water mag komen halen in ons kot.
24 januari 1943 zondag
Voor de eerste maal Canadese solde ontvangen.
Een éénarmige Spaanse officier vraagt ons of we een goede indruk hebben van het kamp.
30 januari 1943
Lenain verlaat onze barak, het wordt iets rustiger.
Een delegatie van de Duitse ambassade, komt vrijwilligers rekruteren om tewerk gesteld te worden in Duitsland. Zonder succes; we kenden hun methoden.
2 februari 1943
Canadienne vest gekregen. Terug enkele mannen vertrokken.
We vernemen dat Stalingrad gevallen was.
5 februari 1943
Terug ingeënt tegen vlektyfus.
Lenain komt regelmatig op bezoek; Arnouts is een nieuwe vriend.
De Poolse Canadezen worden door hun groep gesteund terwijl de Belg-Canadezen moeten toezien, wat de militairen zich toe-eigenen.
Dit alles is van minder belang, als we hier maar buiten geraken!
We slapen in smerige dekens vol luizen; en het eten komt soms te laat of niet. Het groeten aan de bandera hangt ons de keel uit. Onmogelijk om een brief buiten te krijgen.
9 februari 1943
Rancho (eten) is nu goed. Ik help Robert om een bed te maken, we hebben toch planken genoeg onder het zand zitten.
12 februari 1943
Voor het eerst mooi warm weder.
14 februari 1943
Corvee patat in de steek gelaten en naar de voorbereiding van een concert gaan luisteren. Eerst zat ik achteraan maar nadien had ik een loge in het dakgebinte. Op het ritme van de muziek, zwierden de hangende benen heen en weer. De kwaliteit van het orkest was niet te onderschatten. Mooie swing-Jazz en Slavische muziek stond op het programma.
De Pool Slomesinsky komt in onze cel en vermits hij in de keuken werkt brengt hij ons soms wat extra eten.
21 februari 1943 zondag
Spaanse autoriteiten komen het gala concert bijwonen. Van waar al die muziekinstrumenten? Een extra diner met op het menu Riz à la Valenciennes.
Een mooie dag, maar wat onder de grond gebeurde, staat in de volgende bijlage, vertaald uit het Frans.
Ontsnappingspoging tijdens het concert
Waren er veel ontsnappingen? Neen. Waren er veel ontsnappingspogingen?Relatief veel, maar zeer weinig slaagden, niettegenstaande alles geprobeerd werd.
Het meest gebruikt was de klassieke tunnel.Er werd in de barak een verticale put gegraven waarvan de opening onder een bed of onder de plankenvloer verborgen was.Vanuit de bodem van de verticale schacht werd een horizontale gang gegraven onder de binnenplaats, onder de muur, de rondweg, de prikkeldraad en nog een eind verder, zodat de schildwacht de mannen niet uit de tunnel zag komen. De minimum lengte was zo ongeveer 40 meter en het graven gebeurde s nachts.De grootste moeilijkheid was de uitgegraven grond kwijt te geraken. Dit moest zeer zorgvuldig en ongemerkt gebeuren.Toch mislukten de meeste pogingen, ofwel werden ze verraden, ofwel werden ze door de Spanjaarden ontdekt, ofwel zoals in het geval van de poging ondernomen door barak 5 , passeerde er juist een patrouille op het ogenblik dat de eerste ontsnapte zijn hoofd boven de grond stak.
Er is echter een poging die wel het vermelden waard is. De Spanjaarden bouwden een nieuwe barak, langs de kant van de keuken, tegen de afsluiting.Ik dacht dat het een nieuwe stal was voor de muildieren die in het kamp gebruikt werden, maar mijn vriend zei dat dit gebouw veel te mooi was voor deze beesten, en dat, als ik gelijk zou hebben dat het een stal was,hij mij met pruimen zou betalen. Het waren inderdaad stallen, maar mijn pruimen heb ik nooit gezien.
De werken vorderen goed de muren staan er en het dak wordt er op gelegd.Een afvaardiging van verschillende nationaliteiten gaat tot bij de kampcommandant en vraagt om op een zondagnamiddag een concert te mogen geven in de barak voor die volledig klaar is.De kampcommandant die dol is op muziek stemt toe en wil zelfs helpen om het concert in te richten. Hij levert balken en planken om een podium op te timmeren. De commandant had helemaal niet door dat het concert als dekmantel zou dienen voor een grote ontsnapping.
Daar de barak tegen de kampmuur gebouwd werd, was de te graven afstand gehalveerd, daarenboven liep het terrein buiten de muur steil af naar de Ebro en stond er een grote struik die de uitgang van de tunnel goed verborg.Het probleem voor het verspreiden van de uitgegraven grond was ook opgelost, op de werf was het niet te controleren of er grond bijkwam of verdween, daarenboven kon ook een groot gedeelte grond opgeslagen worden onder het podium.
Toegang tot de barak is natuurlijk verboden, vooral s nachts; maar de muziekrepetities moesten toch doorgaan, dus de graafploegen mengden zichtussen de muzikanten en zo kon er dag en nacht gegraven worden.
De grote zondag is aangebroken, de toeschouwers vullen de barak, de muzikanten betreden het podium en de kandidaat uitbrekers zitten klaar in de tunnel en onder het podium.
Tijdens het concert wordt de laatste grond verwijderd en een opening gemaakt tussen de wortels van de struik.Het concert is afgelopen, de toeschouwers en de muzikanten verlaten de barak, de Spaanse soldaten doen een laatste inspectieronde in de barak, alles lijkt te lukken, tot een Spaanse soldaat onder het podium kijkt .Geroep, getier, enkele geweerschoten en enkele minuten later 32 onfortuinlijke die weggevoerd worden.
23 februari 1943 dinsdag
De eerste lessen van gymnastiek gevolgd, op de Promenade des Anglais, maar dit was niet bestemd voor beginnelingen.
Slag van de geweerkolf gekregen op mijn rug, omdat we stonden te lachen met de binnenkomende soldaten. Ze waren niet eens bekwaam van in de pas te marcheren.
Voor het eerst een jong meisje zien wandelen, buiten de omheining. Ze werd vervolgd door glinsterende ogen.
28 februari 1943
Aangetast door de tunnel ziekte, waren we reeds begonnen met het gieten van een betonnen plaat, die de ingang moest camoufleren.
Plots moesten we verhuizen naar een nieuwe barak, de plannen vielen in duigen. Zijn onze privé waterkraan kwijt.
In een Portugese krant staat dat de Duitsers plannen koesteren om Spanje te bezetten. Twee mannen lukken erin, tegen betaling en met de hulp van de cognos (scheldnaam voor de bewakers), te ontsnappen. Een derde verbergt zich onder de motorkap van een camion, die voedsel binnenbracht. Heeft hij het gehaald? Dat weten we niet.
3 maart1943
Een kapmes en een houtzaag scheef geslagen op de bouwwerken. We kunnen terug aan het werk: Revista inspectie voor het opzoeken van het materiaal. Niets te vinden, wij hadden reeds veel bijgeleerd van de Spanjaarden.
Deze morgen een flinke colis ontvangen.
9 maart 1943
s Avonds strengere bewaking, we mogen zelfs niet meer gekleed naar Franco (WC) gaan.
11 maart 1943
André is in het bezit van een brief van Vandamme, om over te maken aan Spaak en Gilson.
18 maart 1943 donderdag
Tand gebroken op een stuk Toron (noga).
De apatriden mogen vertrekken en worden overgebracht in hotels.
Voor het eerst naar de peleguera (haarkapper) geweest.
21 maart 1943
De Polen vertrekken in massa, maar de chef blijft tot de laatste (op 24 maart).
Terug Revista; nadien desinfectie van kledij en dekens. Alles in de trommel stoppen, die onder hoge temperatuur stond. Resultaat, we hadden nog meer vlooien.
01 april 1943
Herdenking van de verovering van de stad Madrid.
Speciale maaltijd: vis - hors doeuvre à la Valenciennes, Vino en naranjas (appelsien).
Het eentonig leven gaat verder, geen vrijlatingen meer ; de stemming is beneden alles.
14 april 1943
De Belg-Belg en enkele Belg-Canadezen zijn reeds vertrokken. De brief geschreven naar huis (nooit aangekomen).
15 april 1943
Schoenen in herstelling gegeven bij de Zapaterra ; de Belgische secretaris wilde de herstelling niet betalen (Mr Kruger).
Minderjarige Belgen verlaten het kamp.
18 april 1943
Belgen denken dat ze morgen zullen vertrekken. De Brabançonne weergalmt in het kamp.
19 april 1943
Vanaf 6 uur s morgens staan alle Belgen rond het Officina.
Tegen de middag, in voorbeeldige orde, verlaten ze het kamp.
Uit het kamp zagen we een trein voorbij rijden, richting St Sebastian. Uit de ramen van de trein niets anders dan lachende gezichten en wuivende zakdoeken. Het was een treffend beeld voor zij die achter bleven.
Na de middag, met vaandel op kop, was het de beurt aan de Nederlanders. Tegen de avond waren het de echte Canadezen.
21 april 1943
Slechts 34 Joden vertrokken.
22 april 1943
Grote Bandera en de vlag halfstok, de loop van de geweren naar beneden gericht. Wat is er gaande? Het was Pasen.
27 april 1943
Rest van de Polen vertrekken. Celgenoot Slomezinsky was erbij. Morgen de beurt aan de Fransen. Slechts 2 Belgen op de lijst.
1 mei 1943 zaterdag
Samen met de Distinos (uitgerust met een lang hemd) hebben we moeten defileren voor de nieuwe kampcommandant.
17 mei 1943
Mijn moreel staat laag! Mijn gedachten gaan naar al de dierbare die ik achtergelaten heb.
Een ooievaar vliegt voorbij, is dit een gunstig teken?
De krijgsverrichtingen in Afrika verlopen goed.
De Canadezen zouden vrijdag vertrekken; is het gedaan met manana.
Stikkend heet op de middag, pompiers met brandweerwagens komen het zand blussen. We profiteren ervan om een koude douche te nemen.
21 mei 1943
Een hevig onweer barst los over Miranda.
Vertrek voorzien voor morgen; toch weer manana.
22 mei 1943 zaterdag
We lopen nerveus rond; vertrekken we nu ja of neen?
Eindelijk marcheren we naar buiten, de vrijheid tegemoet.
Bloemen gekregen van een senorita.Kregen een eetmaal aangeboden in een restaurant.Nemen afscheid van de officieren en de conos.
