1914-1918 & 1939-1945 EERSTE & TWEEDE WERELDOORLOG
08-05-2012
Privé monument voor Gunner Albert Edwin Wheeler
Privé monumentvoor Gunner Albert Edwin Wheeler
'GNR A E
WHEELER R.H.A. BORN 19 AUG 1887 WOUNDED 01 JUL 1916 ZILLEBEKE DIED 07 MAY 1982'
and at the bottom 'RESTING WITH HIS COMRADES'.
Het privé
monument of gedenkteken staat in een perkje langs de s Herenthagestraat, tussen
huisnummers 9 en 11 (eigendom van huis nr 9), aan de O-grens van de gemeente
Zillebeke en nabij het Domein Godschalk. Het is een witmarmeren rechtopstaande
gedenksteen.De gedenksteen heeft feitelijk de vorm
aan van een 'headstone', het typische grafzerk dat terug te vinden is op de
Britse militaire begraafplaatsen. H. 86 x Br. 40 x D. 8cm.Volgende tekst staat gegrift in de steen: 'GNR
A.E. Wheeler R.H.A. - born 16 Aug 1897 - wounded 01 Jul 1916 - Zillebeke - Died
07 May 1982', eronder het kenteken van de artillerie (kruis met de leuze
'Ubique Quo Fas et Gloria Ducunt'), helemaal onderaan 'Resting with his
comrades'.
Albert Edwin Wheeler(N° 76586),
geboren op 16 augustus 1897, en als 'Gunner' (kanonier) diende hij aanvankelijk bij de Royal
Field Artillery in de 110th Brigade (R.F.A./345/B 110bde) en later bij de Royal Horse Artillery. Albert raakte zwaar
gewond te Zillebeke op 1 juli 1916. Voor hem was de oorlog voorbij maar hij zou
gedurende de vier volgende jaren in maar liefst 29 hospitalen verzorgd worden.
Later emigreerde hij naar Canada, waar hij op 7 mei 1982 overleed. Het was zijn
laatste wens om begraven te worden bij zijn gestorven vrienden in 'Flanders
Fields'. Zijn as werd op 1 augustus 1982, tijdens een kleine plechtigheid,
verstrooid op Bedford House Cemetery. In 1983 wilde zijn zoon een
herdenkingssteen laten plaatsen op de begraafplaats, maar de Commonwealth War
Graves Commission verleende hiervoor geen toelating. In hetzelfde jaar werd een
herinneringssteen geplaatst op private grond in de 's Herenthagestraat 9.
Memorial: Headstone at Herenthagestraat, Zillebeke, SE
of Ypres.
Albert Edwin Wheeler was born on 19 August 1897 and
died on 7 May 1982. In those eighty four years he had fought in the Great War,
married Violet May Wilton, had a family and emigrated to Canada.
But the Great War had made
a great impression on him. He served in 345 Battery Royal Field Artillery in
110 Brigade and later the Royal Horse Artillery with whom he was seriously
wounded on 1 July 1916 by the lake at Zillebeke. That was the end of his war
but the beginning of treatment which to last four years.
Towards the end of his life
he expressed a wish to be buried with his comrades in Flanders Fields and by a
chance meeting in the Middle East of his son and a member of the Renson family
from Zillibeke this came true. Mr Wheeler could not be buried in a military
cemetery, of course but at a ceremony at Bedford House his ashes were scattered
among his comrades on 1 August 1982. And the necessary consents having been
obtained, a memorial headstone in marble was erected in 1983 on land belonging
to the Renson family who undertook to maintain it. The inscription reads:
'GNR A E WHEELER R.H.A.
BORN 19 AUG 1887 WOUNDED 01 JUL 1916 ZILLEBEKE DIED 07 MAY 1982' and at the
bottom 'RESTING WITH HIS COMRADES'.
In 1993 the land was sold
to Mr and Mrs Vanhove who still look after the memorial and say they are
"proud to have it on their property". The memorial stands close to
the site of the Herenthage Chateau near the crest of what the British called
Tower Hamlets Ridge.
Paarden en muildieren uit de Groote Oorlog, Militaire Kapel Brugge
They shoot horses, dont they?
Paarden en muildieren
uit de Groote Oorlog, Militaire Kapel Brugge
Op zaterdag 21 april 2012 opende Mendop vzw (Mens & Dier op papier)
de tentoonstelling They shoot horses,
dont they? Paarden en muildieren uit de Groote Oorlog. (Van zaterdag 21 april tot en met donderdag 3 mei
2012)http://www.mendop.org/mendop.html
Het was een bijzondere tentoonstelling op een locatie in Brugge waar zelfs veel
Brugge-lingen nog nooit van hebben gehoord: de Militaire Kapel, een voormalige kloosterkerk in het hart van de
stad. Onder het altaar van deze Kapel bevindt zich sinds 1926 een crypte ter
ere van de oorlogsslachtoffers uit Wereldoorlog I.
In dit bijzondere kader, dat maar af
en toe voor het publiek toegankelijk is, toonde Mendop vzw in primeur skeletten en botresten van paarden
en muildieren uit Wereldoorlog I die onlangs in de frontstreek van de Westhoek
(bij Poperinge en Reningelst) uit massagraven zijn opgegraven.Ook brengt Mendop voor het
eerst in Vlaanderen het verhaal over de duizenden muildieren die vanuit Noord-Amerika naar de slagvelden van onder
meer Ieper en de IJzer werden overgebracht.
Wereldoorlog I was de eerste oorlog
waaruit bleek dat de cavalerie als geduchte aanvals-eenheid niet langer tegen de
vuurkracht van machinegeweren bleek opgewassen. In totaal lieten in 1914-18
acht miljoen paarden en muildieren het leven, net zoveel als er militairen en
burgers omkwamen.
De tentoonstelling belichtte ook de
kennis die men uit zulke opgegraven
dierenbeenderen kan afleiden, het wedervaren van paarden en muildieren aan het toenmalige front, de
herkomst en het vroegere gebruik van het muildier (kruising ezelshengst x paardenmerrie) en de glorietijd
van het cavaleriepaard in het Belgischeleger, met unieke oude fotos
van het ruiterkamp van Beverlo (nu
Leopoldsburg), de militairepaardenrijschool van Ieper (1847-1914)
en uiteraard de cavalerie-eenheden (Regiment
Lansiers) die tot 1926 in de Brugse
binnenstad nabij de Kruispoort gekazerneerd waren.
Militaire Kapel,
In 1565 kochten de kartuizerinnen een
pand aan de huidige Kartuizerinnenstraat als refugehuis. In de 17de eeuw
bouwden ze op dezelfde plaats een bescheiden klooster uit. Dat werd afgeschaft
in 1796, in de 19de eeuw herbestemd als ziekenhuis en in 1893 tot OCMW-kantoor.
De voormalige kapel van de kartuizerinnen werd vanaf 1893 gebruikt door de
Militaire Kring en zou uitgroeien tot het Brugse oorlogsgedenkteken bij uitstek
voor de slachtoffers van de twee wereldoorlogen. In 1926 werd er een crypte
gebouwd ter herdenking van WO I, met het monument van August Nobels. Het
klooster werd in 2002 beschermd als monument.
UITSTAP: 'België bezet 1940-1944'(zaterdag 28 april 2012)
De Duitse troepen walsen in mei door België en
kunnen al na 18 dagen de capitulatie van de Belgen ontvangen. Van dan af aan
begint een streng bezettingsregime. Er ontstaat al gauw een heel netwerk van
spionnen en weerstanders die in het geheim het verzet organiseren en de Britse
militaire overheid over heel belangrijke informatie laat beschikken. Spioneren
was echter niet zonder gevaar, en meer dan eens werd een netwerk door de
Duitsers opgerold. Opsluiting in concentratiekampen of onmiddellijk ter dood
veroordeling waren dan meestal het gevolg voor wie ontmaskerd werd.
Een bezoek aan Fort Breendonk bracht ons het
verhaal van hoe de nazi's zich vergrepen aan misdaden zonder gelijke. We
brachten ook een bezoek aan het Nationaal Museum van de Weerstand en het
Koninklijk Legermuseum in Brussel om het verhaal van de bezetting van België te
ontdekken.
Philippe
Delameilleure is één van de weinige specialisten omtrent het thema Tweede
Wereldoorlog. Als verwoed verzamelaar slaagde hij erin een unieke collectie bijeen
te garen (waarvan delen in verscheidene gekende musea te bewonderen zijn), en
zijn expertise kent geen gelijke. Ga mee op stap en kom alles te weten over hoe
de Belgische burgerbevolking de aanwezigheid van de nazi's verwerkten.
Onzegidsen
waren Wouter Feys & ik zelf (Philippe Delameilleure)
ANZAC Day25 april 2012 ZONNEBEKE: op ANZAC Day (Australian and New Zealand Army Corps Day) worden de
Australische en Nieuw-Zeelandse militairen herdacht die in diverse oorlogen
gevallen zijn. Het Australian and New Zealand Army Corps was een legereenheid
van Australische en Nieuw-Zeelandse troepen die in dienst stonden van Groot Brittannië
en de rest van het Gemenebest. Op woensdag 25 april 2012, ANZAC Day, werd overal ter
wereld de inzet van de Australische en Nieuw-Zeelandse troepen herdacht. Op
deze symbolische dag ging het Australian and New Zealand Army Corps (ANZAC)
in 1915 de Eerste Wereldoorlog in met de landing op Gallipoli (Turks Gelibolu), een schiereiland in het zuiden
van Europees Turkije. Hierbij kwamen veel Australiërs en Nieuw-Zeelanders om. In
Zonnebeke was het op woensdag vroeg dag met om 6.00 uur een ingetogen Dawn
Service voor de gesneuvelde Australiërs en Nieuw-Zeelanders.
Nadat de
Duitsers op 22 april 1915 voor het eerst gifgas als wapen inzetten aan het
front, gaven de Britten hen lik op stuk. In het offensief bij Loos werden niet
alleen de New Armies van Kitchener voor het eerst massaal ingezet, de Britten
maakten ook gebruik van chloorgas. Een taktiek en wapen dat ze duidelijk nog
niet helemaal onder de knie hadden...
Op zaterdag
21 april 2012 reden we via Armentières, Fromelles en Aubers naar Dud Corner Cemetery
& Loos Memorial. Wat
verderop in het dorpscentrum bezochten we het Loos Memorial Museum. Na een
verkwikkende lunch reden we langsheen enkele sleutelposities van de Slag bij
Loos. Zo kwamen we o.a. voorbij aan Hill 70, Lone Tree en het 46th (North
Midland) Division Memorial. We eindigden ons bezoek op Quarry Cemetery.
Gedenkplaat
voor LT Lee Scott MC Polygon
Wood (Polygoon bos)
Enkele dagen terug vertelde Marc Vanthournout mij dat hij achter de Buttes
War Cemetery een herdenkingsplaquette
van een Australiër had gezien. Ik was
verwonderd, ik kende die niet en vroeg hem om een foto door te mailen!
Inderdaad op de foto zag ik dat een het gedenkplaat is voor de Australische luitenant
Lee Scott. Na wat zoekwerk vond ik dat deze plaquette daar pas in de loop van
2011 is aangebracht, daarop besloot ik om dat eens ter plaatse te gaan
bekijken!
De
gedenkplaat geplaatst bevindt zich in de noordoostelijke hoek van het bos. Het
memoreert de moed van de Australische luitenant Lee Scott, die in de buurt van
deze plek in september 1917 de flank van het 56th bataljon moest beschermen.
Hierbij veroverde hij twee Duitse betonnen schuilplaatsen (bunkers) die de
Australische actiebemoeilijkten.
Hiervoor kreeg hij het MC (Military Cross) toegekend. Hij voerde ook geregeld
patrouilles uit om de bewegingen van de vijand waar te nemen, ondanks het
aanhoudende gevaar toonde hij zich een competent leider. Hij was ook de broer
van luitenant-kolonel Humphrey Scott DSO, die in oktober 1917 in het Polygoon
bos sneuvelde. Humphrey Scott's lichaam werd begraven in de
buurt waar hij viel in het Buttes War Cemetery, Polygon
Wood,vlakbij de gedenkplaat
van zijn broer Lee. Op 18 oktober 1917 werd LT Lee Scott opgenomen in het 3rd
London General Hospital Wandsworth hij leed aan gematigde gasvergiftiging. Hij
overleefde de oorlog en keerde terug naar Australië.
Dedication
plaque at the NE corner of Polygon Wood, this is a dedication to the bravery of
LT Lee Scott MC, who took 2 bill boxes near this spot in Sept 1917, he was also
the brother of Lt Col Scott DSO, who was KIA Oct 1917 in Polygon Wood.