13 mei 1943
Met de trein komen we s morgens in Madrid aan.We worden in een hotel gelogeerd.We voelen ons onwennig in zon groot vertrek met een zacht bed (zonder vlooien).De Polen hadden de dag ervoor amok gemaakt en zelfs gevochten met de politie.We vreesden dat er tegenmaatregelen zouden genomen worden.
Rond 18 uurmoeten we terug de trein op, ze willen ons hier zo spoedig mogelijk kwijt.
24 mei 1943
Rond 20 uur is Gibraltar in zicht.In de haven van Algeciras schepen we in, een klein transportschip brengt ons buiten de Spaanse territoriale wateren. De Britse oorlogsvlag wordt gehesen, we varen rechtstreeks naar de Amerikaanse hulpkruiser Santa Rosa, in de haven van Gibraltar.We lopen totaal verloren in deze reus.Wat een luxe, stel u voor, een WC om op te zitten!Een Belgische majoor komt ons begroeten.Van op het dek kunnen we Afrika (Suota) zien.
27 mei 1943
De Fransen die niet proper genoeg waren, moesten hun cabine verlaten en werden in het onderschip ondergebracht.Wij kregen hun cabines, met stortbad.Voor de eerste maal in mijn leven de wacht opgetrokken.Aan boord was zelfs een cinema die de laatste USA films vertoonde.Om de twee dagen kregen we een pakje sigaretten ( een stukje beter dan het stro dat we gewoon waren).
29 mei 1943
Militaire kledij gekregen, en de pas gekregen Spaanse kledij vloog, met vlooien en al, over boord.Bezoek gekregen van Generaal De Gaulle.De Belgische erewacht was te laat opgesteld, wisten wij veel wie die generaal was!We dachten als toerist de overtocht te doen, maar André moest het luchtafweerkanon bedienen.Ik woog niet genoeg om het kanon te wapenen maar mocht wel de munitie aanbrengen.
De ganse nacht worden diepzeebommen tot ontploffing gebracht.De Italianen hadden een middel gevonden om de haven binnen te dringen.Met bestuurbare torpedos hadden ze gewoon een binnenvarend schip gevolgd.De onderwater versperring was dan open.Het volstond de torpedo de goede richting te geven en dan zo vlug mogelijk boven water te komen. Men beweert dat ze gewoon naar de Spaanse kust gezwommen zijn.
30 mei 1943 - zondag
We verlaten Gibraltar en vormen een konvooi met 29 schepen, die al zigzag varend de Duitseduikboten ontweken.De kruissnelheid is 14.3 knots.In het ruim zitten Duitse krijgsgevangen, komende van Afrika, opgesloten.
04 juni 1943
De zeereis loopt ten einde, we worden opgevangen doordestroyers met barrage ballons. Sunderland vliegtuigen sporen eventuele duikboten op. Leggen aan in Glasgow, laverend tussen mijnenvelden en rotsen. Gedurende de reis hebben we waarschijnlijk een U - boot gekelderd.
05 juni 1943
De Polen verlaten het schip.
6 juni 1943
Om 7 u is het onze beurt. Een goed georganiseerde ontvangst. We maken kennis met a cup of tea.Op de express trein Greennock London is de SalvationArmy aanwezig om ons eten te bezorgen.
07 juni 1943
Aankomst in London om 10 uur. Per bus door de stad, die zwaar beschadigd is.In afzondering geplaatst in Patriotic School Bromley.
10 juni 1943
Eerste ondervraging doorstaan door de Security.
15 juni 1943
Robert vertrekt.Dit is de laatste maal dat we hem gezien hebben. Eerste bombardement van London meegemaakt.
16 juni 1943
Bromley verlaten en ontvangen op de Belgische ambassade door minister Delfosse.Ondergebracht in Hotel Ecleston.
De administratieve rompslomp kan aanvangen, van het ene bureau naar het andere.Zelfs een commandant die durft te vragen wat komt hij hier doen?Mijnheer wilde niet gestoord worden.
18 juni 1943
Medisch onderzoek ondergaan.Aangeduid voor de landmacht, niet aanvaard voor de RAF.Bezoek bij Minister Balthasar.
Bericht op de BBC de drie musketiers zijn goed aangekomen. Mijn vader had het bericht gehoord, half gekleed en op zijn pantoffels, ging hij de vader van André Schaepdrijver verwittigen.
19 juni zaterdag
Op de Franse ambassade het adres van mijn neef Camille Delhem gekregen. Hij zat in Noord Afrika en maakte deel uit van de divisie Leclerq. Brief naar hem geschreven.
21 juni 1943
De rest van mijn militaire kledij afgehaald.
Vertrek uit Paddington station naar Leamington-Spa. Ingedeeld in de II D Coy.
27 juni 1943-- zondag
Moest de wacht optrekken aan het cachot. Moest groeten voor een officier, maar wat met het geweer? Ik kreeg de raad van binnen op de koer te blijven, mijn dril was niet zoals het moest. Waar zou ik het geleerd hebben?
Na een zware mars komen we in een verloren gat terecht; het kasteel van Walton Hall (wel zeer mooi gelegen). Allemaal anciens van Miranda, waren hier in afzondering.
13 juli 1943 dinsdag
Brief van André ontvangen, hij is ingedeeld bij de luchtmacht.
14 juli 1943
Eerste schietoefening; zeer goed resultaat.
15 juli 1943 donderdag
Met verlof in London. Wedde getrokken vanaf het vertrek in België, min de aalmoezen die we ontvangen hebben in de kampen of bij de ambassades.
16 juli 1943
Aankomst in Edinburgh, geslapen in een soldatenkring. Mijn geld van onder mijn hoofdkussen gestolen. 3 pond geleend aan een vriend. Bezoek aan Fort Bridge; penny in het water geworpen.
23 juli 1943
Aanvraag ingediend voor het bekomen van een Marraine de Guerre. Geen nieuws meer van Robert. Buiten ons weten was hij reeds aangeworven bij de 2e Directie als geparachuteerd agent.
26 juli 1943 maandag
Camion gemist om weer te keren naar het kamp. Onderweg opgepikt door de kampcommandant. 5 dagen arrest.
27 juli 1943
Dag waarop Generaal Van Strijdonck op bezoek kwam.
Moest in opdracht naar London, dit was het eerste contact met de geheime dienst. Ze beweerden dat het een vergissing was. Toch bleef ik er overnachten.
28 juli 1943 woensdag
Terug naar Eaton Square bij de 2e directie. Er was zogezegd een vergissing in de namen. In de namiddag op eigen initiatief, terug gekeerd om me kandidaat te stellen.
29 juli 1943 donderdag
RV met de Cdt De Burghgrave dAltena.
30 juli 1943
1e geplaatst in het schieten.
Brief ontvangen van André evenals en colli van mijn marraine.
01 augustus 1943
Kennis gemaakt met ATS Sylvia (Birmingham.)
04 augustus 1943 woensdag
Adj. Remy (waarschijnlijk in opdracht van de kampcommandant) wil mij van gedacht doen veranderen om afstand te nemen van de 2e directie.
11 augustus 1943
Terug naar London geconvoceerd.
16 augustus 1943
Granaat werpen. Bij het kuisen van de granaat een stuk vod, uit België, gebruikt.
Lt. Leeman vraagt of ik de cursus van verbindingsofficier wil aannemen.
17 augustus 1943
De opleiding is ten einde, elk krijgt zijn eenheid aangeduid.Een telegram verhindert mijn mutatie, terug gescheiden van mijn vrienden.Alles wat me dierbaar is wordt mij telkens ontnomen.
20 augustus 1943
Zowel Kapt. Verstraeten als Cdt. Verhaegen beweren dat ik niet zal aangenomen worden in London en dat ik mij beter kandidaat zou stellen om de militaire school te volgen.
23 augustus 1943
Opnieuw uit training weggetrokken, opdracht London.
Nogmaals door de tandarts behandeld, groot gebrek aan vitamines. Gelogeerd in Aben-Court Hotel, Fransen uit Miranda ontmoet.
.
27 augustus 1943
Tanden hersteld, stylo gekocht.
29 augustus 1943
Passé au bureau 2e section 40 Eaton Square.
Verbod verder notas te nemen.
Verslag dat volgtis opgemaakt na mijn thuiskomst met zaken die ik me nog kon herinneren.
Vertrek bij valavond uit de omgeving van Bedford, met 4 motorige Halifax voor een vlucht van 6 uur boven vijandelijk gebied. De 17 jarige Australische piloot, kende het bestaan van België niet.
Vertrek samen met :André Schaepdrijver(alias Mouché)
André Falesse(alias Velutus)
Mezelf(alias Patroclus)
Alvorens inte stappen, moesten we de controle van de douane ondergaan.Nadien kregen we wapens, munitie, documenten, kaarten, radio codes, noodrantsoen, geld in dollars en Bef. Een radioontvanger en beschermende overtrek, met rubberen helm.
Ik was zodanig geladen, dat bij het vertrek, het rieten zeteltje waarin ik zat, aan mijn kont bleef hangen, zonderdat ik het gewaar werd.
We werden binnen gehesen in het vliegtuig, met de hulp van 2 man.Gedurende de reis kregen we kalmerende thee.In de omgeving van Lyon kwamen we terecht in DCA geschut, een paar granaatschilfers troffen de transportruimte. De stralen van de zoeklichten schenen door de ontstane openingen.Over Luxemburg vlogen we België binnen.
1 mei 1944
Was die datum opzettelijk gekozen?In Engeland had ik een codenaam Bracelet Red.
Op mijn Belgisch pas dat ik nu bij had stond ik vermeld als Beckers uit Brugge.
In de streek van Spa verlaat Schaepdrijver als eerste het vliegtuig.Dit was het laatste contact dat we met elkaar hadden met als afscheid Merde.Spijtig genoeg was dit ook een definitief vaarwel.
Enkele minuten laten gaat de valdeur opnieuw open.De dispatcher zei This is supposed to be the Meuse.Ik vond dat we verdomd laag vlogen, geen tijd tot nadenken Green on Go. Mijn parachute was met moeite open of ik raakte al de grond. We waren geland in de omgeving van Fumal op het terrein Artichaut.
Een ontvangstcomité onder leiding van Jef Poot (chef van de refuge) was ter plaatse. Een zekere Royant kwam op mij afgestormd, met zwaaiende armen in de lucht.Ik had reeds mijn revolver op hem gericht want hij antwoordde niet op het afgesproken pas- en naderwoord.Ik hield mij kalm, een geluk, niemand kende het naderwoord.De burgemeester van Fumal was ook aanwezig, hij bracht ons zo vlug mogelijk naar zijn hoeve, waar we bleven overnachten.Het ontvangstcomité, ontfermde zich over de valschermen en het opzoeken van het gedropte materiaal.Na lang zoeken vonden zij het radiomateriaalen de mand met postduiven.Het materiaal werd door hun toedoen naar Limburg overgebracht.Falesse en ik hadden de opdracht eerst contact op te nemen met Brussel (waarschijnlijk om de grote sommen geld te kunnen overhandigen).