Emilienne
Moreau, gekend als de Lady of Loos, werd geboren op 4 juni 1899 in Wingles
gelegen in de noordelijke regio van Pas-de-Calais. Haar vader had 38 jaar in de
mijn gewerkt en nu had hij een kleine kruidenierswinkel. In oktober 1914 werd
Loos waar Emilienne Moreau woonde bezet door de Duitsers. Deze plunderden het
dorp evenals het huis van haar familie. Emilienne die de ambitie had om
onderwijzeres te worden organiseerde in februari 1915, in een kelder, een
school. De lessen werden in beurtrol gegeven want de kinderen waren tussen
dedrie en zestien jaar oud. In
september 1915 wilden de Britten Loos heroveren. Er volgden vier dagen van
hevig vechten. Emilienne Moreau begon haar oorlogsbijdrage met het uitdelen van
chocolade en koeken aan de Britse militairen. Ze veranderde haar ouders huis in
een tijdelijke schuilplaats en verbandpost, waar ze zorgde voor Britse
gewonden. Zij observeerde de Duitse lijnen en hun troepenbeweging en deelde die
informatie mee aan de Britten. Op een bepaald ogenblik, om het leven van een
Britse soldaat te redden, trok zij gewapend met handgranaten en een revolver de
straat op, zij doodde vijf Duitsers!
Emilienne
Moreau Kreeg, zowel van Britse als van Franse zijde, erkenning voor haar
bijdrage aan de oorlog. Ze kreeg o.a. het Franse Croix de Guerre en de
BritseMilitary Medal en de titel van
"The Lady or Heroine of Loos". Het Royal Red Cross erkende haar hulp
aan de gewonde militairenmet een First
Class Award. Sir Douglas Haig noemde haar affectief the Jeanne dArc of Loos.
In 1932
huwde zij met Just Evrard, de vicesecretaris
generaal van de Socialistische Federatievan Pas-de-Calais. Ze hadden twee kinderen. Bij de val van
Frankrijk in juni 1940, geraakte Emilienne Moreau weer betrokken bij de
oorlogsinspanningen. De Duitsers plaatsten haar, gezien haar daden inde vorige oorlog, onder surveillance maar dat
hield haar niet tegen. Ze verdeelde pamfletten en werd een contactpersoonvan de British Information Services. Ze
richtte verschillende weerstandsgroepen op. Wanner haar echtgenoot in 1941
gearresteerd werd veranderde ze haar naam in Jeanne Poirier. Ze diende
eerstals agent in het Brutus netwerk en
vervolgens bij de propaganda groep France Fights. Ze moest noodgedwongen onderduiken
in de regio van Lyon, waar ze missies tussen Lyon en Zwitserland organiseerde.
Ze speelde er een belangrijke en moedige rol. in 1944 moest ze noodgedwongen
bezet Frankrijk verlaten en trok naar Algerije, ook daar bleef ze actief. Later
dat jaar, na D Day, keerde ze naar Frankrijk terug met een Canadese tank
eenheid. Opnieuw kreeg ze hele reeks onderscheidingen opgespeld.
Le
Calvaire dune Jeune Fille
Toute la France connaît le nom d'Émilienne Moreau. Il est désormais inséparable de la
bataille dont Loos-en-Gohelle, en septembre dernier, fut le théâtre. Elle
venait de s'y installer dans une petite boutique de la place de la République
avec sa sur, un très jeune frère et son père, brave porion du Nord retraité
après trente-huit ans de service à la mine, quand la guerre éclate en coup de
foudre. Un matin d'octobre les uhlans arrivent, et c'est
aussitôt l'invasion méthodique et atroce. Les hordes campent, insolentes et
brutales. Pendant un an pas une douleur n'est épargnée à cette enfant de
dix-sept ans, pas une horreur ne fait grâce à ses yeux bleus. Les vivres
manquent. En quelques semaines la faim, les privations, la torture de voir le
pays violé par la botte étrangère, viennent à bout d'un père qui a résisté à
toute une vie dans la mine: il succombe dans ses bras. Elle n'a même pas, la
pauvre enfant, la consolation de pouvoir l'ensevelir dignement. Il ne reste
plus un menuisier à Loos, plus de bois. Les Allemands ont tout pris. Elle court
en chercher jusque dans les lignes ennemies. Sous les balles, sous les obus,
elle s'en va, pieuse Antigone, voler les quelques planches dont elle
confectionne, avec un petit frère de seize ans, un cercueil pour son père.
Et le calvaire continue, interminable série de
douleurs. A peine s'est-elle redressée sous un coup, qu'un second s'abat sur elle.
Un jour elle apprend la mort d'un frère tombé dans les rangs français; le
lendemain, un obus allemand éclate près d'elle sur la place et blesse
grièvement sa jeune sur. Rien
ne décourage sa vaillance.
Na de gevechten in het voorjaar van
1915: Vimy, Lorette,
Neuve-Chapelle,
Festubert,
Ieper, is de zomer op het Britse front in de Artois
en Vlaanderen een relatief kalme periode. Geen enkele grote aanval
wordt ondernomen, toch verliezen de oorlogsvoerders iedere dag honderden mannen
door het sporadisch artillerievuur en actieve snipers (scherpschutters). De
twee kampen benutten deze kalmere periode om hun loopgraven te herstellen en te
versterken, tevens voertmen een
geniepige oorlog met landmijnen. Op vraag van de Fransen breidt het Britse
leger de bufferzone van het front uit tot ten noorden van Ieper en in het
zuiden tot aan Lens. Het nieuwe 3eleger gaat zich in augustus 1915 tussen de
Somme en Hébuterne installeren, dit is in het zuiden van de Pas-de-Calais.
Tussen mei en september 1915 arriveren zon vijftien divisies van het nieuwe
leger Kitcheners Army in Frankrijk en België.
De enige noemenswaardige gebeurtenis
op het Franse front speelt zich af op 15 en 16 juni 1915 bij
Givenchy-lès-La-Bassée. Deze actie gaat gecopuleerd met de hervatting van het
Franse offensief in de Artois door Foch. Dat gebeurt ter voorbereiding van een
grotere operatie in het zuiden bij Loos om de hoger gelegen punten in te nemen.
Het voorbereidende bombardement tegen een uiterst sterk verdedigde zone stelt in
feite niets voor en veroordeelt de infanterie tot een bloedbad! Van een
compagnie van vijf officieren en 170 mannen van de 2nd Yorks ontglippen
slechts 40 man aan de dood of aan verwondingen. Voor de Britten en Canadezen
die aan de gevechten deelnemen loopt de aanval al snel uit op een complete fiasco.
Velen zijn immers nog niet volledig gerecupereerd van de Tweede Slag bij Ieper.
De Slag bij Loos,in september-oktober
1915, is de Britse bijdrage van de grote
geallieerde aanval in de Artois. De
Britten hebben de LOOS-sector pas een maand voor de
aanval van de Fransen overgenomen. Dit in verband met de groei van het Britse
leger. Joffre spreekt bij die gelegenheid over een ideaal terrein voor een
infanterieaanval. LOOS is in die tijd een mijnstadje
omgeven door kolenmijnen met de daarbij behorende installaties en afvalbergen.
Het terrein is over het algemeen open en vlak. Het ligt in een lichte
terreininzinking met een flauwe helling. Een lichte verhoging loopt, in oostelijke
richting, naar heuvel 70. De Duitsers bevinden zich op de wat hoger gelegen
grond, verschanst achter prikkeldraad en in ook naar achteren uitgebouwde
loopgraven met prima schootsvelden voor hun mitrailleurs.
De Franse opperbevelhebber Joffre start
deze actie tegelijkertijd met het Franse hoofdoffensief in de Champagnestreek. Joffre
meent dat het tijdelijke numeriek overwicht van zijn leger een beslissende
doorbraak moet kunnen mogelijk maken. De Fransen gaan zich concentreren op de
heuvelrug van Vimy, de Britten op de mijnstreek in de omgeving van het lager
gelegen Loos-Hulluch op de vlakte van Gohelle. Generaal Haig, die altijd bereid
is om grootschalige aanvallen te ontketenen en zonder rekening te houden met de
massale menselijke verliezen van zijn eenheden, heeft dit keer ondanks een zeer
negatief perspectief zes divisies opgetrommeld. Zijn troepen zijn uitgeput door
de geleden verliezen in het voorjaar en er heerst nog steeds een schrijnend
gebrek aan munitie. Hij rekent echter op een beduidend getalsmatig overwicht
,van 1 op 7, voor de aanval op de
gekozen smalle zone van het front. De Slag bij Loos is voor de Britten door het
aantal betrokken manschappen een van de grootste aanvallen sinds het begin van
de oorlog en wordt door de initiatiefnemers ingeschat als de Big Push.
De
Britten beginnen hun voorbereidende beschieting bij het aanbreken van de dag op
21 september met 110 zware vuurmonden en 84 lichtere vuurmonden, rekening
houdend met een frontbreedte van 12 km. Een ononderbroken bombardement van
vier dagen ennachten werpt 250.000
artilleriegranaten neer op de Duitse verdedigingslinies. Weliswaar zonder reëel
effect.
Door
de moeilijk te voorspellen ontwikkeling van de windrichting besluit de door
twijfels gekwelde Haig pas op het laatste moment om gas te gebruiken. De
Britten verspreiden in de ochtend van 25 september 1915 140 ton chloorgas. Ze
doen dat door middel van 5.000, in de eerste linie, geplaatste gascilinders.
Dat chloorgas wordt gelost als aanvulling op het spervuur van de artillerie
waarvan men denkt dat het niet voldoende is geweest. Na de gruwelijkekennismaking ( in april) met het Duitse chloorgas
nabij Ieper, maken de geallieerden voor het eerst gebruik van dit wapen nabij
Loos! Met dat gas willen ze de eerste Duitse linie uit te schakelen. De Britten
beschikken zelf slechts over zeer primitieve gasmaskers. De draaiende wind
jaagt op sommige plaatsen de gassen terug naar de Britse loopgraven. Gelukkig
telt men aan Britse kant slechts zeven doden, maar toch zijn er meer dan 2.600
mannen met het gas in aanraking gekomen en buiten gevecht gesteld. De Duitsers
slaan in de eerste instantie in paniek. Aan hun kant komen ongeveer 600
soldaten om door vergassing.
Om
06.30 word de aanval ingezet met zes divisies, 75.000 Britse
infanteriesoldaten kruipen uit de loopgraven. De zuidelijke zone van de aanval
registreert op de eerste dag een spectaculair succes. De aanvallers,
gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door rookschermen, nemen het dorp Loos in
vanaf heuvel 70 en trekken op naar Lens. De opmars is echter van korte duur
vanwege het munitiegebrek en de vertraging van de versterking. De Duitsers
nemen heuvel 70 terug. Meer naar het noorden is de Britse opmars beperkter want
de aanvallers stuiten op de sterke fortificaties van de Hohenzollern Schans.
Dit is een uitgebreid complex van loopgraven en onderaardse stevige schuilplaatsen.
Ze worden bedolven onder mitrailleurvuur, maar nemen desondanks een deel van de
versterkte eerste linie in, voornamelijk rond de Hohenzollern Schans. De Duitse
mitrailleurs hebben schade aangericht, de Britten tellen in één dag 8.500
doden, het grootste verlies sinds het begin van de oorlog.
De volgende dag, op 26 september,
arriveert de Duitse versterking in groten getale om de bressen te vullen. De
Britten lanceren een aanval, maar zonder voorafgaand bombardement. Het loopt
uit op een bloedbad! Het merendeelwordt
gedood door mitrailleurvuur. De Britten beginnen met sommige nieuw verworven
stellingen van de vorige dag te verlaten. De sporadische gevechten, veelal rond de Hohenzollern Schans, aduren nog
enkele dagen voort, voordat het Britse opperbevel eindelijk besluit tot
terugtrekking en constateert dat de slag een totale mislukking is. De Britten doen een nieuwe poging op 13
oktober, weer met gebruik van oorlogsgassen. Ook deze aanval mislukt! In tien
minuten verliest de 46eDivisie 180 officieren en 3.583 manschappen voor
de Hohenzollern Schans.