De radioposten waren beschadigd, later heb ik er 3 van de 4 kunnen herstellen.De kristallen bleven in mijn bezit. (freq. 5667 5382 5047 5227 5367).De duiven met gebroken poten hebben wij opgegeten.De Duitse patrouilles waren versterkt, ze moesten alle manifestaties voor 1 mei verhinderen.Gelukkig kregen we alle inlichtingen omtrent hun doen en laten via de telefoonlijnen van de spoorwegstations.
2 mei 1944
Afscheid van de familie Mousset.Een dokter bracht ons met zijn auto naar Namur.We hadden tegenslag, door de luchtaanvallen de dag voordien, was het treinverkeer in Namur volledig stil gelegd.Wat nu?Burgerverkeer langs de baan was zeldzaam, we hadden ook de indruk geschaduwd te worden door 2 mannen. In het stadscentrum was het kinderspel hun kwijt te spelen ( we waren erop getraind.)Buiten de stad, op de baan naar Brussel, deden wij autostop.Een voertuig van de Wehrmacht, met bejaarde lijnleggers, nam ons mee naar Brussel.We boden de mannen een sigaret aan, afkomstig uit Engeland, met zwarte tabak (speciaal voor opdrachten in bezet gebied).Ze vonden het zeer goede sigaretten.
In Brussel waren we te laat om contact op te nemen met ons RV punt.
In een hotel overnachten was uitgesloten, dan maar op stap naar de buitenrand van de stad, met de hoop een logement te vinden.We kloppen aan bij een klooster, na lang praten en aarzelen, liet de pater ons binnen en bracht ons onder in een kelderlokaal.We mochten hier overnachten en hadden als bed een tennistafel.
3 mei 1944
Voor 4 uur s morgens terug op straat gezet, want de rest van het klooster mocht ons niet zien.
Een koekje en een stukje chocolade uit het noodrantsoen was ons breakfast.Naar de paardenkoers in Boisfort getrokken, daar zaten we veilig tussen al die Duitse officieren.
Terug met de tram naar het centrum van de stad.In de verte zagen we dat er controlevan de Feldgendarmerie plaatsvond.Vlug verlaten we het voertuig.Bij het afstappen stoot ik tegen een vrouw aan, sorry, ik was het kwijt zonder het te realiseren.Toppunt van al : de vrouw was van Harelbekeen ze herkende me.Ik deed alsof ik haar niet kende en verdween zo vlug mogelijk.Aangekomen op het RV punt, kliniek Depage, stond ons een verpleegster te woord.
We gaven het codewoord : je viens de la part du docteur .. de Courtrai. Ze verdween zonder een woord te zeggen . Enkele minuten later werd Falesse in het kabinet ontvangen.Daarna was het mijn beurt. Dan kregen we bijkomende instructies en werden naar een adres gestuurd waar we konden logeren, om s anderendaags per fiets naar Diest te rijden.Waarom die gevaarlijke omweg?
4 mei 1944
In een uitgehold brood zitten mijn kristallen verstopt.Het pakje goed zichtbaar op de bagagedrager van de fiets vastgebonden.Vertrek naar Limburg, via Diest.Aan de spoorwegbrug te Kessel-Lo worden we tegengehouden door Feldgendarmen.Na wat geklaag en gezaag mag ik verder rijden en mag ik het brood behouden. Wij zijn niet meer gewoon om met de fiets te rijden, mijn achterste doet pijn.Dan maar de fiets op de stoomtram gezet, die net voorbij komt.Het RV punt in Diest Café Derby, zat stampvol met zwarthemden.Onze contactman Gerard Venken had rap door wie we waren. We moesten hem maar volgen richting Herk de Stad.Na een rustpoos in een kruidenierswinkel, nam ik mijn zendpost in ontvangst en kon ik op een aangeduide plaats (een boerderijtje aan een kasteel) mijn eerste bericht naar London zenden.We namen onze eerste felicitaties in ontvangst.
05 mei 1944
Met onze gids Venken vervolgen we onze weg, ter hoogte van Kermt stopt een man komende uit tegengestelde richting, hij geeft ons de raad een omweg te maken.Uiteindelijk belanden we te Lanklaar (Mulheim) in een café uitgebaat door Theo Oensels en zijn echtgenote Janssens.Daar maken we kennis met de provinciale overste van het AS, Tony Lambrechts en met de leden van zijn staf (oa. Claes Guillaume alias Lommeke)
Nadien gebruikte ik dikwijls het huis als zendplaats, de verbindingen waren er goed de toegangswegen gemakkelijk te bewaken.Het transmissiemateriaal werd opgeborgen bij de familie Bemong, die de Welvaart winkel uitbaatte in dezelfde straat.
Later in de maand mei 1944
In de boerderij De Oude God te Rekem, herstelde ik 2 zenders met wisselstukken uit de meest beschadigde post.
Gedurende één van de radiocontacten, had ik het moeilijk om mijn correspondentte verstaan.Gedurende de opleiding als pianist werkten we meestal samenmet dezelfde persoon (ATS of WAAF).Ik was verplicht QSD te zenden, hetgeen een blaam was.Bij het volgend contacthad ik terug mijn gewone correspondent, die ik kende en verstond.
Een andere zendplaats waar permanent een zender bleef staan, was bij Hulsbosch te Hamont.Om te overnachten had ik een kamer naast een Duits officier, bij de familie Wijnen in het centrum van Hamont.
Een andere boerderij waar ik alleen het bestaan van wist, was bij Louis Aerts ( broer van de oorlogsburgemeester van Hamont).
Regelmatig werden verkenningen uitgevoerd om doelen op te sporen die het saboteren waard waren.De scheepstrafiek op het Albertkanaal werd genoteerd.Mogelijke dropzones werden in kaart gebracht en ter goedkeuring naar London gestuurd.Regelmatig kreeg ik gecodeerde berichten te versturen, waarvan ik zelf de inhoud niet kende.
Het Geheime Leger van Antwerpen had dringend wapens en munitie nodigter verdediging van de haven.De droppingplaatsen in Limburg kregen de voorkeur, niettegenstaande de nabijheid van de vliegbasis te Eindhoven.
De evacuatie van het materiaal zou kunnen gebeuren per schip, langs de Zuid-Willemsvaart en het Albertkanaal.
28 mei 1944
De BBC zendt een codebericht als verwittiging dat een parachutage zal plaats hebben op het terrein Cheval te Rekem.
29 mei 1944
Ik ontvang een codebericht waarin gevraagd wordt de nodige voorbereiding te treffen.
30 mei 1944
We kregen confirmatie. Onder leiding van Falesse en de sectoroverste Jules Wijnenvan BNB Rekem, was iedereen ter plaatse.
Rond 23 uur verscheen een laag vliegend toestel.Falessegaf met zijn flitslamp, het sein met de overeengekomen letter.Na het antwoord door de piloot worden 3 lampen aangestoken, die de vluchtlijn bepaalden alsook het droppingspunt. Bij de tweede run werden de lampen opnieuw aangestoken. Het vliegtuig klom en loste op perfecte wijze 17 containers.Twee delen van een container die bestemd waren voor de geparachuteerde agenten, namen we mee naar het kasteel Kapelhof eigendom van Baron Chestret de Haneffe.De gedropte wapens werden naar de boerderij De Oude God gebracht (met paard en kar).Een deel van de geweren en de munitiewerd verborgen in de stallen van de boer Janssen te Rekem.
Vanuit London was bepaald dat het grootste gedeelte van de gedropte wapens bestemd was voor Antwerpen.Een klein gedeelte zou verdeeld worden over een aantal sectoren van BNB Limburg.
De resterende wapens en de lege containers uit de Oude God werden weggehaald en door de weerstanders van Uikhoven gedumpt in de Bankoel aldaar.
Een brief van Tony Lambrechts ( 8 juni 1944) gericht aan de sectoren.
In depot secteur Rekem bevindt zich volgende bewapening en materieel voor de verschillende refuges verdeeld als volgt :
Bilzen : idem als Hasselt, hetzelfde voor St Truiden, Tongeren, Mol en Leopoldsburg.De secteuroversten moeten al het mogelijke doen om deze wapens vandaag 9 juni nog te halen volgens de mondelinge gegeven aanduidingenmijner agenten. Met een bijgevoegd en door mijne hand geschreven briefje kunt ge u aanbieden op het aangegeven adres met afgifte van dit briefje.Ik verzoek de S.O. Rekem om met alle macht de verdeling zoo snel mogelijk te regelen en wanneer personen zich aanbieden met een briefje geschreven door mij aanstonds te helpen.
Het is gevaarvol enz . maar we staan voor het uitvoeren der actie en persoonlijke veiligheid komt nu op het tweede plan. Indien er moeilijkhedenzouden veroorzaakt worden voor de uitdeeling dan zou dit catastrofale gevolgen kunnen hebben.Dus .
materiaal springstof : de verdeeling zal gereed staan in hetzelfde depot voor iedere secteur.Dat het materiaal met alle middelen op de plaats der uitvoering moet gebracht worden in de secteurs staat vast. Ieder S.O., hoe ver ook gelegen van Rekem, moet zorgen dat het voor hem bestemde materiaal met alle middelen onmiddellijk wordt afgehaald voor de volgende nacht en met dit materiaal de reeds mogelijk zijndezendingen uit te voeren. Dus spoorwegen, ondergrondsche kabels en zoo het mogelijk is, de bruggen, te beginnen met de spoorbruggen. Ik geef hier de bruggen niet in eerste lijn, omdat wij het ontploffingsmateriaal daarvoor niet bezitten.Na de uitvoering dezer zendingen stil terugkeeren alsof er niets gebeurd was.
06 juni 1944
Een tweede dropping had plaats op 6 juni te Opgrimbie.Einde mei 1944 werd langs de BBC volgend bericht omgeroepen : voici un message pour Désiré, la gazelle file dans la vallée.Op 6 juni werd dit bericht opnieuw uitgezonden.Dezelfde avond, rond22 uur was er verzameling op de aangeduide plaats.Onder leiding van Falesse en Venken waren er 13 man aanwezig.
07 juni 1944
Om 1 uur in de morgen kwamen 15 containers naar beneden.Ze werden overgebracht naar Kikmolen te Opgrimbie en de Oude Hoef gelegen tussen Maasmechelen en Opgrimbie.
08 juni 1943
Een BBC bericht om 19u15 : Salomon heeft zijn grote klompen aangetrokken, dit was het sein tot klaarmaken van de weerstand.
10 juni 1944
Op 10 juni werd door het G.L. een overval gepleegd op de gevangenis te Hasselt.
Tony Lambrechts gaf volgend verslag :
Ondergetekende Lambrechts leider van het BNB Limburg verklaart op eer dat de hiernavolgende verklaringen betreffende de inval in de gevangenis van Hasseltop 10 juni 44volledig juist en oprecht zijn.
In de staatsgevangenis van Hasselt, gebruikt door de Duitsers om politieke gevangenen op te sluiten, bevonden zich gedurende de maanden mei en juniverscheidene leden van de BNB, alsook onschuldige gijzelaars, die moesten boeten voor andere leidende personen der beweging, die alhoewel lang gezocht door de vijand, onvindbaar bleken.Daar wij uit zeer betrouwbare bron wisten dat de Gestapo op haar gekende onmenselijke wijze trachtte al de geheimen van de beweging uit de gevangenen te persen en wij vreesden dat dit zeer zware gevolgen kon hebben voor de beweging indien iemand onder de martelingen bezweek, bestudeerden wij de mogelijkheid om de politieke gevangen van Hasselt te bevrijden.
Door onze vriend en vooraanstaand medelid Georges Vanistendael uit Herk de Stad, die in april een maand onschuldig in de gevangenis had verbleven, werden wij op de hoogte gebracht van de toestandin de gevangenis, alsmede de sterke bewaking en alle andere bijzonderheden die we moesten weten.Gedurende 14 dagen hebben wij deze aanval bestudeerd.Gedurende deze tijd hebben we contacten aangeknoopt met een bewaker patriot.Deze verbond er zich toe om op een gegeven moment zijn medewerkingte verlenen en gaf de raad de inval bij voorkeur te doen op een zaterdagavond tussen 18u30 en 19 u, omdat er op dat ogenblikslechts 4 bewakers waren en de aflossende wacht slechts om 19 u kwam.
Mijn vader Theophile Lambrechts en zuster Augusta waren reeds geruime tijd als gijzelaars opgesloten.
Georges Vanistendael voerde de inval aan en belde, hij werd binnengelaten door bovengenoemd bewaker, onmiddellijk gevolgd door René Lambrechts, Gaby Dupain, Charlie DHoose, Jean Mélot en Emile Eykens.Ze overmeesterden de bewakers, openden de celdeuren en gaven de gevangenen geld.Mijn vader en zuster zijn onmiddellijk naar de garage Robijns gebracht, waar mijn broer Lodewijkmet hen in alle haast vertrok, omdat op dat ogenblik een Duitse patrouille toesnelde.In een hevig vuurgevecht hebben ze 35 Duitsers neergeknald en hebben, buiten Eykens, zich allen tot de laatste kogel verdedigd.
Half juni 1944
Een derde parachutage was voorzien, maar werd niet uitgevoerd. Een hevig onweer had alle radio communicatie met London onderbroken.Het vliegtuig is niettegenstaande er geen enkele afspraak gemaakt werd toch vertrokken. Naderhand vernamen we dat het vliegtuig neergehaald werd door toestellen van de basis van Eindhoven.
Rond 20 juni 1944
Een firma uit Antwerpen was bereid één van haar schepen Henri ter beschikking te stellen.De bemanning bestond uit 4 personen, nl. kapitein Vercammen en zijn zoon, de machinist en de matroos Vercauteren, allen waren de mening toegedaan dat het om smokkelwaar ging.De Antwerpse weerstander Boschmans zou hen als convoyeur begeleiden.Ondertussen had Theo Oensels contact gehad met iemand van de bemanning.Het handelde over de bevoorrading van het schip met kolen.Hij bracht die man bij hem thuis binnen.Dit bleek een grote flater.Die man was vermoedelijk matroos Vercauteren.
24 juni 1944
In de nacht van 24 op 25 juni zouden 12 weerstanders van Rekem zich gelasten met het aanbrengen van het geparachuteerde materiaal en het laden van de boot.Op 24 juni, rond 23 uur, vielensoldaten van de Kriegsmarine, bijgestaan door Lode Huygen, Cdtvan de zwarte brigade, de boot aan.Jean Keibeck die de wacht hield aan de sleepboot werd zwaar gewond en stierf.Zijn medestander CamilleHoste, die eveneens de wacht hield aan het kanaal, kon ontsnappen.
De familie Bemongkreeg het hard te verduren, vader, moeder en Mariette werden aangehoudenen overgebracht naar een concentratiekamp.De Duitsers doorzochten de boot, maar vonden geen wapens.Kapitein Vercammen kreeg de toelating om s anderendaags te vertrekken op voorwaarde, te varen via het sas van Hasselt.Daar werd de boot opgewacht door de Vlaamse Wacht die de boot grondig controleerden.Een kleine hoeveelheid wapens werd ontdekt.Vader en zoon Vercammen werden aangehouden en naar Duitsland overgebracht, ze kwamen nooit meer terug.Vercauteren werd ongemoeid gelaten (waarom ?).
25 juni 1944 zondag
Een razzia, door de Kriegsmarine, werd uitgevoerd bij de familie Janssens te Mulheim-Lanklaar.We hoorden het krijsen van de kinderen op straat.We hadden net gedaan met het verzenden van een bericht.Vlug werden alle codes verbrand.De zendposten waren juist weg naar de winkel Welvaart.De laatste wapens hadden wij een paar dagen voordien meegegeven met enkele weerstanders.We hadden niets meer om ons te verdedigen.
Falesse en ik sprongen door een raam dat uitgaf op de tuin. Telaat ! De kogels floten ons om de oren. Terug dekking gezocht in het huis, maar we zaten in de val. Wij werden samen met Theo Oensels, de dochters Helena en Mariette, Janssens en Gerard Venken uit het huis gesleurd en moesten met de handen op het hoofd langs de kant van de weg blijven staan.Falesse gaf zich aan als leider van de groep en werd gemarteld om tot bekentenissen over te gaan.Theo Oensels enGerard Venken werden te Hechtel gefusilleerd.Wij werden afgevoerd naar de Nebendienststelle te Hasselt, om verder ondervraagd te worden.Ik heb gedurende 6 dagen een vals alibi kunnen volhouden en beweerde bij toeval in dit café te zijn geweest.Ik was zogezegd opkoper van oude autobatterijen.
Falesse had bij zijn aanhouding, per vergissing,mijn regenmantel meegenomen.Daarin zat een lidkaart van het V.N.V. met mijn naam op.
Dan was het mijn beurt om de ondervragingen, of beter gezegd de martelingen, te ondergaan.Daar kwam een einde aan, toen een schoolvriend uit Kortrijk, die estafette dienst deed tussen de hoofdkwartieren, mij herkende. Mijn echte naam was nu gekend.In afwachting van verdere ondervragingen werd ik nu overgebracht naar de gevangenis te Hasselt.Deze aanhoudingen betekenden een tragedie voor de weerstand in Limburg.
29 juni 1944
Sedert 30 januari 44 had het G.L. zijn hoofdkwartier in de villa St. Jansberg te Zelem.In de nacht van 29 juni werd de villa door een Duits commando overvallen.Van de staf waren aanwezig : Tony Lambrechts, de chef,G.Claes, Edmond Lambrechts en zijn broer Louis, J. Vandebriel, E. Vissers en verder vader Lambrechts met zijn zuster Augusta.De Duitsers hadden een premie van 100.000,- fr uitgeloofd indien de aanval lukte.De premie werd uitbetaald aan 5 V.N.V militiegroepen van Lode Huygen.
In een kort vuurgevecht werden Vandebriel, Vissers en vader Lambrechts neergeschoten.Tony Lambrechts en Claes konden ontsnappen. Louis en Edmond Lambrechts werden aangehouden en geconfronteerd met Gerard Venken die vanuit Hasselt was meegebracht.Een aantal Vlamingen van de Sicherheitsdienst namen deel aan de aanval.Van de oude staf bleven er tenslotte maar twee leden over.
Door de krijgsraad in Hasselt werd melding gemaakt, dat hier verraad gepleegd werd.
Een Duits verslag vermeldt Bemong Mariette, dronk Champagnemet de Gestapo.Ze was ook aanwezig in de eerste Gastapo auto bij de aanval op het hoofdkwartier te Zelem.
1 juli 1944
In de nacht kwamen ze ook bijJaak Hulboschterecht, waar Bob zijn zendpost aanwees.Vervolgenswerd Marcel Royers te Kaulilleopgepakt, hij was zwaar gekwetst.
8 juli 1944
Falesse en ik , die tot nu toe in afzondering gezeten hadden, werden aan elkaar vastgeketend om overgebracht te worden naar de gevangenis van St. Gillis.Het transport gebeurde in een personenwagen, met slechts twee deuren.We waren vergezeld door een officier van de SD die ons duidelijk maakte dat we geen kans hadden om te ontsnappen.Aan de rand van Brussel reden we langs de schietstand van Etterbeek.Met een valse glimlach vroeg de officier of we deze plaats kenden.Eenmaal in St. Gillis aangekomen werd ik naar vleugel C gebracht en tot mijn grote teleurstelling Einzelhaft d.w.z. alleen in een cel opgesloten.De cel was klein, maar proper, een opplooibaar bed moest dienst doen als tafel. Het eten was niet zo slecht.Het ergste was de verveling, de dag wilde maar niet eindigen.
Om de beurt werden Falesse en ikovergebracht naar het hoofdkwartier van de SD.De ondervragingen werden verder gezet, ditmaal zonder geweld, maar wel door specialisten, die evenveel afwisten van ons clandestien werk als wij zelf.Dit was niet te verwonderen, daar ze op 3 jaar tijd zowat 150 agenten ondervraagd hadden.
Na enkele dagen mocht ik samen met Falesse een grotere cel betrekken.Door morse seinen op de verwarmingsbuizen, vernamen wij dat de geallieerden geland waren in Normandie. Was dit de reden waarom we menselijker behandeld werden?
20 juli 1944
Bij de laatste ondervraging in het hoofdkwartier van de SD. Mocht ik een stafkaart inkijken waarop de goniopeilingen van mijn zendplaatsen waren aangeduid.De verantwoordelijke van de Funkabwehr vertelde mij, dat het moeilijk was om mij op te sporen, omdat ik mijn zendplaats uitkoos in de omgevingkanalen of andere hindernissen.Dit bracht valse goniopeilingenteweeg.We dachten dat dit het einde van de ondervragingen in de Louisalaan was ( door Abwehr-GFP-SIP en SD) later zou blijken dat dit niet het geval was.