Dit keer zijn de Britse verliezen
angstwekkend hoog!! Er zijn 50.000
gewonden, doden en vermisten (minstens 20.000 doden). Onder de vermisten, de
enige zoon van schrijver Rudyard Kipling. Rudyard Kipling, schrijver van het
Jungleboek, Nobelprijswinnaar in 1907, is in 1914 een voorstander van inmenging
van het Britse Rijk in de Eerste Wereldoorlog. Zijn enige zoon John, aan wie
hij in 1910 het beroemde gedicht 'If' (you'll
be a Man, my son) opdraagt, wenst, zoals zijn opvoeding hem
ingeeft, ten strijde te trekken. John wordt eerst geweigerd op grond van zijn
slechte gezichtsvermogen. Door toedoen van zijn vader wordt hij alsnog
ingedeeld bij de Irish
Guards. Kipling blijft ontroostbaar en te vergeefs de omgeving van
Gohelle afzoeken naar sporen van zijn vermiste zoon. De stoffelijke resten van
John Kipling worden pas in 1991 geïdentificeerd en rusten nu op de
begraafplaats Saint-Marys Advanced Dressing Station Cemetery in
Haisnes. Diverse nieuwe eenheden met rekruten die voor het eerst vochten, zijn volledig
uiteengeslagen. De verliezen zijn bijzonder hoog bij de Schotse troepen en officieren.
De Duitse verliezen liggen voor de helft lager. Tegelijk met de Britse
nederlaag in Loos eindigen de Franse offensieven in de Artois en de
Champagnestreek na een hoopvol begin ook op wrede teleurstellingen.
De grootste consequentie van het
falen bij Loos is de vervanging van generaal French als opperbevelhebber van
het Britse leger door Haig, dat gebeurt op 19 december 1915. Ondanks de ondergane
beproevingen is het nieuwe Britse leger begin 1916 in volle bloei. De Duitse
aanval op Verdun heeft een nieuwe uitbreiding van het Britse westfront als
gevolg. Vanaf maart 1916 loopt het front van Ieper tot aan de Somme, de Fransen
hebben immers de Artois verlaten om het hete hangijzer Verdun aan te pakken.
Nadat
de gevechten bij LOOS tot stilstand zijn gekomen
claimden beide partijen de overwinning . Hoewel er objectief bezien geen
sprake van overwinning kan zijn trachten de Engelsen in hun literatuur daar
toch wat inhoud aan te geven: A great deal of nonsense has been written about LOOS. The real tragedy of that battle was its nearness to
complete succes. But, alas, neither ammo nor reinforcements were immediately
available and the great opportunity passed.
Hoewel
er in de Eerste Wereldoorlog vaak word gesproken van les Généraux de
Châteaux, omdat de gevechten op de hogere niveaus veelal geleid worden vanuit
wat meer achterwaarts gelegen kastelen (die zijn er nu eenmaal veel in
Frankrijk), is het des te opmerkelijker, dat er in de slag bij LOOS drie Britse generaals zijn gesneuveld. Bijvoorbeeld de
commandant van de 7e divisie, die voorin zijn troepen leidt,
sneuvelt wanneer hij een van de laatste reservepelotons in de strijd voorgaat
omdat de pelotonscommandant voor zijn voeten is neer gevallen.
Het is een schrikwekkende
constatering dat de ernstige fouten van het opperbevel tijdens de Slag bij Loos
over het hoofd zijn gezien en dus herhaald worden op de eerste dag van de Slag
bij de Somme, die op 1 juli 1916 uitloopt op de grootste ramp in de hele Britse
militaire geschiedenis.
GOTT MIT UNS Tijdelijke tentoonstelling in het IJzertorenmuseum
Tijdelijke tentoonstelling
GOTT
MIT UNSin het
IJzertorenmuseum
IJzerdijk 49 te 8600
Diksmuide
In de geschiedenis zien
we steeds dat de mens zijn krachten wil vergelijken met de goden. Wie een
oorlog wilde winnen, moest aan een oorlogsgod offeren. Daarna kwamen dan de
oorlogen die werden gevoerd voor godsdienstige redenen: de kruistochten, de
conflicten tussen katholieken en protestanten, recent nog, de Jihad. Ook het
Amerikaans leger probeert nu nog mensen in te lijven onder de leuze... 'based
ons Christian values'.
Bij het uitbreken van WO
I zien we dat de strijdende partijen de naam van God nog vaak gebruiken in hun
militaire attributen en hun waarden, o.a. Gott mit uns, God strafe England,
Dieu avec nous, ... Daarnaast
willen we tonen hoe dat geloof in de loopgraven tot uiting kwam: uitingen van
verschillende godsdiensten (met oa. link naar Talbot house Poperinge),
misvieringen in en achter de loopgraven, aalmoezeniers, brancardiers,
bedevaarten naar Lourdes, beschermingsmedailles, ... Wat was het standpunt van
Kardinaal Mercier en de paus tijdens de oorlog ? Wat met de niet-gelovigen? Wat
met de Franse anti-clericalistische strekking ?
De tentoonstelling 'Gott mit uns' hebben wij o.a. te danken
aan de grote inzet van Philippe
Oosterlinck,Frankie
Van Rossem en conservator Peter Verplancke.
Bayernwald is een unieke site in Wijtschatedie de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog levig houdt. Ze werd na een jaar restauratie geopend in april 2004.Bayernwald is de enige Duitse site uit de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen met een unieke combinatie van een loopgravenstelsel, een mijnenschacht en bunkers. Men kan er zien hoe de Duitsers, onder leiding van Rupprecht van Beieren, op deze plek in de huidige gemeente Heuvelland een heuvel omgebouwd hebben (tussen 1914 en 1917) tot een onneembare vestingombouwden. Wat nu nog te zien is maakt amper 10% uit van wat het ooit was. Vier betonnen bunkers, 320 meter loopgraven en twee mijnschachten, 25 meter diep, zijn gerestaureerd. Ze maakten deel uit van de Duitse versterkingen op de Wijtschate-Messines Ridge.
Momenteel is een nieuwe fase in de restauratiewerken bezig. Ze biedt de bezoekers een interessante inkijk op het technisch vernuft van de Duitse loopgraven zoals die vanaf 1916 op die plaats effectief in gebruik werden genomen.
De heuvelrug waarop 'Bayernwald' gelegen is, vormt de laatste natuurlijke hindernis op weg naar de zee. Bayernwald ligt op een hoogte van 40 meter en heeft hierdoor uiteraard een heel grote militair-strategische waarde. Wie tijdens de oorlog op een hoogte of heuvel ligt , heeft immers het nodige zicht op het front. Hij kan zijn artillerie trefzekerder richten en zijn stellingen makkelijker verdedigen. Daarom strijden Franse en Beierse militairen in november 1914 verbeten om het bezit van deze plaats. De Duitsers winnen het treffen en Kroonprins Rupprecht von Bayern geeft de plaats officieel de naam van Bayernwald. Rond Diksmuide loopt het front vast door de onderwaterzetting van de IJzervlakte. Beide partijen graven zich in! Het fundamentele probleem van de Eerste Wereldoorlog is dan ook dat van de doorbraak. Van 1914 tot de zomer van 1917 bouwen de Duitsers hetBayernwald uit tot een onneembare vesting. Wat nu nog rest is maar 10% van wat het Bayernwald ooit in 1917 geweest is.