Wel moet ik opmerken dat de officier van de SD die met het onderzoek belast was, me beloofde mijn ouders niet te verwittigen of te verontrusten.Die belofte heeft hij gehouden.
Wat mij tijdens de ondervragingen verwonderde was, dat geen enkele vraag gesteld werd in verband met eventuele briefwisseling en adressen die we zouden gebruikt hebben, om berichten over te maken naar het buitenland. We bezaten een adres in Zwitserland en in Zweden. Ook werd mij niet gevraagd welke mijn security check was, dachten ze misschien dat ik dezelfde code had als Falesse.Mijn indruk was dat het afsluiten van dit dossier opzettelijk op de lange baan geschoven werd.
10 augustus 1944
Bob en ik werden opnieuw aan elkaar vastgeketend en op transport gezet naar het fort van Breendonk.We maakten deel uit van de 3462 politieke gevangenen die kennis gemaakt hebben met dit vervloekte oord.Twaalf uur heb ik in een klein lokaal rechtop blijven staan, gezicht naar de muur en handen vastgebonden op de rug.Nadien werden kledij en bezittingen afgenomen, moesten we onder de koude douche, werden we kaal geschoren en moesten we een oud soldaten plunje aantrekken.Als schoeisel hadden we houten klompen.We werden ingedeeld in groepen van 40 man per kamer. De Duitse Off. Schmidt, met zijn Vlaamse SS. Adjuncten Wijss en Debodt namen ons onder handen. s Morgens vroeg werden de namen afgeroepen van diegenen die gefusilleerd werden. Daarna was het verzamelen op de binnenkoer, hier werden reeds de eerste meppen uitgedeeld tot we goed gelijnd stonden.Aan de buitenrand van het fort moesten we de grachten dempenmet aarde die afgegraven werd van de bovenbekleding van het fort.Per dag moest elke gevangene 4 m3 grond in kruiwagens laden.Dezelfde grond moest dan in smalspoor wagonnetjes overgeladen worden om uiteindelijk gestort te wordenin de gracht.Velen raakten gewond, omdat ze de kracht niet hadden de wagonnetjes te leiden, ofwel omdat ze gekwetst waren bij het graven.Na een week kregen we medische behandeling.De kwast die gebruikt werd op een etterende wonde werd ook gebruik om een keel te ontsmetten.Ik heb een jonge kerel gezien met maden in zijn open wonde.Een geestelijke die deel uitmaakte van ons konvooi werd gestraft, hij moest in evenwicht blijven staan op een paaltje, gezicht naar de zon gekeerd en met gestrekte armen een schop vasthouden.Telkens hij eraf viel werd hij geslagen als een hond.We waren behandeld als Schweinhunden.
In Breendonk werden 187 gevangenen gefusilleerd of opgehangen.
30 augustus 1944
Zonder verwittiging terug onder het stortbad en we kregen onze eigen kledij terug.De bezittingen waren definitief in beslag genomen.We werden opgeladen in twee oude autobussen, voorzien van gasgeneratoren. We moesten platliggen om niet zichtbaar te zijn van buiten uit.Wij twee kregen een uitzondering en mochten op de grond zitten.Dit was het transport naar het concentratiekamp van Vucht bij s Hertogenbosch in Holland.We werden in quarantaine geplaatst in een groot gebouw.Onder de meewarige blikken van de plaatselijke gevangenen, stapten de 131 Belgen, mekaar ondersteunend, het kamp binnen. De sfeer was hier meer ontspannen, het was een hemel vergeleken met Breendonk (nr 10981). De gevangenen hadden hier contact met de buitenwereld (werkten samen in de Philipsfabriek). Ze bezorgden ons onmiddellijk voedsel dat ze in het kamp rondgehaaldhadden.
3 september 1944
Een aantal Nederlanders werd door een executiepeloton geëxecuteerd.De spanning steeg, sommige SSers spraken ons vriendelijk aan.De kapos die met ons samenleefden, waren gevangenen zoals wij.Ze waren door de SS aangesteld om hun bevelen ten uitvoer te brengen.Over het algemeen waren die kapos Duitse misdadigers ofcommunisten die in Spanje het Franco regime bestreden hadden.Na al die jaren opsluiting waren ze niet beter dan de SSers zelf.Nederlandse arbeiders die samen met de gevangenen werkten, verteldendat de geallieerde troepen Brussel bevrijd hadden.We hadden de hoop hier omsingeld en bevrijd te worden.
05 september 1944
Vroeg in de morgen alle gevangenen op het Appelplein samengebracht.Een estafette kwam in volle vaart het kamp binnen en overhandigde de commandant een nota.Daarop volgden wilde bevelen schnell, schnell we werden in groepen van 80 man ingedeeld en moesten in looppas naar een trein die stond te wachtenbuiten het kamp.Onder strenge bewaking, werden we met 80 man in een goederenwagon geduwd.Er was niet voldoende plaats om te zitten, om de beurt konden een tiental mannen uitrusten.De kleine verluchtingsraampjes waren afgesloten met prikkeldraad. Tegen de avond was de spoorbaan vrij en begon de lange reis.Op het laatste moment kregen we een portie brood toegestopt, maar geen drank.De grootste beproeving moest nog komen, nl : de dorst.Deze onmenselijke tocht duurde 3 dagen en nachten. In onze wagon waren we erin geslaagdeen gat te snijden in de vloer, zodat men om de beurt zijn behoefte kon doen. Ik stelde voor het gat te vergroten om eventueel te kunnen ontsnappen, maar de meerderheid had schrik.In geval dit ontdekt werd, mochten we ons aan een vergelding verwachten.Na een dag rijden hoorden we plots een zwaar metalen geluid.Een man werd omhoog gestoken om door het raam te kijken. We reden over de Rijn.
8 september 1944
Aankomst in het Konzentrationslager van Oranienburg (Sachsenhausen).Een paar onder ons hebben de reis niet overleefd.De deuren worden geopend.Terug het geblaf schnell aussteigen, we kregen enkele minuten de tijd, om als beesten, stinkend water te drinken uit oude roestige tonnen.Het gevolg was dat verschillende van ons diarree kregen. Op de binnenplaats marcheerdenhaftlingenuitgerust met splinternieuwe laarzen, gemaakt in synthetisch leder.Dag in dag uit dienden deze gevangenen als proefkonijn, om na te gaan wat het weerstandsvermogen van dit materiaal was.
In de namiddag moesten we een mars maken van 6 km, richting de Heinkel fabrieken.Het was een zomerse dag, maar de afstand scheen ons eindeloos. Omringd door SSers moesten we nu eens snel gaan, daarna weer traag, zodanig dat we niet meer wisten wat te doen. Dit was natuurlijk opzettelijk bedacht om ons te kunnen kolfslagen geven of om aan de begeleidende honden het bevel te geven ons in de benen te bijten.Duitse burgers die ons zagen voorbij komen, hadden medelijden, maar konden het niet uitdrukkelijk tonen.
In het kamp van deHeinkel fabriek werden we ondergebrachtin een enorme en zwaar beschadigde montagehal.Met moeite waren we in een diepe slaap gesukkeld of midden in de nachtkregen we luchtalarm en moesten in looppas op het binnenplein verzamelen.Onder strenge SS bewaking werden we in groepen bijeen gedreven als een bende schapen.Dit liet een efficiënt toezicht toe. Ik zorgde er wel voor in het midden van de groep te staan, daar was men beschermd tegen de koude wind en de eventuele kolfslagen.
9 september 1944
2000 Polen die deel uitmaakten van het leger van Generaal Berr (die Warchau verdedigde)vervoegen ons.
19 september 1944
Uit deze 4000 man werden 500 geselecteerd, rekening houdend met technische kennis en gezondheid.Ik had mij als autogeenlasser aangegevenIk kreeg een voorkeur behandeling en mocht werken in een verwarmde werkplaats, terwijl de anderen in een grote koude hall verbleven. We kregen een nieuw stamnummer (ik had 98163) een broek en vest met blauwe en witte strepen, een paar halve klompen overdekt met een grijze stof en sommigen onder ons kregen als toemaatje een versleten hemd of een muts.
We werden per trein 70 km verder gevoerd en stopten in het station van Rahtenow.Vandaar te voet (ditmaal tussen gewone Wehrmacht soldaten) naar een verlaten kamp op 2 km van de Aradow vliegtuigfabrieken.Dagelijks en in alle weersomstandigheden moesten we die weg afleggen, op slecht passende klompen. In een afgezonderde loods, omgeven door prikkeldraad, moesten we de vleugels van de V2 vervaardigen.
Uit deze 4000 man werden 500 geselecteerd, rekening houdend met technische kennis en gezondheid.Ik had mij als autogeenlasser aangegevenIk kreeg een voorkeur behandeling en mocht werken in een verwarmde werkplaats, terwijl de anderen in een grote koude hall verbleven. We kregen een nieuw stamnummer (ik had 98163) een broek en vest met blauwe en witte strepen, een paar halve klompen overdekt met een grijze stof en sommigen onder ons kregen als toemaatje een versleten hemd of een muts.
We werden per trein 70 km verder gevoerd en stopten in het station van Rahtenow.Vandaar te voet (ditmaal tussen gewone Wehrmacht soldaten) naar een verlaten kamp op 2 km van de Aradow vliegtuigfabrieken.Dagelijks en in alle weersomstandigheden moesten we die weg afleggen, op slecht passende klompen. In een afgezonderde loods, omgeven door prikkeldraad, moesten we de vleugels van de V2 vervaardigen.
In onze barak hadden we een kapo (Fritz genaamd), die wanneer we zijn accordeon muziek niet op prijs stelden, wild in het rond sloeg met zijn dikke vuisten.
Ik kan U vertellen dat honger, koude, mishandelingen en slavenwerk dagelijkse kost waren, maar een idee geven van de werkelijke sfeer, kan niet onder woorden gebracht worden.We waren slechts Schweinhunden.Ons dagelijks uurrooster : om 4u30 opstaan uit onze stapelbedden.Als matras hadden we in reepjes gesneden krantenpapier, één armzalig dekentje, zodat we verplicht waren met broek en vest aan te slapen.Op bevel van de kapo vlug naar de verzamelplaats om zich om beurt te wassen, zonder zeep noch handdoek, dit zolang de kranen niet bevroren waren. Als ontbijt een ½ l ersatz koffie.Nadien de barak reinigen, om een uur nadien terug aan tetreden voor het ochtendappel.In de bittere koude, sneeuwvlagen of regen, stonden we daar onbeweeglijk, zoniet kregen we stokslagen.Na het tellen en nogmaals tellen, tot het effectief klopte, gaf de kampoverste de toelating om naar het werk te vertrekken. In het buitengaan aan de poort nogmaals geteld, wie niet juist gelijnd was kreeg terug een stokslag op het hoofd.De Russen kregen op het einde van het jaar een betere behandelingen zorgden voor de keuken en het transport van het eten.Daaruit konden we opmaken dat het Russische leger vorderingen maakte.
27 april 1945
Reeds een paar dagen horen we zwaar gerommel van artillerievuur.Waarschijnlijk zijn de Russen Berlijn aan het veroveren.
Deze morgen een eigenaardige stilte ! We krijgen geen bevel om op te staan, geen appel, geen Duitse bewakers meer, zelfs de kapos zijn er van onder gemuisd.In de omheining is een groot gat, waarlangs de kapos en de Russische gevangenen ontsnapt zijn gedurende de nacht.Eenmaal klaarlichte dag, komt op zijn eentje een Russische verkenner binnengestapt.We waren vrij, maar nog niet thuis.
Einde april 1945
Vermits de Russische artillerie de stad Rathenow bestookte en dat er gevechten waren tussenRussen en Amerikanen aan de Elbe, verkozen Falesse en ikons schuil te houden in een klein dorp.Al wat Russische nationaliteit had, zowel KG, als werklieden, trokken in colonne naar het Oosten. Onderweg eisten ze alle paarden, karren, landbouwwerktuigen, huisgerief, vee voedsel en kledij op.
De stoottroepen waren hoofdzakelijk Tartaren, we zaten er midden in.Op een nachtkwam een dronken soldaat de slaapkamer van de boerderij binnengestormd, met pistool in aanslag.Hij veronderstelde waarschijnlijk, vermits ik op de grond sliep en Falesse en nog een andere Belg in het bed lagen, dat ik de Duitse boer was.Hij richtte al vloekend zijn wapen op mijn borst en broebelde wat in het Russisch.Langzaam haalde ik mijn gestreepte vest van onder het beden zei Partizanski. Hij vertrok terug al vloekend.Hier was ik toch wel heel dicht bij de dood.Alhoewel een Rus ons de opdracht gafop de koeien te passen, zijn we zo vlug mogelijk terug gekeerd naar Rathenow. Onderweg namen we ondergoed, een nieuwe broek en wat etenin beslag. Ik behield mijn gestreepte vest, want ze had mij het leven gered.Na een paar dagen rust in de half uitgebrande stad vertrokken we terug Westwaarts.Ik had een fiets gestolen van een Rus en kon zo de uitgeputte Falesse op de buis van de fiets meenemen.Op de terugweg stonden richtingsaanwijzers waarop in het Engels een verzamelplaats aangeduid stond voor Engelse KG.Wij daar naartoe, dit was misschiendeoplossing om vlug gerepatrieerd te worden.Toen we het kasteeltje binnen gingen, kwam ons, tot onze grote verrassing, een Russisch officiertegemoet die ons in het Engels te woord stond. Hij verzocht ons na de middag terug te komen.We vertrouwden de zaak niet en zijn verder gereisd naar het volgende dorp.Daar kwamen we terecht bij een Russische veldkeuken, waar we mochten mee-eten. In een verlaten boerderij ontdekten we in de schouw een gerookte kip.Was dat lekker. Na een nacht doorgebracht te hebben tussen dansende en zingende Russen, werden we naar een bewaakte verzamelplaats geleidOnze fiets waren we kwijt, ze wilden nagaan hoe dit ding werkte.
Van een schildwacht kreeg ik de helft van zijn rantsoen brood en worst en zelfs een pakje sigaretten. De paar woorden Pools die we geleerd hadden in kamp Miranda, kwamen nu goed van pas om ons verstaanbaar te maken.De volgende dag werden we per GMC (USA camion)dicht bij de Elbe gebracht, in afwachting van een uitwisseling van Russische en West Europese KG.
Eenmaal in handen van de Amerikanen, werden we gelogeerd in een kazerne, waar grondig medisch onderzoek en desinfectie gebeurde.Aan ons verzoek ons over te vliegen naar Engeland, werd geen gevolg gegeven.Het zou vlugger gaan per spoor.
Terug in beestenwagens, maar dit maal met open deuren.Via Leipzig, in kleine etappes, geraakten we in Luxemburg.Namur was onze eindbestemming.
9 juni 1945
Aankomst in het station van Namur.De bevolking van de stad was verwittigd van onze komst en was in massa aanwezig om ons te verwelkomen.We werden opgevangen door het Rode Kruis, dat ons eten en drinken gaf.Ter plaatse werden we oppervlakkig medisch gecontroleerd. Makkers die in slechte conditie verkeerden, werden onmiddellijk afgevoerd naar een kliniek.Er was zelfs een dienst aanwezig die Duitse Marken uitwisselde tegen Belgische franken.Ik denk niet dat één politieke gevangeneeen Mark bezat.Van elke PG werd een steekkaart opgemaakt (mijn ref. was R47,R36,R51)
Een aantal Belgische arbeidersdie in de Duitse industrie tewerkgesteld waren, kwamen met dezelfde trein naar huis. Deze jongenswerden uitgefloten en beschimpt, er werd geen onderscheid gemaaktof ze vrijwillig dan wel verplicht tewerkgesteld waren.Enkele burgers nodigden ons zelfs uit om een pint te drinken.Het was goed gemeend, maar we hadden dringender zaken te regelen.Dezelfde dag ben ik met Bob naar Brussel gereisd om bij hem thuis te overnachten.Ik durfde niet naar huis bellen uit schrik dat ik mijn ouders niet meer terug zou vinden.Gelukkig had het Rode Kruis reeds het nodige gedaan.Mijn ouders zijn zoals beloofd door de officier van de SD nooit verontrust geweest.
10 juni 1945
De Commandant De Winiwarter, afgevaardigde van de 2e Directie, bracht me per auto naar Harelbeke.Hij wist me te vertellen dat zijn dienst mijn spoor gevolgd had tot in Vuchten dat ik door het Duitse gerecht ter dood veroordeeld was.
Ik ben aan de executie ontsnapt door het feit dat Breendonk zo snel mogelijk en in de grootste wanorde ontruimd werd.
Het geluk van terug thuis te komen, de tranen van blijdschap, de omhelzing van mijn ouders en van mijn liefste Paula, die haar woord gehouden had, dat is iets wat je nooit vergeet.
Telegrammen met gelukwensen en bezoekers overspoelden ons.
Zelfs naoorlogse helden kwamen zich verontschuldigen met woorden : had ik het geweten dan had ik ook .
Nu volgde de zware taak de ouders van mijn gesneuvelde makkers André en Robert, te bezoeken en te troosten.
Van Robert Deprez was reeds bekend dat hij met zijn vliegtuig neergehaald werd in Nederland (Hansweert) en verdween in de Westerschelde. VanSchaepdrijver André wist men alleen dat zijn laatste verblijf in het concentratiekamp van Mauthausen was. Bij de ontruiming van het kamp, gedurende de dodenmars, bleef geen spoor meer van hem over.
Paul de Goussencourt is vrijwilliger bij de Belgische luchtmacht en sergeant piloot bij het 3e eskadron (smaldeel) dat haar vliegveld heeft in de Moeren. Op 12 mei 1917 meld de graaf zij als vrijwilliger om een verkenningsvlucht voor de Belgische artillerie ui te voeren. Samen met zijn waarnemer Luitenant waarnemer Léon Adelin Decubber stijgt hij op achter de stuurknuppel van zijn Farman 40. Zij maken een observatievlucht boven Diksmuide om hun eigen artillerie eenheid en grondgeschut te ondersteunen. Boven Kaaskerke wordt hun vliegtuig door de Duitse Luchtafweer beschoten en geraakt! Het toestel stort brandend neer in een weide niet ver van de IJzer te Kaaskerke. Beide militairen overleven de Crash niet .
Paul Ernest Antoine Marie Ghislain Hervey Stanislas de Goussencourt werd geboren op 14 januari 1892 te Obourg, Hai (B) en overlijdt op 12 mei 1917 te Kaaskerke, Diksmuide. hij word begraven op de Belgische Militaire Begraafplaats te Adinkerke op 15 mei 1917(graf 2230).Hij is werd 25 jaar.
Luitenant Léon Decubber werd geboren te Anderlecht (Cureghem) op 23 februari 1893. Hij wordt naast Paul de Goussencourt begraven (graf 2229). Op 20 juli 1921 wordt zij stoffelijk overschot overgebracht en herbegraven te Evere.
Een vergeten monument
Kapel voor graaf Paul de Goussencourt ook, Vliegenierskapel genoemd,
te KAASKERKE - DIKSMUIDE
In 1923 wordt de vijfhoekige neogotische kapel nabij de Kapellestraat te Kaaskerke, Diksmuide, opgericht als herinnering aan baron Paul de Goussencourt.
De familie van de piloot kocht een stuk weidegrond en liet op de hoek deze herdenkingskapel bouwen. Het was de bedoeling om hem in de kapel te begraven maar dit werd niet toegestaan. Deze merkwaardige neogotische kapel, opgetrokken in natuurstenen blokken, bevindt zich in bouwvallige en verwaarloosde toestand (toestand november 2006), hoewel geklasseerd monument.
In 2002 was deze kapel zelfs nog volledig omringd en overwoekerd door struikgewas.
Technische beschrijving
Vijfhoekige, neogotische kapel, opgebouwd uit natuurstenen blokken.
Voor-, zij- en achtergevel zijn voorzien van trapsgewijs versmallende steunberen.
In de muurvlakken zijn spitsboogvormige vensters uitgespaard, voorzien van maaswerk en glas in lood.
De voorgevel heeft een spitsboogvormige toegang met een rechthoekige ijzeren deur, opzij voorzien van twee rondzuilen op basement en met palmetkapitelen.
Het tympanon is versierd met een drielob. Hierboven bevindt zich een klein roosvenster met maaswerk opgevuld. Op de puntgevel met vlakke uiteinden staat een natuurstenen kruis. In de kapel is tegen de noordkant een rechthoekige gedenkplaat van wit marmer opgesteld.
Het absisvenster heeft twee ramen met glas-in-lood met de voorstelling van de H. Paulus en de H. Julius. (Bron : JABOBS M., "Zij, die vielen als helden", Brugge, 1996, 2 delen - Uitgave Provincie West-Vlaanderen)
.
Paul de Goussencourt werd onderander gedecoreerd met het Oorlogskruis 1914-18, de IJzermedaille en Ridder in de Orde van Leopold II.