Tijdens de oorlog is het hier op het eerste gezicht, een vrij (relatief)rustige frontsector, de beide legers zitten vast in hun stellingenoorlog. Om deze te kunnenlaten openbarsten trachten ze ondergronds elkaars posities te gaan ondermijnen. De Duitsers in Bayernwald denken dat hun loopgraven op grote diepte worden ondergraven en dat de Britten er duizenden kilos springstof zullen plaatsen. De Duitsers bouwen en graven als tegenactie metersdiepe luisterschachten om de werkzaamheden van de Britten beter te kunnen volgen. Ze gaan ook tientallen raids in het vijandelijk gebied uitvoeren, ze hopen om zo te weten te komen wat de Britten van plan zijn. Maar de verschillende dieptemijnen die in 1917 gaan ontploffen, worden elders geplaatst. Na deze mijnenslag van 1917 komt Bayernwald ver achter de Britse linies te liggen. Tijdens de slag om de Kemmelberg, in het voorjaar van 1918, heroveren de Duitsers deze positie. Hun aanwezigheid is er deze maal van kortere duur, het bos wordt op 28 september 1918 door Britse eenheden van de 34steDivisie heroverd. Op 11 november is de oorlog voorbij.
De Britten bereiden in 1916een groot offensief voor. Ze willen de Duitsers, letterlijk, uit hun hoger gelegen posities wegblazen. Ze gaan over de gehele frontlinie op 24 plaatsen en op grote diepte mijnschachten graven, hun tunnels lopen tot onder de Duitse stellingen. Aan het einde van de tunnel is een kamer gegraven waarin de Britten duizenden kilos springstoffen plaatsen.
In het Bayernwaldzijn de Duitsers ongerust. De blauwe klei die ze wat verderop bij het Bois Carré, nabij Sint-Elooi en ook nabij de Hollandse Schuur zien, toont aan dat de Britten diep aan het graven zijn. De Duitsers graven als reactie luisterschachten uit, zoals de Berta 1 tot de Berta 6. Daar diep onder de grond hopen ze te kunnen horen waar de vijand aan het graven is, om zo dan deze vijandige werken proberen te vernietigen. In realiteit werken de Britten er aan een 400 meter lange infanterieverbinding, zo kunnen hun manschappen veilig van en naar hun eerste en tweede frontlijn lopen.
In 1971 wordt de Berta 4 die bij toeval door de familie Becquart ontdekt. In de zomer van 1971 zijn André Becquart en zijn zoon Ignace aan het jagen in het Croonaertbos te Wijtschate. Wanneer ze de vermoedelijke schuilplaats van een gewond konijn beginnen uit te graven, gaat de grond plotseling schuiven en wordt een diepe schacht zichtbaar.
De schacht heefteen diepte van 25 meter, met daar boven de resten van een houten schachtbarak. Hierin stond tijdens de oorlog een windassysteem om de klei naar boven te halen of om deDuitse gravers naar beneden te laten. De bestaande constructie is nog 17 meter diep en er zijn nog restanten van een luchtpijp en van een ijzeren ladder.
In de Wytschaeteboog wordt de Duitse verdediging geconcentreerd rond vooruitgeschoven posities op die natuurlijke hoogtes, zoals 'Sint-Elooi', 'Bayernwald', 'Hollandse Schuur', 'Petit Bois', 'Maedelstede', 'Peckham', 'Spanbroekmolen', Op 7 juni 1917 laten de Britten tussen Ieper en Mesen de 24 dieptemijnen ontploffen, maarvijf dieptemijnen weigeren dienst en ontploffen niet. Duizenden kilosaarde, beton, stellingen, wapentuig en uiteraardDuitse militairen vliegen de lucht in. De ontploffingen van in totaal 500.000 kg springstof zijn oorverdovend en dus ver hoor- en voelbaar. De desorganisatie is onbeschrijfbaar. Tijdens de daarop volgende Britse verrassingsaanval wordt er uiteraard Duits gebied veroverd. Achterafgetuigen de Britten dat Bayernwald het de best verdedigde ondergrondse sector in Vlaanderen was. Vanaf 1916 richten de Duitsers hun verdediging en bunkerstellingen op de hoogtesin. Overal worden mitrailleurs opgesteld die alles onder vuurkunnen houden en elke aanval moeten afslaan. Veel betonnen bunkerszitten half ingegraven, waardoor ze moeilijk te zien zijn.
De bunkers in Bayernwald hebben slechts een hoogte van 1,20 meter. Ze zijn alleen bedoeld als een veilig schuiloord tijdens beschietingen.a De meeste bunkers zijn in gegoten beton. Daar waar het nabij de frontlijn te onveilig is om bunkers te gieten, gaan de Duitsers bunkers bouwen met betonstenen. De overblijvende bunkers in het Bayernwald behoren tot beide types en dateren van de zomer 1916. De bunkers zijn gebouwd op gegoten platforms en rusten op een laag van zachtere stabilisering. Al de bunkers bestaan uit twee kamers, die binnenin verbonden zijn met een deuropening en iedere kamer heeft een koker voor een kachelaansluiting en/of periscoopgebruik. In september 1918 staan er in het oorspronkelijke Bayernwald tien betonnen bunkers die samen ruimte bieden aan 47 Duitse soldaten. Na de oorlog zijn de betonnen stenen gegeerde materialen voor de heropbouw, zodat dit bunkertype heden ten dage zeldzaam is geworden.
In 1914 maakt ook het stuklandbouwgrond, gelegen aan de overkant van de toegangsweg, deel uit van Bayernwald. Hier brengen de Duitsers, in moeilijke omstandigheden, de eerste drie winters van de oorlog door. Door de hoge grondwaterstand worden de loopgraven vooral met zandzakken opgebouwd. De vele beschietingen maken er een drassig en chaotisch geheel van. Daarom beginnen de Duitsers, op de huidige site Bayernwald, in hetvoorjaar 1916 met de aanleg van een goed verdedigbare tweede lijn. Een linie met ingegraven loopgraven en betonbunkers. De materialen worden met behulp van een smalspoorlijn tot op de plaats aangevoerd. In februari 1917 trekken de Duitsers zich dan bijna geheel op deze nieuwe frontlijn terug, maar er blijven wel nog een aantal verbindingsloopgraven bestaan naar enkele vooruitgeschoven posten. Eén ervan bevindt zich op deze site. De huidige loopgraven zijn volledig gereconstrueerd op basis van archeologisch onderzoek en oude Duitse stellingskaarten. De onderbouw van de loopgraaf bestaat uit omgekeerde A-frames met daarop de loopplanken, het water wordt eronder weggevoerd. De wanden zijn gesteund met stevig verankerd vlechtwerk in wilgentenen.