Het ontstaan van deze Franse oorlogsbegraafplaats, het grootste in België, dient gezocht te worden in de onmiddellijke omgeving van de ambulance St.-Charles of ambulance de Frezenberg tijdens de eerste slag om leper. Deze hulppost is geïnstalleerd in de gebouwen van een wijkschooltje, een afdeling van het Ieperse St.-Jozefsinstituut. Het schooltje staat in feite noch aan de Potyze, noch aan de Frezenberg, maar dicht bij de Verlorenhoek op de plaats van de huidige begraafplaats.
De verbandplaats fungeert als verzamelpunt voor zwaar gekwetsten die vanuit de verschillende regimentsposten,over Zonnebeke verspreid, doorgestuurd worden nadat ze de eerste zorgen hebben gekregen. De lichtere gevallen worden in de eenheid zelf behandeld.
Het aantal sterfgevallen te wijten aan kwetsuren is er ontstellend hoog, en op menige overlijdensakte treffen wij de formule aan Décédé par suite de blessures de guerre of par éclat dobus.Velen onder hen bezwijken in de verbandpost. Zij worden, door de brancardiers, in de naaste omgeving begraven. Dit verklaart de concentratie van een groot aantal Franse en ook Britse begraafplaatsen aan de Verlorenhoek en de Potyze, waar een Britse verbandpost is gevestigd in het kasteel.
De vele Franse eenheden, die langs de baan van Zonnebeke naar leper marcheren, trokken eraan voorbij, en één onder hen Elie Chamard brancardier bij het 77ste R.I.beschrijft de begraafplaatsen als volgt:
Langs de baan van de Frezenberg naar de Menenpoort treffen wij overal militaire kerkhoven aan.Op de kruisen zien wij Franse kokardes of rode kepies. De graven zijn overvloedig versiert met bloemen die vers geplukt zijn in de serres van het Minneplein te Ieper. Midden de sneeuwvlakte geven ze een kleurrijke noot aan het trieste tafereel.
Iedere divisie of onderdeel heeft er een eigen hoekje, waar eigen gesneuvelden worden bijgezet. De begraafplaats is degelijk georganiseerd, en er zijn nauwkeurige lijsten voor handen. Alle graven hebben een nummer, zodat er zich in principe na de oorlog geen moeilijkheden kunnen voordoen bij het opzoeken ervan. Van alle militairen, die op de begraafplaats begraven worden, krijgt de familie gedurende de oorlog de nodige inlichtingen. Deze informatie word verstrekt door het depot van het regiment, door middel van het formulier 5. Meestal is dit formulier ook vergezeld van een schetsje, waarop in grote lijnen de ligging van de begraafplaats is aangeduid.
Op 10 november 1914 gaat de Duitse beschieting ongenadig te keer. De Franse stellingen rond Zonnebeke worden totaal vernield. De 2de Cie van het 32ste RI verliest één derde van haar effectief ( 60 op 180).Langs de Passendalestraat sneuvelt Augustin Sabourin, van het 125steRI, samen met zijn kapitein Orophane. De twee gesneuvelden zullen pas twee maanden later, op 12 of 13 januari 1915, tezamen begraven worden.SABOURIN, Augustin Leon soldaatbij het 125sreR.I. is geboren te St. Lignaire op 28.7.1891en gesneuveld te Zonnebeke ( op 10.11.1914 volgens de uitspraak van de rechtbank in Niort op 18.07.1919.) woont te St. Lignaire (Deux-Sevres) Hij zal er ingeschreven wordenin de overlijdensregisters van deze gemeente nr. 17 van 1919. Na de oorlogwordt het lichaam van soldat Sabourin niet teruggevonden dat van kapitein Orophane wel. Dit laat ons vermoeden dat ook het lichaam van Augustin is weergevonden na de oorlog, maar dat het niet meer geïdentificeerd kon worden. Te St. Lignaire is er wel een herinneringsplaket aan het familiegraf bevestigd, doch het register van de ter aardebestellingen vermeldt nergens zijn repatriëring.Op het herinneringsplaket staat september ipv november??
Wanneer in april 1915 de laatste Franse eenheden definitief de sector Zonnebeke - Ieper verlaten, en hun stellingen door Britse eenheden worden overgenomen, telt de begraafplaats duizenden graven. Na de Duitse doorbraak in mei 1915 komt de begraafplaats echter midden in de vuurlinie te liggen. Onder het onophoudend artillerievuur verdwijnen een na een de kruisen, die de kostbare informatie bevatten voor latere identificatie. En wanneer op 31 juli 1917 de derde slag om Ieper begint, verdwijnt meteen elk uiterlijk teken van wat eens een begraafplaats is geweest...
Luchtfotos van Britse verkenningsvliegtuigen tonen alleen een trechterveld, waarin niets meer herinnert aan de aanwezigheid van duizenden graven...
Wanneer het Duitse lenteoffensief van april 1918 (gericht op de Kemmelberg) losbreekt, evacueren de Britten voor de tweede maal alle eenheden uit Zonnebeke (de eerste maal was dit gebeurd in mei 1915). Tevens geven zij het zo moeizaam veroverde terrein op en de Duitsers naderen terug leper. Ze bezetten zelfs meer terrein dan in 1915-16. Waar eens de begraafplaats St.-Charles heeft gelegen, bevind zich tijdens de zomer van 1918 de eerste Duitse linie, de Frankenstellung. Deze stelling word op 28 september 1918, de eerste dag van het Bevrijdingsoffensief volledig overhoop geschoten, zodat nogmaals de grond en de verborgen graven omwoeld worden.
Blijkbaar is hen geen eeuwige rust gegund! Vanaf 1919 moet men de begraafplaats volledig her-opgraven. Een foto uit die tijd toont ons alleen een tiental grafheuveltjes en één keurig onderhouden graf Dit graf behoort toe aan zekere René Leclercvan het 146e RI gesneuveld in 1914 (vermits deze naam heden ten dage niet meer voorkomt op het register van de begraafplaats, mogen wij aannemen dat het graf naar Frankrijk is overgebracht). Verder is er een door onkruid overwoekerde vlakte met resten van loopgraven en een plaatijzeren hut die dient als lijkenhuisje... Veel soldatenresten die eens op de dodenakker begraven waren, maar nu niet meer kunnen geïdentificeerd worden, zijn in het massagraf gelegd.
Op 23.10.1920 bericht de Franse dienst voor opgravingen aan Mevr. Dublé, weduwe van Pierre Dublé, die in november 1914 op het kerkhof is begraven:
Lancien cimetière de Frezenberg a éte entiérement exhume par nos soins, il ny avait aucun corps de 1914. Les recherches continuent dans cette region. » Deze verklaring is moeilijk aanvaardbaar, uit een onderzoek terzake blijkt het tegendeel.
St.Charles-de-Potyze fungeert vanaf 1919 ook als verzamelplaats voor de overal verspreide graven. Die krijgen aanvankelijk een grafkruis op de vindplaats zelf. Niet zelden brengen Franse families het graf in orde bij een bezoek aan de streek. Spijtig genoeg gebeurt het wel eens dat bij een ontgraving niets word teruggevonden onder het kruis. De familie vertrekt dan uiteraard ontgoocheld en komt nooit meer terug naar de streek! Andere verspreide graven bevinden zich op bouwterreinen, waar hoogdringend nieuwe woningen moeten opgericht worden. Bij ontdekking van een soldatengraf moeten in theorie de betrokken diensten verwittigd worden. Voor de Fransen is dit de « Service français detat civil en Belgique - secteur Flandres-Kemmel ». Deze dienst is aanvankelijk gehuisvest te Poperinge.Wanneereen graf teruggevonden wordt, moet eerst een ganse administratie doorlopen worden. Dwz aangifte op het gemeentehuis, Poperinge verwittigen, wachten op officiële identificatie en ontgraving..) Zodoende lopen veel nivellering -en bouwwerkzaamheden aanzienlijke vertraging op. Dus in praktijk wordt er zelden een aangifte gedaan, maar in veel gevallen wordt de gesneuvelde wel beroofd van uitrustingsstukken of persoonlijk bezittingen (o.a. Franse zilverstukken). Het graf wordt daarna eenvoudig weg weer dichtgegooid, zodat sommige aannemers de plaats kunnen aanwijzen waar Franse gesneuvelden onder keukenvloer of naast keldermuren begraven zijn...
Aanvankelijk heerst op de begraafplaats de grootste wanorde. Van overal komen pas ontdekte lijken aan, die soms dagenlang in ruwe houten kisten op een hoek van de begraafplaats blijven staan. Elders word in opdracht van de familie tot ontgraving overgegaan. Bij een eerste organisatie krijgen alle graven een eenvoudig withouten grafkruis met de naam in zwarte letters. Het plan van de graven werd zodanig opgemaakt, dat langs beide zijden van de centrale laan alleen officieren worden begraven.
Veel oud-strijders, die deze bedevaart ondernemen als een piëteitsvolle hulde aan hun gesneuvelde kameraden, zijn diep teleurgesteld over de toestand van de Franse begraafplaatsen, dit zowel te Ieper als te Kemmel.
Zes jaar na het einde van de oorlog, wanneer alle Britse oorlogsbegraafplaatsenreeds hun definitief, keurig verzorgd uitzicht hebben, laat de toestand op St.-Charles zo erg te wensen over, dat in het Franse oudstrijdersblad La voix du Combattant een noodkreet weerklinkt! Onder de titel La misere des morts verschijnt een zeer uitgebreid artikel, waaruit zowel onmacht als verbittering spreekt. De schrijver, zekere Edmond Boom uit Comines (Fr.) bericht in een heftige taal:
3000 van de onzen rusten in een stuk braakliggende grond, dat als naam draagt Cimetière militaire français de St.-Charles Ypres.
Op 50 meter afstand Iaat echter niets het bestaan van een uitgestrekte begraafplaats vermoeden! De ingangspoort, als men die zo mag noemen,ligt in stukken uiteen, en de toegang is er voor iedereen, mens of dier, dag of nacht. (De schrijver bedoelt hiermee de vele landlopers nacht op het kerkhof doorbrengen).Achteraan op het Cimetière ziet men een soort hok, bestaande uit ijzeren platen van op het front, waarin 7 a 8 Iege kisten staan weg terotten. Vruchteloos zal men zoeken naar iets dat aan Frankrijk herinnert; alleen een klein monumentje werd er door de Ieperse (!) bevolking in 1920 opgericht
Amper een tiental graven die onderhouden zijn, en de plechtigheden op 1 of 11 november beperken zich tot het neerleggen van een bloemenkrans door de stad Ieper en de Britse gravendienst.
Door hun eigen land worden onze doden zelfs niet geëerd... Kruisjes, waarvan de letters langzaam door de regen worden uitgewist, vallen om, en het hart van de oud-strijders doet pijn, wanneer zij deze slordige 24 rijen van elk 120 graven zien.
Het Cimetièreligt er meestal volledig verlaten niemand om te onderhouden, geen bloemen, geen beplantingen, overal gras en onkruid...
De vrachtwagenchauffeurs hebben de gewoonte aangenomen om de ingang van bet kerkhof te gebruiken uit te wijken, wanneer zij een tegenligger op smalle weg zien aankomen. En tussen de graven is het nog erger: vermits er geen afwateringssysteem is voorzien, liggen de meeste graven in een ware modderpoel.(Bij periodes vanhevige regenval is de situatie op de dag van vandaag nog zo )
En dat is nog niet alles! Naast deze verregaande verwaarlozing moeten wij nog een pijnlijker aspect vermelden: de voortdurende ontering en het gesol met de lijken van onze dierbare overleden strijdmakkers! Het ergste valt te zien in het zogenaamde Iijkenhuisje. Eerst en vooral de grote hoeveelheden verwelkte bloemen en kransen die er rondgestrooid Iiggen, maar ook -en_ spijtig genoeg!- een stapel oude klederen en uniformstukken van de doden, waartussen ik zelfs het rode laken uit 1914 kan ontwaren...En daarnaast kan men een stapel lijkkisten zien, zo maar op elkaar gestapeld. De opengereten planken kunnen noch beenderen, noch overblijfselen van militaire uitrusting verhullen.
Zo heeft men onze doden van onder hun kruisen met kokardes weggehaald, om ze boven de grond te Iaten verkommeren! En wij laten de driekleurige kokardes verroesten, de kruisen omvallen, de afsluiting platgereden worden... Dat alles laten wij toe terwijl op tientallen plaatsen in Vlaanderen Engelse begraafplaatsen aangelegd worden. Men ziet er witte grafstenen, keurige omheiningmuren, en overal het grote,witte kruis met bet zwaard, als symbool en herkenningsteken.
Binnenkort zullen de toeristen zich afvragen of hier werkelijk Fransen hebben gestreden, want niets zal nog herinneren aan hun aanwezigheid.
Men ontgraaft, hergroepeert, brengt ganse kerkhoven over, terwijl de Engelsen voor enkele tientallen graven een afzonderlijk kerkhof aanleggen.
Arme Franse gesneuvelden... Geen opschrift, geen enkele aanduiding herinnert aan jullie offer. Jullie hebben zelfs geen afsluiting, die bescherming biedt tegen de modder, die hoog opspat wanneer de vrachtwagens voorbijrijden. En die vrachtwagens behoren meestal nog toe aan diegenen, die zich met Iood, koper en ijzer verrijken en woekerwinsten maken. Het lood, koper en ijzer van de velden waarop jullie gevallen zijn...Het kerkhof St.-Charles is werkelijk een schande voor Frankrijk! Onze Landgenoten zijn maar weinig talrijk in dit deel van België, maar zij allen zijn beschaamd over bun land, wanneer zij aan bun begraven kameraden denken.Ik weet een klein Engels kerkhof, ver van alle belangrijke wegen, maar prachtig onderhouden. Dagelijks komen er nog lijken aan, die ergens in de velden verspreid, dreigden vergeten te raken. Wanneer de vrachtwagen is aangekomen, leggen twee mannen de Britse vlag op de kist, en dragen die dan naar de laatste rustplaats. Toevallige aanwezigen houden halt en groeten.Zo gaat het er aan toe op een Engelse begraafplaats.
Maar helemaal anders is bet gesteld op St.-Charles. Het kerkhof, dat bekend is aan iedereen, Iigt langs een belangrijke baan. En daarbij liggen er toch zon 3000 begraven... maar in een moeras. Dikwijls verzameltmen de onbekenden, die nog overal gevonden worden. Zij worden aangebracht in tentzeilen, en omdat zij nu niet zwaar meer wegen, draagt een man er dan maar twee of drie naar achter. Daar worden zij in houten bakken die niets te zienhebben met een kist, op elkaar gestapeld onder een oude ijzeren plaat. Daar kunnen zij soms weken blijvenstaan tot er genoeg zijn om naar Kemmelte worden afgevoerd. Waar t zij dan in een vergetelheid zullen wegzinken!
Naar aanleiding van dit artikel volgen een aantal reacties van oud-strijders- en vaderlandslievende verenigingen. De Souvenir Français richt een energiek protest aan het Franse ministerie, met de vraag welke bedoelingen de Franse staat met dit Cimetière heeft.Tevens verlangen zij dat het krot, dat als lijkenhuisje dienst doet, vervangen zal worden door iets dat die naam waardig is. Het antwoord van de betrokken minister vermeldt uitdrukkelijk dat de begraafplaats zal behouden blijven als aandenken aan de Franse aanwezigheid in de regio Ieper. Tevens zal ervoor gezorgd worden dat alle graven een waardige grafsteen krijgen, en dat afsluitingen en paden in orde zullen gebracht worden.Op zondag 19 april 1925 concretiseert het verzet tegen de lamentabele toestand zich in een indrukwekkende betoging. Een vijftigtal Franse en Belgische oudstrijdersverenigingen houden er een stilzwijgend protest tegen de verregaande vervuiling van de begraafplaats. Geen enkele redevoering wordt er uitgesproken! Men hoort er alleen klaroengeschal en men ziet er de aanwezige vaandels die zich buigen over de rijen omgevallen kruisen... Daarna volgt het appel van alle aanwezige verenigingen. Een is een eenvoudig maar waardig protest. Op 15 juli 1927 wordt op de begraafplaats een onbekende soldaat ontgraven. Voor deze gelegenheid is ertussen het hoog opgeschoten gras en onkruid een rouwkapel opgericht, en is er een Belgische erewacht aanwezig. De onbekende Franse soldaat wordt nadien overgebracht naar Laken, waar een groot monument werd opgericht voor de Poilu inconnu. Te Parijs bevindt zich ook een monument met het graf van een Belgische onbekende soldaat.
Pas op zondag 02 mei 1928 wordt de begraafplaats ingewijd door de bisschop van Rijsel. Naast militaire detachementen zijn er ook veel oud-strijders aanwezig. Aan familieleden van gesneuvelden worden postuum onderscheidingen uitgereikt. Volgens de wet van 13 augustus 1914 en 01 oktober1918 ontvangen alle gesneuvelden het oorlogskruis met bronzen ster en het militair ereteken. Ter gelegenheid van deze plechtigheid wordt er een centrale ingangspoort geplaatst, identiek aan deze op de militaire begraafplaatsen in Frankrijk. Het cimetière heeft ondertussen ook een beter uitzicht gekregen, maar nog steeds zijn de houten kruisen niet vervangen. Bij slechte weersomstandigheden is alleen het middenpad begaanbaar, en het onderhoud van paden en beplantingen laat veel te wensen over.Pas in de jaren 30 zullen de houten kruisen vervangen worden door betonnen crucifixen (dergelijke kruisen zijn nu nog te zien op de meeste andere Franse begraafplaatsen in Vlaanderen en op veel plaatsen in Frankrijk) Joden en Moslims krijgen uiteraard een graafsteen die is aangepast aan hun geloof.Tijdens de tweede wereldoorlog ligt het Franse dodenakker (evenals de Britse) er verlaten en verwaarloosd bij, dit wegens het wegvallen van de mensen die voor het onderhoud moeten instaan. In 1947 wordt door de Diepere bevolking een nieuw monument opgericht boven op het massagraf, dit in vervanging van het arduinen kruis in de middelste laan. Deze driezijdige obelisk draagt als opschrift Hommage de la population Yproise - 20.10.1922 - 18.5.1947.
Het monument is het werk van de steenhouwers Beun en Verspeelt uit Ieper, naar ontwerp van architectGits. Onderaan zijn verscheidene oude herdenkingsplaten aangebracht van de oud-strijderverenigingen van het 32ste,125ste, 66ste RI en de 17de divisie.
In 1968 werd een moderne, Bretoens geïnspireerde kalvariegroep opgesteld aan de straatzijde. Het indrukwekkende monument is het werk van de beeldhouwer J.Freour, en stelt de treurende moeders en weduwen voor bij het lijk van een gesneuvelde zoon.
Vanaf 1975 worden de grauw geworden grafkruisen met hun onleesbare naamplaatjes vervangen door nieuwe kruisen uit een witte kunststof vervaardigd. Ook de ingangspoort en de wandelpaden worden opgefrist zodat het kerkhof nu weer een verzorgd uitzicht heeft. De werken zijn eind 1978 beëindigd
Als grootste Franse oorlogsbegraafplaats in België telt het momenteel 3495 graven met 3547 lijken, en achteraan twee massagraven met 609 niet-geïdentificeerde Poilus. De meeste onder hen zijn gesneuvelden tijdens de eerste oorlogswinter. Zij zijn afkomstig van alle slagvelden in Vlaanderen waar Franse troepen ingezet zijn. Een klein gedeelte is gesneuveld rond de Kemmelberg in april 1918 en tijdens het bevrijdingsoffensief in september en oktober 1918. Rechts naast de ingang bevindt zich een kastje met de lijsten van de begraven soldaten. Er is ook een register voor de bezoekers.
In recente anonieme graven achter aan de begraafplaats liggen de stoffelijke resten van Franse militairen die gevonden werden door de Diggers tijdens de archeologische opgravingen in het industriegebied langs het Kanaal Ieper-IJzer. Eén van de gevonden lichamen kon worden geïdentificeerd: François METZINGER, soldaat van het 3de Zouaven, die dienst nam in 1900 in Constantine (Algerije). Hij sneuvelde ergens tijdens de gevechten na de eerste gasaanval tussen 28 april en 24 mei 1915. Zijn voorlopige graf op het slagveld raakte in latere gevechten verloren, tot het op 2 juli 1998 werd herontdekt door de Diggers.
1Joseph Beck 11de Infanterie Regiment ,gevallen nabij Ieper op 9juni 1917, hij ligt begraven te Langemark. 2Hans Muck onderofficier In het Koninklijk Beierse 8ste Reserve Veldartillerie Regiment gevallen op 26-07-1917 nabij Soveja In Roemenië, ligt begraven in Comciul in Hongarije. 3 Josepf Lucas gevallen bij Verdun hij diende als onderofficier medische dienst bij het 13de Reserve Infanterie Regiment. 4 Johann Grill 5 Beiers Cavalerie Regiment,overleden aan zijn verwondingen op 18-03-1916 en begraven op de Duitse begraafplaats te Neuvile-StVaast (Frankrijk) Blok 22 graf 273.