(Info: Persmap naar aanleiding van de officiële opening van Bayernwald te Wijtschate-Heuvelland)
De gemeente Heuvelland heeft een gebruikersovereenkomst op zak met eigenaar René Declercq en heeft het recht van opstal voor didactisch materiaal. De gemeente staat ook in voor het opvolgen van de restauratiewerken en de subsidiedossiers. Bayernwald werd ingehuldigd door Prins Wolfgang van Beieren. De bouwer was een broer van zijn grootvader.
Om Bayernwald te bezoeken dienen bezoekers zich eerst aan te melden in het VVV-kantoor te Kemmel.
De weg tussen Ieper en Menen
speelde een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. Beide partijen
gebruikten de kasseienweg en spoorlijn voor aanvoer van bevoorrading (munitie,
wapens, troepen, voedsel, ...) en het evacueren van gewonden en doden op het
slagveld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vier jaar lang een hevige
strijd woedde om de Menin Road. Niet voor niets groeven de Duitsers een tunnel
tussen 't Hooge en 't Kantientje. Of plaatsten de Britten camouflage langs de
weg. Of werden nieuwe wapens ingezet in de hoop het front te kunnen doorbreken.
Als afsluitervan de cursus The Menin Road
Experience werd op zaterdag 24 maart een wandeling georganiseerd met
als thema "De Slagen bij 't Hooge". Tijdens de wandeling, onder de deskundige begeleiding van Wouter Feys, werd een o.a.
bezoek gebracht aan het Menin Road Museum, het Hooge Crater Museum de loopgravensite van Kasteel hof t Hooge,
Bellewaerde Farm, Railway Wood...
KAASKERKE - Het Vlaamse Gewest restaureert de Calvarieberg en de Duitse
bunker bij de Dodengang. Daarmee wordt een uniek stukje Kaaskerkse geschiedenis
tegen aftakeling beschermd. 'De Calvarieberg langs de IJzerdijk is destijds
gebouwd als protest tegen de bouw van de IJzertoren. De Belgicisten gingen er
aanvankelijk op bedevaart. De Duitse bunker even verderop is al even
merkwaardig. Die bunker staat op werpafstand van de Dodengang. Er zijn weinig
plaatsen in het oorlogsverleden waar de Belgen zo dicht bij de vijand gelegerd
waren. Beide legers konden letterlijk met munitie naar elkaar gooien'.
De Vlaamse overheid is via Waterwegen en Zeekanaal eigenaar van beide beschermde
oorlogsmonumenten. 'Tijdens de bijeenkomst met de stad is gebleken dat de
Vlaamse overheid beide monumenten nog dit jaar zal restaureren. Als eigenaar
betaalt de Vlaamse overheid de factuur van de werken.
Beschrijving Locatie:Gelegen laangs de IJzerdijk, langs de
IJzer, in een bocht van de straat, op ongeveer 200m van de Hoge Brug, ter
hoogte van het huisnummer 56.
Beschrijving Relict:Wit rechthoekig gebouw met 2
verdiepingen. De voorgevel is in trapvorm opgebouwd, met een licht
vooruitstekend deel waarvan de muurvlakken geprofileerd zijn en met in het
midden de toegangsdeur. Op het dakterras, waarvan de voorgevel trapsgewijs
opgebouwd is en dat bereikbaar is via twee zijtrappen aan de buitenzijde,
bevindt zich een kruis op een hoge eveneens trapsgewijs versmallende sokkel.
Het draagt een bronzen Christus aan het kruis. In de kapel bevindt zich een
altaar. Boven de ijzeren toegangspoort in vlakreliëf, in drukletter, 'O Crux
Ave Spes Unica', '1914-1918'. Verder nog 'Cette chapelle fut renovée par
Baugniet Marcel de Marcinelle'. H. 1321 cm x Br. 1005 cm x D. 425 cm
Uitvoering: Carl Beyaert architecte, Iseghem (gesigneerd)
Historische Achtergrond: Reeds op 30 maart
1924 kondigt het blad de Poperingenaar de oprichting van deze Calvarieberg aan.
Het monument, een initiatief van de Brugse bisschop, mgr. G.J. Waffelaert,
waarvan men ten onrechte schreef dat het zich bevond op de plaats van de
Dodengang, werd echter pas op 23 september 1928 ingewijd door de bisschop, in
aanwezigheid van prins Leopold en prinses Astrid. Merkwaardig is dat, om een
onbekende reden, de gemeenteraad van Diksmuide beslist had op het stadhuis geen
officiële ontvangst van de prinsen en de personaliteiten te organiseren, naar
aanleiding van deze plechtigheid. Het monument was bedoeld als religieus
monument voor alle aan de IJzer gesneuvelde geallieerde soldaten, maar
ongetwijfeld ook als een concurrent voor de in opbouw zijnde IJzertoren. De
enkele naoorlogse bedevaarten werden spoedig stopgezet. Vroeger stond rechts
naast de ingang nog in vervaagde letters 'Aan onze gesneuvelden - A nos morts -
... our fallen [soldiers]'. Deze tekst werd overschilderd, toen het gebouw in
1985 werd herschilderd.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hevig gevochten om de bossen net ten zuiden van Zonnebeke. Tijdens de 1steSlag bij Ieper moesten de Duitsers zelfs hun Pruisische elitetroepen inzetten om het bos te veroveren. En ook tijdens de beruchte 3deSlag bij Ieper werd het bos tot een bloedig slagveld omgetoverd.
Op zondag 12 februari 2012 wandelde ik samen met andere leden van War And Remembrance vzwdoor 'Polygone Wood'. Dit gebeurde in het interessante gezelschap van Johan Vandewalle, amateur archeoloog en dé kenner van de ondergrondse oorlog, hij leidde ons doorheen Polygone Wood. We bezochten er o.a. enkele betonconstructies, gingen op zoek naar sporen van loopgraven en brachten uiteraard ook een bezoekje aan de militaire begraafplaatsen.
Polygoonbos - Polygon Wood De Polygoonbos word ook wel eens "Doelbos" genoemd en ligt een anderhalve km van Zonnebeke dorp. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het bos compleet verwoest. De Duitsers werden eind oktober 1914 door de Britten uit het bos verdreven die later op 3 mei tijdens de Tweede Slag om Ieper werd heroverd door de Duitsers. Op het einde van september 1917, werden de Duitsers door de Australische troepen uit het bos verdreven zodat de Australische troepen het bos in handen kregen. Tijdens het Duitse Lente-offensief, heroverde de Duitsers het bos maar werden voorgoed verdreven door de 9th Scottish Division op 28 september 1918.
Polygon Wood Cemetery De aanleg van de Polygon Wood Cemetery begon in september 1917 tot april 1918. Een jaar na het ontstaan werd de begraafplaats opnieuw gebruik genomen. De begraafplaats bevat 103 Commonwealth militairen, waarvan 17 niet-geïdentificeerde, van de Eerste Wereldoorlog waarvan 60 militairen van New Zeeland en 1 Duitser. De begraafplaats bestaat uit twee delen. Bij het intreden van de eerste gedeelte, bevind het offerkruis. De graven, liggen op het tweede gedeelte van de begraafplaats. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 1780 m² die door een ruwstenen muur is omgeven. Polygon Wood Cemetery ligt in de Lange Dreve in Zonnebeke tegenover de Buttes New British Cemetery, Polygon Wood. Het kreeg de naam van de nabij gelegen staatsbos, Polygoonbos.
BUTTES NEW BRITISH CEMETERY, POLYGON WOOD Een wandelpad met langs weerszijden een muur leidt van Polygon Wood Cemetery, langsheen het Cross of Sacrifice, naar Buttes New British Cemetery. Deze begraafplaats werd na de oorlog aangelegd door de bijzetting van een groot aantal stoffelijke overschotten van de slagvelden rond Zonnebeke. De meesten stierven in 1917, enkelen in 1914, 1916 of 1918.Er werden 2103 doden begraven of herdacht. Hieronder zijn er 1675 niet-geïdentificeerde. Er kwamen 'special memorials' voor 23 Nieuw-Zeelandse militairen en 12 van het Verenigd Koninkrijk "Known/Believed to be buried in this cemetery".Op de begraafplaats staat ook een vermistenmonument voor Nieuw-Zeelandse militairen die in deze omgeving sneuvelden van september 1917 tot mei 1918. De begraafplaats heeft een oppervlakte van 15145 m² en is door een ruwstenen muur omgeven. Bijzettingen (Commonwealth War Graves Commission) : Verenigd Koninkrijk : 1295, Canada : 50 ,Australië : 564, Nieuw-Zeeland : 162, Niet-identificeerbaar : 30 ,Totaal Commonwealth : 2101
Lichamen van Duitse militairen gevonden, 94 jaar na dat ze werden gedood !
Lichamen van Duitse militairen gevonden, 94 jaar na dat ze werden gedood in een tunnel. De Duitsers waren mannen van de 6eCompagnie van het 94eReserve Infanterie Regiment. De tunnel was +- 100m lang en zat zon 5meter diep en werd ontdekt nabij het Franse stadje Carspach in Elzas. In de tunnel konden 500 man schuilen. De schuilplaats op 18 maart 1918 door de Fransen vernietigt.
MailOnline Last updated at 6:37 PM on 10th February 2012 The 'Pompeii' of the Western Front: Archaeologists find the bodies of 21 tragic World War One German soldiers in perfectly preserved trenches where they were buried alive by an Allied shell
Men were killed when a huge Allied shell exploded above the tunnel in eastern France in 1918, causing it to cave in
Engineers find trench network 18ft beneath the surface near town of Carspach while excavating for a new road
Scene likened to Pompeii after skeletal remains found in same positions the men had been in at the time of the collapse By Graham Smith
The bodies of 21 German soldiers entombed in a perfectly preserved World War One shelter have been discovered 94 years after they were killed. The men were part of a larger group of 34 who were buried alive when a huge Allied shell exploded above the tunnel in 1918, causing it to cave in. Thirteen bodies were recovered from the underground shelter, but the remaining men had to be left under a mountain of mud as it was too dangerous to retrieve them. Nearly a century later, French archaeologists stumbled upon the mass grave on the former Western Front in eastern France during excavation work for a road building project. Many of the skeletal remains were found in the same positions the men had been in at the time of the collapse, prompting experts to liken the scene to Pompeii. A number of the soldiers were discovered sitting upright on a bench, one was lying in his bed and another was in the foetal position having been thrown down a flight of stairs. As well as the bodies, poignant personal effects such as boots, helmets, weapons, wine bottles, spectacles, wallets, pipes, cigarette cases and pocket books were also found. Even the skeleton of a goat was found, assumed to be a source of fresh milk for the soldiers. Archaeologists believe the items have been so well-preserved because hardly any air, water or lights had penetrated the trench. The 300ft-long tunnel was located 18ft beneath the surface near the small town of Carspach in the Alsace region of France.Michael Landolt, the archaeologist leading the dig, said: 'It's a bit like Pompeii. Everything collapsed in seconds and is just the way it was at the time. 'Here, as in Pompeii, we found the bodies as they were at the moment of their death. Some of the men were found in sitting positions on a bench, others lying down. One was projected down a flight of wooden stairs and was found in a foetal position. 'The collapsed shelter was filled with soil. The items were very well-preserved because of the absence of air and light and water.'Metal objects were rusty, wood was in good condition and we found some pages of newspapers that were still readable. Leather was in good condition as well, still supple. 'The items will be taken to a laboratory, cleaned and examined. Archaeologists also uncovered the wooden sides, floors and stairways of the shelter. The dead soldiers were part of the 6th Company, 94th Reserve Infantry Regiment. Their names are all known - they include Musketeer Martin Heidrich, 20, Private Harry Bierkamp, 22, and Lieutenant August Hutten, 37, whose names are inscribed on a memorial in the nearby German war cemetery of Illfurth. The bodies have been handed over to the German War Graves Commission but unless relatives can be found and they request the remains to be repatriated, it is planned that the men will be buried at Illfurth. The underground tunnel was big enough to shelter 500 men and had 16 exits. It would have been equipped with heating, telephone connections, electricity, beds and a pipe to pump out water. The French attacked the shelter on March 18, 1918 with aerial mines that penetrated the ground and blasted in the side wall of the shelter in two points.